EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R2823

Verordening (EEG) nr. 2823/85 van de Commissie van 7 oktober 1985 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van klompschoenen van oorsprong uit Zweden

PB L 268 van 10.10.1985, p. 11–13 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/02/1986

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/2823/oj

31985R2823

Verordening (EEG) nr. 2823/85 van de Commissie van 7 oktober 1985 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van klompschoenen van oorsprong uit Zweden

Publicatieblad Nr. L 268 van 10/10/1985 blz. 0011 - 0013
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 22 blz. 0179
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 22 blz. 0179


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2823/85 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 1985

tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van klompschoenen van oorsprong uit Zweden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 11,

Na overleg in het kader van het in de genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. Procedure

(1) De Commissie heeft in januari 1985 een klacht ontvangen, ingediend door de Europese confederatie van de schoeiselindustrie namens producenten van Scandinavische klompschoenen met buitenzolen van leder of van leder bedekt met PVC en met bovendelen van leder, wier gezamenlijke produktie het grootste deel van de communautaire produktie van het betrokken produkt uitmaakt. De klacht bevatte bewijsmateriaal inzake dumping en daaruit voortvloeiende aanzienlijke schade, dat voldoende werd geacht om het inleiden van een procedure te rechtvaardigen. De Commissie heeft derhalve met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van Scandinavische klompschoenen, vallende onder post ex 64.02 A, overeenkomend met NIMEXE-code 64.02-41, van oorsprong uit Zweden, aangekondigd en is met een onderzoek begonnen.

(2) De Commissie heeft de naar haar weten belanghebbende exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van het uitvoerende land en de indieners van de klacht daarvan officieel in kennis gesteld en de rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid geboden schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(3) Het merendeel van de bekende producenten in de Gemeenschap, enige Zweedse exporteurs en enige importeurs hebben hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. Door de communautaire afnemers van deze klompschoenen werden geen schriftelijke opmerkingen ingediend.

(4) De Commissie heeft alle gegevens die zij met het oog op een voorlopige vaststelling van dumping en schade nodig achtte ingewonnen en geverifieerd en zij heeft een onderzoek ingesteld ten kantore van de volgende:

- EEG-producenten:

- Gevavi, Zwolle, Nederland,

- Sanita, Herning, Denemarken,

- Young Shoe, Vonge, Denemarken;

- Zweedse exporteurs:

- Lavi, Kristianstad, Zweden,

- Torpatoffeln, Tornsbruk, Zweden,

- BJ Traesko, Moheda, Zweden,

- Ugglebo Toffeln AB, Paaryd, Zweden.

De Commissie heeft op haar verzoek van sommige van de klagende communautaire producenten, sommige exporteurs en sommige importeurs gedetailleerde schriftelijke inlichtingen en de daarin vervatte gegevens onderzocht voor zover dit nodig werd geacht.

(5) Het dumpingonderzoek bestreek de periode van januari 1984 tot januari 1985.

B. Normale waarde

(6) Voor drie van de betrokken exporteurs werd de normale waarde voorlopig vastgesteld op basis van hun binnenlandse prijzen, aangezien door deze producenten voldoende was aangetoond dat deze prijzen gedurende de periode van onderzoek in het normale handelsverkeer op de Zweedse markt werden betaald.

Voor de enige betrokken exporteur die niet op de binnenlandse markt verkocht, werd de normale waarde vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde verkoopprijzen op de binnenlandse markt van de andere bij het onderzoek betrokken producenten.

C. Prijs bij uitvoer

(7) De prijzen bij uitvoer werden vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen voor de produkten die voor uitvoer naar de Gemeenschap werden verkocht.

D. Vergelijking

(8) Bij de vergelijking van de normale waarde met de prijzen bij uitvoer heeft de Commissie, waar nodig, rekening gehouden met de verschillen die op de vergelijkbaarheid van de prijzen van

invloed zijn, wanneer beweringen ter zake konden worden bewezen. Vooral verschillen in maat en in kwaliteit van zowel de zolen als de bovenstukken werden in aanmerking genomen, alsook verschillen in betalingsvoorwaarden.

