This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0654R(01)
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the short term resilience of the European gas system Preparedness for a possible disruption of supplies from the East during the fall and winter of 2014/2015
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem Paraatheid ten aanzien van een mogelijke verstoring van de gastoevoer uit het oosten tijdens de herfst en winter van 2014/2015
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem Paraatheid ten aanzien van een mogelijke verstoring van de gastoevoer uit het oosten tijdens de herfst en winter van 2014/2015
/* COM/2014/0654 final/2 */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem Paraatheid ten aanzien van een mogelijke verstoring van de gastoevoer uit het oosten tijdens de herfst en winter van 2014/2015 /* COM/2014/0654 final/2 */
1. Inleiding
Op 28 mei 2014 heeft de Commissie haar Europese
strategie voor energiezekerheid goedgekeurd die een uitgebreid plan voor de
versterking van de voorzieningszekerheid biedt[1]. Tegen de
achtergrond van de situatie in Oekraïne en het mogelijke risico op een
verstoring van de gastoevoer naar de EU die daarmee gepaard gaat, omvat deze
strategie maatregelen die onmiddellijk dienden te worden genomen om de
veerkracht van de EU bij een ernstige verstoring van de gastoevoer in de
komende winter te vergroten. Als onderdeel van deze onmiddellijke maatregelen
heeft de Europese Raad op 27 juni 2014 ingestemd met het Commissievoorstel
om een zogeheten stresstestprocedure op te starten met als doel de veerkracht
van het Europese gassysteem te beoordelen in reactie op een ernstige verstoring
van de gastoevoer naar de EU in deze winter[2]. Begin juli heeft
de Commissie de lidstaten, de verdragsluitende partijen van de
Energiegemeenschap en Georgië[3],
alsmede Zwitserland en Turkije verzocht te onderzoeken welk effect
verschillende mogelijke scenario's inzake verstoring van gasleveringen deze
winter in hun landen zou hebben, en een omschrijving te geven van de
maatregelen die momenteel beschikbaar zijn om tekorten in de gasvoorziening aan
te pakken. De Commissie heeft verder Noorwegen verzocht informatie te
verstrekken over de mogelijkheden om op een dergelijke verstoring te reageren
door meer gas te leveren. De Commissie heeft drie "focusgroepen"
voorgesteld die specifiek de regio's dekken waarin het effect van de verstoringen
naar verwachting het ernstigst is. Dat zijn de
zuidoostelijke regio van de EU (Bulgarije, Kroatië, Griekenland, Hongarije en
Roemenië), de Baltische staten en Finland, alsmede de verdragsluitende partijen
van de Energiegemeenschap. De nationale autoriteiten hebben deze
zomer hard gewerkt om gegevens te verzamelen en binnen korte termijnen
beoordelingen uit te voeren, waarna zij hun nationale rapporten[4]
in augustus en september 2014 bij de Commissie hebben ingediend. Het
Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas
("ENTSB-G") heeft verder het effect van verstoringen van de toevoer
op het EU-brede gassysteem onderzocht. Daarnaast hebben verschillende
brancheorganisaties, het Internationaal Energieagentschap[5],
de G7 en andere vooraanstaande partnerlanden een bijdrage geleverd. Methodologie
en scenario's van de "stresstests" De
scenario's die de Commissie heeft voorgesteld aan alle deelnemers aan deze
procedure hadden betrekking op de verstoring van de Oekraïense gasdoorvoerroute
en van alle Russische gasstromen naar Europa voor perioden van één maand en zes
maanden (september tot en met februari), waarbij in beide gevallen is uitgegaan
van gemiddelde winteromstandigheden. Daarnaast heeft ENTSB-G een subscenario
ontwikkeld met een koudegolf van twee weken in februari, zodat er ook rekening
werd gehouden met het effect van piekvraag op een voorzieningssysteem dat al
zwaar wordt belast. Deze voorstellen waren gebaseerd op ervaringen uit het
verleden en hielden rekening met de noodzaak om onze energiesystemen onder zeer
zware omstandigheden te testen, dat wil zeggen de verstoring van alle stromen
afkomstig van de voornaamste externe leverancier van aardgas aan Europa. De
effecten van de scenario's met verstoring van de Oekraïense doorvoerroute of
volledige stopzetting van Russische leveringen aan de Zuidoost-Europese landen,
waarvan de voorziening voor het grootste deel via Oekraïne loopt, lijken veel
op elkaar. Op de Baltische lidstaten en Finland heeft de geteste verstoring van
de Oekraïense doorvoerroute geen invloed. De Commissie noemt daarom in het
rapport meestal de effecten van een scenario waarin de Russische gastoevoer bij
normale winteromstandigheden en een koudegolf gedurende zes maanden is
verstoord. Deze procedure
is al zeer waardevol gebleken, aangezien het de eerste keer is dat een
dergelijk volledig overzicht is verkregen van de mogelijke effecten op en de
paraatheid van de Europese gassector ten aanzien van een mogelijke ernstige
verstoring van de gastoevoer uit het Oosten. De Commissie brengt in deze mededeling verslag uit
over de belangrijkste bevindingen van deze stresstestprocedure. Tevens doet zij
een aantal specifieke aanbevelingen. Parallel met deze mededeling hebben de
diensten van de Commissie werkdocumenten opgesteld over de rapporten van de
drie focusgroepen, alsmede een rapport over de samenwerking met de G7 en andere
partnerlanden en een rapport over de herziening van de verordening inzake de
veiligstelling van de aardgasvoorziening[6].
Bovendien zal de Commissie een aanbeveling inzake de toepassing van de
internemarktregels met betrekking tot de Energiegemeenschap vaststellen.
2. Resultaten van
de stresstests
2.1 Situatie van de doorvoerstromen Parallel aan de stresstestprocedure heeft de
Europese Commissie vanaf de lente van dit jaar aanzienlijke inspanningen gedaan
om te bemiddelen tussen Oekraïne en Rusland en ervoor te zorgen dat zij een
compromis bereiken ten aanzien van hun geschil over gasbetalingen en -schulden,
met als doel het waarborgen van voldoende levering van gas aan Oekraïne en een
stabiele doorvoer naar de EU en andere verdragsluitende partijen van de
Energiegemeenschap. In de loop van het jaar hebben er verschillende
bijeenkomsten tussen de Europese Commissie en de Oekraïense en Russische autoriteiten
plaatsgevonden, waaronder op ministerieel niveau. Op de laatste trilaterale
ministeriële bijeenkomst op 26 september in Berlijn was er sprake van
toenadering tussen de partijen met betrekking tot een aantal belangrijke punten
van een compromisvoorstel dat de Commissie ter tafel had gebracht. Over dit
"winterpakket" wordt momenteel in Moskou en Kiev overleg gevoerd en
het is de bedoeling dat de volgende trilaterale bijeenkomst voorafgaand aan de
Europese Raad van oktober plaatsvindt. Als er overeenstemming wordt bereikt,
houdt dat in dat de gasleveringen aan Oekraïne de hele winter zijn
gegarandeerd. In
het algemeen zijn de stabiliteit van de Russisch gasleveringen aan de EU en de
doorvoer door Oekraïne afhankelijk van een groot aantal factoren, en de EU
heeft slechts controle over enkele daarvan. Voor de zekerheid dient daarom met
alle mogelijke scenario's rekening te worden gehouden, ook met significante
verstoringen van de gaslevering. Uit dat oogpunt dienen de hieronder
gedetailleerd omschreven extrapolaties niet als prognoses te worden beschouwd,
maar slechts als mogelijke scenario's en als basis voor noodmaatregelen. In september en
oktober 2014 waren de stromen Russisch gas naar de EU soms lager dan
verwacht; dit baart de Commissie zorgen. In het bijzonder was er in september
sprake van verlagingen van de levering door Gazprom aan een aantal
EU-bedrijven; deze verlagingen hebben echter geen nadelige gevolgen voor de
voorzieningszekerheid in de EU of aangrenzende landen gehad. De fysieke
bidirectionele stroom uit Slowakije naar Oekraïne was stabiel. De
bidirectionele stromen uit Polen naar Oekraïne waren gedurende twee dagen
tijdelijk onderbroken, maar werden snel weer voortgezet. Daarnaast werden de
leveringen uit Hongarije naar Oekraïne op 25 september voor onbepaalde
tijd stopgezet vanwege grote volumes gas die Hongarije binnenkwamen op weg naar
de opslagfaciliteiten. De Commissie volgt de situatie nauwlettend en wordt
daarbij ondersteund door de Groep Coördinatie gas. 2.2 De
voorzieningssituatie van Europa bij verstoring Op
verzoek van de Commissie heeft ENTSB-G verschillende scenario's onderzocht
waarbij de voorziening wordt verstoord. Hieruit blijkt dat de EU en de
verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap zonder Oekraïne in de
verschillende scenario's waarin de voorziening gedurende zes maanden is
verstoord, zelfs indien herschikking van de energiemix heeft plaatsgevonden, in
totaal een tekort van tussen de vijf en negen miljard kubieke meter (bcm) gas
zouden hebben[7]. Bovendien blijkt (als wordt uitgegaan van optimaal gebruik van
de infrastructuur en van normale marktomstandigheden[8])
dat bij dergelijke zes maanden durende verstoringen de Russische volumes met
name zouden worden vervangen door de invoer van aanvullende LNG-volumes[9],[10]. Hoewel ENTSB-G de prijseffecten van de verstoringen van de
voorziening niet heeft onderzocht, zal de noodzaak om volumes te vervangen
gepaard gaan met prijsstijgingen, die op hun beurt leiden tot de invoer van
significante aanvullende LNG-volumes. Voor zover de interconnectiecapaciteiten
of rechtstreekse toegang tot LNG-invoerfaciliteiten het toestaan, zullen
dergelijke prijssignalen ervoor zorgen dat gas naar de markten wordt gevoerd
waarop de behoefte aan gas het grootst is, bijvoorbeeld voor verwarming of elektriciteitsproductie.
Door hogere prijzen zal er bovendien gas aan opslagfaciliteiten worden
onttrokken en zal de vraag automatisch dalen. Uit
de stresstestprocedure is ook gebleken welke landen de meeste nadelige gevolgen
van verstoringen van de gastoevoer zouden ondervinden. Tabel 1 –
Tekorten aan gas per getroffen land bij een scenario waarin de gastoevoer uit
Rusland zes maanden wordt onderbroken en een koudegolf plaatsvindt (totaal
tekort in miljoen m3 en grootste relatieve maandelijkse tekort in %) Bron: ENTSB-G Figuur
1 – Vervanging van Russisch gas bij een scenario waarin gastoevoer uit
Rusland zes maanden wordt onderbroken[11] Bron: ENTSB-G ENTSB-G heeft in het kader van deze
procedure een "niet-coöperatief" en een "coöperatief"
scenario onderzocht[12]. Het belangrijkste verschil tussen deze twee scenario's is dat het
"coöperatieve" scenario van ENTSB-G het wezenlijke onderdeel gelijkelijk
(relatief) delen van de lasten omvat, op basis waarvan het
solidariteitsbeginsel tussen de lidstaten zodanig wordt toegepast dat
gastekorten gelijkelijk over aangrenzende lidstaten worden verdeeld. In het
"niet-coöperatieve" scenario verminderen of stoppen de lidstaten de
gasuitvoer naar elkaar en naar de verdragsluitende partijen van de
Energiegemeenschap indien er niet meer volledig aan hun binnenlandse vraag kan
worden voldaan. In het "coöperatieve"
scenario wordt aangenomen dat Oekraïne en Moldavië[13] door de lidstaten minstens via Slowakije met volledige capaciteit
permanent van gas worden voorzien. In het "niet-coöperatieve"
scenario wordt daarentegen uitgegaan van uitvoer met 50 % van de
bidirectionele-stroomcapaciteit van Slowakije. Bij gebrek aan samenwerking tussen de lidstaten en aan aanvullende
nationale maatregelen zouden
zich (ten minste aan het einde van de zes maanden durende periode waarin een
verstoring plaatsvindt) ernstige voorzieningstekorten van 40 % of een nog
significant hoger percentage[14] kunnen voordoen in Bulgarije, Roemenië, Servië, de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië en Herzegovina (in zowel het
scenario waarin de doorvoer door Oekraïne wordt verstoord als het scenario
waarin de gastoevoer uit Rusland volledig wordt stopgezet). Litouwen, Estland
en Finland zouden in een scenario waarin de gasleveringen uit Rusland aan de EU
volledig worden stopgezet ook met dergelijke ernstige tekorten worden
geconfronteerd. Ook Hongarije en Polen[15] zouden in aanzienlijke mate, maar minder ernstig, worden
getroffen. De tekorten zouden hier respectievelijk 30 % en 20 %
bedragen. De nominale effecten van de verstoring zijn weergegeven in figuur 2. In
het coöperatieve scenario worden de effecten van de verstoring significant
getemperd in de lidstaten en verdragsluitende partijen bij de Energiegemeenschap
die het hardst worden getroffen, en met name in Bulgarije, Estland, Bosnië en
Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië.
