Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016XC0216(01)

Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in zaak AT.39850 — Containervervoer

PB C 60 van 16.2.2016, pp. 7–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 60/7


Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in zaak AT.39850 — Containervervoer

(2016/C 60/04)

1.   Inleiding

(1)

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (1) kan de Commissie in gevallen waarin zij voornemens is een besluit tot beëindiging van een inbreuk vast te stellen en de betrokken partijen toezeggingen doen om aan de bezwaren tegemoet te komen die de Commissie hun in haar voorlopige beoordeling te kennen heeft gegeven, beslissen om die toezeggingen bij besluit een verbindend karakter te verlenen. Dat besluit kan voor een bepaalde periode worden vastgesteld en bevat de conclusie dat er niet langer gronden voor een optreden van de Commissie bestaan zonder dat wordt geconcludeerd of er al dan niet een inbreuk werd gepleegd of nog steeds wordt gepleegd.

(2)

Volgens artikel 27, lid 4, van dezelfde verordening maakt de Commissie een beknopte samenvatting van de zaak en de hoofdlijnen van de toezeggingen bekend. Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen meedelen binnen de door de Commissie vastgestelde termijn.

2.   Samenvatting van de zaak

(3)

Op 21 november 2013 en op 13 november 2015 heeft de Commissie procedures ingeleid tegen de volgende containervaartmaatschappijen (hierna „de partijen” genoemd) die de Commissie inmiddels toezeggingen hebben gedaan om tegemoet te komen aan haar mededingingsbezwaren:

1.

China Shipping (China)

2.

CMA CGM (Frankrijk)

3.

COSCO (China)

4.

Evergreen (Taiwan)

5.

Hamburg Süd (Duitsland)

6.

Hanjin (Zuid-Korea)

7.

Hapag Lloyd (Duitsland)

8.

HMM (Zuid-Korea)

9.

Maersk (Denemarken)

10.

MOL (Japan)

11.

MSC (Zwitserland)

12.

NYK (Japan)

13.

OOCL (Hongkong)

14.

UASC (Verenigde Arabische Emiraten)

15.

ZIM (Israël)

(4)

De partijen bij deze procedures hebben regelmatig geplande (toekomstige) verhogingen van hun prijzen voor containervervoer over zee, althans op de routes van het Verre Oosten naar Noord-Europa en het Middellandse Zeegebied (westwaarts), op hun websites, via de pers, of op andere manieren aangekondigd. In deze aankondigingen worden het bedrag van de prijsverhoging in US-dollar per vervoerde containereenheid (twenty-foot equivalent unit, hierna „TEU” genoemd), de desbetreffende handelsroute en de datum waarop de prijsverhoging ingaat, vermeld. Zij staan in de sector algemeen bekend als „general rate increase announcements” of „GRI-aankondigingen”. Het gaat daarbij doorgaans om forse prijsverhogingen van een paar honderd US-dollar per TEU.

(5)

GRI-aankondigingen gebeuren gewoonlijk drie tot vijf weken vóór de datum waarop de beoogde prijsverhoging ingaat, en in die periode kondigen sommige of alle partijen soortgelijke beoogde prijsverhogingen aan voor dezelfde of soortgelijke routes en vanaf dezelfde of nagenoeg dezelfde datum. Aangekondigde GRI's werden soms uitgesteld of gewijzigd door sommige partijen, mogelijk om ze af te stemmen op GRI-aankondigingen van andere partijen.

(6)

In haar voorlopige beoordeling gaf de Commissie uiting aan de bezorgdheid dat GRI-aankondigingen bijna geen waarde hebben voor de klanten; enkel het bedrag van de geplande prijsverhoging vermelden, zegt afnemers niets over de totaalprijs die zij in de toekomst zullen moeten betalen. Voorts maakt de Commissie zich zorgen dat GRI-aankondigingen de partijen nauwelijks ergens toe verplichten zodat klanten er hun aankoopbeslissingen niet op kunnen baseren.

(7)

In haar voorlopige beoordeling sprak de Commissie de bezorgdheid uit dat de partijen door deze praktijk elkaars prijsintenties kunnen aftasten en hun activiteiten kunnen coördineren. De Commissie vreest dat vervoerders met deze praktijk — zonder risico op het verlies van klandizie — zouden kunnen „uittesten” of zij een prijsverhoging redelijkerwijs kunnen doorvoeren en zo hun strategische onzekerheid en concurrentieprikkels kunnen verminderen. Volgens de Commissie zou dit gedrag kunnen worden aangemerkt als een onderling afgestemde feitelijke gedraging die in strijd is met artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

3.   Hoofdlijnen van de gedane toezeggingen

(8)

De partijen betwisten dat zij zich hebben ingelaten met de hierboven beschreven praktijk en kunnen zich evenmin vinden in de juridische analyse in de voorlopige beoordeling van de Commissie. Toch hebben de partijen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 toezeggingen gedaan om aan de mededingingsbezwaren van de Commissie ten aanzien van de voornoemde praktijk tegemoet te komen. De partijen hebben beklemtoond dat dit niet mag worden opgevat als een erkenning van een inbreuk op de EU-mededingingsregels, of als een erkenning van aansprakelijkheid.

