EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004DC0202

Verslag van de Commissie - Het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa - Derde jaarverslag {COM(2004) 203, 204, 205, 206}

/* COM/2004/0202 def. */

52004DC0202

Verslag van de Commissie - Het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa - Derde jaarverslag {COM(2004) 203, 204, 205, 206} /* COM/2004/0202 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE - Het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa - Derde jaarverslag {COM(2004) 203, 204, 205, 206}

Inleiding

Het jaarverslag over het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa geeft een evaluatie van de vorderingen van Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro, met inbegrip van Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad, in het kader van dit proces tijdens het afgelopen jaar. Het vormt daardoor de essentiële indicator van de mate waarin zij gevorderd zijn op weg naar aansluiting bij de Europese Unie.

Het eerste deel van het jaarverslag geeft een samenvatting van de vooruitgang die de landen afzonderlijk in het afgelopen jaar hebben geboekt en beschrijft de ontwikkeling van de samenwerking binnen de regio. Een evaluatie van de handelsmaatregelen van de Europese Unie voor de regio is aan het verslag gehecht.

Het tweede deel van het jaarverslag omvat een reeks werkdocumenten van de Commissie over de verschillende landen. Daarin wordt een evaluatie gegeven van de politieke en economische situatie en van de implementatie van hervormingen en aanverwante maatregelen, met inbegrip van aanbevelingen in eerdere verslagen. Over Kroatië is dit jaar geen document opgesteld, aangezien de Commissie haar advies over de aanvraag van Kroatië om lidmaatschap van de EU zal bekendmaken. Het verslag over Bosnië en Herzegovina is toegespitst op een bijwerking van de vorderingen bij de 16 actieprioriteiten die zijn aangewezen in de in november 2003 gepubliceerde uitvoerbaarheidsstudie van de Commissie betreffende het openen van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst.

Het derde deel van het verslag bevat het voorstel van de Commissie voor de eerste Europese partnerschappen. Daarin worden de prioriteiten op korte en middellange termijn vastgesteld die ieder land moet behandelen. Het Europese partnerschap voor Kroatië zal de Commissie samen met haar advies over de toetredingsaanvraag voorleggen.

Het jaarverslag en de Europese partnerschappen vormen samen voor de landen een richtsnoer doorheen hun overgangsperiode en helpen hen op weg naar aansluiting bij de Europese Unie.

De informatie voor het opstellen van deze verslagen is verstrekt door de autoriteiten in de verschillende landen, de delegaties van de Commissie in de hoofdsteden, internationale organisaties en vertegenwoordigers in de regio. Het verslag behandelt de ontwikkelingen tot 20 februari 2004. Daardoor konden de recente gebeurtenissen in Kosovo in het verslag niet volledig worden besproken.

1. Algemene context

1.1. Een groeiende Unie

Op 1 mei 2004 zal het aantal lidstaten van de Europese Unie van 15 naar 25 uitbreiden. De onderhandelingen met Bulgarije en Roemenië, die in 2007 tot de Unie wensen toe te treden, zijn goed gevorderd. De Commissie zal uiterlijk eind 2004 een verslag over de naleving van de politieke criteria van Kopenhagen door Turkije indienen, samen met een aanbeveling over de eventuele aanknoping van toetredingsonderhandelingen.

Voor de toetredende landen heeft het associatieproces gefungeerd als een katalysator van veranderingen, en de implementatie van ingewikkelde en moeilijke politieke, institutionele en economische hervormingen versneld. De afronding van het proces is een belangrijke prestatie die is gebaseerd op een blijvend engagement voor het lidmaatschap gedurende vele jaren.

De Europese Unie zal ervoor zorgen dat het uitbreidingsproces geen nieuwe barrières opwerpt en dat de Unie erop gericht zal blijven nieuwe leden op te nemen en zich op de buitenwereld af te stemmen. De Commissie heeft een nieuw kader voorgesteld voor betrekkingen met haar nieuwe oostelijke en zuidelijke buurlanden die op dit ogenblik nog geen vooruitzicht op lidmaatschap van de EU hebben, het beleid inzake het Europese nabuurschap [1]. Dit beleid is niet van toepassing op de landen van de Westelijke Balkan, aangezien zij een vooruitzicht op lidmaatschap hebben.

[1] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - de grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden. COM(2003) 104 def.

1.2. Toetreding van de landen van de Westelijke Balkan tot Europa

Als potentiële kandidaat-lidstaten hebben de landen van de Westelijke Balkan het vooruitzicht op een toekomstig lidmaatschap van de Europese Unie, een doelstelling die is goedgekeurd door de Europese Raad van Feira in juni 2000 en opnieuw bevestigd door de Europese Raad van Thessaloniki in juni 2003. De EU zal deze belofte nakomen wanneer de verschillende landen aan de nodige criteria voldoen.

Voor de landen van de Westelijke Balkan gelden dezelfde basisvoorwaarden voor toetreding; als voor andere landen die lid van de Unie wensen te worden, namelijk de naleving van de politieke, economische en institutionele criteria die de Europese Raad van Kopenhagen in 1993 heeft vastgelegd en die zijn vervat in artikel 6 en artikel 49 van het EU-Verdrag. De landen moeten ook voldoen aan de specifieke criteria van het stabilisatie- en associatieproces die in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van april 1997 en in de mededeling van de Commissie van mei 1999 over de totstandbrenging van het stabilisatie- en associatieproces [2] zijn vastgelegd. Deze criteria omvatten een volledige samenwerking met het Internationaal Tribunaal voor Misdrijven in Voormalig Joegoslavië (ICTY) [3], respect voor mensenrechten en rechten van minderheden, het creëren van reële mogelijkheden voor vluchtelingen en ontheemden om terug te keren en een zichtbaar engagement voor regionale samenwerking. Belangrijke beginselen die tijdens het huidige uitbreidingsproces zijn vastgelegd, gelden ook voor de landen van de Westelijke Balkan, namelijk dat ieder land op weg naar het lidmaatschap vordert op grond van zijn eigen merites en in zijn eigen tempo.

[2] COM(1999) 235.

[3] Samenwerking met het Joegoslaviëtribunaal is een juridische verplichting op grond van Resolutie 827 van de VN-Veiligheidsraad van 25 mei 1999. Het is ook een verplichting op grond van de Algemene kaderovereenkomst voor vrede ("Vredesakkoord van Dayton/Parijs").