Tegelijkertijd zouden ook Griekenland en Letland naar verwachting worden
geconfronteerd met aanzienlijke tekorten[16].
Volgens de simulatie zouden de in grijs op de kaarten afgebeelde lidstaten als
gevolg van hun bestaande gasvoorzieningsinfrastructuur en hun gasbronnen niet
rechtstreeks worden getroffen. Figuur
2 –
Kaarten van waarschijnlijke verstoringen van de voorziening – voordat er
nationale maatregelen zijn getroffen – in februari in een scenario waarin
aan het eind van een zes maanden durende periode van verstoring van de
gastoevoer uit Rusland, in een coöperatief en een niet-coöperatief scenario bij
gemiddelde winteromstandigheden[17] Coöperatief scenario || Niet-coöperatief scenario Bron: ENTSB-G Gevolgen van een
aanhoudende verstoring van de voorziening voor Oekraïne Oekraïne bevindt zich in
vergelijking met de andere verdragsluitende partijen bij de Energiegemeenschap
in een betrekkelijk unieke situatie. Dankzij de beschikbare transmissie- en
opslagcapaciteiten (die weliswaar moeten worden gemoderniseerd) heeft Oekraïne
de middelen om een verstoring van de voorziening op een meer gedifferentieerde
wijze dan andere verdragsluitende partijen het hoofd te bieden. Oekraïne
verbruikt gewoonlijk ongeveer 50 bcm/jaar, waarvan ongeveer 20 bcm in
eigen land wordt geproduceerd; het grootste deel van de rest wordt uit Rusland
ingevoerd. De gasleveringen uit Rusland voor verbruik in Oekraïne zijn op
16 juni 2014 echter stopgezet. Uit de beoordeling van de stresstest met
betrekking tot Oekraïne blijkt dat de binnenlandse productie en opslag voor
50 % tot 70 % in de vraag kan voorzien indien er
vraagresponsmaatregelen worden toegepast. In het optimistische scenario met
betrekking tot Oekraïne zou invoer uit de EU het gastekort gedeeltelijk kunnen
dekken[18]. Een belangrijke stap in die richting was de bidirectionele
stroom Slowakije-Oekraïne die sinds begin september operationeel is en tot
27 miljoen m3 per dag kan vervoeren, waarvan tweederde op vaste
basis. Een
hypothetische twee weken durende koudegolf tegen het eind van de zes maanden
durende verstoring zou zeker nadelig zijn voor de voorzieningszekerheid. Zoals
weergegeven in figuur 3 zouden de tekorten in de hardst getroffen landen
volgens het ENTSB-G-model bij een coöperatief scenario lager uitvallen dan het
dramatische niveau dat het gevolg zou zijn van een niet-coöperatief scenario.
In het coöperatieve scenario zouden andere centrale Oost- en West-Europese
lidstaten, zoals Oostenrijk, Tsjechië, (Noord-)Duitsland[19],
Italië en Slowakije, echter ook gevolgen ondervinden, doordat er gas naar
landen stroomt waar de tekorten groter zijn. Deze tekorten zouden volgens het
model minder dan 10 % bedragen. Bij een dergelijk percentage zou de vraag
normaal gesproken (op natuurlijke wijze) dalen als gevolg van stijgende prijzen
en zouden aanvullende maatregelen niet nodig zijn. Figuur
3 –
Kaarten van waarschijnlijke verstoringen van de voorziening – voordat er
nationale maatregelen zijn getroffen – in februari in een scenario waarin
aan het eind van een zes maanden durende periode van verstoring van de
gastoevoer uit Rusland, in een coöperatief en een niet-coöperatief scenario
gedurende een koudegolf Coöperatief scenario || Niet-coöperatief scenario Bron: ENTSB-G Gevoeligheid
van de verwarmingssector voor een verstoring van de gasvoorziening Ongeveer de helft van het primaire energieverbruik in de EU heeft
betrekking op de ruimte- en waterverwarming in woningen en de tertiaire sector
alsmede op proceswarmte in de industrie. Het gasverbruik voor ruimte- en
waterverwarming in gebouwen is zoals in figuur 4 hieronder weergegeven met name
in Hongarije, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hoog. Figuur 4
– Verdeling in de lidstaten van de warmtevraag door eindgebruikers voor
ruimteverwarming en warmwatervoorziening in woningen en de dienstensector, per
brandstoftype en energiedrager. Bron: Beoordeling van de warmtemarkt in de
EU28 voor het jaar 2010 in het kader van het STRATEGO-project. Het grootste deel van de ruimte- en waterverwarming in de EU
(88 %) vindt plaats door middel van individuele verwarmingstoestellen voor
eigen verbruik. Het aandeel van stadsverwarming bedraagt 12 %. Dit
gemiddelde is echter opgebouwd uit zeer uiteenlopende percentages: in de
noordelijke, de Baltische, de Midden- en de Oost-Europese lidstaten is tussen
de 14 % en 56 % van de warmte afkomstig van stadsverwarming[20]. Hiervan maken in deze lidstaten tussen de 10 % en bijna de helft
van de binnenlandse consumenten gebruik[21]. Gemiddeld 44 % van de stadsverwarming is gasgestookt, maar dit
percentage kan tot 80 % bedragen in landen met een uitgebreid
stadsverwarmingsnet, zoals Letland, Litouwen, Slowakije, Bulgarije en
Hongarije. In de Baltische staten en Finland nemen stadsverwarming en
warmtekrachtkoppelingsinstallaties over het algemeen ongeveer 50 % van het
totale gasverbruik voor hun rekening. Gasgestookte stadsverwarmingsinstallaties (tenzij
deze op andere brandstoffen kunnen worden omgeschakeld) en afnemers die
gebruikmaken van decentrale verwarmingssystemen worden over het algemeen als
beschermde afnemers beschouwd[22]:
zij worden als laatste door een eventuele onderbreking van de voorziening
getroffen. Daarnaast hebben veel lidstaten verwarmingscentrales verplicht
gesteld te voorzien in mogelijkheden om op andere brandstoffen om te schakelen.
Het aandeel daarvan loopt echter sterk uiteen, van nagenoeg 100 % in
Finland tot minder dan 20 % in Roemenië en Bulgarije. 2.3 Beoordeling van de in
de nationale rapporten voorgestelde maatregelen Uit de ENTSB-G-scenario's blijkt dat de
lidstaten naargelang van hun geografische ligging en hun opties op het gebied
van gasbronnen op zeer uiteenlopende wijze zouden worden getroffen door
eventuele stopzetting van de gastoevoer uit Rusland. Deze verschillende
effecten vinden ook hun weerslag in de maatregelen die de lidstaten en de
verdragsluitende partijen bij de Energiegemeenschap hebben genoemd in de
stresstestrapporten die zij aan de Commissie hebben uitgebracht. Een aantal van
de meest kwetsbare landen zouden al snel tijdens de onderzochte periode
radicale maatregelen moeten nemen (waaronder beperking van de voorziening of
strategische vrijgave van voorraden), terwijl andere lidstaten hun gassector
toestaan volgens de marktwerking te werk te gaan.
Er moet op worden gewezen dat een rustig, op marktwerking gebaseerd beheer van
de voorzieningscrisis in de lidstaten die in mindere mate worden getroffen een
algemeen gunstig effect zal hebben op de aanpak van tekorten in de hele EU en
de Energiegemeenschap. Figuur 5 –
Overzicht van het aantal maatregelen dat de lidstaten in hun rapporten hebben
voorzien, bij een zes maanden durende onderbreking van de doorvoer door
Oekraïne en bij volledige stopzetting van de gastoevoer uit Rusland
Bron:
nationale rapporten over de stresstest. 2.3.1 Opslag Indien
opslagfaciliteiten beschikbaar zijn, bieden deze een belangrijk middel om de
situatie ten aanzien van vraag en aanbod in alle lidstaten en de
verdragsluitende partijen bij de Energiegemeenschap in evenwicht te brengen[23].
Begin oktober was het benuttingsniveau van de opslagfaciliteiten in de EU zeer
hoog en bedroeg deze 90 %. Slechts in twee lidstaten (Hongarije en
Portugal) bedroeg het opslagniveau minder dan 80 %, maar Hongarije
beschikt in verhouding tot de binnenlandse vraag over een grote
opslagcapaciteit. Figuur 6
– Opslagniveaus (%) per lidstaat, opslagbenutting als aandeel van de
binnenlandse vraag (%) en opslagcapaciteit als aandeel van de binnenlandse
vraag (%), oktober 2014[24]
Bron: AGSI-transparantie van GSE en Eurogas; analyse
van de Commissie. Uit de cijfers van de nationale rapporten en de
analyse van ENTSB-G blijkt echter dat de opslagfaciliteiten door een langdurige
crisis of gewoonweg een koude winter snel leeg zouden raken, waardoor er andere
maatregelen op het gebied van de voorzieningszekerheid zouden moeten worden
genomen om de afnemers van gas te voorzien. Wat betreft de beoordeling van de verschillende
nationale plannen voor het gebruik van opslagfaciliteiten moet er op een aantal
belangrijke punten worden gewezen. Ten eerste zijn er weinig of geen
mogelijkheden om de fysieke opslagcapaciteit op de korte termijn te vergroten.
Ten tweede worden landen die op de korte termijn meer gas aan hun
opslagfaciliteiten willen onttrekken (voor zover er vervolgens geen maatregelen
worden genomen om te voorkomen dat de opslagfaciliteiten te snel worden
geleegd), indien de verstoring aanhoudt, in een later stadium met de gevolgen
daarvan geconfronteerd, waaronder een substantiële verlaging van de
onttrekkingssnelheden bij lage opslagniveaus. Het vullen van opslagfaciliteiten boven de normale
vulniveaus en het waarborgen dat er bij de onttrekkingssnelheid rekening wordt
gehouden met een mogelijk aanhoudende winterse periode kunnen belangrijke
voorbereidende maatregelen zijn in de lidstaten die in het geval van een crisis
het hardst zouden worden getroffen. Opslagfaciliteiten kunnen worden gebruikt
om op min of meer op marktwerking gebaseerde manieren voorraden aan te leggen.
Een aantal lidstaten heeft preventieve maatregelen getroffen om de voorzieningszekerheid
te waarborgen. Dit zijn voorraadgerelateerde opslagverplichtingen (bijvoorbeeld
in Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Italië, Polen, Portugal, Slowakije en
Spanje) en strategische opslag (bijvoorbeeld Hongarije). Daarnaast zijn in een
aantal nationale plannen, bijvoorbeeld in dat van Hongarije, maatregelen
opgenomen die het aantrekkelijker maken om opslagfaciliteiten te vullen door
middel van verlaging van de transmissietarieven, die een belangrijk deel van de
opslagkosten uitmaken. Er dient wel nauwlettend op te worden toegezien dat het
faciliteren van het vullen van opslagfaciliteiten (vaak met ingevoerd gas), een
volledig legitieme activiteit, niet (per saldo) ten koste gaat van
grensoverschrijdende transacties die zijn gericht op het leveren van gas aan
een ander land. 2.3.2 Opvangen van tekorten aan gas door
verhogen van de binnenlandse productie of aankoop van gas uit andere bronnen Het
ligt voor de hand dat tekorten aan gas uit een bepaalde bron kunnen worden
vervangen door invoer uit een andere bron of verhoging van de binnenlandse
productie. In het algemeen heeft een verhoging van de
gasproductie in de EU op de korte termijn weinig of geen effect, met name als
gevolg van de technische beperkingen van de systemen. Wat betreft
invoer kan er via de pijpleiding uit Noord-Afrika slechts in beperkte mate meer
worden geleverd. De productie in Noorwegen heeft nagenoeg het maximum bereikt.
