EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22017A1028(01)

Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

PB L 279 van 28.10.2017, p. 3–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 07/12/2021

Related Council decision
Related Council decision

28.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 279/3


PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius

Artikel 1

Looptijd

Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vier jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing.

Artikel 2

Beginselen

1.   Krachtens artikel 6 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij („de overeenkomst”) mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Unie voeren („vaartuigen van de Unie”) slechts visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren uitoefenen indien zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van dit protocol is afgegeven overeenkomstig hoofdstuk II van de bijlage.

2.   De partijen stemmen ermee in samen te werken in de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij met het oog op de verdere ontwikkeling van een verantwoorde en duurzame visserij.

3.   De partijen verbinden zich ertoe verantwoorde visserij in Mauritiaanse wateren te bevorderen op basis van het beginsel van non-discriminatie tussen de verschillende vloten die in Mauritiaanse wateren vissen. Mauritius verbindt zich ertoe dezelfde technische en instandhoudingsmaatregelen toe te passen op alle industriële vloten die in zijn wateren actief zijn.

4.   Omwille van de transparantie verbinden de autoriteiten van Mauritius zich ertoe de Unie via het gemengd comité, waarin bij artikel 9 van de overeenkomst is voorzien, („het gemengd comité”) relevante informatie over de visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren te verstrekken overeenkomstig de vereisten van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan („IOTC”).

5.   De partijen verbinden zich ertoe dit protocol uit te voeren overeenkomstig artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou, met als titel „Essentiële elementen op het gebied van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat, en fundamenteel element met betrekking tot goed bestuur”.

6.   Als zeelieden op vaartuigen van de Unie worden aangemonsterd, geldt de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk, die van rechtswege van toepassing is op de overeenkomstige contracten en algemene arbeidsvoorwaarden. Het gaat hierbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.

Artikel 3

Vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden die krachtens artikel 5 van de overeenkomst worden toegekend voor over grote afstanden trekkende soorten die zijn opgenomen in bijlage 1 bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, zijn als volgt:

a)

40 vaartuigen voor de visserij met de ringzegen, en

b)

45 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.

2.   Mauritius staat toe dat de vaartuigen van de Unie die gemachtigd zijn om in Mauritiaanse wateren te vissen, door ten hoogste twintig bevoorradingsvaartuigen worden bijgestaan, tenzij anders bepaald door de IOTC.

3.   De leden 1 en 2 zijn van toepassing onverminderd de artikelen 8 en 9 van dit protocol.

Artikel 4

Financiële tegenprestatie

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde totale financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 2 300 000 EUR.

2.   Die totale financiële tegenprestatie omvat:

a)

een jaarlijks bedrag van 220 000 EUR voor toegang tot Mauritiaanse wateren, wat overeenkomt met een referentietonnage van 4 000 ton per jaar;

b)

een specifiek bedrag van 220 000 EUR per jaar voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Mauritius; en

c)

een extra bedrag van 135 000 EUR ter ondersteuning van de ontwikkeling van het maritieme beleid en de oceaaneconomie overeenkomstig de doelstellingen van artikel 9 van dit protocol.

3.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 5 tot en met 9 van dit protocol.

4.   De Unie betaalt het in lid 2, onder a), bedoelde bedrag uiterlijk zestig dagen na het begin van de voorlopige toepassing van dit protocol voor het eerste jaar, en voor elk daaropvolgend jaar uiterlijk op de verjaardag van de datum van voorlopige toepassing van dit protocol in dat betreffende jaar.

5.   Als de vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren per jaar meer tonijn vangen dan de in lid 2, onder a), vermelde jaarlijkse referentietonnage, wordt het bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie voor toegangsrechten met 55 EUR per extra gevangen ton verhoogd.

6.   De Unie mag jaarlijks niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het daaropvolgend jaar betaald.

7.   De beslissing over de bestemming van de in lid 2, onder a), gespecificeerde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van Mauritius.

8.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een enkele, bij de Bank van Mauritius geopende rekening van de schatkist van Mauritius. De in lid 2, onder b) en c), bedoelde financiële tegenprestatie wordt ter beschikking gesteld van de Mauritiaanse instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het visserij- en maritiem beleid. De Mauritiaanse autoriteiten stellen de Unie jaarlijks in kennis van het rekeningnummer.

9.   De uitvoeringsbepalingen betreffende de bestemming van de in artikel 4, lid 2, onder c), bedoelde financiële tegenprestatie worden overeengekomen tijdens de eerste in het kader van dit protocol gehouden vergadering van het gemengd comité. Die bepalingen zullen de definitie van de in artikel 9 bedoelde acties omvatten, alsook de bevoegde diensten, de bijbehorende budgettaire ramingen, de uitbetalingsvoorwaarden en de meldingsmechanismen.

Artikel 5

Sectorale steun

1.   Het gemengd comité stelt uiterlijk drie maanden na de datum van voorlopige toepassing van dit protocol een meerjarig sectoraal programma, met uitvoeringsbepalingen vast waarin de volgende elementen zijn opgenomen:

a)

een jaarlijks en meerjarig programma voor de bestemming van het in artikel 4, lid 2, onder b), genoemde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoorde visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten die Mauritius heeft aangegeven in zijn nationale visserijbeleid en maritieme beleid, alsmede in andere beleidslijnen die met de bevordering van een duurzame en verantwoorde visserij verband houden of deze kunnen beïnvloeden; en

c)

de criteria en de procedures voor de beoordeling van de resultaten die elk jaar worden bereikt.

2.   Elke wijziging van het jaarlijkse of meerjarige sectorale programma wordt door het gemengd comité goedgekeurd.

3.   Mauritius dient elk jaar een verslag in over de met de sectorale steun uitgevoerde acties en de daarmee bereikte resultaten, dat door het gemengd comité wordt onderzocht. Vóór het verstrijken van dit protocol stelt Mauritius een verslag op over de uitvoering van de sectorale steun over de hele looptijd van dit protocol.

4.   Het in artikel 4, lid 2, onder b), vastgestelde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie wordt betaald in tranches. De tranche voor het eerste jaar van toepassing van dit protocol wordt betaald op basis van de behoeften die als onderdeel van de goedgekeurde programmering zijn vastgesteld. De tranches voor de volgende jaren van de toepassing worden betaald op basis van een analyse van de resultaten die bij de uitvoering van de sectorale steun en van het overeengekomen jaarprogramma zijn bereikt. Indien de bereikte resultaten volgens dergelijke analyse niet stroken met de programmering of indien het gemengd comité de financiële uitvoering ontoereikend acht, kan de betaling van de in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie gedeeltelijk of geheel worden herzien of geschorst.

5.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt na overleg tussen en goedkeuring door de partijen hervat wanneer dit gerechtvaardigd is op basis van de resultaten van de uitvoering van de goedgekeurde programmering als bedoeld in lid 1.