Voldoen aan de criteria van het stabilisatie- en associatieproces en de toetredingscriteria houdt verregaande hervormingen in, in hoofdzaak het ontwikkelen van een afdoende institutionele capaciteit. Het naleven van verbintenissen en het beschikken over de fundamentele capaciteit voor het onderhandelen, sluiten en implementeren van een stabilisatie- en associatieovereenkomst vereist grote inspanningen maar is noodzakelijk indien de landen nauwere betrekkingen met de Unie tot stand willen brengen.

De Commissie zal de landen blijven steunen bij hun inspanningen om die doelstellingen te bereiken. Dat is gebleken op de Europese Raad van Thessaloniki en de top tussen de EU en de landen van de Westelijke Balkan in juni 2003. Met de "Agenda van Thessaloniki" werd voorgesteld dat een aantal instrumenten die bij het pretoetredingsproces succesvol zijn gebleken, in het stabilisatie- en associatieproces worden geïntegreerd. De Europese Partnerschappen zijn de meest verreikende van deze nieuwe instrumenten. De Commissie dient thans de eerste reeks ontwerpen voor Europese Partnerschappen in bij de Raad.

1.3. De Europese Partnerschappen

In de Europese Partnerschappen worden aan de hand van de evaluaties in de jaarverslagen prioriteiten op korte en middellange termijn omschreven die de landen moeten aanpakken. Voor de implementatie van deze prioriteiten zal engagement, politieke wil en de toewijzing van afdoende middelen noodzakelijk zijn. Naarmate vooruitgang wordt geboekt, zullen de Europese Partnerschappen in toenemende mate op de overname van het acquis worden afgestemd. Dankzij een geslaagde tenuitvoerlegging van de prioriteiten van het partnerschap, zullen de landen beschikken over het institutionele en wetgevende kader en de administratieve capaciteit die nodig zijn om een moderne democratische samenleving met een functionerende markteconomie te besturen. Ook hun voortgang in de richting van het EU-lidmaatschap zal daardoor worden versneld.

De landen van de Westelijke Balkan worden actief aangemoedigd om een plan goed te keuren voor de implementatie van de prioriteiten die in de Europese Partnerschappen zijn vastgesteld, met inbegrip van een tijdschema. De Partnerschappen en daaropvolgende plannen kunnen voor de landen ook een richtsnoer bij hun begrotingsbeslissingen vormen. De vooruitgang zal door de Commissie worden gecontroleerd en in de jaarverslagen beoordeeld.

De Partnerschapsprioriteiten zullen ook de basis vormen voor het programmeren van de bijstand in het kader van het CARDS-programma. De voorbereiding van de toekomstige integratie in de EU zal aanzienlijke middelen vereisen. Als gevolg van de conflicten in het afgelopen decennium zal de ontwikkeling van functionerende markteconomieën in deze regio moeizamer verlopen en meer tijd in beslag nemen dan de overgang in Midden-Europa. Het proces in de Westelijke Balkan is nog absoluut niet voltooid. De sociaal-economische situatie is in grote delen van de regio nog altijd precair. De kosten van de economische, wettelijke en administratieve modernisering lopen hoog op en zullen gedeeltelijk door de landen zelf worden gedragen maar daarnaast is ook buitenlandse bijstand nodig. De EU en de internationale gemeenschap zullen verder aanzienlijke steun aan de regio moeten blijven verlenen.

Door het stabilisatie- en associatieproces zullen de problemen in de regio worden aangepakt, waarbij de prioriteiten in het algemeen evolueren van een post-conflictsituatie - waarin het in hoofdzaak gaat om crisisbeheer, wederopbouw en herstel - naar kwesties die nauwer aanleunen bij de problemen die de kandidaat-lidstaten bij hun voorbereiding op het EU-lidmaatschap hebben moeten oplossen zoals institutionele, rechterlijke, economische en wetgevende hervorming. De EU zal er dus moeten voor zorgen dat haar aanwezigheid in de regio de evolutie van haar betrekkingen met de afzonderlijke landen weerspiegelt. De delegaties van de Commissie spelen een steeds belangrijker rol bij het ondersteunen van het hervormingsproces en het beheren van de bijstandsstromen in het kader van de nieuwe Europese Partnerschappen. Een goede coördinatie tussen de EU-vertegenwoordigers in de regio blijft een van de belangrijke prioriteiten.

1.4. Regionale prioriteiten

Er bestaan een aantal gemeenschappelijke problemen die het terrein voor de hervormingsmaatregelen in de regio afbakenen.

De regionale samenwerking vormt een praktisch middel om de verzoening te bevorderen en de hervormingen te ondersteunen. Er zijn verdere inspanningen nodig om opnieuw goede betrekkingen tussen de buurlanden te herstellen. Verzoening tussen de volkeren in de regio vereist ook dat degenen die van oorlogsmisdaden worden beschuldigd, berecht worden. De samenwerking tussen de landen die bij het Internationaal Tribunaal voor Misdrijven in voormalig Joegoslavië (ICTY) zijn betrokken, laat in het algemeen te wensen over. Ondanks zekere verbeteringen worden de werkzaamheden van het Tribunaal nog steeds systematisch belemmerd, zoals wordt beklemtoond door de hoofdaanklager van het Tribunaal [4].

[4] Verslag van de hoofdaanklager van het ICTY aan de VN van 9 oktober en uiteenzetting voor de Raad Algemene zaken en buitenlandse betrekkingen op 13 oktober 2003.

De sterke verspreiding van georganiseerde misdaad en corruptie in de regio vertraagt de politieke hervormingen, belemmert de economische ontwikkeling en zet de rechtsstaat op de helling. Vorderingen bij deze kwesties en verbeteringen bij het grensbeheer zouden ongetwijfeld het personenverkeer kunnen vergemakkelijken en een effect hebben op de bereidheid van de Unie om de situatie te herzien. In het kader van het stabilisatie- en associatieproces zijn initiële besprekingen over deze kwesties opgestart.

In verschillende landen wordt de situatie nog steeds geblokkeerd door meningsverschillen betreffende de machtsverdeling over volkeren, partijen, nationale en subnationale overheidsniveaus en door complexe of ambigue constitutionele regelingen. Er zou meer prioriteit moeten worden toegekend aan een correcte werking van de democratie, het bevorderen van een gezond politiek klimaat, vrijheid van de media, respect voor mensenrechten en minderheidsrechten en de inspanningen voor het creëren van een politieke cultuur die nauwer bij de EU-normen aanleunt.