LNG is duidelijk de invoerbron met het grootste potentieel, aangezien de
capaciteit van de LNG-terminals in de EU zodanig is dat er nieuwe LNG-volumes
kunnen worden ontvangen[25].
Vanuit het perspectief van de grondstofhandel is de wereldwijde LNG-spotmarkt
groot genoeg om aanvullende volumes te leveren, en hetzelfde geldt voor de
vervoerssector. Bovendien is LNG een gunstiger alternatief voor de EU geworden
dankzij recente dalingen van de Aziatische LNG-prijzen. Aangezien de prijs van
LNG in tijden van verstoringen en schaarste zal stijgen, kan het aankopen op de
spotmarkt duur zijn[26].
Daarnaast kan het minstens een week duren voordat een levering in het
crisisgebied aankomt. 2.3.3 De vraagzijde gebruiken De
gevolgen van een verstoring kunnen worden beperkt als de behoefte aan gas wordt
teruggebracht. In het algemeen moet worden opgemerkt dat in het overgrote deel
van de nationale rapporten (met name in de rapporten uit de regio's die het
hardst zouden worden getroffen) niet is beoordeeld welk effect een eventuele
verlaging van de vraag zou hebben (van industriële afnemers of gasgestookte
elektriciteitscentrales) die het gevolg is van prijsstijgingen door een
verstoring van de voorziening. De vraag met een hoge prijselasticiteit (naar
schatting in het bereik van 10 %) zal naar verwachting als eerste de markt
verlaten, doordat er eenheden om economische redenen worden uitgeschakeld of
doordat er, indien dat economisch zinvol is, wordt omgeschakeld op alternatieve
brandstoffen (biomassa of olie). Op marktwerking gebaseerde, stimulansgestuurde
maatregelen die verband houden met de vraagzijde worden slechts in een zeer
klein aantal nationale stresstestrapporten genoemd, en er is nog geen ervaring
opgedaan met de uitvoering ervan in de landen die het hardst zouden worden
getroffen. Het ultieme middel waarover de autoriteiten aan de
vraagzijde beschikken (en waarvan alle autoriteiten gebruik zouden maken in het
kader van de bepalingen van de verordening inzake de veiligstelling van de
aardgasvoorziening) is beperking aan de hand van een vaste volgorde van
gebruikersgroepen. Dergelijke plannen beginnen meestal met de flexibelste industriële
gebruikers en eindigen met de beschermde afnemers die voornamelijk uit
huishoudens bestaan. Wat betreft dergelijke beperkingen aan de vraagzijde wijst
de Commissie erop dat in veel plannen de exacte effecten van voorziene
beperkingsmaatregelen op individuele groepen afnemers niet worden
gekwantificeerd of gespecificeerd, met als gevolg een zeker gebrek aan
duidelijkheid ten aanzien van de precieze reikwijdte van eventuele
consequenties van een verstoring voor verschillende groepen afnemers[27]. 2.3.4 Omschakeling op andere brandstoffen De
stadsverwarmingssystemen in veel van de getroffen lidstaten zijn veelal
gasgestookt. Het aandeel gasgestookte elektriciteitsopwekking bedroeg bovendien
25 % of meer in Kroatië, Griekenland, Hongarije, Letland en Litouwen[28].
Een stijging van de gasprijzen kan resulteren in een tijdelijke omschakeling op
andere brandstoffen die wordt ingegeven door economische overwegingen in een
crisissituatie. Bovendien is in de nationale plannen van alle landen die
waarschijnlijk te maken krijgen met een onderbreking van de gastoevoer,
voorzien in de mogelijkheid om omschakeling op andere brandstoffen af te
dwingen. In het kader van dergelijke maatregelen wordt van gebruikers die de
mogelijkheid hebben om te schakelen tussen twee brandstoffen, gevraagd dit te
doen. De lidstaten hebben verplichtingen gerapporteerd voor het ter plaatse in
voorraad houden van alternatieve brandstoffen (zoals biomassa en olie) voor een
gegeven, relatief beperkt, aantal dagen[29].
Over het algemeen verwachtten de lidstaten geen ernstige logistieke of
voorzieningsgerelateerde problemen, wat betreft het regelen van omschakeling op
andere brandstoffen binnen de nationale verplichte voorzieningsperiodes.
Niettemin zijn nog geen tests gedaan met lange periodes van verstoring en het
daarmee samenhangende omschakelen voor langere duur. Waar nodig kunnen
strategische olievoorraden worden gebruikt om elektriciteitscentrales en
warmtecentrales overeenkomstig de wetgeving van brandstof te voorzien[30]. De Commissie merkt op dat zich in sommige landen van
de Energiegemeenschap problemen zouden kunnen voordoen als gevolg van een
gebrek aan voor verwarming te gebruiken olie‑
en kolenvoorraden. In Servië en in Bosnië en Herzegovina bijvoorbeeld is
weliswaar een derde van de stadsverwarmingssystemen in staat van gas over te
schakelen op olie, maar de olievoorraden zouden snel opraken. Ook in het geval
van Moldavië zou een omschakeling van gas naar kolen voor de productie van
elektriciteit wel eens niet helemaal mogelijk kunnen blijken, wanneer niet op
tijd voldoende kolen in voorraad worden genomen. Verscheidene nationale rapporten noemen de
mogelijkheid van omschakeling van het gebruik van gas, met name voor
verwarming, op dat van elektriciteit, met inbegrip van het gebruik van hernieuwbare
energie (plaatselijk geteelde duurzame biomassa, warmtepompen enz.), alsmede
het gebruik van de warmteopslagmogelijkheden van stadsverwarmingssystemen.
Hoewel het gebruik van elektriciteit een doeltreffende maatregel zou kunnen
zijn om de gastekorten te ondervangen, moet desondanks zorgvuldig worden
nagedacht over bijvoorbeeld de rol van gasgestookte elektriciteitscentrales bij
de opbouw van systeemreserves en de balancering daarvan en de beperkingen van
het netwerk om met een buitengewoon hoge vraag over langere tijd om te gaan[31].
De gesprekken tussen de Baltische staten en Finland, alsmede tussen andere
landen als Griekenland en Bulgarije, wijzen in de richting van samenwerking en
enige gezamenlijke aandacht voor de wisselwerking tussen de beide sectoren.
Over het algemeen bieden de nationale verslagen en de evaluatie, op basis van
de beste beschikbare gegevens, door het Europees netwerk van
transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (ENTSB-E) echter niet het
noodzakelijke totaalbeeld van de overloopeffecten van een verstoring van de
gasvoorziening voor de elektriciteitssector. 2.3.4 Timing
van niet op marktwerking gebaseerde maatregelen Onderstaande figuur 7 toont een analyse door de
Commissie van de mogelijke timing van de invoering van niet op marktwerking
gebaseerde maatregelen gedurende de periode van zes maanden waarin sprake is
van verstoring van de gastoevoer uit Rusland. Sommige verschillen – die verder
gaan dan verschillen in blootstelling aan het probleem – zijn waarschijnlijk
ook een gevolg van besluiten op beleidsniveau in de lidstaten ten aanzien van
de aanpak van een voorzieningscrisis. Sommige landen, zoals Tsjechië en
Duitsland, die op basis van de berekeningen overeenkomstig het
"coöperatieve scenario" van het ENTSB-G waarschijnlijk in mindere
mate en alleen tijdens een koudegolf worden getroffen, geven aan dat zij in een
zeer vroeg stadium en uit voorzorg niet op marktwerking gebaseerde maatregelen
zullen nemen om de voorziening van beschermde afnemers veilig te stellen. Andere
verschillen blijken wanneer de vroege omschakeling op niet op marktwerking
gebaseerde maatregelen door bijvoorbeeld Griekenland en Kroatië wordt
vergeleken met een kennelijke nadruk op het zo lang mogelijk volhouden van op
marktwerking gebaseerde maatregelen door bijvoorbeeld Bulgarije, Hongarije en
Roemenië. Bovendien kan uit de vergelijking van deze nationale analyses met de
kaarten van het ENTSB-G waarop is aangegeven welke gebieden door een
toevoercrisis kunnen worden getroffen en de mate waarin zij worden getroffen,
worden afgeleid dat de invoering van niet op marktwerking gebaseerde
maatregelen in het coöperatieve scenario lange tijd kan worden uitgesteld. Dit
betekent dat er wellicht ruimte is voor verbetering van de gehele situatie door
betere coördinatie. Figuur
7 –
Tijdschema voor de invoering van nationale maatregelen Bron: Nationale Rapporten, analyse door de
Commissie. 3.
Conclusies 3.1 Beoordeling van de maatregelen van de lidstaten Een langdurige verstoring van de
doorvoerroute via Oekraïne en, a fortiori, van de gehele toevoer van gas
uit Rusland naar de EU zal een aanzienlijke impact hebben op de EU, waarbij de
oostelijke lidstaten van de EU en de landen van de Energiegemeenschap het
sterkst getroffen worden. Uit de nationale rapporten komen twee belangrijke
zwakke punten van de voorzieningszekerheidssituatie van de EU op de korte
termijn naar voren. In de eerste plaats zijn verschillende
infrastructuurprojecten, die waren gelanceerd met de expliciete bedoeling om de
voorzieningszekerheidssituatie na de vorige voorzieningscrisis in 2009 te
verbeteren, nog steeds niet (volledig) in concrete opdrachten omgezet, als
gevolg van een reeks problemen, uiteenlopend van onvoldoende politieke steun
tot een gebrek aan grensoverschrijdende samenwerking[32].
Ten tweede zijn veel van de nationale leveringszekerheidsstrategieën
unilateraal, onvoldoende gecoördineerd en/of onvoldoende coöperatief. Al met al
leidt dit ertoe dat de mate van efficiëntie waarmee de gastoevoerzekerheid in
de Unie wordt aangepakt, suboptimaal is, zoals hieronder verder wordt
uiteengezet. De analyse van het ENTSB‑G laat zien dat
samenwerking op basis van een geoptimaliseerd gebruik van de infrastructuur en
het evenredig delen van lasten de voorziening van beschermde afnemers in de
lidstaten en de partijen bij de Energiegemeenschap, alsmede een aanzienlijke
uitvoer naar Oekraïne waarborgt[33]. Niettemin moeten de Baltische staten, Finland, alsmede de
lidstaten in Midden- en Zuidoost-Europa en de landen die partij zijn bij de
Energiegemeenschap niet alleen de binnenlandse en grensoverschrijdende
gasstromen optimaliseren, maar ook een breed scala aan aanvullende maatregelen
nemen om ervoor te zorgen dat het niet leveren of ontbreken van gas voor niet‑beschermde afnemers
tot een minimum wordt beperkt. Aangezien met het putten van extra gas uit
eventuele nationale productie, externe bronnen of gasopslag reeds rekening is
gehouden in het ENTSB-G-model, is de meest waarschijnlijke volgende maatregel –
bovenop andere soorten vraagzijdemaatregelen – een prijs‑geïnduceerde of verplichte omschakeling op andere
brandstoffen. Een goed voorbeeld is Finland, dat op het eerste gezicht de meest
kwetsbare lidstaat is, met tot wel 100 % niet‑geleverd of ontbrekend gas in het scenario waarbij sprake
is van een zes maanden durende verstoring van de toevoer uit Rusland. In de
eerste plaats is echter het aandeel beschermde afnemers die van gas worden
voorzien minimaal. Bovendien zou dat land, dankzij zijn verplichte omschakeling
en grote verplichte voorraden alternatieve brandstoffen, met een juist
uitgevoerde logistieke operatie, hoogstwaarschijnlijk in staat moeten zijn om
alle hoeveelheden gas te vervangen, zonder de vraag te hoeven beperken. De
zwaarst getroffen Baltische, Midden- en Zuidoost-Europese lidstaten en partijen
bij de Energiegemeenschap[34] moeten de toevoer naar niet beschermde afnemers echter
hoogstwaarschijnlijk beperken, met name aan het einde van de periode waarvoor
het model geldt. Alle nationale rapporten presenteren
maatregelen om een mogelijke verstoring van de toevoer aan te pakken. De
volgorde van die maatregelen is belangrijk en het is van cruciaal belang dat de
markt zo lang mogelijk blijft functioneren. Wanneer de markt werkt, zullen
prijssignalen nieuwe leveringen van gas aantrekken – voornamelijk LNG – naar de
EU en binnen de EU, naar die landen waar de schaarste het nijpendst is, mits de
nodige infrastructuur aanwezig is. Prijssignalen zullen het commerciële gebruik
van opslag bevorderen als instrument om te zorgen voor een evenwicht tussen
vraag en aanbod en om te stimuleren dat de vermindering van de vraag en de
omschakeling op andere brandstoffen op economische overwegingen worden
gebaseerd. De lidstaten zouden grensoverschrijdende gasstromen niet mogen verhinderen.
