EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01998R2866-20150101

Consolidated text: Verordening (EG) n r. 2866/98 van de Raad van 31 december 1998 over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1998/2866/2015-01-01

1998R2866 — NL — 01.01.2015 — 007.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 2866/98 VAN DE RAAD

van 31 december 1998

over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen

(PB L 359, 31.12.1998, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 1478/2000 VAN DE RAAD van 19 juni 2000

  L 167

1

7.7.2000

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 1086/2006 VAN DE RAAD van 11 juli 2006

  L 195

1

15.7.2006

►M3

VERORDENING (EG) Nr. 1134/2007 VAN DE RAAD van 10 juli 2007

  L 256

1

2.10.2007

►M4

VERORDENING (EG) Nr. 1135/2007 VAN DE RAAD van 10 juli 2007

  L 256

2

2.10.2007

►M5

VERORDENING (EG) Nr. 694/2008 VAN DE RAAD van 8 juli 2008

  L 195

3

24.7.2008

►M6

VERORDENING (EU) Nr. 671/2010 VAN DE RAAD van 13 juli 2010

  L 196

4

28.7.2010

►M7

VERORDENING (EU) Nr. 870/2013 VAN DE RAAD van 9 juli 2013

  L 243

1

12.9.2013

►M8

VERORDENING (EU) Nr. 851/2014 VAN DE RAAD van 23 juli 2014

  L 233

21

6.8.2014




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 2866/98 VAN DE RAAD

van 31 december 1998

over de omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 109 L, lid 4, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank ( 1 ),

(1)

Overwegende dat overeenkomstig artikel 109 J, lid 4, van het Verdrag de derde fase van de Economische en Monetaire Unie begint op 1 januari 1999; dat de Raad, in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders, op 3 mei 1998 heeft bevestigd dat België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland voldoen aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt op 1 januari 1999 ( 2 );

(2)

Overwegende dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro ( 3 ), de euro met ingang van 1 januari 1999 de munteenheid is van de lidstaten die de eenheidsmunt aannemen; dat de invoering van de euro de vaststelling vereist van de omrekeningskoersen waartegen de nationale munteenheden door de euro zullen worden vervangen en waartegen de euro in de nationale munteenheden zal worden onderverdeeld; dat de omrekeningskoersen in artikel 1 de omrekeningskoersen zijn, bedoeld in artikel 1, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 974/98;

(3)

Overwegende dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro ( 4 ), verwijzingen in rechtsinstrumenten naar de ecu worden vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één ecu; dat in artikel 109 L, lid 4, tweede zin, van het Verdrag is bepaald dat de aanneming van de omrekeningskoersen op zich geen wijziging in de externe waarde van de ecu meebrengt; dat dit wordt gewaarborgd door de wisselkoersen voor de ecu van de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen, zoals deze koersen op 31 december 1998 volgens de gebruikelijke procedure voor de berekening van de dagelijkse officiële ecu-koersen door de Commissie zullen worden berekend, als de omrekeningskoersen vast te stellen;

(4)

Overwegende dat de ministers van de lidstaten die overgaan op de euro als eenheidsmunt, de presidenten van de centrale banken van deze lidstaten, de Commissie en het Europees Monetair Instituut/de Europese Centrale Bank twee communiqués, gedateerd 3 mei 1998 ( 5 ) en 26 september 1998, hebben uitgegeven betreffende de vaststelling en aanneming van de onherroepelijke omrekeningskoersen voor de euro;

(5)

Overwegende dat in Verordening (EG) nr. 1103/97 wordt bepaald dat de omrekeningskoersen worden vastgesteld als één euro, uitgedrukt in de afzonderlijke nationale munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen; dat, om een hoge graad van nauwkeurigheid te bereiken, deze koersen in zes significante cijfers zullen worden vastgesteld en noch inverse koersen zullen worden vastgesteld, noch bilaterale koersen tussen de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

De onherroepelijk vastgestelde omrekeningskoersen tussen de euro en de munteenheden van de lidstaten die de euro aannemen, zijn:



1 euro

=

40,3399

Belgische frank

=

1,95583

Duitse mark

▼M6

=

15,6466

Estlandse kroon

▼M1

=

340,750

Griekse drachme

▼B

=

166,386

Spaanse peseta

=

6,55957

Franse frank

=

0,787564

Iers pond

=

1 936,27

Italiaanse lire

▼M4

=

0,585274

Cyprisch pond

▼M7

=

0,702804

letlandse lats

▼M8

=

3,45280

Litouwense litas

▼B

=

40,3399

Luxemburgse frank

▼M3

=

0,429300

Maltese lire

▼B

=

2,20371

Nederlandse gulden

=

13,7603

Oostenrijkse schilling

=

200,482

Portugese escudo

▼M2

=

239,640

Sloveense tolar

▼M5

=

30,1260

Slowaakse kroon

▼B

=

5,94573

Finse mark.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) PB C 412 van 31. 12. 1998, blz. 1.

( 2 ) Beschikking 98/317/EG van de Raad van 3 mei 1998 overeenkomstig artikel 109 J, lid 4, van het Verdrag (PB L 139 van 11. 5. 1998, blz. 30).

( 3 ) PB L 139 van 11. 5. 1998, blz. 1.

( 4 ) PB L 162 van 19. 6. 1997, blz. 1.

( 5 ) PB C 160 van 27. 5. 1998, blz. 1.

Top