Een ondubbelzinnig engagement voor politieke en economische hervormingen zal de landen van de Westelijke Balkan in staat stellen het verleden achter zich te laten, hun geschillen op te lossen en het wederzijds vertrouwen wederop te bouwen, zodat zij zich kunnen toespitsen op het verbeteren van de levensstandaard van de bevolking en op grotere vorderingen in de richting van het EU-lidmaatschap. Een verdubbeling van de inspanningen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces, gekoppeld aan de invoering van de Europese Partnerschappen, een versterkte institutionele opbouw en participatie aan bepaalde EU-structuren kan, met de blijvende steun van de EU, ertoe bijdragen de gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken.

2. Het stabilisatie- en associatieproces en zijn instrumenten

Het stabilisatie- en associatieproces ondersteunt de ontwikkeling van de landen en de voorbereidselen voor het toekomstige EU-lidmaatschap door een combinatie van de drie belangrijkste instrumenten: de stabilisatie- en associatieovereenkomsten, autonome handelsmaatregelen en aanzienlijke financiële bijstand.

2.1. Betrekkingen met de landen afzonderlijk

Sinds januari 2003 hebben negen onderhandelingsrondes voor de sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië plaatsgevonden. Hoewel alle belangrijke kwesties zijn besproken, moet Albanië het tempo van zijn hervormingen opvoeren en tot veel concretere resultaten komen, vooral in verband met de tenuitvoerlegging van de wetgeving, indien het binnen een redelijke termijn een stabilisatie- en associatieovereenkomst wil sluiten en implementeren.

De Commissie heeft op 18 november 2003 een uitvoerbaarheidsstudie over het aanknopen van onderhandelingen met Bosnië en Herzegovina betreffende een stabilisatie- en associatieovereenkomst goedgekeurd. [5] De Commissie is tot de conclusie gekomen dat hoewel er flink wat vooruitgang is geboekt, er nog steeds structurele tekortkomingen bestaan en dat de implementatie van een stabilisatie- en associatieovereenkomst een belangrijke uitdaging zou vormen. De Commissie heeft 16 prioriteiten vastgesteld die in de loop van 2004 moeten worden behandeld en zal een besluit nemen over een aanbeveling om onderhandelingen te starten zodra Bosnië en Herzegovina kan aantonen dat belangrijke vorderingen bij de naleving van deze prioriteiten zijn gemaakt.

[5] COM(2003) 692 def.

Kroatië heeft op 29 oktober 2001 een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de EU ondertekend, die in werking zal treden nadat zij door de lidstaten en de Europese Gemeenschappen is geratificeerd en gesloten. Kroatië heeft zijn aanvraag om toetreding tot de Europese Unie op 20 februari 2003 ingediend. In april 2003 heeft de Raad de Commissie verzocht haar advies over de aanvraag in te dienen en in juli is een reeks vragen aan de Kroatische autoriteiten voorgelegd, waarop de Kroatische regering in oktober heeft geantwoord. Vervolgens heeft een uitwisseling van vragen en informatie tussen de Commissie en de Kroatische regering plaatsgevonden, waarna de Commissie haar advies definitief heeft vastgesteld. De Commissie zal haar advies over de toetredingsaanvraag in de lente van 2004 indienen. Bijgevolg behelst dit document geen verdere evaluatie van de vorderingen van Kroatië bij het stabilisatie- en associatieproces.

De stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië is op 9 april 2001 ondertekend. Zij is door alle lidstaten geratificeerd en zal binnenkort in werking treden. De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft op 22 maart 2004 op grond van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een aanvraag voor lidmaatschap ingediend. De aanvraag zal worden behandeld overeenkomstig de regels van het Verdrag.

De Commissie heeft in de herfst van 2003 een aanvang gemaakt met een uitvoerbaarheidsstudie betreffende het aanknopen van onderhandelingen met Servië en Montenegro over een stabilisatie- en associatieovereenkomst, nadat het land een nieuw Constitutioneel Handvest had goedgekeurd en een actieplan had ingediend voor de totstandbrenging van één enkel handelsbeleid en een eengemaakte markt. Na de parlementsverkiezingen in Servië zal de nieuwe regering tijd nodig hebben om de resterende kwesties aan te pakken, in het bijzonder die betreffende politieke conditionaliteit, constitutionele kwesties en het actieplan. Om die reden is de uitvoerbaarheidsstudie uitgesteld. Voortbouwend op de eerdere raadgevende task force vormt een versterkte permanente dialoog het platform voor advies over sectorale hervormingen, waarbij de besprekingen in toenemende mate zullen evolueren in de richting van een technische en beleidsdialoog met de EU. Voor Kosovo [6] gelden alle elementen van het stabilisatie- en associatieproces, met uitzondering van de mogelijkheid van contractuele betrekkingen met de EU. Met het oog op de compatibiliteit van de hervormingen in Kosovo met het acquis heeft de Commissie, met de deelname van UNMIK en van de voorlopige instellingen voor zelfbestuur in Kosovo een monitoringmechanisme voor het stabilisatie- en associatieproces gecreëerd, dat een essentiële rol speelt bij het verstrekken van beleidsadvies en het meten van de vorderingen. De uitbarsting van geweld in maart 2004 vormde een aanzienlijke achteruitgang van de situatie in Kosovo. De gebeurtenissen bevestigen dat Kosovo stevig in het stabilisatie- en associatieproces moet worden verankerd. Het Europese Partnerschap zal aanwijzingen over de te volgen weg verstrekken maar moet misschien worden aangepast na een grondige beoordeling van de oorzaken en implicaties van de gebeurtenissen. De voorlopige instellingen voor zelfbestuur dienen het geweld publiek te veroordelen, ervoor te zorgen dat zich geen herhaling van de feiten voordoet en in de geconsolideerde begroting van Kosovo middelen te reserveren om de kosten van de wederopbouw als gevolg van deze gebeurtenissen te financieren. De verantwoordelijken moeten voor de rechtbank worden gebracht.

[6] Kosovo wordt bestuurd overeenkomstig Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad.

De politieke dialoog tussen de Europese Unie en de landen van de regio is versterkt. In het kader van het Forum EU-Westelijke Balkan hebben de eerste bijeenkomsten met de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken plaatsgevonden in november 2003 en met de ministers van Buitenlandse Zaken in december 2003. De politieke dialoog is uitgebreid tot alle landen van de regio.