Een prijsverhoging is geen voorzieningscrisis en geen rechtvaardiging voor
interventie op de markt met voorzieningszekerheid als voorwendsel. Dit ontslaat kwetsbare lidstaten echter
niet van de verplichting de maatregelen waarvan zij gebruik zouden maken bij de
voorbereiding voor en de reactie op een noodsituatie op te stellen en in de
juiste volgorde toe te passen. Kwetsbare landen moeten ook eerst en volledig
alle op marktwerking gebaseerde maatregelen toepassen, maar wanneer die niet langer volstaan,
kan het nodig zijn gebruik te maken van niet op marktwerking
gebaseerde maatregelen wanneer sprake is van een noodsituatie.
Wanneer niet op marktwerking gebaseerde maatregelen moeten worden toegepast, is het zeer
belangrijk dat eerst de minst verstorende en meest evenredige maatregelen
worden toegepast, en daarna de ingrijpender maatregelen; hierbij moet goed
rekening worden gehouden met het grensoverschrijdende effect van de
maatregelen. 3.2 Noodzaak
voor meer samenwerking en coördinatie Zoals vermeld, richten de nationale
rapporten zich in hun reflectie over voorzieningszekerheidsstrategieën over het
algemeen meer op een nationale aanpak, en niet zozeer op de regionale
dimensie. Zo hebben veel lidstaten in hun nationale rapport aannames gedaan over
het gebrek aan zekerheid van leveringen vanuit bepaalde aangrenzende landen,
waaruit weer aannames volgen over het staken van de uitvoer, hetgeen de
voorzieningszekerheid op een ruimer regionaal en EU-breed niveau verzwakt.
Samenwerking is derhalve van groot belang, aangezien in de Baltische staten de
positie van de Inčukalns‑opslag bijvoorbeeld zo belangrijk is dat
Estland, als het daar niet op kan vertrouwen, al binnen vijf dagen zonder gas
zou komen te zitten, zelfs voor zijn beschermde afnemers. Gebrek aan coördinatie blijkt wanneer sprake is van
discrepanties tussen de maatregelen die verschillende lidstaten, vaak elkaars
buurlanden, aangeven. Dergelijke discrepanties betreffen onder meer de opneming
in verschillende plannen van dezelfde vergrote capaciteit van externe
leveranciers of verschillende aannames van gasstromen door gedeelde
interconnectoren. Dit is duidelijk een voorbode van inefficiënte resultaten,
met name in een crisissituatie met krappe markten, en het kan tot een vals
gevoel van zekerheid leiden. Hoewel er voorafgaand aan de uitvoering van de
stresstests duidelijk wel enige coördinatie heeft plaatsgevonden, en hoewel de
coördinatie door verdere discussies ook wel is verbeterd, blijkt uit een
vergelijkende analyse van de rapporten dat er nog steeds ruimte voor en
behoefte aan nauwere grensoverschrijdende coördinatie bestaat om, als
basisdoelstelling, te zorgen voor realistische aannames ten aanzien van de
verwachte gasstromen via geïnterconnecteerde punten. In het licht van het bovenstaande is het duidelijk
dat grensoverschrijdende samenwerking verder moet gaan dan louter een
grensoverschrijdende controle van de samenhang van de nationale maatregelen, en
dat die samenwerking moet worden uitgebreid met de identificatie van
grensoverschrijdende synergieën en het bereiken van overeenstemming over de
manier waarop solidariteitsmaatregelen moeten worden uitgevoerd. Een dergelijke
aanpak zou fundamenteel resulteren in een verbeterde efficiëntie, niet alleen
in economische termen, maar ook in termen van garantie van de gasvoorziening op
de zeer korte termijn. Er zijn voorbeelden van dergelijke vormen van
samenwerking tussen de lidstaten, en de Commissie verwelkomt die als
doeltreffende eerste stap op weg naar verbetering van de voorzieningszekerheid
op regionaal niveau. Zo is er de voorgenomen overeenkomst tussen Estland en
Litouwen op basis waarvan de beschermde afnemers in beide landen eerder zullen
worden bediend dan de niet-beschermde afnemers in elk van de landen
afzonderlijk. Een vergelijkbaar voorbeeld is de intergouvernementele
overeenkomst tussen Hongarije en Kroatië inzake de voorzieningszekerheid,
waarmee de samenwerking constructief wordt aangepakt, hoewel deze nog ten
uitvoer moet worden gelegd. Bovendien kan samenwerking ook tot uitdrukking
komen in het gezamenlijke gebruik van infrastructuur, bijvoorbeeld van opslag,
of in de toegenomen elektriciteitsopwekking in bepaalde lidstaten om andere
lidstaten in staat te stellen het daardoor vrijgekomen gas te gebruiken voor de
bevoorrading van beschermde afnemers. Een interessant voorbeeld is in dat
verband de zich ontwikkelende samenwerking tussen Griekenland en Bulgarije,
waarbij een regeling is getroffen voor de uitwisseling van gas en elektriciteit
om beide systemen te stabiliseren in het geval van een ernstig tekort. Om tot een versterkte samenwerking te komen, moeten
overeenkomsten worden gesloten tussen de betrokken partijen over de
organisatorische, commerciële en regelgevingsvoorwaarden voor samenwerking in
het geval van een crisis. Om vertrouwen op te bouwen, moeten op Europees of op
regionaal niveau vooraf duidelijke regels worden afgesproken. Het is mogelijk
dat de versterkte grensoverschrijdende samenwerking niet volledig vóór de
komende winter wordt bereikt. Niettemin moeten lidstaten en landen die
buurlanden van elkaar zijn een begin maken met dit proces, of de initiatieven
gaandeweg versterken, om tijdens een mogelijke crisissituatie onmiddellijk tot
overeenstemming te komen over de belangrijkste informatie, alsmede over individuele
en gezamenlijke acties. Dergelijke regelingen, alsmede maatregelen die de
komende winter in noodgevallen kunnen worden uitgevoerd, zouden door de
Europese Commissie kunnen worden gefaciliteerd om in relatief korte tijd een
overeenkomst te kunnen sluiten. Vormen van samenwerking moeten goed op gang komen om
de gastekorten in een lidstaat te kunnen verzachten door voor
grensoverschrijdende leveringen te zorgen en die mogelijk te maken, ook al
zouden die leveringen ook enige opoffering van het donorland vergen. Om dat
beginsel toe te passen moeten de coördinerende rol en de verantwoordelijkheid
voor de voorzieningszekerheid van de TSB's volledig worden opgetuigd, met steun
van de nationale energieregulators, om het hun mogelijk te maken gas aan buurlanden
te leveren, ook al hebben zij het volledig functioneren van het systeem
wellicht niet gewaarborgd in het gebied waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Dit
zou ook een kans kunnen zijn om de voorzieningszekerheid op de lange termijn te
verbeteren door regionale partnerschappen. De Commissie legt in dit verband de nadruk op de
speciale rol van de lidstaten waardoorheen gas stroomt naar markten verder
"stroomafwaarts". Voor de gastoevoer naar Midden- en Zuidoost-Europa,
beschikken Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk, Slowakije, Hongarije en Slovenië
allemaal over bijzonder belangrijke infrastructuur die op een optimale manier
moet worden gebruikt als basis voor een functionerende interne markt. Bovendien
moet er in een specifieke voorzieningszekerheidssituatie ook voor worden
gezorgd dat deze landen doorgang blijven verlenen aan gas, zodat dit naar
markten kan stromen waar de tekorten aanzienlijk zijn. Het is echter duidelijk dat dit soort samenwerking
geen eenrichtingsverkeer kan zijn. Er moet voor worden gezorgd dat de kosten
voor de maatregelen die nodig zijn om op de korte, maar ook op de middellange
en de lange termijn met een crisis om te gaan, juist worden verdeeld. Het idee
dat consumenten in een land de kosten dragen voor de leveringszekerheidsmaatregelen
en derhalve hogere niveaus van bescherming zouden moeten genieten, heeft vaak
barrières opgeworpen voor de ontwikkeling van samenwerkingsregelingen.
Solidariteitsmaatregelen zijn geen subsidies of giften, maar operationele
noodmaatregelen waaraan de begunstigde uiteindelijk zal moeten meebetalen.
Solidariteit waardoor profiteursgedrag wordt gestimuleerd, is geen
solidariteit. Het zou in ieder geval onjuist zijn om solidariteit uitsluitend
in een zuiver zakelijke context op de korte termijn te beschouwen. Versterkte samenwerking zal niet alleen op de korte
termijn tastbare voordelen opleveren voor de lidstaten die de komende winter
het sterkst zijn blootgesteld aan het risico van noodsituaties. Het is in het
gemeenschappelijk belang van alle partijen dat de invoering van de meest
verstrekkende en radicale maatregelen – zoals beperking van de vraag,
handelsbeperkingen of het vrijgeven van strategische voorraden – zo lang
mogelijk wordt uitgesteld en tot een minimum wordt beperkt, aangezien deze
maatregelen de interne energiemarkt op de langere termijn kunnen ondermijnen.
Die ondermijning kan op haar beurt het vertrouwen van investeerders
(bijvoorbeeld in de commerciële opslag) schaden en de aantrekkelijkheid van de
EU-markt voor externe leveranties uit bestaande of nieuwe bronnen verkleinen.
Benaderingen die zijn gebaseerd op isolatie en wantrouwen zijn in tegenspraak
met de solidariteit die nodig is om een ware energie-unie tot stand te brengen.
Hiertoe is het echter ook nodig dat kwetsbare lidstaten hun uiterste best doen
om noodsituaties te vermijden door stappen te ondernemen die in hoofdstuk 4
verder zullen worden besproken. 4. Aanbevelingen Met het energiebeleid van de EU wordt er over het
algemeen naar gestreefd de interne energiemarkt te vervolmaken, de
energie-efficiëntie te verhogen, de broeikasgasemissies te verminderen, de
externe bronnen voor energievoorziening te diversifiëren en inheemse bronnen te
exploiteren, waardoor de voorzieningszekerheid van de EU al met al verbetert.
Het onderhavige rapport is echter voornamelijk bedoeld om specifieke
aanbevelingen te geven om de EU beter voor te bereiden op een concrete
verstoring van de voorziening vanuit het oosten in de komende winter, en de EU
in een betere positie te brengen om daarop te reageren. 4.1 Urgente
aanbevelingen voor de komende winter De Commissie heeft aanbevelingen voor de korte
termijn opgedeeld in drie thema's: i) de markt zijn werk laten doen; ii)
duidelijk vaststellen op welk moment de markt niet meer werkt en welke noodmaatregelen
dan nodig zijn; en iii) coördinatie en samenwerking bij noodplannen en
mogelijke interventies. i) De markt op de korte termijn zijn werk laten doen
1. Het
maximaal benutten van de capaciteit op interconnectoren en het wegnemen of
bestrijden van beperkingen op grensoverschrijdende handel De
capaciteit op interconnectoren moet maximaal worden benut en er moet voor
worden gezorgd dat deze maximumcapaciteit ter beschikking wordt gesteld van de
markt, bijvoorbeeld door het onverwijld toepassen van doeltreffende
congestiebeheersprocedures[35]
en capaciteitstoewijzingsmechanismen[36].