Alle vergelijkingen werden in het stadium af fabriek gemaakt.

E. Marges

(9) Uit dit voorlopige onderzoek van de feiten blijkt het bestaan van dumping ten aanzien van BJ Traesko, Torpatoffeln en Ugglebo Toffeln, waarbij de dumpingmarge gelijk is aan het bedrag waarmee de vastgestelde normale waarde de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap overschrijdt.

Deze marges verschillen naargelang van de exporteur en het type klompschoen, waarbij de gewogen gemiddelde marge van dumping voor elk van de bij het onderzoek betrokken exporteurs de volgende is:

1.2 // BJ Traesko: // 7 %, // Lavi: // geen dumping, // Torpatoffeln: // 11 %, // Ugglebo Toffeln: // 0,3 %.

(10) Voor die exporteurs die in de loop van het voorlopige onderzoek niet op de vragenlijst van de Commissie hebben geantwoord en zich evenmin op andere wijze hebben bekendgemaakt, werd de dumping vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. In dit verband was de Commissie van mening dat de resultaten van haar onderzoek de meest geschikte basis vormden voor het bepalen van de dumpingmarge, vooral daar een mogelijkheid tot ontduiking van het recht zou worden geschapen wanneer zou worden aangenomen dat de dumpingmarge voor deze exporteurs lager zou zijn dan de hoogste dumpingmarge van 11 % die voor een exporteur die wel zijn medewerking aan het onderzoek had verleend werd vastgesteld. Derhalve wordt het, wat deze groep exporteurs betreft, passend geacht de laatstgenoemde dumpingmarge aan te houden.

F. Schade

(11) Met betrekking tot de door de invoer met dumping veroorzaakte schade blijkt uit het de Commissie ter beschikking staande bewijsmateriaal dat de invoer in de Gemeenschap uit Zweden van Scandinavische klompschoenen van 2,1 miljoen paar in 1981 is gedaald tot 1,6 miljoen paar in 1984. Gezien het dalende verbruik in de Gemeenschap tijdens deze periode steeg echter het marktaandeel van het land van uitvoer in dezelfde periode van 51 tot 60 %.

(12) De gewogen gemiddelde prijzen voor wederverkoop van de ingevoerde produkten lagen in de periode van onderzoek van 11 tot 49 % onder de prijzen van de communautaire producenten, hetgeen wil zeggen dat de prijzen voor wederverkoop lager waren dan nodig om de kosten van deze communautaire producenten te dekken en een redelijke winst op te leveren.

(13) De gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap die de klacht indiende bestonden derhalve uit een daling van de verkopen in de Gemeenschap van 1,04 miljoen paar in 1981 tot 0,6 miljoen paar in 1984. Daar de uitvoer naar landen die geen lid zijn van de Gemeenschap te verwaarlozen is, vertonen de produktiecijfers hetzelfde patroon, d.w.z. een daling van ongeveer 40 % in deze periode. Deze daling was groter dan het afnemen van het verbruik in de Gemeenschap en bijgevolg daalde het marktaandeel van de klagende producenten in de Gemeenschap in dezelfde periode van ongeveer 25 tot 22 %.

(14) De neerwaartse druk op de prijzen van de klagende producenten, die werd veroorzaakt door de te lage prijzen van de Zweedse exporteurs te zamen met de hogere kosten per eenheid die het gevolg waren van de kleinere verkoophoeveelheden en een verlies van marktaandeel ten gunste van de Zweedse invoer, voerden over de gehele lijn tot verliezen van de klagende producenten. Bovendien hadden deze factoren tot gevolg dat een aantal producenten uit de Gemeenschap hun activiteiten staakten en dit, gevoegd bij het gedwongen ontslag van personeel door de overblijvende producenten, voerde ertoe dat het totale aantal bij de produktie van Scandinavische klompschoenen in de Gemeenschap betrokken arbeidskrachten, sinds 1981 is gehalveerd.