Als nauwe partners van de Europese Unie worden de landen van de Westelijke Balkan regelmatig verzocht zich op één lijn te stellen met de demarches, verklaringen en gemeenschappelijke standpunten van de EU over kwesties van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. De Commissie monitort de follow-up van deze gezamenlijke politieke standpunten en rapporteert haar bevindingen in de jaarverslagen. In dit verband betreurt de Commissie dat Albanië, Bosnië en Herzegovina en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bilaterale immuniteitsovereenkomsten met de Verenigde Staten hebben gesloten die strijdig zijn met de EU-richtsnoeren betreffende afspraken tussen een staat die partij bij het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof is en de Verenigde Staten, met betrekking tot de voorwaarden voor de uitlevering van personen aan het Hof [7]. De EU blijft zich onverminderd inzetten voor een effectieve werking van het Internationaal Strafhof en is vastberaden om de volledige integriteit van het Statuut van Rome te vrijwaren, als onderstreept in de in september 2002 goedgekeurde conclusies en richtsnoeren van de Raad, en in een gemeenschappelijk standpunt van 16 juni 2003.erzegovina en de Voormalige Joegoslavische Republiek acedonië bilateraleH

[7] De richtsnoeren zijn op 30 september 2002 door de Raad goedgekeurd.

2.2. Handelsmaatregelen van de Europese Unie

Voor de invoering van de uitzonderlijke handelsmaatregelen van de EU voor de Westelijke Balkan in september 2000 verkreeg de regio een uniforme en verregaande vrije toegang tot de markt van de Unie voor bijna alle goederen.

De uitvoer van de Westelijke Balkan naar de EU is sinds het eind van de jaren negentig sterk gestegen. Dit is het gevolg van een combinatie van factoren zoals de naoorlogse wederopbouw, de overgang naar een markteconomie en de invoering van de handelsmaatregelen door de EU, de grootste handelspartner van de regio. Het effect van de handelsmaatregelen op de landen loopt uiteen, naar gelang van de structuur van hun export en eerdere handelsregelingen. Bij de huidige stand van zaken hebben Albanië en Servië en Montenegro het meest geprofiteerd van de handelsmaatregelen, die hebben geleid tot lagere douanetarieven voor circa 50% van hun uitvoer, terwijl voor de andere helft al rechtenvrije toegang tot de EU-markt gold. De tariefverlaging was aanzienlijk voor de meeste uitgevoerde producten. In het kader van de gelijktijdige handelsliberalisering van de EU ten aanzien van andere derde landen vormen de handelsmaatregelen voor de landen van de Westelijke Balkan een ondersteuning bij de handhaving van hun preferentiële positie.

Om maximaal profijt uit de handelsmaatregelen van de EU te halen, moeten de landen hun concurrentievermogen verbeteren, hun productie diversifiëren, de ondernemingen beter bewust maken van het potentieel van de handelsmaatregelen, een dialoog met hun bedrijfspartners op de EU-markt bevorderen en de instellingen die zich met de handel bezighouden, moderniseren. Voorts dienen zij hun normen verder aan die van de EU aan te passen, onder meer op veterinair, sanitair en fytosanitair gebied.

Uit een onderzoek van de langetermijnvooruitzichten van de regio inzake de uitvoer naar de EU blijkt dat er nog een aanzienlijk onbenut potentieel bestaat. De uitvoer van de landen van de regio naar de EU zou aanzienlijk hoger kunnen liggen dan vandaag. Om het bestaande potentieel te exploiteren dienen de landen voldoende directe buitenlandse investeringen aan te trekken om hun exportbasis te verbreden, hun productiecapaciteit en productiviteit te verhogen en te zorgen voor naleving van de EU-normen. De regeringen dienen structurele hervormingen na te streven, de administratie te moderniseren, in het bijzonder van het gerechtelijk apparaat, en te zorgen voor de totstandbrenging van de rechtsstaat om deze doelstelling te bereiken.

Een uitgebreidere evaluatie van het effect van de handelsmaatregelen van de EU is aan dit verslag gehecht.

2.3. Communautaire bijstand

De bijstand van de Europese Unie voor de regio verloopt in hoofdzaak via het CARDS-programma [8]. De EU heeft over de periode 2000-2006 circa 5 miljard euro voor dit programma uitgetrokken. De klemtoon van de communautaire bijstand is geleidelijk verschoven van herstel van de infrastructuur en stabilisatie van de democratie (met inbegrip van hulp aan vluchtelingen) naar institutionele opbouw en justitie en binnenlandse zaken. Het programma omvat capaciteitsopbouw in de overheidsdiensten, het justitieel apparaat, politie en grensbewaking, steun voor en hervorming van de media en bijstand bij het opstellen van wetgeving. De prioriteiten weerspiegelen de nadruk die in het stabilisatie- en associatieproces wordt gelegd op de noodzaak om het vermogen van de landen tot uitvoering van hervormingen te versterken. Het effect van de bijstand blijft niet beperkt tot de direct betrokken sector. Programma's voor het creëren van deskundige instellingen en justitiële systemen hebben een positief effect op economische ontwikkelingen en hervormingen.

[8] Communautaire bijstand voor wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie, Verordening nr. 2666/2000 van de Raad, PB L 209/1.

Om aan de behoeften inzake wederopbouw te voldoen en de regio te stabiliseren lagen de uitbetalingen van de CARDS-begroting in de eerste jaren van de periode naar verhouding hoger. In de begroting 2004 is een bijkomend bedrag van 71 miljoen euro voor de Westelijke Balkan uitgetrokken, wat een verhoging met circa 13% betekent [9]. De Commissie heeft een herzien financieel programma voor 2005 en 2006 goedgekeurd, dat voorziet in een jaarlijkse verhoging met circa 70 miljoen euro voor de Westelijke Balkan. [10] Door die stijging zal CARDS in staat zijn tot het eind van deze begrotingsperiode verder in de behoeften te blijven voorzien.

[9] Exclusief macrofinanciële bijstand en de bijdrage van de Westelijke Balkan tot de Europese Stichting voor opleiding.

[10] Er zijn werkzaamheden aan de gang voor het vaststellen van meerjarige indicatieve programma's voor 2005 en 2006.