Met name uitvoerbeperkingen kunnen een schadelijk effect hebben in het geval
van een gascrisis. Zoals duidelijk aangetoond door de analyse die door ENTSB‑G is uitgevoerd, kunnen uitvoerbeperkingen
de schade van een gascrisis in de hardst getroffen lidstaten sterk vergroten en
zouden deze het aantal landen dat met ernstige verstoringen van de voorziening
te kampen heeft, doen toenemen. De Commissie roept in dit verband artikel 11, lid
5, van de verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening in
herinnering, waarin is bepaald dat "er geen maatregelen [zouden moeten]
worden genomen die de gasstroom binnen de interne markt [...] onnodig
beperken", of die "de gasleveringssituatie in een andere
lidstaat ernstig in gevaar zouden kunnen brengen." De Commissie stimuleert de snelle tenuitvoerlegging
van regels om derden toegang te verlenen tot infrastructuur (inclusief opslag),
zelfs in die gevallen waarin afwijkingen van het Derde energiepakket waren
verleend, zoals voor Letland en Estland. 2. Het
gebruik van opslag optimaliseren De transparantie over de opslagniveaus is de laatste
jaren sterk verbeterd en het platform Gas Storage Europe (GSE) is een
prijzenswaardig initiatief dat voor actuele informatie zorgt over vrijwel alle
EU-opslagfaciliteiten. Roemenië (Romgaz) moet een laatste extra inspanning doen
en zijn gegevens over de opslagniveaus bekendmaken[37],
onder meer via het GSE-platform. Nationale regulators hebben economische instrumenten
tot hun beschikking om de marktspelers te stimuleren om meer te injecteren,
bijvoorbeeld door de transmissietarieven voor het injecteren van gas voor
opslag te verlagen. Dit heeft onlangs in Hongarije goed gewerkt. Daar heeft het
de laatste weken tot een sterke groei van de opslagniveaus geleid, ook al
blijven de opslagniveaus in Hongarije enigszins onder het EU-gemiddelde[38]. Onttrekkingspatronen in opslagfaciliteiten worden
door economische redenen aangestuurd en niet noodzakelijkerwijs door een
voorzieningszekerheidsstrategie, met name als niet naar behoren op de naleving
van de voorzieningsverplichtingen wordt toegezien. Eventueel kunnen economische
stimulansen worden gegeven om marktspelers te ontraden om te snel gebruik te
maken van gas uit opslag, wanneer andere gasbronnen, zoals LNG, ook zouden
kunnen worden aangesproken. Dergelijke stimulansen, zoals de Deense TSB reeds
gebruikt, zouden de vorm kunnen aannemen van, uiteindelijk aan iedereen door te
berekenen, betalingen aan eigenaars van gas in opslag om hun gas in opslag
te houden in plaats van het te onttrekken. Als laatste redmiddel kan,
wanneer dergelijke economische stimulansen geen effect blijken te hebben, in
naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden worden overwogen voor opslagfaciliteiten
ontradende onttrekkingstarieven in te voeren, of zelfs
onttrekkingsmaxima/-beperkingen voor verschillende periodes door de hele winter
heen. Dit zou tot doel moeten hebben ervoor te zorgen dat op een voorzichtiger
manier gas aan de opslagfaciliteiten wordt onttrokken, vooral tijdens periodes
waarin de markten in de hele EU minder krap zijn. Niettemin moet wel duidelijk
zijn dat dergelijke tariefmaxima in verhouding moeten staan tot de
voorzieningszekerheidsrisico's, en de voorzieningszekerheidssituatie in
buurlanden niet mag verslechteren. 3. Ervoor
zorgen dat infrastructuurprojecten op tijd worden uitgevoerd De
Commissie is ingenomen met de voorgenomen bouw van de LNG‑terminal
Klaipeda in Litouwen. Dergelijke infrastructuur, waardoor diversificatie van de
voorziening mogelijk wordt, is niet alleen van vitaal belang voor die
diversificatie, maar ook voor een flexibeler gasnet. Daarom moet ervoor worden
gezorgd dat de opdrachten voor projecten die in principe de komende maanden
zouden moeten worden opgeleverd, onverwijld worden gegeven. Met name gaat het,
wat de komende winter betreft, om de Slowaaks-Hongaarse interconnector
(1 januari 2015) en de LNG‑terminal
Świnoujście
in Polen (1 februari 2015). De lidstaten moeten de Commissie ruim op tijd in
kennis stellen van eventuele vertragingen, en daarbij de redenen opgeven, om
gezamenlijk te bekijken welke mogelijkheden er zijn om onmiddellijke actie te
ondernemen waardoor die vertraging kan worden voorkomen, of ten minste tot een
minimum kan worden beperkt. ii) Duidelijk vaststellen op welk moment de markt
niet meer werkt en welke noodmaatregelen dan nodig zijn 4. Het
uitvoeren van de in de verordening inzake de veiligstelling van de
aardgasvoorziening vastgelegde leveringsnormverplichting Gasleveranciers zouden moeten worden aangemoedigd
zich op verantwoorde wijze voor te bereiden op verschillende leveringssituaties
die de komende winter kunnen plaatsvinden. Het waarborgen van de
voorzieningszekerheid heeft te maken met een goede voorbereiding op een
mogelijke verstoring en dit is een gedeelde verantwoordelijkheid van
overheidsinstanties en de sector. De verordening inzake de veiligstelling van
de aardgasvoorziening bevat een leveringsnorm die moet worden nagekomen en in
de praktijk moet worden uitgevoerd en toegepast. De Europese Commissie zal de
volledige tenuitvoerlegging van alle bepalingen van deze verordening
faciliteren. Het is echter aan de nationale bevoegde autoriteiten om de
leveringsnormverplichting na te komen en te controleren of leveranciers hebben
gezorgd voor voldoende toevoer en keuzemogelijkheden om komende winter in
verschillende scenario's aan hun afnemers te kunnen leveren. Indien dit niet het geval is, zouden de nationale
bevoegde autoriteiten (afhankelijk van de middelen waarover zij op grond van
nationale wetgeving beschikken) moeten aanbevelen of verplichten extra gas aan
te schaffen of keuzemogelijkheden op commerciële basis te bieden. Zoals eerder
is opgemerkt, is de mogelijkheid van extra gas via een pijpleiding naar de EU
beperkt en hebben sommige lidstaten beperkt toegang tot andere pijpleidingen
dan die van Rusland. Daarom is LNG het belangrijkste alternatief om de toevoer
te vergroten in geval van ernstige tekorten. Uit commercieel en operationeel
oogpunt kan het aanschaffen van LNG op de spotmarkt tijdens een crisis echter
kostbaar zijn en enige tijd in beslag nemen. Extra hoeveelheden gas in voorraad
of een bepaald soort "LNG-verzekeringen", bijvoorbeeld in de vorm van
LNG-aanschafmogelijkheden, kan de blootstelling van bedrijven aanzienlijk
verminderen doordat zowel de prijs als operationele risico's worden ingedamd. Er zou ook kunnen worden nagedacht over manieren
waarop marktspelers LNG in tijden van ernstige verstoringen van de toevoer
zodanig kunnen aanschaffen dat zij, hoewel zij trouw blijven aan het
marktbeginsel, de economische situatie in een bepaald land niet aanmerkelijk
verslechteren. Er zou bijvoorbeeld kunnen worden overwogen dergelijke duidelijk
omschreven en op samenwerking gerichte overeenkomsten te sluiten met andere
grote LNG-importeurs zoals Japan. 5. Het
nemen van maatregelen zodat landen met een verhoogde leveringsnorm deze in een
noodsituatie op regionaal of EU-niveau tijdelijk kunnen verlagen In
de verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening is een
verplichting neergelegd voor lidstaten om de levering van beschermde afnemers
onder een reeks veeleisende omstandigheden te waarborgen. De lidstaten worden
echter in de geest van solidariteit eveneens verplicht om afgezien van deze
veeleisende omstandigheden te bepalen hoe verhoogde leveringsnormen of
aanvullende verplichtingen voor aardgasbedrijven tijdelijk kunnen worden
verlaagd in het geval van een noodsituatie op EU- of regionaal niveau. Door een
dergelijke verlaging zouden bepaalde hoeveelheden gas beschikbaar kunnen komen
die anders niet noodzakelijkerwijs zouden zijn gebruikt. Dit zorgt voor meer
liquiditeit op de markt en een mogelijke ondervanging van gastekorten in andere
regio's. Uit de beoordeling van preventieve actieplannen en noodplannen[39] blijkt dat
sommige lidstaten al specifieke voorzieningen hebben getroffen om zo'n
verlaging toe te passen. De Commissie zal samenwerken met diegenen die dit niet
hebben gedaan, om overeenstemming te bereiken over de passende maatregelen. 6. Maximalisatie
van het potentieel om over te schakelen op andere brandstoffen en waarborgen
van de operationele uitvoering Het vermogen om over te schakelen op andere brandstoffen
vormt een cruciaal element in het voorkomen en overwinnen van verstoringen van
de voorziening. Hoewel Finland bijvoorbeeld volledig afhankelijk is van
Russisch gas en uit geen enkele ander bron gas geleverd kan krijgen, heeft het
maatregelen getroffen om een zeer ruime verplichting te garanderen voor de
overschakeling op andere brandstoffen zodat een duurzaam alternatief wordt
geboden. Uit de nationale rapporten blijkt dat er tussen de lidstaten en de
verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap een groot verschil in
potentieel is om over te schakelen op andere brandstoffen. Aangezien bepaalde
lidstaten al van plan zijn[40]
voor ongeveer 10 % van hun verwarmingsbehoeften over te schakelen op
hernieuwbare energie, zouden deze plannen moeten worden bespoedigd door gebruik
te maken van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen en de al opgedane
ervaring. De nationale bevoegde autoriteiten zouden ervoor moeten zorgen dat
alle administratieve en operationele maatregelen zijn getroffen om op grote schaal
over te kunnen schakelen op andere brandstoffen, met name in het geval van
stadsverwarmingssystemen, en dat de voorzieningen zijn getest om er zeker van
te zijn dat deze daadwerkelijk op andere brandstoffen kunnen overschakelen.
Aangezien het hierbij momenteel voornamelijk om olie gaat, is het essentieel
zeker te stellen dat de logistieke aspecten van een dergelijke (mogelijk
aanhoudende) massale overschakeling van tevoren zijn voorbereid, inclusief het
mogelijke gebruik van strategische olievoorraden in bepaalde situaties.
Hetzelfde geldt voor de overschakeling op biomassa. In de industrie kunnen daarnaast de
warmtekrachtkoppelingsinstallaties worden uitgeschakeld en kan de productie
ervan worden vervangen door ketels die de meeste industriële warmtekrachtcentrales
als back-up bezitten, op voorwaarde dat de uit de warmtekrachtkoppeling
geproduceerde elektriciteit vervangen kan worden door elektriciteit van het net
en dat deze vervanging vanuit financieel oogpunt interessant is. 7. Het
uitvoeren van maatregelen op korte termijn voor energie-efficiëntie en matiging
van de vraag Het
realiseren van een aanzienlijke afname van de vraag door gebruikers aan te
sporen de ruimtetemperatuur te verlagen of hen te helpen energiebesparende
maatregelen te nemen, kan doeltreffend zijn om het gastekort terug te brengen.