6.   De in artikel 4, lid 2, onder b), vastgestelde specifieke financiële tegenprestatie kan slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van dit protocol. Zo nodig blijven de partijen ook na afloop van dit protocol toezien op de uitvoering van de sectorale steun.

Artikel 6

Wetenschappelijke samenwerking betreffende verantwoorde visserij

1.   De partijen verbinden zich ertoe de toepasselijke resoluties en aanbevelingen en de desbetreffende beheersmaatregelen van de IOTC inzake de instandhouding en een verantwoord beheer van de visserij na te leven.

2.   Op basis van de aanbevelingen en resoluties van de IOTC, het beste beschikbare wetenschappelijke advies en, in voorkomend geval, de resultaten van de gezamenlijke wetenschappelijke vergadering zoals bedoeld in artikel 4 van de overeenkomst, kunnen de partijen met elkaar overleg plegen in het gemengd comité en, indien nodig, maatregelen overeenkomen die het duurzame beheer moeten waarborgen van de onder dit protocol vallende Mauritiaanse visbestanden, voor zover het activiteiten van vaartuigen van de Unie betreft.

Artikel 7

Experimentele visserij en nieuwe vangstmogelijkheden

1.   Het gemengd comité kan de mogelijkheid om in Mauritiaanse wateren aan experimentele visserij te doen om de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit te testen van nieuwe visserijen die niet in artikel 3 zijn opgenomen, onderzoeken en goedkeuren. Het gemengd comité stelt daartoe geval per geval de soorten, de voorwaarden — waaronder de deelname van Mauritiaanse wetenschappers aan die visserij — en andere relevante parameters vast. Machtigingen voor experimentele visserij hebben een looptijd van maximaal zes maanden.

2.   Als de Unie, rekening houdend met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en op basis van de resultaten van de experimentele visserij, belangstelling krijgt voor nieuwe vangstmogelijkheden, stelt het gemengd comité bij goedkeuring de voorwaarden voor die nieuwe visserijactiviteiten vast.

3.   Indien de experimentele visserij volgens de partijen positieve resultaten oplevert, kan Mauritius vangstmogelijkheden voor de nieuwe soorten aan de vloot van de Unie toewijzen tot het verstrijken van het onderhavige protocol. De in artikel 4, lid 2, onder a), van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie wordt in dat geval dienovereenkomstig aangepast door het gemengd comité. De door de reders te betalen visrechten en andere voorwaarden die in de bijlage zijn vastgesteld, worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 8

Aanpassing, in onderlinge overeenstemming, van de vangstmogelijkheden, de referentietonnage en de technische maatregelen

1.   Het gemengd comité kan de in artikel 3 bedoelde vangstmogelijkheden evalueren en aanpassen voor zover in de aanbevelingen en resoluties van de IOTC wordt bevestigd dat met die aanpassing het duurzame beheer van tonijn en tonijnachtigen in de Indische Oceaan wordt gegarandeerd.

2.   In dat geval wordt de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis herzien bij besluit van het gemengd comité. De Unie mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 4, lid 2, onder a), vermelde bedrag. De in dit artikel bedoelde aanpassing van de vangstmogelijkheden kan ook voortvloeien uit de resultaten van overeenkomstig artikel 7 verrichte experimentele visserij.

3.   Drie maanden vóór het einde van het tweede jaar na het begin van de voorlopige toepassing van dit protocol kunnen de partijen de referentietonnage evalueren en aanpassen, mits de daadwerkelijk gerapporteerde hoeveelheid vangsten door vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren meer bedraagt dan de referentietonnage. In dat geval kan de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie worden aangepast voor de resterende uitvoeringsperiode.

4.   Zo nodig kan het gemengd comité de bepalingen inzake de uitoefening van de visserij en de uitvoeringsvoorschriften voor het onderhavige protocol en de bijlage daarbij onderzoeken en aanpassen.

Artikel 9

Samenwerking op het gebied van oceaaneconomie

1.   De partijen verbinden zich tot de ontwikkeling van een kader ter verbetering van de samenwerking op het gebied van de oceaaneconomie. Het kan daarbij onder meer gaan om aquacultuur, duurzame ontwikkeling van de oceanen, maritieme ruimtelijke ordening, mariene energie en marien milieu.

2.   De partijen werken samen bij de ontwikkeling van gezamenlijke acties om deze doelstellingen verder te verwezenlijken, onder meer via de bestaande samenwerkingsinstrumenten en -programma's.

3.   De partijen komen overeen maatregelen te nemen door de oprichting van contactpunten en de uitwisseling van informatie en expertise op dit gebied.

Artikel 10

Schorsing van de toepassing van dit protocol

1.   De toepassing van dit protocol wordt op initiatief van een van de partijen geschorst in elk van de volgende omstandigheden:

a)

indien uitzonderlijke omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren onmogelijk maken;

b)

indien er tussen de partijen over de uitleg en uitvoering van dit protocol en de bijlage daarbij een geschil rijst dat niet kan worden beslecht;

c)

indien een van beide partijen de bepalingen van dit protocol en de bijlage daarbij niet naleeft, in het bijzonder bij een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen op het gebied van de mensenrechten zoals uiteengezet in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou, en volgens de procedure van de artikelen 8 en 96 van die overeenkomst;

d)

indien de Unie de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde betaling niet op tijd verricht om redenen die niet onder punt c) van dit lid vallen.

2.   Alvorens over te gaan tot een besluit tot schorsing plegen de partijen overleg om te trachten een minnelijke schikking te treffen.

3.   De uitvoering van dit protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing meldt.

4.   Bij schorsing van de uitvoering blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van hun geschil. Wanneer zij daarin slagen, wordt de uitvoering van het protocol hervat en wordt het bedrag van de in artikel 4 bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de uitvoering van het protocol is geschorst.

Artikel 11

Rechtskader

1.   Op de activiteiten van vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Mauritius van toepassing, tenzij in dit protocol en de bijlage daarbij anders is bepaald.

2.   Beide partijen stellen elkaar tijdig schriftelijk in kennis van alle wijzigingen in hun respectievelijk toepasselijke visserijbeleid en -wetgeving.

Artikel 12

Vertrouwelijkheid

1.   Beide partijen zien erop toe dat alle in het kader van de overeenkomst en dit protocol verkregen persoonlijke gegevens over vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten in Mauritiaanse wateren te allen tijde overeenkomstig hun respectievelijke beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming worden behandeld.

2.   Beide partijen zien erop toe dat alleen de opgetelde gegevens over de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie in Mauritiaanse wateren openbaar worden gemaakt, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de IOTC en andere relevante internationale visserijorganisaties.

3.   Anderszins vertrouwelijk geachte gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst,en ten behoeve van visserijbeheer, monitoring, controle en bewaking.