Afgezien van het CARDS-programma heeft de EG sinds 1992 circa 1 miljard euro aan macrofinanciële bijstand vastgelegd [11], waarvan eind 2003 een bedrag van 873 miljoen euro was uitbetaald. Op dit ogenblik lopen er twee bijstandsmaatregelen, een in Bosnië en Herzegovina (60 miljoen euro) en een in Servië en Montenegro (200 miljoen euro). [12] De Commissie heeft een voorstel voor verdere macrofinanciële bijstand voor Albanië goedgekeurd (25 miljoen euro) [13]. De EG verstrekt ook aanzienlijke financiële steun voor internationale organen en interim-bestuursinstanties in de regio zoals OHR en UNMIK en vanaf 2004, het Bureau van de speciale coördinator van het Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa.

[11] Macrofinanciële bijstand van de EG is niet aan een bepaalde doelstelling gekoppelde financiële steun in de vorm van schenkingen en/of leningen om aangetoonde tekorten op de betalingsbalans weg te werken en hervormingen in het kader van de aanpassingsprogramma's van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) te ondersteunen.

[12] Een gedetailleerd verslag over de tenuitvoerlegging van de macrofinanciele bijstand van de EG aan derde landen wordt gegeven in het Jaarverslag van de Europese Commissie aan de Europese Raad en het Europees Parlement. Het Verslag 2002 is beschikbaar op de website Europa op het volgende adres: http://europa.eu.int/comm/economy_finance/publications/external_relations/macrofinancial_en.htm.

[13] COM(2003) 834 def.

Om in aanmerking te komen voor communautaire bijstand, moeten de landen de beginselen van democratie, de rechtsstaat, respect voor mensenrechten en minderheidsrechten en fundamentele vrijheden respecteren. De voorwaarden die de Raad in 1997 heeft vastgesteld, zijn eveneens van toepassing op de communautaire bijstand [14]. De Commissie gaat na of aan deze voorwaarden is voldaan en zal wanneer passend voorstellen indienen betreffende de toekenning van steun in het algemeen of voor specifieke projecten.

[14] Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000, PB L 306/1.

De Commissie zal uiterlijk op 30 juni 2004 twee verslagen bij de Raad indienen die een onafhankelijke en betrouwbare evaluatie van de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand in de regio zullen verstrekken en een hulpmiddel bij de uitstippeling van de toekomstige communautaire bijstandsprogramma's zullen vormen. Het eerste verslag is een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bijstand krachtens de CARDS-verordening [15]. De evaluatie zal op de volgende vijf criteria worden gebaseerd: relevantie, effect, efficiency, doeltreffendheid en duurzaamheid van het bijstandsprogramma. Het verslag dient ook een evaluatie te bevatten van de complementariteit met de bijstand van de lidstaten, de eigen verantwoordelijkheid en participatie van plaatselijke instanties en de coherentie met andere EU-beleidslijnen en met de prioriteiten van de partnerregeringen; waar passend worden in het verslag aanbevelingen in verband met deze aspecten geformuleerd. De Commissie zal ook een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bijstand op grond van de verordening betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw indienen. [16] Dit verslag zal een evaluatie van de implementatie van de EG-bijstand door het Bureau en een voorstel over de toekomstige status van het Bureau bevatten.

[15] Ibid.

[16] Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000, PB L 306/7.

In haar mededeling "Het grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden" [17] heeft de Commissie te kennen gegeven dat zij de mogelijkheid wil overwegen een nieuw instrument te creëren ter ondersteuning van de grensoverschrijdende samenwerking langs de buitengrenzen van de EU. In een daaropvolgende mededeling "De weg effenen voor een nieuw nabuurschapsinstrument" [18] (NNI), die in juli 2003 is bekendgemaakt, worden de mogelijkheden op dit gebied geëvalueerd en vier doelstellingen voor dit instrument aangegeven: (1) bevordering van duurzame economische ontwikkeling; (2) samenwerken om gemeenschappelijke problemen op terreinen zoals milieu, volksgezondheid, preventie en bestrijding van georganiseerde misdaad aan te pakken; (3) zorgen voor een efficiënte en veilige grensbewaking; (4) bevordering van plaatselijke activiteiten voor intermenselijk contact. In afwachting van de invoering van het NNI zullen de nabuurschapsprogramma's die thans voor de periode 2004-2006 in voorbereiding zijn, een kader vormen voor versterkte coördinatie tussen de bestaande financieringsinstrumenten, in het bijzonder Interreg, Tacis, CARDS en het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma van Phare. CARDS zal in het kader van zijn regionale strategie over deze drie jaar een financiële bijdrage van 45 miljoen euro voor deze programma's leveren.

[17] COM(2003) 104 def.

[18] COM(2003) 393 def.

Ook in de toekomst zullen in de Westelijke Balkan aanzienlijke behoeften blijven bestaan, waarin niet kan worden voorzien bij het huidige peil van de CARDS-bijstand. De landen hebben vele problemen gemeenschappelijk. Het gaat daarbij onder meer om een gebrekkige infrastructuur op gebieden zoals gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid. De economische ontwikkeling wordt vertraagd door energietekorten en een inadequate vervoersinfrastructuur. De middelen zijn beperkt en de Commissie moet zich concentreren op een beperkt aantal prioritaire terreinen waar de bijstand een maximaal effect kan hebben. Op middellange termijn zullen bijkomende middelen nodig zijn om de landen te helpen de overblijvende problemen aan te pakken en zich op het EU-lidmaatschap voor te bereiden. Deze behoeften zijn vermeld in de recente mededeling van de Commissie "Building our common Future: Policy challenges and Budgetary means of the Enlarged Union 2007-2013" [19].

[19] COM(2004) 101 def.

2.4. Nieuwe steunvormen

Overeenkomstig de mededeling van de Commissie "De Westelijke Balkan en Europese integratie" [20] en "De agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan" [21] heeft de Commissie naast de Europese partnerschappen een reeks nieuwe instrumenten geïntroduceerd die de landen zullen helpen hun hervormingsprogramma's ten uitvoer te leggen.

[20] COM(2003) 285 def.

[21] "De agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan" is op 16 juni 2003 door de Raad Algemene zaken en buitenlandse betrekkingen goedgekeurd en op 19-20 juni 2003 door de Europese Raad van Thessaloniki bekrachtigd.

Twinning is een instrument dat oorspronkelijk is ontwikkeld als onderdeel van de inspanningen van de EU om de kandidaat-lidstaten te helpen hun administratieve capaciteit te versterken. Dit mechanisme impliceert de detachering van ambtenbaren van de lidstaten naar de overeenkomstige instanties in de regio; het is tot nog toe toegepast in Albanië, Bosnië en Herzegovina en Kroatië en er wordt gewerkt aan de invoering ervan in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro.