Het blijkt dat overheidscampagnes die dit beoogden bewezen doeltreffend waren
om (in ieder geval voor een deel) plotselinge voorzieningstekorten in de
elektriciteitssector op te vangen als gevolg van het ongeval in Fukushima in
Japan en de explosie van de elektriciteitscentrale in Vasilikos (Cyprus). Tot
de maatregelen die gemakkelijk te nemen zijn, snel kunnen worden uitgevoerd en
waarmee lage initiële investeringskosten zijn gemoeid, behoren onder meer het
tochtvrij maken, de montage van warmtereflecterende panelen achter radiatoren
en buisisolatie. Deze maatregelen kunnen op verschillende manieren worden
uitgevoerd, inclusief via verplichtingen voor de energieleverancier op grond
van de EU-energie-efficiëntierichtlijn. In de industrie kan de vraag naar
energie op korte termijn worden geoptimaliseerd via de invoering van
energieaudits en de uitvoering van energiebeheersplannen. 8. Het
specificeren van de rol van de TSB in noodsituaties en het waarborgen dat deze
rol goed door de TSB wordt begrepen Er zou moeten worden nagedacht over de vraag of het
nodig is de TSB onder toezicht van de nationale regulerende instanties extra
verantwoordelijkheden te geven zodat deze verder kan gaan dan de voornamelijk
netwerkgerichte controle van het evenwicht tussen vraag en aanbod en
uitgebreidere preventieve en reactieve maatregelen kan nemen om de operationele
zekerheid van het aanbod te garanderen. Tot deze maatregelen kan, in
specifieke, duidelijk omschreven omstandigheden, de aankoop van gas door de TSB
behoren, evenals het regelen van vervoer naar de markt en indien nodig het
zorgen voor opslagcapaciteit. Iets dergelijks bestaat in Nederland, waar de TSB
gas mag opslaan en vrijgeven als de temperatuur onder een bepaald niveau komt. TSB's die een dergelijke rol hebben op nationaal
niveau moeten doeltreffend grensoverschrijdend samenwerken. Bovendien moet
absoluut worden gewaarborgd dat de rol van de TSB nauwkeurig is omschreven en
uitdrukkelijk beperkt blijft tot welomschreven gevallen van marktfalen. De
publieke taak die in dit geval aan de TSB wordt opgelegd, mag niet in strijd
zijn met de fundamentele marktstructuur van de interne EU-energiemarkt, waaruit
volgt dat TSB's niet actief mogen deelnemen aan de grondstofhandel of
voorzieningsmarkt. iii) Coördinatie en samenwerking bij rampenplannen
en mogelijke interventies 9. De
noodzaak regionale samenwerking op het gebied van het veiligstellen van de
gaslevering te intensiveren In
beginsel zouden alle landen een nauwe grensoverschrijdende coördinatie en
samenwerking met elkaar moeten aangaan, ofwel om interconnecties tot stand te
brengen ofwel om ervoor te zorgen dat deze interconnecties ten bate van elk van
de partijen doeltreffend kan worden gebruikt. In sommige gevallen (bijvoorbeeld
in het geval van Griekenland en Bulgarije) zou een dergelijke samenwerking
zelfs nog uitgebreider moeten zijn om het potentiële specifieke leveringsrisico
bij respectieve gas- en elektriciteitstekorten aan te pakken, dat met een
overeenkomst ondervangen kan worden. Daarnaast kan regionale samenwerking zich
ook richten op het veiligstellen van leveringen aan beschermde afnemers, zoals
tussen Litouwen en Estland wordt beoogd. Regionale samenwerking kan zich ook
uiten in het gebruik van opslag in geval van nood. Er zou ook kunnen worden nagedacht over manieren
waarop marktspelers LNG in tijden van ernstige verstoringen van de toevoer
zodanig kunnen aanschaffen dat zij, hoewel zij trouw blijven aan
marktbeginselen, de economische situatie in een bepaald land niet aanmerkelijk
verslechteren. Dergelijke duidelijk omschreven en op samenwerking gerichte
overeenkomsten zouden in de EU kunnen worden ontwikkeld, maar zouden ook kunnen
worden gesloten met andere grote LNG-importeurs zoals Japan. 10. Behoefte
aan meer transparantie TSB's
en nationale regulerende instanties, maar ook lidstaten, zouden naar het
hoogste transparantieniveau moeten streven bij hun maatregelen die elkaar,
belanghebbenden en het grote publiek aangaan. In een onderling verbonden
netwerk en het proces van voltooiing van de interne markt, hebben de
maatregelen van de ene lidstaat of het ene land (of de marktspelers ervan)
gevolgen voor andere markten. In een situatie van verhoogde spanning, die we
momenteel ondervinden, kunnen alle maatregelen vanuit politiek perspectief
worden uitgelegd. Daarom is het essentieel dat dergelijke maatregelen worden
uitgelegd, zodat zorgen worden weggenomen en vertrouwen wordt opgebouwd. 11. Blijvende
controlerende rol van de Commissie en het gebruik van de Groep Coördinatie gas. De Groep Coördinatie gas is in 2004 opgericht[41],
maar door de verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening
aanzienlijk versterkt. De groep is de afgelopen jaren een waardevol platform
geworden voor de uitwisseling van informatie en voor besprekingen over de
veiligstelling van de gasvoorziening. Dit heeft vervolgens weer bijgedragen tot
meer transparantie en het opbouwen van vertrouwen tussen alle leden ervan. De Commissie is van plan om de
voorzieningszekerheidssituatie in nauwe samenwerking met de nationaal bevoegde
autoriteiten aandachtig in de gaten te houden. Zij zal op gezette tijden
vergaderingen van de Groep Coördinatie gas blijven beleggen om de kwestie met
de lidstaten en de belanghebbenden te bespreken. Zij zal verder gebruikmaken
van spoedvergaderingen van de Groep Coördinatie gas om informatie te delen en
maatregelen te bespreken die zijn genomen in het geval van mogelijke of
daadwerkelijke verstoringen van de voorziening. De Commissie zal daarnaast
acties coördineren en ervoor zorgen dat de noodsituatie wordt uitgeroepen en
niet op marktwerking gebaseerde maatregelen overeenkomstig de verordening
inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening worden uitgevoerd. Aangezien de analyse van de gevolgen van de verstoring
van de gasvoorziening op de elektriciteitssector tot dusver geen conclusies
heeft opgeleverd, dient de Groep Coördinatie gas deze kwestie met hulp van
ENTSB-G en ENTSB-E te volgen en te verwachten overloopeffecten vast te stellen. 12. Samenwerking
met niet-EU-landen De Europese Commissie heeft belangrijke
internationale energiepartners uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan deze
mededeling en met name om met opmerkingen of suggesties te komen die verband
houden met de mogelijke flexibiliteit voor extra gasleveringen. Tot deze
partners behoorden ook de niet-EU-leden van de G7, evenals Noorwegen,
Zwitserland, Turkije en het Internationaal Energieagentschap (IEA). De
Commissie verzoekt deze belangrijke externe energiepartners (inclusief de
partners met LNG-exportcapaciteiten en ‑potentie,
en de partners die LNG importeren) bovendien om de samenwerking die met dit
rapport is begonnen voort te zetten, ook in het kader van de G7 en het IEA. 4.2 Maatregelen
op middellange termijn (tot eind 2015) 13. Aanbeveling
van de Commissie inzake de toepassing van de interne-energiemarktregels tussen
de EU-lidstaten en de partijen bij de Energiegemeenschap Een
nauwere samenwerking tussen autoriteiten en een consistente toepassing van de
EU-internemarktregelgeving op de grenzen van de verdragsluitende partijen en de
EU-lidstaten zijn elementen die het veiligstellen van voorzieningstekorten in
de verdragsluitende staten en de EU-lidstaten kunnen verbeteren. Een positief
voorbeeld daarvan is de oplossing die is gevonden rond de bidirectionele stroom
van Slowakije naar Oekraïne. Een consistente toepassing van het derde pakket
aan internemarktregelgeving vormt de grondslag op basis waarvan
grensoverschrijdende samenwerking verder kan worden ontwikkeld. Om deze samenwerking via een formeel besluit te
vergemakkelijken, zal de Commissie aan de EU-lidstaten een aanbeveling doen om
met de verdragsluitende partijen samen te werken bij de toepassing van het
derde pakket en bij vragen over het veiligstellen van de voorziening. De Commissie
benadrukt echter dat (bij ontstentenis van functionerende gasmarkten en het
ontbreken van de tenuitvoerlegging van het derde pakket van de kant van de
verdragsluitende partijen) de EU-aanbevelingen geen vervanging zullen zijn van
de noodzakelijke onderhandelingen tussen de EU-lidstaten en de verdragsluitende
partijen in de regio over de vraag hoe de gemeenschappelijke infrastructuur
moet worden gebruikt en op welke voorwaarden zij kan worden gebruikt bij een
crisis. 14. Het
versnellen van de oplevering en de uitvoering van belangrijke projecten van
gemeenschappelijk belang of projecten in het belang van de Energiegemeenschap Er
dient al het nodige te worden gedaan om de uitvoering van de belangrijkste
infrastructuurprojecten, die geacht worden essentieel te zijn vanuit het
oogpunt van de voorzieningszekerheid, te versnellen en waar nodig verdere
vertragingen te voorkomen[42].
Tot deze projecten behoren bijvoorbeeld de interconnectoren tussen Roemenië en
Bulgarije, tussen Griekenland en Bulgarije, tussen Bulgarije en Servië en
tussen Roemenië en Moldavië, die de Commissie heeft uitgekozen omdat de datum
van oplevering ervan duidelijk is en binnen afzienbare tijd plaatsvindt. Deze
projecten moeten voortvarend ter hand worden genomen en eind 2015 zijn
voltooid. De Commissie zal een follow-up geven aan deze projecten en paraat
staan eventuele nog lopende onderhandelingen tussen partijen te
vergemakkelijken om al deze projecten een impuls te geven zodat ze versneld
kunnen worden voltooid. 15. Herbeoordeling
van de uitzonderingen op de fysieke bidirectionele stroom Dankzij
fysieke bidirectionele stromen kunnen lidstaten waarlijk flexibel met elkaar
verbonden zijn. Het gaat daarbij vaak om relatief kleine investeringen, maar
zij hebben een groot effect op de voorzieningszekerheid van een hele regio,
zoals is gebleken uit de investering in een bidirectionele stroom van de
Yamal-pijpleiding aan de Duits-Poolse grens en recenter aan de
Slowaaks-Oekraïense grens. Lidstaten zouden samen moeten werken om opnieuw te
beoordelen of de omstandigheden waaronder de uitzonderingen op de fysieke
bidirectionele stroom waren aangevraagd niet zijn veranderd, met name in het
licht van de aangescherpte voorzieningszekerheidssituatie en het feit dat veel
lidstaten recentelijk aanzienlijk hebben geprofiteerd van extra handels‑ en leveringsmogelijkheden die nieuwe
dergelijke nieuwe trajecten bieden. Dit geldt met name voor de bidirectionele
stroomcapaciteit van sommige hoofdgasleidingen die momenteel alleen vanuit het
oosten naar het westen (Obergailbach, Waidhaus en de BBL-interconnector tussen
Nederland en het VK) lopen, en voor de interconnector tussen Oostenrijk en
Hongarije. 16. Overschakeling
op andere brandstoffen bij stadsverwarming en warmtekrachtkoppeling in
woningen, in de tertiaire sector en in de industrie Stadsverwarmingsnetwerken
zorgen voor technologische flexibiliteit omdat zij gestookt kunnen worden op
talrijke uiteenlopende leveringsbronnen. Aardgasgestookte systemen kunnen op
alternatieve bronnen overschakelen, zoals op biomassa, afvalwarmte,
warmtekrachtkoppeling, zonne‑
en geothermische energie, warmtepompen, stedelijk afval enz. De overgang kan al
naar gelang de grootte en de vermogensvereisten in 1 tot 2 jaar worden
uitgevoerd. Daar waar stadsverwarmingssystemen bestaan,
maar deze nog niet met alle gebouwen in het gebied zijn verbonden, kan het
vervangen van de gastoevoer voor individuele gasketels een kosteneffectieve
manier zijn om over te schakelen op lokale hernieuwbare en andere koolstofarme
bronnen. Het overschakelen van industriële
warmtekrachtkoppelingsinstallaties en middelgrote warmtekrachtkoppelingen in de
tertiaire sector (ziekenhuizen, grote winkelcentra, kantoorcomplexen) op
hernieuwbare of koolstofarme energiebronnen kan al naar gelang de grootte en de
vermogensvereisten in 1 tot 2 jaar worden uitgevoerd. Sectoren met hoge verwarmingsvereisten (bijvoorbeeld
de pulp‑ en papierindustrie)
die zelfopwekkers zijn op basis van gasgestookte WKK en/of ketels die
uitsluitend warmte produceren, kunnen ook inzetten op flexibiliteit door middel
van de opslag van warmte of door te schakelen tussen verwarming die op gas of
op elektriciteit is gebaseerd. Dit zou rendabel kunnen zijn als de
flexibiliteit voldoende is om in een periode van overmatige (hernieuwbare)
elektriciteitsproductie van lage prijzen te profiteren. 17. Beperking
van de warmtevraag in de industrie en energietransformatie In de industrie en de sector energietransformatie
(productie, distributie) bestaat er een groot potentieel voor
energie-efficiënte maatregelen die de vraag tegen lage kosten en in beperkte
terugverdientijd (minder dan 2 jaar) kunnen beperken, bijvoorbeeld door het
proces beter te bewaken en te sturen en door preventief onderhoud. Om te
bepalen hoe de energie-efficiëntie op korte termijn en met beperkte kosten of
kosteloos kan worden verbeterd, moeten de energieaudits en
energiebeheersystemen in de energie-intensieve sectoren overeenkomstig de
energie-efficiëntierichtlijn sneller worden uitgevoerd. 5. Volgende stappen Uit ervaringen met het toepassen van de verordening
inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening blijkt dat de
voorzieningszekerheidssituatie sinds 2009 duidelijk is verbeterd, maar ook dat
er verdere speelruimte is om het regelgevingskader van de EU te versterken. De
Commissie zal, zoals zij heeft aangegeven in haar Europese strategie voor
energiezekerheid van 28 mei 2014, de bestaande mechanismen herzien om
de leveringszekerheid te garanderen en zal voorstellen deze waar nodig te
versterken. Parallel daaraan is de Commissie van plan met
specifieke (groepen) lidstaten samen te (blijven) werken om oplossingen te
vinden voor kwesties die in de loop van deze stresstests als potentiële
risicofactoren zijn aangemerkt. De Commissie zal bovenstaande aanbevelingen daarom
via twee aparte werkstromen opvolgen. Ten eerste zal zij (samen met ACER en de
ENTSB's) de uitvoering van de aanbevelingen voor de korte termijn voortdurend
controleren en (in voorkomend geval) steun verlenen bij het vergemakkelijken of
de voortgang van projecten en besprekingen. Daarnaast zal zij er met de
lidstaten, het Europees Parlement en de belanghebbenden aan blijven werken om
de belangrijkste doelstellingen op het gebied van gas‑
en elektriciteitvoorzieningszekerheid in de EU voor de komende jaren te
bepalen. [1] Mededeling van de
Commissie aan het Europees Parlement en de Raad „Europese strategie voor
energiezekerheid”, COM(2014) 0330 final van 28.5.2014. http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52014DC0330&from=NL [2] Conclusies van de Raad
van 27 juni 2014, EUCO 79/14 http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/nl/ec/143496.pdf [3] De verdragsluitende
partijen zijn de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, de Republiek Moldavië, de Republiek
Montenegro, de Republiek Servië, Oekraïne en de Missie van de Verenigde Naties
voor interimbestuur in Kosovo (ingevolge Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties). De Republiek Georgië is kandidaat voor toetreding tot
de Energiegemeenschap. [4] In plaats van
nationale rapporten hebben de drie Baltische staten en Finland een gezamenlijk
rapport ingediend. [5] Het Internationaal
Energieagentschap heeft een uitgebreide analyse van de LNG-markt verstrekt. [6] Verordening (EU) nr.