(15) De Commissie heeft onderzocht of door andere factoren, met name het feit dat het verbruik in de Gemeenschap aanzienlijk is gedaald, schade is berokkend. Zij stelde echter vast dat deze verbruiksdaling de communautaire produktie meer heeft geraakt dan de invoer met dumping. Tijdens de periode van onderzoek was Zweden het enige land dat geen lid is van de Gemeenschap, waaruit het desbetreffende produkt werd ingevoerd. De aanzienlijke stijging van het marktaandeel van de invoer met dumping en de prijzen waartegen deze produkten in de Gemeenschap te koop werden aangeboden hebben de Commissie derhalve tot de slotsom gebracht dat de uitwerking van de gedumpte invoer van Scandinavische klompschoenen, van oorsprong uit Zweden, moet worden geacht aanmerkelijke schade te berokkenen aan de betrokken bedrijfstak van de Gemeenschap. In deze bedrijfstak worden over het algemeen produktie-eenheden aangetroffen die alleen faciliteiten bieden voor de vervaardiging van klompschoenen. Omschakeling naar de vervaardiging van andere soorten schoeisel is meestal niet mogelijk.

G. Belang van de Gemeenschap

(16) Gezien de aanzienlijke omvang van de schade, die volgens de klagende producenten voornamelijk wordt veroorzaakt door prijzen die tot 49 % lager liggen dan de communautaire prijzen en de hiermee verband houdende waarschijnlijkheid dat zonder beschermende maatregelen het voortbestaan van de communautaire bedrijfstak in gevaar zal worden gebracht, is de Commissie tot de slotsom gekomen dat in het belang van de Gemeenschap maatregelen dienen te worden genomen. Om te voorkomen dat tijdens het verdere verloop van de procedure nog meer schade wordt toegebracht dienen deze maatregelen te worden getroffen in de vorm van een voorlopig anti-dumpingrecht

H. Hoogte van het recht

(17) De omvang van de berokkende schade en vooral het niveau van de prijsonderbieding, die varieert van 11 tot 49 %, in aanmerking genomen, zou de hoogte van dit recht moeten overeenkomen met de voorlopig vastgestelde marges van dumping. Het recht dient niet te worden toegepast op de exporteur Lavi, ten aanzien van wie geen dumping werd vastgesteld, noch op Ugglebo Toffeln, waarvoor de vastgestelde dumping als minimaal kan worden beschouwd.

Een termijn dient te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbende partijen hun standpunten kunnen bekendmaken en kunnen verzoeken te worden gehoord,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van klompschoenen met buitenzolen van leder of van leder bedekt met PVC en met bovendelen van leder, vallende onder post ex 64.02 A van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met NIMEXE-code 64.02-41, van oorsprong uit Zweden, wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld.

2. Het recht bedraagt 11 % van de prijs per paar, netto, franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, behalve voor de produkten vervaardigd en uitgevoerd door BJ Traesko AB, Moheda, Zweden, waarvoor het recht 7 % zal bedragen.

De prijzen franco grens Gemeenschap zijn netto indien de verkoopvoorwaarden betaling binnen 30 dagen vanaf de datum van verzending inhouden; zij worden met 1 % verhoogd of verlaagd voor elke maand waarmee de betalingstermijn wordt verkort, onderscheidenlijk verlengd.

Het recht is niet van toepassing op de door Lavi, Kristianstad, Zweden en Ugglebo Toffeln AB, Paaryd, Zweden, vervaardigde en uitgevoerde produkten.

3. De voor de heffing van douanerechten geldende bepalingen zijn van toepassing.

4. Het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde produkten is onderworpen aan het stellen van een waarborg tot het bedrag van het voorlopige recht.

Artikel 2

Onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 4, sub b) en c), van Verordening (EEG) nr. 2176/84 mogen de belanghebbende partijen binnen een maand na inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11, 12 en 14 van Verordening (EEG) nr. 2176/84 is zij van toepassing voor een periode van vier maanden tenzij de Raad voor de afloop van die periode definitieve maatregelen vaststelt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 1985.

Voor de Commissie

Willy DE CLERCQ

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1.

(2) PB nr. C 47 van 19. 2. 1985, blz. 2.

Top