Een ander voorbeeld van de geslaagde overdracht van ervaring van het uitbreidingsproces naar de Westelijke Balkan is de uitbreiding van de door TAIEX [22] verleende diensten tot de Westelijke Balkan in december 2003.

[22] Bureau voor het uitwisselen van informatie over technische bijstand.

De Commissie heeft een aanvang gemaakt met een uitvoerbaarheidsstudie over de oprichting van een regionale school voor hoger onderwijs en overheidsbestuur en wacht de conclusies van de studie af om concrete voorstellen te formuleren.

De landen in de regio zullen volgens hun specifieke behoeften, belangstellingspunten en capaciteiten aan de werkzaamheden van een aantal communautaire programma's en agentschappen kunnen deelnemen. De Europese Commissie heeft op 3 december 2003 een mededeling gepubliceerd [23] waarin de aanpak en een tijdschema worden vastgesteld. Hierdoor zullen de landen van de Westelijke Balkan hun inzicht in het beleid en de werkmethoden van de EU kunnen verbeteren.

[23] COM(2003) 748 van 3.12.2003 "Voorbereiding van de deelname van de landen van de Westelijke Balkan aan de communautaire programma's en agentschappen".

De Commissie heeft voorgesteld dat de landen van de Westelijke Balkan in aanmerking komen voor participatie aan aanbestedingen in het kader van diverse pretoetredingsprogramma's (Phare, ISPA, SAPARD en programma's voor Cyprus, Malta en Turkije). Hierdoor zullen bedrijven in de regio in staat worden gesteld mee te dingen voor opdrachten, zich vertrouwd te maken met de aanbestedingsprocedures, zakelijke mogelijkheden te verwerven en banden met economische operatoren in de betrokken regio's aan te knopen.

De tenuitvoerlegging van de agenda van Thessaloniki is goed gevorderd. De verbintenissen van Thessaloniki zijn evenwel bindend voor beide zijden en vereisen praktische stappen van de kant van de landen van de Westelijke Balkan en van de EU.

3. Vooruitgang van de landen in het stabilisatie-en associatieproces

3.1. Politieke ontwikkelingen

De landen van de Westelijke Balkan hebben gestadig vooruitgang geboekt. De veiligheidssituatie heeft zich in de gehele regio gestabiliseerd. De uitbarsting van etnisch geweld in Kosovo in maart 2004 vormde in dit verband evenwel een ernstige achteruitgang. De oorzaken en implicaties van deze gebeurtenissen moeten nog verder diepgaand worden onderzocht.

In de gehele regio zijn hervormingen aan de gang in de overheidsdiensten en diverse andere sectoren, met inbegrip van defensie. De regionale samenwerking breidt uit. De vooruitgang is evenwel ongelijk. In verschillende landen zijn vele aanbevelingen van het jaarverslag 2003 nog niet ingevuld. Er zijn weinig vorderingen bij de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie. De administratieve en justitiële hervormingen verlopen langzaam en de tenuitvoerlegging en handhaving van de wetgeving is gebrekkig.

Albanië blijft een constructieve rol in de regio spelen en zijn economie is stabiel gebleven. Georganiseerde misdaad en corruptie blijven evenwel wijdverbreid, en vormen een bedreiging voor stabiliteit en hervormingen. Albanië moet zijn maatregelen op dit gebied opvoeren; het moet ook de justitiële en overheidsadministratie versterken en zorgen voor vrije en eerlijke verkiezingen op alle niveaus. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de implementatiecapaciteit. Albanië zou ook meer moeten ingaan op de eisen van zijn minderheden.

De uitvoerbaarheidsstudie voor Bosnië en Herzegovina heeft bevestigd dat er aanzienlijke vooruitgang bij de stabilisatie is geboekt maar ook dat het land nog steeds onder ernstige structurele tekortkomingen gebukt gaat. De constitutionele orde zoals die is vastgelegd in de vredesakkoorden van Dayton/Parijs in ingewikkeld, duur en niet bevorderlijk voor hervormingen. De hervormingen op het gebied van defensie en belastingen tonen evenwel aan dat een geleidelijke en politiek aanvaardbare wijziging mogelijk is. Een van de belangrijkste uitdagingen voor Bosnië en Herzegovina vandaag is het aanpakken van de overblijvende structurele tekortkomingen en het uitgroeien tot een zelfvoorzienende staat die nauwere betrekkingen met de Europese Unie kan onderhouden. Dit kan een versterking van de bevoegdheden en capaciteiten van de centrale regering en een passende taakverdeling tussen de staat en de entiteiten vereisen. De Hoge Vertegenwoordiger heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de totstandbrenging van de hervormingen. De regering van Bosnië en Herzegovina moet thans een directere verantwoordelijkheid voor het hervormingsproces op zich nemen.

De veiligheidssituatie in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië stabiliseert zich en het politieke klimaat is verbeterd. Nationale eenheid en politieke maturiteit waren twee opvallende kenmerken in de periode na het tragisch overlijden van President Trajkovski, die een belangrijke rol speelde bij de totstandbrenging en implementatie van de Kaderovereenkomst van Ohrid en een groot voorstander was van de aansluiting van zijn land bij de Europese Unie. De Commissie vertrouwt erop dat de regering van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn werk zal voortzetten. Tijdens de rapportageperiode is de tenuitvoerlegging van de Kaderovereenkomst van Ohrid gevorderd, hoewel sommige van de meest netelige aspecten van de wetgeving nog moeten worden goedgekeurd en/of ten uitvoer gelegd. De inwerkingtreding van de stabilisatie- en associatieovereenkomst op 1 april 2004 zou de broodnodige hervormingen verder moeten versnellen teneinde te komen tot stabiele en functionerende instellingen, de rechtsstaat en economische ontwikkeling.