994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010
betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende
intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad, PB L 295 van
12.11.2010, blz. 1. [7] Dit komt ongeveer
overeen met 1 tot 2 % van het jaarlijkse verbruik in de EU. [8] Helaas wordt er in de
werkelijkheid niet altijd aan deze voorwaarden voldaan. [9] Het LNG-aandeel in de
voorzieningsmix zou in het extreemste scenario met 130 % toenemen, oftewel
van 24 bcm naar 56 bcm. [10] Hierbij is van belang
dat volgens de analyse van ENTSB-G de verhoging van de capaciteit van de
OPAL-pijpleiding (één van de verlengingen van de Nord Stream-pijpleiding die
van Greifswald in Noord-Duitsland naar Brandov aan de Duits-Tsjechische grens
loopt) van momenteel 50 % naar 100 % er niet toe zal leiden dat de tekorten
aan gas in de oostelijke lidstaten zullen worden aangevuld, gezien de bestaande
beperkingen van de infrastructuur naar het oosten. Het effect van het verhogen
van de capaciteit tot 100 % zal beperkt blijven tot het vervangen van
LNG-volumes in West-Europa. [11] In het totale tekort van 22%
zitten ook de niet aan Turkije en Kaliningrad geleverde hoeveelheden die via
EU-lidstaten passeren. [12] In zijn rapport aan de
Commissie noemt ENTSB-G deze twee scenario's "optimaal" en
"suboptimaal". [13] In het geval van
Moldavië gaat ENTSB-G uit van leveringen, maar door problemen op commercieel en
regelgevingsgebied (in verband met licenties) is de Iasi-Ungheni-interconnector
tussen Roemenië en Moldavië niet operationeel, hoewel deze officieel is geopend
en technisch gezien werkt. Als deze problemen niet
worden opgelost en er een verstoring plaatsvindt, zal zich in Moldavië daarom
een gastekort van 100 % voordoen. [14]
De tekorten kunnen oplopen tot 100 %. [15] Polen wordt alleen
getroffen in het scenario waarin de gastoevoer uit Rusland volledig wordt
stopgezet. [16] Het "coöperatieve
scenario" heeft gevolgen voor de positie van deze twee lidstaten,
aangezien zij zijn omgeven door lidstaten die een groot risico op verstoring
van de voorziening lopen, maar zelf over infrastructuur beschikken
(opslagfaciliteiten in Letland en LNG-hervergassing in Griekenland), waardoor
zij een buffer hebben. Doordat zij toestaan dat deze infrastructuur wordt
gedeeld, wordt hun balans inzake vraag en aanbod veranderd. [17] Beide kaarten geven de
effecten in februari weer van een zes maanden durende verstoring van de
gastoevoer uit Rusland. Bij alle nationale maatregelen inzake bijvoorbeeld
vraagrespons of verplicht omschakelen, dient dit waarschijnlijke tekort als
uitgangspunt. Lidstaten die op het vlak van gasnetwerkinfrastructuur geen
andere opties hebben (zoals Finland), kunnen wellicht andere specifieke
nationale maatregelen nemen, zoals het bestaande, uitgebreide systeem van
verplicht omschakelen voor gasgestookte elektriciteitsproductie- en verwarmingseenheden.
[18] Een dergelijk scenario
omvat met name een bidirectionele stroom met volledige capaciteit vanuit
Slowakije, Hongarije en Polen, alsmede verlagingen wat betreft stadsverwarming
en industrieel verbruik. [19] De zogeheten Duitse
NetConnect-marktregio. [20] In Zweden, Denemarken,
Slowakije en Finland bedraagt dit percentage bijvoorbeeld respectievelijk
56 %, 53 %, 54 % en 47 %. In Roemenië, Bulgarije, Slovenië
en Oostenrijk bedraagt dit aandeel tussen de 14 % en de 19 %. [21] In Zweden, Denemarken, Finland, Letland,
Litouwen, Polen en Slowakije worden de woningen van meer dan 40 % van de
binnenlandse consumenten door middel van stadsverwarming verwarmd.
Stadsverwarming voorziet in de warmtebehoefte van
10 % tot 40 % van de consumenten in Duitsland, Oostenrijk, Hongarije,
Slovenië, Bulgarije, Kroatië, Roemenië en Tsjechië. [22]
In de verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening is de
categorie van zogeheten "beschermde afnemers" vastgelegd, die onder
meer bestaat uit huishoudens en, indien de lidstaten daartoe besluiten,
essentiële sociale diensten en binnen bepaalde grenzen kleine en middelgrote
ondernemingen, alsmede uit stadsverwarmingsinstallaties die niet op andere
brandstoffen kunnen omschakelen en die warmte aan andere beschermde afnemers
leveren. [23] De benutting van
opslagfaciliteiten is over het algemeen op nationaal niveau bekeken. [24] Momenteel geven in wezen
alleen Gazprom Export en de exploitanten van opslaginstallaties in Roemenië hun
opslagniveaus niet door aan de AGSI-transparantiewebsite van Gas Storage
Europe. [25] In totaal bedraagt de
hervergassingscapaciteit in de EU ongeveer 200 bcm/jaar, maar daarvan is het
grootste deel geconcentreerd aan de kust van de Middellandse Zee en de
Atlantische Oceaan. Beperkingen op het vlak van de interconnectie kunnen er
daarom toe leiden dat de mogelijkheden van veel individuele LNG-terminals om
elke regio waarin verstoring plaatsvindt van gas te voorzien, worden beperkt. [26] Volgens ramingen van het
IEA kan de prijsstijging tot 100 % bedragen. [27] Vermeldenswaardig is een
specifiek plan van Oekraïne waarin ter verlaging van de binnenlandse vraag de
invoering van een nieuwe wet is voorzien op basis waarvan het verbruik met 20
tot 30 % moet worden teruggebracht, voornamelijk door de vraag van het
stadsverwarmingsnet, huishoudens en de chemische industrie te verlagen en door
maatregelen in de overheidssector. Hoewel dergelijke verlagingen afdwingbaar
zijn, zijn de effecten op de consumenten moeilijk te voorspellen. [28] Het gebruik van gas voor
elektriciteitsopwekking is de laatste jaren afgenomen als gevolg van lage of
zelfs negatieve winstmarges in vergelijking met, met name, de
elektriciteitsproductie op basis van kolen. [29] De
voorraadverplichtingen gelden voor zo'n 5 tot 15 dagen. Finland is een
opmerkelijke uitzondering, met verplichtingen tot het in voorraad houden van
brandstoffen tot wel 5 maanden. [30] Richtlijn
2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor
de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in
opslag te houden. [31] Het is bijvoorbeeld
onduidelijk in hoeverre in sommige landen op de Balkan een uitgebreide
omschakeling op elektriciteit, in samenhang met de effecten van de
overstromingen van het voorjaar van 2014 en de afname van de voorziening van
warmtecentrales met gas, ernstige elektriciteitsvoorzieningstekorten zal
veroorzaken. Deze punten van zorg zijn in de nationale rapporten niet
gedetailleerd onderzocht. [32]
Het betreft met name ook de interconnectoren Griekenland-Bulgarije,
Roemenië-Bulgarije, Bulgarije-Servië, Moldavië-Roemenië en Hongarije-Slowakije,
alsmede het Roemeense project voor een bidirectionele leiding. Verder kan gas
door sommige interconnectoren nog niet fysiek in twee richtingen
(bidirectioneel) worden gepompt, waardoor de algemene flexibiliteit van het
systeem wordt beperkt. [33] De tekorten in de
gastoevoer zullen naar alle waarschijnlijkheid niet groot genoeg zijn om de
beschermde afnemers te bereiken. In het "niet-coöperatieve" scenario
lopen beschermde afnemers met name risico in Bosnië en Herzegovina en in de
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Ook in de andere getroffen
landen zal de beperking van de toevoer naar niet-beschermde afnemers
waarschijnlijk aanzienlijk hoger liggen. [34] Estland, Litouwen,
Letland, Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Griekenland, Bosnië en
Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië. [35] Overeenkomstig Besluit
2012/490/EU van de Commissie houdende wijziging van bijlage I bij Verordening
(EG) nr. 715/2009 [36] Overeenkomstig
Verordening (EU) nr. 984/2013 van de Commissie. Deze verordening is
weliswaar door sommige landen reeds ten uitvoer gelegd, hetgeen zeer waardevol
is, maar de uiterste datum daarvoor is pas 1 november 2015. [37] Overeenkomstig
artikel 19, lid 4, van Verordening (EG) nr. 715/2009 betreffende de
voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten. [38] Tegelijkertijd heeft de
extra opslaginjectie uit toegenomen invoer uit Rusland via Oekraïne ertoe
geleid dat de uitvoer naar Oekraïne is opgeschort, hetgeen een
betreurenswaardig gevolg hiervan is. [39] Op grond van de
verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening moeten de
lidstaten een preventief actieplan opstellen om de vastgestelde risico's op te
heffen of af te zwakken, evenals een noodplan met maatregelen om de effecten
van een verstoring van de gaslevering weg te nemen of te beperken. [40] Zie de nationale
actieplannen voor energie uit hernieuwbare bronnen. [41] Overeenkomstig
Richtlijn 2004/67. [42] Zie de projecten die
specifiek zijn opgesomd in de mededeling van de Commissie over een Europese
strategie voor energiezekerheid, blz. 23 en 24. Bijlage 1: Specifieke aanbevelingen
voor de meest getroffen landen Lidstaat || Blootstelling[1] || SPECIFIEKE AANBEVELINGEN Estland || 204 miljoen m³ 100 % || De politieke steun waarborgen die vereist is om cruciale overeenkomsten te bereiken over gezamenlijke noodmaatregelen in verband met gevoelige kwesties, zoals de te verdelen gasvolumes en de marktbestemming. Snelle vaststelling van een gezamenlijk noodplan en een gezamenlijk preventief actieplan. Afronding vóór december van een overeenkomst met Litouwen om beschermde afnemers in het geval van een noodsituatie van gas te voorzien vanuit de LNG-terminal van Klaipeda. Overwegen het niveau van de voorraden te verhogen om brandstofswitching mogelijk te maken zodat installaties tijdens een noodsituatie kunnen blijven draaien in afwachting van de levering van alternatieve brandstoffen. Onderzoeken van marktoplossingen, zoals contracten met afschakelingsclausule, om in geval van verstoring van de voorziening aan de gasbehoeften te kunnen voldoen of die behoeften te verlichten. Zorgen voor derdepartijentoegang tot het gassysteem ondanks de afwijking van het derde energiepakket. Zorgen voor een duidelijke politieke wil om investeringen te versnellen in infrastructuur zoals de Balticconnector (interconnector Estland-Finland) en de regionale LNG-terminal. Letland || 39 miljoen m³ 15 % || De politieke steun waarborgen die vereist is om cruciale overeenkomsten te bereiken over gezamenlijke noodmaatregelen in verband met gevoelige kwesties, zoals de te verdelen gasvolumes en de marktbestemming. Snelle vaststelling van een gezamenlijk noodplan en een gezamenlijk preventief actieplan. Zorgen voor derdepartijentoegang tot de opslagfaciliteit van Incukalns en het Letse gastransportsysteem, ondanks de afwijking van het derde energiepakket. Overwegen van op de marktwerking gebaseerde oplossingen, alsook van maatregelen