(9)

De toezeggingen worden hierna kort samengevat. De volledige versie in het Engels is op de website van het directoraat-generaal Concurrentie gepubliceerd:

http://ec.europa.eu/competition/index_en.html

(10)

De partijen willen een eind maken aan het publiceren en meedelen van GRI-aankondigingen, d.w.z. van prijswijzigingen die uitsluitend zijn weergegeven als het bedrag of percentage van die wijziging.

(11)

De partijen worden niet verplicht hun prijzen te publiceren of mee te delen (hierna „aankondigen” genoemd), maar indien zij besluiten dat toch te doen, moeten afnemers de aankondigingen kunnen begrijpen en erop kunnen vertrouwen. Daarom stellen de partijen voor dat prijsaankondigingen ten minste de volgende informatie bevatten:

a)

het bedrag van het basistarief, de bunkertoeslag (bunker adjustment factor, „BAF”), veiligheidsheffingen, terminalkosten (terminal handling charges, „THC”) en peak season charges („PSS” of soortgelijke heffingen);

b)

andere mogelijke kosten;

c)

de diensten waarop zij van toepassing zijn;

d)

de periode waarop zij betrekking hebben (die kan worden uitgedrukt als een vaste termijn of voor onbepaalde tijd, in welk geval de prijzen tot nader order gelden).

Aankondigingen gebeuren niet eerder dan 31 dagen vóór de dag waarop de nieuwe regeling ingaat.

(12)

De voor de geldigheidsperiode aangekondigde prijzen zijn maximumprijzen, maar de partijen mogen wel lagere prijzen aanbieden.

(13)

Om de bedrijfsvoering te vergemakkelijken, nemen de partijen twee uitzonderingen op de toezeggingen op in situaties die waarschijnlijk niet op mededingingsbezwaren van de Commissie zullen stuiten. De toezeggingen zijn niet van toepassing op:

a)

mededelingen aan afnemers die op die datum een tariefovereenkomst hebben voor de route waarop de mededeling betrekking heeft;

b)

mededelingen tijdens bilaterale onderhandelingen of mededelingen die zijn toegesneden op de behoeften van specifieke afnemers.

De partijen blijven echter gebonden door de maximumprijzen in de betrokken prijsaankondigingen die van toepassing zijn op dezelfde diensten en afnemers waarnaar in de mededelingen wordt verwezen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de toezeggingen.

(14)

De toezeggingen zijn drie jaar geldig voor alle routes naar en van de EER.

(15)

De toezeggingen zullen voor de partijen geen belemmering vormen om te voldoen aan voorschriften op grond van wet- of regelgeving van een ander rechtsgebied.

4.   Uitnodiging tot het formuleren van opmerkingen

(16)

De Commissie is voornemens om, na een markttest, een besluit krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vast te stellen, waarmee de hierboven samengevatte toezeggingen die op de website van het directoraat-generaal Concurrentie werden gepubliceerd, verbindend worden verklaard.

(17)

Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 nodigt de Commissie belanghebbende derden uit hun opmerkingen over de voorgestelde toezeggingen te maken. Deze opmerkingen dienen de Commissie te bereiken binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking. Belanghebbende derden wordt ook verzocht een niet-vertrouwelijke versie van hun opmerkingen in te dienen waarin gegevens die zij als bedrijfsgevoelige en anderszins vertrouwelijke informatie beschouwen, dienen te zijn geschrapt en vervangen door een niet-vertrouwelijke samenvatting dan wel door de vermelding „bedrijfsgeheim” of „vertrouwelijk”.

(18)

Onderbouwt u bij voorkeur uw antwoorden en opmerkingen en geeft u daarbij de relevante feiten. Mochten bepaalde aspecten van de voorgestelde toezeggingen volgens u problemen opleveren, dan verzoekt de Commissie u ook een mogelijke oplossing voor te stellen.

(19)

Uw opmerkingen kunt u, onder vermelding van het referentienummer zaak AT.39850 — Containervervoer, naar de Commissie zenden per e-mail (COMP-GREFFE-ANTITRUST@ec.europa.eu), per faxbericht (+32 22950128) of per post aan het volgende adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Antitrust

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Met ingang van 1 december 2009 zijn de artikelen 81 en 82 van het EG-verdrag, respectievelijk, de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „VWEU” genoemd) geworden. De bepalingen in beide verdragen zijn inhoudelijk identiek. In het kader van dit besluit moeten verwijzingen naar de artikelen 101 en 102 van het VWEU waar nodig worden begrepen als verwijzingen naar, respectievelijk, de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag.


Top