De goedkeuring van het Constitutioneel Handvest en van een Actieplan voor de interne markt en de handel in Servië en Montenegro zijn belangrijke resultaten geweest maar zij zijn niet volledig ten uitvoer gelegd en het actieplan blijft onvolledig. In Servië heeft de noodtoestand na de moord op minister-president Zoran Djindjic gedurende enige tijd geleid tot een sterker engagement voor de strijd tegen de netwerken van georganiseerde misdaad en politiek extremisme. Het respect voor de mensenrechten en de rechtsstaat ging er tijdens deze periode evenwel op achteruit. De parlementsverkiezingen in Servië in december 2003 hebben geresulteerd in de vorming van een coalitieregering onder leiding van Minister-President Kostunica. In Kosovo is door de voltooiing van de overdracht van de niet-voorbehouden volmachten van UNMIK aan de voorlopige instellingen voor zelfbestuur de weg gebaand voor een nieuwe fase in de betrekkingen tussen de internationale en de lokale autoriteiten. Deze betrekkingen zullen worden gebaseerd op een nauwer partnerschap om gezamenlijk de doelstellingen te bereiken die zijn uiteengezet in het document "Standards for Kosovo", dat de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal in december 2003 heeft voorgesteld en dat vervolgens door de VN-Veiligheidsraad is bekrachtigd. De vorderingen bij de naleving van deze "standards" zijn nog belangrijker geworden na de gebeurtenissen van maart 2004. Die gebeurtenissen hebben eveneens aangetoond dat de Kosovaarse leiders zich sterker moeten inzetten voor een stabiel, veilig, democratisch en multi-etnisch Kosovo en voor de Europese integratieagenda. Bedreigingen, geweld en vernietiging van eigendom op etnische gronden zijn niet in overeenstemming met Europese waarden en normen. De EU wenst Kosovo stevig verankerd te houden in het stabilisatie- en associatieproces, en ervoor te zorgen dat de vorderingen bij de naleving van de VN-standards compatibel blijven met het desbetreffende EU-beleid en de waarden van de EU en die ook weerspiegelen.

Het zorgen voor goed functionerende democratische regeringssystemen blijft een van de belangrijkste opdrachten in de regio. In de loop van het jaar zijn in verschillende landen verkiezingen georganiseerd. De algemene opinie was dat het ging om vrije en eerlijke verkiezingen, die overeenkomstig de internationale normen werden georganiseerd. De Albanese plaatselijke verkiezingen werden uitgevoerd op grond van een nieuwe kieswet maar leverden problemen op, met name in verband met de registratie van de kiezers, de kiezerslijsten en vertragingen en interferentie bij het noteren van de resultaten. Het overdoen van de Servische presidentsverkiezingen in november 2003, nadat in 2002 een reeks mislukte pogingen had plaatsgevonden, draaide opnieuw uit op een mislukking aangezien het vereiste kiezersaantal niet werd bereikt.

De werking van de overheidsinstellingen in verschillende landen wordt nog steeds door binnenlandse politieke conflicten belemmerd en soms zelfs verlamd. De kern van het probleem wordt vaak gevormd door een gebrek aan steun voor of onenigheid over de constitutionele regelingen, gecombineerd met een blijvend wantrouwen tussen politieke tegenstanders, waardoor het wetgevend proces en het economisch herstel worden afgeremd. In de gehele regio moet het vertrouwen worden wederopgebouwd tussen de vooraanstaande hervormers en tussen de politici en hun kiezers. Er is vooruitgang geboekt bij de hervorming van het leger in Bosnië en Herzegovina en in Servië en Montenegro.

De werking van het parlement is in verschillende landen verbeterd. Er worden belangrijke kwesties besproken, de werkmethoden zijn verbeterd en er worden meer wetten goedgekeurd. De kwaliteit van de resultaten van sommige parlementen heeft nog steeds te lijden onder het gebrek aan een goed opgeleide administratie en aan technische middelen. In Servië en Montenegro is de werking van de republikeinse parlementen gekenmerkt door onstabiliteit en een gebrek aan consensus over de noodzaak om essentiële wetten goed te keuren. Het staatsparlement heeft zich slechts op zeer beperkte schaal beziggehouden met wetgevende activiteit, wat tot vertragingen bij de tenuitvoerlegging van het Constitutioneel Handvest heeft geleid.

Een civiele samenleving die uiting kan geven aan de behoeften, de wensen en de aandachtspunten van de bevolking, is een belangrijk element in iedere democratische maatschappij. De civiele samenleving is nog steeds zeer onderontwikkeld in een aantal landen van de Westelijke Balkan, hoewel de situatie geleidelijk aan verbetert. NGO's en andere onafhankelijke organisaties moeten hun vaardigheden in belangenverdediging en hun financiële levensvatbaarheid verbeteren, aangezien zij in grote mate gebruikmaken van de financiering door externe donoren.

Er moeten meer inspanningen worden geleverd voor de hervorming van het onderwijsstelsel en de ondersteuning van niet-gouvernementele jongerenorganisaties, waarvan de actieve deelname aan de samenleving tot een open en pluralistische democratie kan leiden. Aan de kwestie van het onderwijs in de minderheidstalen moet blijvende aandacht worden besteed.

Er is een beperkte vooruitgang geweest bij de hervorming van de overheidsdiensten. In het algemeen blijft de administratieve capaciteit gebrekkig in de hele regio, zowel op het niveau van de centrale overheid als op de lagere overheidsniveaus. Het vermogen van de overheidsdiensten om het beleid te coördineren en strategische planning uit te voeren wordt in verschillende landen beperkt door een gebrek aan personele en financiële hulpbronnen en aan een duidelijke taakverdeling. Politieke inmenging is wijdverbreid. De landen moeten een juridisch kader en procedures vaststellen om ervoor te zorgen dat het professioneel karakter en de onafhankelijkheid van de overheidsdiensten worden gewaarborgd. Dit is van het grootste belang aangezien het de overheidsdiensten zijn die het hervormingsproces moeten voorbereiden en implementeren.

Een andere uitdaging die de landen gemeenschappelijk hebben, is de hervorming en versterking van het justitieel systeem. De tekortkomingen in het justitieel systeem waarop in het verslag van vorig jaar is gewezen, zijn in grote mate ongewijzigd. Er is een aanzienlijke achterstand bij de behandeling van hangende rechtszaken. In de regio in het algemeen hangt de opleiding van justitieel personeel in grote mate af van bijdragen van externe donoren. De opleidingsinstituten zijn nog niet geëvolueerd tot permanente instituten met een omvattend opleidingsprogramma. Er moet verdere vooruitgang worden geboekt bij de opbouw van de capaciteit om oorlogsmisdaden te vervolgen.

Het prestatievermogen van het justitieel stelsel in Albanië blijft gebrekkig, wat een negatief effect heeft op het vervolgen van zware misdaden. De salarissen van rechters en officieren van justitie zijn laag, de infrastructuur laat ernstig te wensen over en de corruptie in het justitieel stelsel is wijdverbreid.