aan de vraagzijde om de effecten van een crisis te verzachten. Herziening van de definitie van beschermde afnemers om die in overeenstemming te brengen met die van andere lidstaten in de regio en met Verordening (EU) nr. 994/2010. Litouwen || 693 miljoen m³ 59 % || De politieke steun waarborgen die vereist is om cruciale overeenkomsten te bereiken over gezamenlijke noodmaatregelen in verband met gevoelige kwesties, zoals de te verdelen gasvolumes en de marktbestemming. Snelle vaststelling van een gezamenlijk noodplan en een gezamenlijk preventief actieplan. Overwegen het niveau van de voorraden te verhogen om brandstofswitching mogelijk te maken zodat installaties tijdens een noodsituatie kunnen blijven draaien in afwachting van de levering van alternatieve brandstoffen. Voortzetting van de modernisering van de pijpleiding Klaipeda-Kursenai om een intensiever gebruik van de LNG-terminal van Klaipeda mogelijk te maken. Finland || 2255 miljoen m³ 100 % || De politieke steun waarborgen die vereist is om cruciale overeenkomsten te bereiken over gezamenlijke noodmaatregelen in verband met gevoelige kwesties, zoals de te verdelen gasvolumes en de marktbestemming. Snelle vaststelling van een gezamenlijk noodplan en een gezamenlijk preventief actieplan. De haalbaarheid van brandstofswitching gedurende noodsituaties waarborgen door belemmeringen voor het aanvullen van voorraden weg te werken, met name op het gebied van logistiek. Zorgen voor een duidelijke politieke wil om investeringen te versnellen in infrastructuur zoals de Balticconnector (interconnector Estland-Finland) en de regionale LNG-terminal. Voortzetting van de bouw van lokale LNG-terminals (Turku, Pori, Tornio). Bulgarije || 843 miljoen m³ 76 % || Ondertekening van het memorandum van overeenstemming met Griekenland inzake elektriciteits-gasuitwisseling in het geval van noodsituaties, met focus op wederzijds voordeel. Overwegen van een soortgelijke elektriciteit-gaswisseling met Turkije. Noodplan met de warmtekracht‑ en verwarmingssector en de industrie inzake grootschalige brandstofswitching. Voltooiing van de interconnector Roemenië-Bulgarije. Verbintenis om gasstromen mogelijk te maken naar de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Verhoging van de transparantie van de gassector en versnelde toepassing van de internemarktregels die van invloed zijn op de handel. In laatste instantie moet de Europese Commissie overwegen een speciale kortetermijnafwijking van de milieuwetgeving toe te staan voor de kolengestookte elektriciteitscentrale van Varna. Griekenland || 109 miljoen m³ 18 % || Ondertekening van het memorandum van overeenstemming met Bulgarije inzake elektriciteits-gasuitwisseling in het geval van noodsituaties, met focus op wederzijds voordeel. Noodplan met de warmtekracht‑ en verwarmingssector en de industrie inzake grootschalige brandstofswitching. Ontwikkeling van een noodplan voor de economische voorzieningszekerheid. Overwegen van een overeenkomst met Turkije om de gasvoorziening veilig te stellen in het geval van verstoringen van de levering. Roemenië || 1027 miljoen m³ 32 % || Omschrijving van beschermde afnemers overeenkomstig de verordening betreffende de veiligstelling van de gaslevering. Voltooiing van de interconnector Roemenië-Bulgarije. Samenwerking met Moldavië inzake de voorwaarden waaronder gasleveringen via de voornaamste netwerken kunnen plaatsvinden. Onderzoeken van Roemeense systeemopties om de capaciteit van de interconnector Hongarije-Roemenië te vergroten. Publicatie van opslagdata door Romgaz op het 'Gas Storage Europe'-transparantieplatform. Hongarije || 2170 miljoen m³ 35 % || Verhoging van de transparantie in de energiesector. Verbintenis om testgerelateerde kwesties in verband met de pijpleiding Slowakije-Hongarije op te lossen zodat die op 1 januari 2015 kan worden opgeleverd. Overeenkomst met naburige landen om het volledig gebruik (zowel ontvangst als verzending van gas) van interconnectoren onder marktvoorwaarden en op basis van het solidariteitsbeginsel mogelijk te maken in het geval van een noodsituatie qua voorzieningszekerheid. In dat verband, snelle tenuitvoerlegging van de voorzieningszekerheidsaspecten van de intergouvernementele overeenkomst met Kroatië die ook 'reverse flows' naar Hongarije mogelijk maken. Kroatië || 41 miljoen m³ 12 % || Herevaluatie van het grote aandeel beschermde afnemers. Snelle tenuitvoerlegging van de voorzieningszekerheidsaspecten van de intergouvernementele overeenkomst met Hongarije die ook 'reverse flows' naar dat land mogelijk maken. Bijlage 2: Specifieke aanbevelingen voor
de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap Verdragsluitende partij || Blootstelling || SPECIFIEKE AANBEVELINGEN Bosnië en Herzegovina || 139 miljoen m³ 100 % || Verhoging van de voorraden huisbrandolie om switching van gasgestookte warmteproductie mogelijk te maken tegen eind november 2014. Een beperkte definitie van beschermde afnemers hanteren en een marktopening op nationaal niveau voor de elektriciteits‑ en gasmarkten toestaan, in de eerste plaats voor niet-huishoudelijke afnemers tegen eind november 2014. Een diepgaande hervorming van de gassector op nationaal niveau opzetten om derdepartijentoegang tot alle entiteiten en ontvlechting van de systeembeheerders mogelijk te maken en vanaf januari 2015 de infrastructuur flexibeler te gebruiken. Samenwerken met Servië en Hongarije voor de opstelling en tenuitvoerlegging van technische bepalingen voor het beheer van het stelsel van gecoördineerde derdepartijentoegang tot bestaande pijpleidingen. Start van de raadplegingen in november 2014. Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië || 128 miljoen m³ 100 % || Aangezien het directe verbruik van aardgas door huishoudens zeer beperkt is, ervoor zorgen dat de levering van huisbrandolie onder marktvoorwaarden gewaarborgd is om brandstofswitching mogelijk te maken (november 2014). Voor elke afzonderlijke industriële installatie, opstelling van gasverbruiksreductieplannen die in noodsituaties kunnen worden uitgevoerd (november 2014). Gezien het hoge verbruiksaandeel van de industrie is het cruciaal om een definitie van beschermde gasafnemers te introduceren die beperkt is tot huishoudens en de meest gevoelige sectoren (zoals overheidsdiensten) en om een volledige marktopening op nationaal niveau voor de elektriciteits‑ en gasmarkten mogelijk te maken, zeker voor niet-huishoudelijke afnemers (januari 2015). Moldavië || N.v.t. || Vaststelling van nadere gegevens over het potentieel van maatregelen aan de vraagzijde (vermindering van het verbruik en overstappen op olie voor verwarming en op elektriciteit) op het niveau van afzonderlijke ondernemingen, de huishoudelijke sector en de overheidsdiensten. Deze maatregelen in november 2014 opnemen in het momenteel opgestelde actieplan. Verstrekken van alle nodige vergunningen en machtigingen die vereist zijn voor de exploitatie van de pijpleiding Iasi-Ungheni tussen Roemenië en Moldavië, toepassing van niet-discriminerende gastarieven voor invoer vanuit Roemenië. Afronding van deze acties in november 2014. Met urgentie de nodige bouwwerkzaamheden voor het aansluiten van infrastructuur uitvoeren om op het grondgebied van Moldavië gas te verdelen dat afkomstig is van de interconnector. Samenwerking met Oekraïne en Roemenië inzake de voorwaarden waaronder Oekraïne en Roemenië bereid zijn om Moldavië van gas te voorzien vanuit de voornaamste netwerken. Oekraïne raadplegen over de voorwaarden voor toegang tot en gebruik van de opslagcapaciteit in Bogorodchany in West-Oekraïne. Start van raadplegingen in november 2014. Servië || 631 miljoen m³ 64 % || Vaststelling van de exacte en realistische omvang van inperking van bepaalde industriële sectoren, met daarbij beperking van de groep van beschermde afnemers tot uitsluitend huishoudens en de meest gevoelige sectoren (tegen eind november 2014). Tenuitvoerlegging van ontvlechting en waarborgen van effectieve toegang van derden tot ongebruikte capaciteit van bestaande pijpleidingen en gasopslagfacitilteiten overeenkomstig de gedetailleerde bepalingen van het derde pakket (tegen januari 2015). Coördinatie, samen met Hongarije en Bosnië en Herzegovina, van het ontwerp en de tenuitvoerlegging van technische bepalingen om het stelsel van derdepartijentoegang op een gecoördineerde wijze te benutten. Start van de raadplegingen in november 2014. Alle vereiste maatregelen nemen om de bouw van de interconnector Bulgarije-Servië op te starten en die operationeel te maken in 2015. Oekraïne || 5000 miljoen m³ [2] || Vinden van een wederzijds bevredigende overeenkomst voor de hervatting van de levering van Russisch gas aan Oekraïne tijdens de winter, op basis van een voorstel voor een "interim-winterpakket" dat de Commissie heeft voorgelegd in het kader van het lopende trilaterale overleg (tegen oktober 2014). Urgente uitbreiding van de brandstofvoorraden in het land en tegelijk exploratie van alle mogelijke middelen om gasleveringen uit inheemse bronnen en via invoer te verhogen (tegen november 2014). Onderzoek naar het volledige potentieel van maatregelen aan de vraagzijde en van brandstofswitching zowel voor stadsverwarming en in de verschillende industriële sectoren, als voor huishoudens en in de overheidsdiensten, als onderdeel van het nationaal noodplan voor energie (tegen oktober 2014). Evaluatie en actualisering van alle noodprocedures in de verschillende energiesectoren, rekening houdend met de specifieke bedreigingen voor de komende winter, overeenkomstig de aanbevelingen van het nationaal noodplan voor energie (tegen oktober 2014). Voortzetting, met urgentie, van hervormingen van de gassector, inclusief de openstelling van de gas‑ en elektriciteitsmarkten, de exploitatie van pijpleidingen en opslagfaciliteiten, en de ontvlechting (tegen januari 2015). Montenegro, Kosovo* en Albanië || N.v.t. || Aangezien aardgas ontbreekt in de energiebalans van Montenegro, Kosovo* en Albanië, kan het effect van een verstoring van de gaslevering uitsluitend van indirecte aard zijn, namelijk door een toename van de elektriciteitsvraag op regionaal niveau. De Commissie beveelt aan de situatie van de elektriciteitsvraag en het desbetreffende aanbod nauwlettend te monitoren. [1] Tekort aan gas per
getroffen land in het scenario waarin de gastoevoer uit Rusland zes maanden
wordt onderbroken en een koudegolf plaatsvindt (totaal tekort in miljoen
m³ en grootste relatieve maandelijkse tekort in %). [2] Blootstelling
overeenkomstig eigen evaluatie in nationaal rapport.