Artikel 13

Elektronische gegevensuitwisseling

1.   Mauritius en de Unie verbinden zich ertoe de nodige systemen voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van dit protocol verband houdende gegevens en documenten in te voeren. De elektronische vorm van een document wordt op elk moment als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.

2.   Beide partijen melden onverwijld iedere storing van een computersysteem die een dergelijke uitwisseling verhindert. Onder dergelijke omstandigheden worden de met de uitvoering van dit protocol verband houdende gegevens en documenten automatisch vervangen door hun papieren versie overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde bepalingen.

Artikel 14

Opzegging

1.   Dit protocol kan op initiatief van elk van beide partijen worden opgezegd in de gevallen en onder de voorwaarden die in artikel 12 van de overeenkomst zijn vastgesteld.

2.   In geval van de opzegging van dit protocol stelt de partij die dit protocol wenst op te zeggen de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om dit protocol op te zeggen.

3.   Door het verzenden van de in lid 2 bedoelde kennisgeving wordt het overleg tussen de partijen geopend.

4.   Na het verstrijken van dit protocol of na de opzegging ervan overeenkomstig artikel 12 van de overeenkomst blijven de reders van de vaartuigen van de Unie aansprakelijk voor elke schending van de bepalingen van de overeenkomst of dit protocol of van de toepasselijke wetten van Mauritius die vóór het verstrijken of de opzegging van dit protocol is begaan, en voor de visrechten en verschuldigde bedragen die bij het verstrijken of de opzegging van dit protocol nog niet zijn betaald.

Artikel 15

Voorlopige toepassing

Dit protocol wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening door de partijen.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage erbij treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures hebben gemeld.

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Mauritius


BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN VISSERIJACTIVITEITEN IN MAURITIAANSE WATEREN DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.   Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt, tenzij anders is bepaald, met elke verwijzing naar de Europese Unie (hierna „de Unie” genoemd) of Mauritius als bevoegde autoriteit, het volgende bedoeld:

voor de Unie: de Europese Commissie, indien van toepassing via de delegatie van de Unie in Mauritius;

voor Mauritius: het voor visserij bevoegde ministerie.

2.   Mauritiaanse wateren

Alle bepalingen van dit protocol en de bijlage erbij zijn uitsluitend van toepassing op de Mauritiaanse wateren die buiten 15 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, liggen.

Informatie over andere gebieden die gesloten zijn voor de scheepvaart en de visserij, wordt meegedeeld aan de Unie en alle latere wijzigingen moeten ten minste twee maanden voordat zij in werking treden worden gemeld.

3.   Bankrekening

Mauritius stelt de Unie vóór de datum van de voorlopige toepassing van dit protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening(en) van de Mauritiaanse schatkist waarop de financiële bedragen moeten worden overgemaakt die in het kader van de overeenkomst ten laste zijn van de vaartuigen van de Unie. De aan de bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

HOOFDSTUK II

VISMACHTIGINGEN

1.   Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging — in aanmerking komende vaartuigen

De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Unie dat is opgenomen in de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen van de IOTC, dat het niet op de IOO-lijst van de IOTC of van andere regionale organisaties voor visserijbeheer staat en dat alle eerdere verplichtingen van de reder, de kapitein of het vaartuig zelf uit hoofde van visserijactiviteiten in Mauritius in het kader van de overeenkomst en van de visserijwetgeving van Mauritius zijn nagekomen.

2.   Aanvraag van een vismachtiging

Voor elk vaartuig dat in het kader van de overeenkomst wenst te vissen, dient de Unie ten minste 21 kalenderdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij Mauritius een elektronische vismachtigingsaanvraag in aan de hand van het formulier in aanhangsel 1 van deze bijlage. De aanvraag moet worden getypt of leesbaar geschreven in hoofdletters.

Elke eerste vismachtigingsaanvraag in het kader van het protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het vaartuig moet vergezeld gaan van:

a.

het bewijs van betaling van het niet-terugvorderbare vooraf te betalen visrecht voor de geldigheidsduur van de aangevraagde vismachtiging;

b.

de naam, het adres en de contactgegevens van:

de reder van het vissersvaartuig;

indien van toepassing, de agent van de reder van het vissersvaartuig; en

de exploitant van het vissersvaartuig;

c.

een recente digitale kleurenfoto van het vaartuig waarop het zijaanzicht in detail staat afgebeeld, met de naam en het identificatienummer van het vaartuig duidelijk zichtbaar op de romp;

d.

het registratiecertificaat van het vaartuig; en

e.

de contactgegevens van het vissersvaartuig (fax, e-mail, enz.).

Voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, gaat de aanvraag tot verlenging van een vismachtiging in het kader van dit protocol uitsluitend vergezeld van het bewijs van betaling van het visrecht.

3.   Vooraf te betalen visrecht

1.

Het bedrag van het vooraf te betalen visrecht wordt vastgesteld op basis van de onderstaande jaartarieven. Het omvat alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van de havengelden, de rechten voor aanlanding, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde diensten.

2.

De door de reders te betalen visrechten worden berekend op basis van het volgende tarief per ton gevangen vis:

voor het eerste en het tweede jaar van toepassing van dit protocol 65 EUR per ton;

voor het derde en het vierde jaar van toepassing van dit protocol 70 EUR per ton.

3.

Het jaarlijkse vooraf te betalen visrecht dat de reders bij de aanvraag van een vismachtiging van de autoriteiten van Mauritius moeten betalen, bedraagt voor:

a.   ringzegenvaartuigen die op tonijn vissen

8 500 EUR, wat overeenstemt met:

130,8 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol;

121,4 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de laatste twee jaar van toepassing van dit protocol;

b.   vaartuigen voor de visserij met de beug (boven 100 BT)

4 125 EUR, wat overeenstemt met:

63,5 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol;

58,9 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de laatste twee jaar van toepassing van dit protocol;

c.   vaartuigen voor de visserij met de beug (onder 100 BT)

2 050 EUR, wat overeenstemt met:

31,5 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de eerste twee jaar van toepassing van dit protocol;

29,3 ton in Mauritiaanse wateren gevangen tonijn en tonijnachtigen voor de laatste twee jaar van toepassing van dit protocol.

4.   Bevoorradingsvaartuigen

Bevoorradingsvaartuigen moeten de vlag van een lidstaat van de Unie voeren en mogen niet zijn uitgerust voor de visvangst.

Bijtanken en overlading van de vangsten mogen niet als ondersteuning worden beschouwd.

Voor zover van toepassing geldt de in dit hoofdstuk bedoelde procedure voor toezending van de vismachtigingsaanvragen ook voor de bevoorradingsvaartuigen.

De rechten voor bevoorradingsvaartuigen bedragen 4 000 EUR per jaar.

5.   Voorlopige lijst van vaartuigen met een vismachtiging

Onmiddellijk na de ontvangst van de vismachtigingsaanvragen stelt de nationale autoriteit voor visserijcontrole voor elke categorie van vaartuigen, met inbegrip van bevoorradingsvaartuigen, een voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen op. De bevoegde autoriteit van Mauritius zendt die lijst onverwijld naar de Unie.

De Unie zendt de voorlopige lijst door naar de reder of zijn agent. Als de kantoren van de Unie gesloten zijn, kan Mauritius de voorlopige lijst rechtstreeks naar de reder of zijn agent zenden, met een kopie aan de delegatie van de Unie in Mauritius.

6.   Afgifte van de vismachtiging

Voor alle vaartuigen worden de vismachtigingen binnen 21 kalenderdagen nadat de bevoegde autoriteit de volledige aanvraag heeft ontvangen, aan de reders of hun agent elektronisch afgegeven. Een kopie van de vismachtiging wordt onmiddellijk elektronisch naar de delegatie van de Unie in Mauritius gestuurd. Een elektronische versie van de vismachtiging mag gedurende een periode van ten hoogste 60 kalenderdagen na de datum van afgifte van de vismachtiging worden gebruikt. Gedurende die periode wordt de kopie als gelijkwaardig aan het origineel beschouwd.

Na die periode van 60 dagen wordt de originele vismachtiging permanent aan boord gehouden.

7.   Lijst van vaartuigen met een vismachtiging

Binnen 14 dagen na de afgifte van de vismachtiging stelt de nationale autoriteit voor visserijcontrole voor elke categorie vaartuigen, met inbegrip van bevoorradingsvaartuigen, de definitieve lijst van vaartuigen met een vismachtiging op. Die lijst wordt naar de Unie gestuurd en vervangt de bovengenoemde voorlopige lijst.

8.   Geldigheidsduur van de vismachtiging

De geldigheidsduur van de vismachtigingen bedraagt één jaar en kan worden verlengd.

Voor de bepaling van het begin van de geldigheidsduur wordt onder „jaarperiode” verstaan:

a.

in het eerste toepassingsjaar van dit protocol, de periode tussen de datum van inwerkingtreding ervan en 31 december van hetzelfde jaar;

b.

vervolgens elk volledig kalenderjaar;

c.

in het laatste toepassingsjaar van dit protocol, de periode tussen 1 januari en de datum waarop dit protocol verstrijkt.

Het vooraf te betalen visrecht voor het eerste en het laatste jaar van dit protocol wordt pro rata temporis berekend.

9.   Aan boord te houden documenten

Tijdens het verblijf in Mauritiaanse wateren of in een Mauritiaanse haven moeten vissersvaartuigen te allen tijde de volgende documenten aan boord hebben:

a.

de vismachtiging;

b.

de documenten die door een bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig zijn afgegeven, met de volgende gegevens:

het registratiecertificaat van het vaartuig met het nummer waaronder het vissersvaartuig is geregistreerd;

bijgewerkte, gecertificeerde tekeningen of beschrijvingen van de indeling van het vissersvaartuig, en met name het aantal visruimen van het vissersvaartuig waarbij de opslagcapaciteit in kubieke meters is aangegeven;

c.

indien in de kenmerken van het vissersvaartuig wijzigingen zijn aangebracht wat betreft de lengte over alles, het brutoregistertonnage, het vermogen van de hoofdmotor of hoofdmotoren in pk of de inhoud van het scheepsruim, een door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig gecertificeerd certificaat waarin de aard van die wijziging is beschreven; en

d.

het zeewaardigheidscertificaat van het vaartuig.

10.   Overdracht van de vismachtiging

De vismachtiging wordt voor een specifiek vaartuig afgegeven en is niet overdraagbaar.

In geval van bewezen overmacht en op verzoek van de Unie kan de vismachtiging evenwel worden vervangen door een nieuwe machtiging die wordt afgegeven voor een gelijksoortig vaartuig of een vervangend vaartuig van dezelfde visserijcategorie als het vervangen vaartuig, zonder dat opnieuw een bedrag vooraf hoeft te worden betaald. In een dergelijk geval wordt bij de in hoofdstuk III, onder 5) genoemde afrekening van de visrechten voor vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug rekening gehouden met het totaal van de vangsten van beide vaartuigen samen in Mauritiaanse wateren.

In geval van overdracht levert de reder of zijn agent in Mauritius de te vervangen vismachtiging in en stelt Mauritius onmiddellijk een vervangingsmachtiging op. Nadat de te vervangen machtiging is ingeleverd, wordt de vervangingsmachtiging onverwijld aan de reder of zijn agent afgegeven. De vervangingsmachtiging gaat in op de datum waarop de geannuleerde machtiging wordt ingeleverd. De delegatie van de Unie in Mauritius wordt in kennis gesteld van de overdracht van de vismachtiging.

Mauritius werkt de lijst van de tot visserij gemachtigde vaartuigen regelmatig bij. De nieuwe lijst wordt onmiddellijk meegedeeld aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de Unie.

HOOFDSTUK III

VANGSTAANGIFTEN

1.   Visserijlogboek

De kapitein van een vaartuig van de Unie dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een visserijlogboek bij dat in overeenstemming is met de toepasselijke resoluties van de IOTC voor vaartuigen voor de beugvisserij en voor vaartuigen voor de zegenvisserij.

Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig aanwezig is in Mauritiaanse wateren.

In het visserijlogboek registreert de kapitein elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (die wordt aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of indien vereist, in aantal exemplaren. Voor elke hoofdsoort vermeldt de kapitein ook de nulvangsten, de bijvangsten en de teruggooi.

Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in blokletters, en ondertekend door de kapitein.

De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek opgenomen gegevens.

2.   Vangstaangiften

De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door toezending aan Mauritius van de tijdens de aanwezigheid in de Mauritiaanse wateren ingevulde visserijlogboeken.

De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:

a.

wanneer het vaartuig een Mauritiaanse haven aandoet, wordt het origineel van elk visserijlogboek bezorgd aan de plaatselijke vertegenwoordiger van Mauritius, die de ontvangst ervan schriftelijk bevestigt; een kopie van het logboek wordt aan het Mauritiaanse inspectieteam overhandigd;

b.

wanneer de Mauritiaanse wateren worden verlaten zonder dat vooraf een Mauritiaanse haven is aangedaan, wordt het origineel van elk visserijlogboek binnen zeven kalenderdagen na aankomst in een andere haven elektronisch verzonden;

c.

hetzij via e-mail, naar het door de nationale autoriteit voor visserijcontrole opgegeven e-mailadres;

d.

hetzij per fax, naar het door de nationale autoriteit voor visserijcontrole opgegeven nummer;

e.

hetzij per brief, gericht aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole, binnen 15 kalenderdagen na het verlaten van de Mauritiaanse wateren.

Met het oog op een snellere transmissie stellen de partijen alles in het werk om een systeem voor elektronische uitwisseling van alle gegevens in te voeren.

De kapitein doet de Unie en de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat een kopie van alle visserijlogboeken toekomen. De kapitein van elk vaartuig van de Unie dat actief is in het kader van de overeenkomst doet eveneens een kopie van alle visserijlogboeken toekomen aan:

a.

het Albion Fisheries Research Centre, en

b.

een van de volgende wetenschappelijke instellingen:

i.

Institut de recherche pour le développement (IRD);

iii.

Instituto Español de Oceanografía (IEO);

iii.

Instituto Português do Mar e da Atmosfera (IPMA).

Wanneer het vaartuig tijdens de geldigheidsduur van zijn vismachtiging terugkeert naar de Mauritiaanse wateren, geeft dit aanleiding tot een nieuwe vangstaangifte.

Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, dan kan Mauritius de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen totdat de ontbrekende vangsten zijn aangegeven, en tegen de reder actie ondernemen overeenkomstig de geldende nationale wetgeving. In geval van recidive kan Mauritius de verlenging van de vismachtiging weigeren. Mauritius stelt de Unie onverwijld in kennis van elke in dat verband toegepaste sanctie.

3.   Geregelde monitoring van de vangsten

Vóór het einde van elk kwartaal verstrekt de Unie Mauritius vangstgegevens voor elk tot visserij gemachtigd vaartuig van de Unie evenals alle andere relevante informatie, onder meer de visserijinspanning (aantal zeedagen), betreffende het (de) vorige kwarta(a)l(en).

Mauritius verstrekt elk kwartaal uit logboeken verkregen vangstgegevens van tot visserij gemachtigde vaartuigen van de Unie, evenals alle andere relevante informatie.

Op verzoek van een van de partijen analyseren de partijen regelmatig gezamenlijk de consistentie van de gegevensreeksen.

Die opgetelde gegevens worden als voorlopig beschouwd totdat de Unie de in punt 5 bedoelde jaarlijkse eindafrekening heeft meegedeeld.

4.   Overgang naar een systeem voor elektronische melding (ERS)

De partijen verklaren beiden bereid te zijn over te schakelen naar een systeem voor elektronische vangstaangiften. De partijen dienen de desbetreffende technische kenmerken voor de regelingen inzake operationele transmissie zo snel mogelijk te bespreken en overeen te komen. Zodra de voorwaarden voor dergerlijke overschakeling zijn vervuld, meldt Mauritius dit aan de Unie. Tijdens de overgangsperiode blijven de huidige bepalingen inzake vangstaangiften evenwel van toepassing.

5.   Eindafrekening van de visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Op basis van de door de in punt 2, vierde alinea, onder b) genoemde wetenschappelijke instellingen bevestigde vangstaangiften stelt de Unie voor elk vaartuig voor de visserij met de ringzegen en voor elk vaartuig voor de visserij met de drijvende beug een eindafrekening van de voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar verschuldigde visrechten vast.

De Unie doet dergelijke eindafrekening vóór 31 juli van het lopende jaar tezelfdertijd aan Mauritius en aan de reder toekomen. Mauritius stelt de Unie in kennis van de ontvangst van de afrekening en kan de Unie, indien het dit nodig acht, om toelichting vragen. In dat geval pleegt de Unie overleg met de nationale overheidsdiensten van de vlaggenstaten en met de wetenschappelijke instellingen van de Unie en doet zij al het nodige om Mauritius de noodzakelijke aanvullende gegevens te verstrekken. Indien nodig kan een specifieke gezamenlijke wetenschappelijke vergadering worden belegd om de vangstgegevens en de voor de kruiscontroles van de informatie gebruikte methoden te onderzoeken.

Mauritius kan de eindafrekening op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de datum van toezending. Bij verschil van mening plegen de partijen overleg in het gemengd comité. Indien Mauritius binnen de termijn van dertig (30) kalenderdagen geen bezwaar aantekent, wordt de eindafrekening geacht te zijn goedgekeurd.

Valt het bedrag van de eindafrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging vooraf te betalen visrecht als bedoeld in hoofdstuk II, punt 3, dan maakt de reder het saldo uiterlijk op 30 september van het lopende jaar aan Mauritius over. Is het bedrag van de eindafrekening lager dan het vooraf betaalde forfaitaire visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK IV

AANLANDINGEN EN OVERLADINGEN

Overlading op zee is verboden. Op alle overladingen in de haven wordt toegezien door Mauritiaanse visserijinspecteurs.

De kapitein van een vaartuig van de Unie die wil aanlanden of overladen, moet Mauritius ten minste 24 uur vóór de aanlanding of de overlading het volgende meedelen:

a.

de naam en de internationale radioroepnaam (IRCS) van het vissersvaartuig dat moet aanlanden of overladen en het nummer van dat vaartuig in de IOTC-lijst van vissersvaartuigen;

b.

de haven van aanlanding of overlading;

c.

de verwachte datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading;

d.

de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of indien vereist, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode); en

e.

in geval van overlading, de naam en IRCS van het ontvangende vaartuig.

Kapiteins van de ontvangende vaartuigen informeren de Mauritiaanse autoriteiten uiterlijk 24 uur vóór het begin en aan het einde van de overlading over de hoeveelheden tonijn en tonijnachtigen die op hun vaartuigen zijn overgeladen, vullen de overladingsaangifte in en zenden deze binnen 24 uur aan de Mauritiaanse autoriteit.

Voor de overlading is voorafgaande toestemming nodig die binnen 24 uur na de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving door Mauritius aan de kapitein of zijn agent moet worden gegeven. De overlading moet in een daartoe gemachtigde Mauritiaanse haven plaatsvinden.

De aangewezen vissershaven waar overlading in Mauritius is toegestaan, is Port Louis.

Worden de bepalingen van dit hoofdstuk niet nageleefd, dan worden de desbetreffende sancties toegepast waarin de Mauritiaanse wetgeving voorziet.

De partijen verbinden zich ertoe de tot visserij gemachtigde vaartuigen aan te moedigen meer vis aan te landen in Mauritius, rekening houdend met operationele overwegingen.

HOOFDSTUK V

CONTROLE

1.   Binnenvaren en verlaten van de Mauritiaanse wateren

Telkens wanneer een vaartuig van de Unie met een vismachtiging de Mauritiaanse wateren binnenvaart of verlaat, moet dit twaalf uur van tevoren aan Mauritius gemeld worden.

Bij de melding van het binnenvaren of verlaten deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

a.

verwachte datum, verwacht tijdstip en verwachte plaats;

b.

de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of indien vereist, in aantal exemplaren; en

c.

de aanbiedingsvorm van de producten.

De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail, of indien dat niet mogelijk is, per fax, naar een e-mailadres of faxnummer dat Mauritius heeft meegedeeld. Mauritius verzendt per omgaande een ontvangstbevestiging per e-mail of fax.

Mauritius stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres of de radiofrequentie.

Elk vaartuig van de Unie dat bij de uitoefening van visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren wordt betrapt terwijl het zijn aanwezigheid niet vooraf heeft gemeld, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist.

2.   Periodieke vangstaangifte

Wanneer een vaartuig van de Unie met een vismachtiging in de Mauritiaanse wateren actief is, moet de kapitein van dat vaartuig de Mauritiaanse Autoriteit eens in de drie dagen melden hoeveel vis in de Mauritiaanse wateren is gevangen. De eerste vangstaangifte begint drie dagen na de datum waarop het vaartuig de Mauritiaanse wateren is binnengevaren.

Eens in de drie dagen meldt het vaartuig in het kader van de periodieke vangstaangifte met name:

a.

de datum, de tijd en de positie ten tijde van de aangifte;

b.

de tijdens de driedaagse periode gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke doelsoort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, indien vereist, in aantal exemplaren;

c.

de tijdens de driedaagse periode gevangen hoeveelheid bijvangst per soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, indien vereist, in aantal exemplaren;

d.

de aanbiedingsvorm van de producten;

e.

voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen:

i.

het aantal succesvolle uitzettingen met FAD sinds de laatste aangifte;

ii.

het aantal succesvolle uitzettingen bij vrij zwemmende visscholen sinds de laatste aangifte;

iii.

het aantal uitzettingen zonder succes; en

f.

voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de beug:

i.

het aantal uitzettingen sinds de laatste aangifte;

ii.

het aantal uitgezette haken sinds de laatste aangifte.

De kennisgeving gebeurt bij voorkeur per e-mail of per fax naar een e-mailadres of nummer dat Mauritius heeft meegedeeld. Mauritius stelt de betrokken vaartuigen en de Unie onverwijld in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.

Een vaartuig dat bij de uitoefening van visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren wordt betrapt zonder zijn driedaagse periodieke vangstaangifte te hebben gedaan, wordt beschouwd als een vaartuig dat zonder machtiging vist. Overtredingen worden bestraft met de boetes en sancties waarin de desbetreffende Mauritiaanse wetgeving voorziet.

De periodieke vangstaangiften moeten tot ten minste één jaar na de datum waarop zij zijn verzonden, aan boord bewaard worden.

3.   Inspectie in de haven of op zee

De inspectie in de haven of op zee in de Mauritiaanse wateren van vaartuigen van de Unie die over een vismachtiging beschikken, wordt uitgevoerd door Mauritiaanse vaartuigen en inspecteurs die duidelijk herkenbaar zijn als voor visserijcontrole aangewezen vaartuigen en inspecteurs.

Voordat de bevoegde inspecteurs aan boord gaan, stellen zij het vaartuig van de Unie in kennis van hun besluit om een inspectie uit te voeren. De inspectie wordt door visserijinspecteurs uitgevoerd, die hun identiteit en kwalificatie als inspecteur moeten aantonen alvorens met de inspectie te beginnen. De kapitein van het vaartuig verleent zijn medewerking tijdens de inspectieprocedure.

De bevoegde inspecteurs blijven niet langer aan boord van het vaartuig van de Unie dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat die zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit, de lading of de aanlandings- en overladingsactiviteiten.

Mauritius kan de Unie toestaan om als waarnemer aan de inspectie deel te nemen.

Na afloop van elke inspectie stellen de bevoegde inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het vaartuig van de Unie mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het verslag opstelt, en door de kapitein van het vaartuig van de Unie.

De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tijdens een inbreukprocedure onverlet. Weigert de kapitein dat document te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding „weigert te ondertekenen” aan. De bevoegde inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het vaartuig van de Unie alvorens het vaartuig te verlaten. Zoals bepaald in hoofdstuk VII wordt bij overtredingen ook aan de Unie een kopie van de kennisgeving van de overtreding toegestuurd.

4.   Samenwerking bij de bestrijding van IOO-visserij

Om de bestrijding van IOO-visserij te intensiveren, signaleren de kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie de aanwezigheid van vaartuigen in de Mauritiaanse wateren die mogelijk IOO-visserijactiviteiten aan het verrichten zijn, en winnen zij zo veel mogelijk informatie in over wat is waargenomen. De waarnemingsverslagen worden onmiddellijk toegezonden aan Mauritius en aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van het vaartuig dat de waarneming heeft gedaan, en deze bevoegde autoriteit stuurt de verslagen op haar beurt onmiddellijk door naar de Unie of een door haar aangewezen instantie.

Als Mauritius beschikt over waarnemingsverslagen over vissersvaartuigen die mogelijk IOO-visserijactiviteiten in de Mauritiaanse wateren uitoefenen, doet het deze verslagen aan de Unie toekomen.

HOOFDSTUK VI

SATELLIETVOLGSYSTEEM VOOR VAARTUIGEN (VMS)

1.   Positieberichten van vaartuigen

Tijdens hun aanwezigheid in de Mauritiaanse wateren moeten vaartuigen van de Unie die over een vismachtiging beschikken, uitgerust zijn met een volgsysteem dat hun positie automatisch en permanent (elk uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat.

Elk positiebericht moet het volgende bevatten:

a.

de identificatiegegevens van het vaartuig;

b.

de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

c.

de datum en het tijdstip van de registratie van de positie; en

d.

de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.

De eerste na het binnenvaren van de Mauritiaanse wateren geregistreerde positie wordt aangeduid met de code „ENT”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code „POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de Mauritiaanse wateren geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code „EXI”. Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, zo nodig, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten worden op een beveiligde manier geregistreerd en worden gedurende drie jaar bewaard.

Elke positiebericht wordt meegedeeld in het in aanhangsel 2 van deze bijlage vastgestelde formaat tot Mauritius de capaciteit heeft om die verslagen te ontvangen in het formaat op basis van de P 1000-norm van het Centrum van de Verenigde Naties voor de bevordering van handel en elektronisch zakendoen (United Nations Centre for Trade Facilitation and Electronic Business — CEFACT).

2.   Melding van positieberichten door de vaartuigen bij uitval van het VMS-systeem

Kapiteins verzekeren er zich te allen tijde van dat het VMS-systeem van hun vaartuigen volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.

Vaartuigen van de Unie met een defect VMS-systeem mogen de Mauritiaanse wateren niet binnenvaren. Indien het VMS-systeem van een vaartuig dat reeds actief is in de Mauritiaanse wateren, uitvalt, wordt het aan het einde van de visreis hersteld of binnen vijftien kalenderdagen vervangen. Indien dat systeem niet wordt hersteld of vervangen, mag het vaartuig na die termijn niet langer in de Mauritiaanse wateren vissen.

Vaartuigen die in de Mauritiaanse wateren met een defect VMS-systeem vissen, moeten hun positieberichten ten minste om de twee uur per e-mail of per fax doorsturen aan het VCC van de vlaggenstaat en van Mauritius, met opgave van alle verplichte informatie.

3.   Beveiligde verzending van de positieberichten aan Mauritius

Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Mauritius. De VCC's van de vlaggenstaat en Mauritius wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging daarvan.

De verzending van de positieberichten tussen de VCC's van de vlaggenstaat en Mauritius gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.

Het VCC van Mauritius stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de Mauritiaanse wateren zou verlaten.

4.   Slechte werking van het communicatiesysteem

Mauritius zorgt ervoor dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de Unie onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door het gemengd comité beslecht.

De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende Mauritiaanse wetgeving vastgestelde sancties.

5.   Herziening van de frequentie van de positieberichten

Op basis van bewijsstukken ter staving van een overtreding kan Mauritius het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de Unie, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig gedurende een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot 30 minuten. Mauritius moet deze bewijsstukken overleggen aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de Unie. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onverwijld volgens de nieuwe frequentie door naar Mauritius.

Het VCC van Mauritius stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie onmiddellijk in kennis van het einde van de inspectieprocedure.

HOOFDSTUK VII

INBREUKEN

Niet-naleving van een van de voorschriften en bepalingen van dit protocol, van de beheers- en instandhoudingsmaatregelen of van de visserijwetgeving van Mauritius kan worden bestraft met boetes, schorsing, intrekking of niet-verlenging van de vismachtiging van een vaartuig, als bepaald in de Mauritiaanse wetgeving.

1.   Behandeling van inbreuken

Elke in de Mauritiaanse wateren gepleegde inbreuk door een vaartuig van de Unie dat beschikt over een vismachtiging op grond van de overeenkomst, moet worden vermeld in een inspectieverslag. De kennisgeving van de inbreuk en de toepasselijke sancties die ten laste van de kapitein of het visbedrijf kunnen komen, wordt rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de geldende Mauritiaanse wetgeving vastgestelde procedure. Een kopie van de kennisgeving wordt binnen 24 uur aan de vlaggenstaat van het vaartuig en de Unie toegezonden.

2.   Aanhouding van een vaartuig

Wanneer de visserijwetgeving van Mauritius daar voor de betrokken inbreuk in voorziet, kan elk vaartuig van de Unie dat een inbreuk begaat, worden verplicht zijn visserijactiviteit te beëindigen en, wanneer het vaartuig zich op zee bevindt, zich naar een Mauritiaanse haven te begeven.

Mauritius stelt de Unie en de autoriteiten van de vlaggenstaat binnen 24 uur in kennis van iedere aanhouding van een vaartuig van de Unie met een vismachtiging. De kennisgeving vermeldt de redenen voor de aanhouding en omvat bewijsstukken die de aanhouding van het vaartuig staven, behoudens alle wettelijke vereisten inzake vertrouwelijkheid.

Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van bewijsstukken, wijst Mauritius een onderzoeksambtenaar aan en belegt het op verzoek van de Unie binnen één kalenderdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een informatievergadering om de feiten die hebben geleid tot de aanhouding van het vaartuig, toe te lichten en eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en van de reder deelnemen.

3.   Op de inbreuk toe te passen sancties — schikkingsprocedure

De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Mauritius overeenkomstig zijn geldende nationale wetgeving vastgesteld.

Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt tussen de Mauritiaanse autoriteiten en het vaartuig van de Unie een schikkingsprocedure ingeleid teneinde tot een schikking te komen voor zover juridisch haalbaar. Aan een dergelijke schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk 72 uur na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten. Elke bereikte overeenkomst is definitief en bindend voor alle betrokken partijen. Leidt de schikkingsprocedure, die een afkoopprocedure kan omvatten, niet tot een oplossing, dan kan de zaak worden voortgezet voor een rechtbank in Mauritius.

4.   Gerechtelijke procedure — bankgarantie

De reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, kan bij een door Mauritius opgegeven bank een bankgarantie stellen waarvan het bedrag, dat door Mauritius wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgerond.

Na de uitspraak van het vonnis wordt de bankgarantie onmiddellijk vrijgegeven en aan de reder terugbetaald:

a.

in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

b.

ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

Mauritius stelt de Unie binnen acht kalenderdagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

5.   Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de boete is vereffend in het kader van een schikkingsprocedure of zodra de bankgarantie is gesteld overeenkomstig de Mauritiaanse wetgeving.

HOOFDSTUK VIII

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.   Aantal aan te monsteren zeelieden

Gedurende haar activiteiten in de Mauritiaanse wateren heeft de vloot van de Unie 12 gekwalificeerde Mauritiaanse zeelieden aan boord. De reders van de vaartuigen van de Unie trachten extra Mauritiaanse zeelieden aan te monsteren.

Als geen Mauritiaanse zeelieden worden aangemonsterd, betalen de reders een forfaitair bedrag dat overeenkomt met het loon van de niet-aangemonsterde zeelieden gedurende de visserijcampagne in de Mauritiaanse wateren. Als de visserijcampagne minder dan een maand duurt, betalen de reders een bedrag dat overeenkomt met een maandloon van de zeelieden.

2.   Contracten van de zeelieden

Het arbeidscontract wordt opgesteld door de reder of zijn agent, en de zeelieden, zo nodig bijgestaan door hun vakbond, in samenwerking met Mauritius. Het bevat met name de datum en de haven van aanmonstering.

Die contracten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is in Mauritius, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

De ondertekenende partijen krijgen een kopie van het contract.

De in de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) neergelegde fundamentele rechten op het werk zijn van toepassing op Mauritiaanse zeelieden. Het gaat hierbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.

3.   Loon van de zeelieden

Het loon van de Mauritiaanse zeelieden komt ten laste van de reder. Het wordt vastgesteld vóór de afgifte van de vismachtiging, in onderling overleg tussen de reder en zijn agent in Mauritius.

Het loon mag niet minder bedragen dan dat van de bemanning van de nationale vaartuigen en mag evenmin onder de IAO-normen liggen.

4.   Verplichtingen van de zeeman

De zeeman moet zich daags vóór de in zijn contract vermelde datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het hem aangewezen vaartuig. De kapitein deelt de zeeman de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd mee. Als de zeeman afhaakt of zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt zijn contract als vervallen beschouwd en wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren. In dat geval wordt de reder geen financiële sanctie of compenserende betaling opgelegd.

HOOFDSTUK IX

WAARNEMERS

1.   Waarneming van visserijactiviteiten

Vaartuigen met een vismachtiging vallen wat hun visserijactiviteiten in het kader van de overeenkomst betreft, onder een waarnemingsregeling.

Die waarnemingsregeling is in overeenstemming met de bepalingen van de door de IOTC vastgestelde resoluties.

Vaartuigen van de Unie met een tonnage van 100 BT of minder zijn vrijgesteld van de bepalingen van dit hoofdstuk.

2.   Aangewezen vaartuigen en waarnemers

Mauritiaanse autoriteiten stellen een lijst op van vaartuigen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, evenals een lijst van aangewezen waarnemers. Die lijsten worden geactualiseerd. Zij worden meteen na de opstelling ervan aan de Unie meegedeeld en vervolgens telkens wanneer zij worden geactualiseerd. De vaartuigen van de Unie die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, moeten de waarnemer toestemming geven aan boord te komen. Bij het opstellen van die lijsten om een waarnemer aan boord te nemen houdt Mauritius rekening met de aanwezigheid of de toekomstige aanwezigheid aan boord van een waarnemer in het kader van een regionale waarnemersregeling. Verslagen van de waarnemers over de waarnemingen in Mauritiaanse wateren worden naar het Albion Fisheries Research Centre gezonden.

Uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, delen de autoriteiten van Mauritius de betrokken reders de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van hun vaartuig.

De waarnemers blijven niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om hun taken te verrichten.

3.   Loon van de waarnemer

Het loon en de sociale bijdragen voor de door Mauritius aangewezen waarnemer zijn voor rekening van de Mauritiaanse autoriteiten.

4.   Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn agent en Mauritius vastgesteld.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische indeling van het vaartuig.

Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke veiligheid en het algemene welzijn van de waarnemer te waarborgen.

De waarnemer krijgt toegang tot alle faciliteiten aan boord die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. Hij heeft toegang tot de brug en de communicatie- en navigatieapparatuur van het vaartuig, tot alle documenten aan boord, en tot de documenten die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig, met name het visserijlogboek, het vriesregister en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.

De kapitein staat de waarnemer te allen tijde toe:

a.

de communicatieapparatuur van het vaartuig te gebruiken om berichten te ontvangen en te versturen en met het vasteland en andere vaartuigen te communiceren;

b.

vismonsters of volledige exemplaren van elke vissoort te nemen, te meten, van het vaartuig te verwijderen of te bewaren;

c.

monsters en volledige exemplaren aan boord op te slaan, waaronder ook monsters en volledige exemplaren die zich in de diepvriesinstallaties van het vaartuig bevinden;

d.

foto's of opnames te maken van de visserijactiviteiten, met inbegrip van de vis, het vistuig, de apparatuur, de documenten, de kaarten en de registers, en foto- of filmmateriaal dat de waarnemer aan boord van het vaartuig heeft gemaakt of gebruikt, van het vaartuig te verwijderen. Die informatie wordt uitsluitend gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden, tenzij Mauritius uitdrukkelijk om die gegevens verzoekt in gevallen waarin deze kunnen worden gebruikt in het kader van een gerechtelijk onderzoek.

5.   Inscheping en ontscheping van de waarnemers

De waarnemer wordt in een door de reder gekozen haven aan boord genomen.

De reder of zijn vertegenwoordiger stelt Mauritius tien kalenderdagen vóór het aan boord nemen van de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven van inscheping. Indien waarnemers in een ander land aan boord gaan, zijn hun reiskosten tot de haven van inscheping voor rekening van de reder.

Als de waarnemer niet binnen 12 uur na de vastgestelde datum en tijd aanwezig is op de vastgestelde plaats, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan boord te nemen. Het vaartuig mag dan de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.

Indien de waarnemer niet in een Mauritiaanse haven van boord gaat, komen kost en logies voor rekening van de reder gedurende de tijd dat de waarnemer op zijn vlucht naar huis wacht.

6.   Verplichtingen van de waarnemer

Gedurende zijn volledige verblijf aan boord:

a.

zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten noch onderbreekt, noch hindert;

b.

beschadigt de waarnemer de goederen en installaties aan boord niet of maakt hij er geen gebruik van zonder toestemming van de kapitein; en

c.

leeft de waarnemer de toepasselijke wetgeving en vertrouwelijkheidsvoorschriften na met betrekking tot alle bij het vaartuig behorende documenten.

7.   Taken van de waarnemer

De waarnemer verricht de volgende taken:

a.

hij verzamelt alle informatie over de visserijactiviteiten van het vaartuig, en met name informatie over:

i.

het gebruikte vistuig;

ii.

de positie van het vaartuig tijdens de visserijactiviteiten;

iii.

de hoeveelheden of, indien vereist, het aantal exemplaren voor elke gevangen doelsoort en daarmee geassocieerde soort, alsook het aantal exemplaren voor de bijvangsten en incidenteel gevangen soorten; en

iv.

de geraamde vangsten die aan boord zijn gehouden en die welke zijn teruggeworpen;

b.

hij neemt biologische monsters in het kader van wetenschappelijke programma's; en

c.

hij deelt tijdens de activiteiten van het vaartuig in Mauritiaanse wateren zijn waarnemingen dagelijks mee per radiobericht, fax of e-mail, met vermelding van de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst en hij verricht eventuele andere taken waarom het Mauritiaanse VCC verzoekt.

8.   Verslag van de waarnemer

Alvorens het vaartuig te verlaten, leggen waarnemers de kapitein van het vaartuig een verslag van hun waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.

Waarnemers zenden hun verslagen toe aan Mauritius, dat binnen 15 kalenderdagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de Unie, samen met de in punt 7 van dit hoofdstuk vermelde informatie.


Aanhangsels van deze bijlage

1.

Aanhangsel 1 — Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging

2.

Aanhangsel 2 — Formaat van het VMS-positiebericht

Aanhangsel 1

Image Tekst van het beeld

Aanhangsel 2

Formaat van het VMS-positiebericht

MELDING VAN VMS-GEGEVENS — POSITIERAPPORT

Gegevenselement

Code

Verplicht/ Facultatief

Inhoud

Begin record

SR

V

Systeemgegeven — geeft het begin van de record aan

Geadresseerde

AD

V

Berichtinformatie — geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode

Van

FR

V

Berichtinformatie — afzender. ISO-alfa-3-landcode

Vlaggenstaat

FS

V

Berichtinformatie — vlaggenstaat

Type bericht

TM

V

Berichtinformatie — berichttype [ENT, POS, EXI]

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij

IR

F

Vaartuiginformatie — uniek nummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer)

Extern registratienummer

XR

V

Vaartuiginformatie — boegnummer van het vaartuig

Breedtegraad

LT

V

Positie-informatie — positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS84)

Lengtegraad

LG

V

Positie-informatie — positie in graden en minuten O/W GGGMM (WGS84)

Koers

CO

V

Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Snelheid

SP

V

Vaarsnelheid van het vaartuig in tienden van knopen

Datum

DA

V

Positie-informatie — datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positie-informatie — tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven — geeft het einde van de record aan

V= verplicht element

F= facultatief element

De formaten voor de indiening van de gegevens kunnen worden aangepast aan de normen van het Centrum voor de bevordering van handel en elektronisch zakendoen (CEFACT) van de VN.


Top