In februari 2002 is in Bosnië en Herzegovina een omvattende strategie voor de hervorming van justitie goedgekeurd. De benoemingsprocedures zullen worden herzien en het aantal rechtbanken en rechters ingekrompen. De oprichting van een staatsrechtbank en een hoofdofficier van justitie vomde een belangrijke stap vooruit in Bosnië en Herzegovina. De justitiële hervorming op staats-, entiteits- en plaatselijk niveau blijft evenwel een belangrijke taak voor Bosnië en Herzegovina. Er zijn bijzondere inspanningen vereist om de justitiële capaciteit op staatsniveau op te bouwen en te zorgen voor een correcte vertegenwoordiging van alle bevolkingsgroepen in het gerechtelijk apparaat.

Er hebben geen belangrijke wijzigingen plaatsgevonden in de werking van justitie in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De behandeling van civiele zaken wordt vaak uitgesteld, de kennisgeving van dagvaardingen en het bevel om voor een rechtbank te verschijnen zijn onefficiënt en er zijn aanzienlijke vertragingen bij de tenuitvoerlegging.

In Servië en Montenegro gaat justitie nog steeds gebukt onder een ernstige achterstand, politieke beïnvloeding en een gebrek aan middelen. De noodtoestand in Servië heeft geleid tot ongewenste politieke beïnvloeding van justitie en tot de goedkeuring van wetgeving via noodprocedures met negatieve gevolgen, die ook na de opheffing van de noodtoestand in 2003 is blijven bestaan.

De strijd tegen de corruptie is voortgezet. De meeste landen hebben strategieën ter bestrijding van de corruptie aangenomen en organen gecreëerd om de tenuitvoerlegging daarvan te controleren. De werkzaamheden van die instellingen hebben echter vaak te lijden onder onduidelijke of onrealistische doelstellingen en een gebrek aan middelen. De strategieën worden niet krachtdadig genoeg uitgevoerd. De resultaten van de maatregelen voor corruptiebestrijding zijn tot nog toe beperkt gebleven en corruptie is nog steeds wijdverbreid in de hele regio. De inspanningen om deze problemen aan te pakken moeten worden opgevoerd. Een positieve ontwikkeling is dat Servië en Montenegro in oktober 2003 zijn toegetreden tot de GRECO-samenwerkingsstructuur (Groups of States against Corruption). Alle Westelijke Balkanlanden nemen thans deel aan dit intergouvernementeel samenwerkingsverband voor corruptiebestrijding.

Het respect voor mensenrechten en minderheidsrechten is in alle landen in de grondwet of andere wetten gewaarborgd. Er zijn verbeteringen vereist wat de praktische toepassing betreft. De instellingen die het respect voor de mensenrechten garanderen moeten worden ondersteund en adequaat gefinancierd, en hun beslissingen moeten worden gerespecteerd en geïmplementeerd. In een aantal landen moet de coördinatie tussen de verschillende regeringsniveaus in verband met deze kwestie nog verder worden versterkt. Gewelduitoefening door leden van de politie blijft bestaan en de gevangenisomstandigheden blijven in diverse landen problematisch. Beschuldigingen van schending van de mensenrechten moeten naar behoren worden onderzocht en behandeld. De gelijkheid van vrouw en man is onvoldoende gewaarborgd en huiselijk geweld blijft in verschillende landen een probleem. Velen hebben ervoor gekozen niet terug te keren maar zich te hervestigen. Hun rechten, met inbegrip van eigendomsrechten in hun land van oorsprong, moeten worden nageleefd.

Grote aantallen vluchtelingen en ontheemden blijven naar hun woonplaats terugkeren. De terugkeer van vluchtelingen naar Bosnië en Herzegovina is indrukwekkend: meer dan 1 miljoen personen zijn sinds het eind van de oorlog teruggekeerd, hoewel het tempo thans vertraagt [24]. Eind 2003 was meer dan 90% van alle eigendomsaanspraken als gevolg van de oorlog in de jaren negentig in Bosnië en Herzegovina opgelost. De belangrijkste uitdaging vandaag is het creëren van duurzame economische en sociale voorwaarden voor de repatrianten. In Kosovo blijft de gebrekkige veiligheid een grote hinderpaal voor repatriatie vormen. De moeilijke economische situatie en andere sociale redenen zijn bijkomende factoren die de terugkeer van ontheemden ontmoedigen. Eind 2003 bedroeg het aantal ontheemden in Servië en Montenegro van oorsprong uit Kosovo 225.000, wat een lichte daling vergeleken met 2002 vormt. Er zal nieuw denkwerk nodig zijn over een passende strategie om ervoor te zorgen dat degenen die als gevolg van het recente geweld in Kosovo zijn ontheemd, kunnen terugkeren en om ieder verder ontheemdingsprobleem te voorkomen.

[24] In Bosnië en Herzegovina zijn 44.868 repatrianten geregistreerd in 2003, vergeleken met 102.000 voor 2002 (UNHCR Sarajevo, Recorded Minority Returns (2003) in BiH). In Servië en Montenegro bevinden zich nog steeds 100.000 vluchtelingen uit Bosnië en Herzegovina en in Kroatië circa 4.000. Het aantal ontheemden in Bosnië en Herzegovina bedraagt 327.000 (UNHCR, Estimate of refugees and displaced persons still seeking solutions in South-Eastern Europe, bijgewerkt tot 1 januari).

Vrije, onafhankelijke en professionele media zijn een essentieel element in functionerende democratieën. De landen van de Westelijke Balkan hebben vorderingen gemaakt met de goedkeuring en in mindere mate de tenuitvoerlegging van mediawetgeving overeenkomstig Europese normen. Er zijn verdere vorderingen nodig om de staatsomroepen om te vormen tot authentieke openbare omroepen en te zorgen voor vrije toegang tot informatie, de vrijheid en onafhankelijkheid van de media, een volledige onafhankelijkheid van de regelgevende instanties en de transparante en eerlijke toewijzing en regulering van golflengtes. Politieke beïnvloeding van de media, soms via financiële en fiscale druk, bestaat nog steeds in de meeste landen, en de bescherming tegen eerroof is inadequaat. Tevens zijn meer inspanningen vereist om te zorgen voor de financiële levensvatbaarheid van de media op lange termijn, in het bijzonder wat betreft de transparantie van de financieringsbronnen en de regels inzake eigendom en concentratie van de media. Tevens zijn gelijke spelregels voor openbare en particuliere omroepen nodig om ervoor te zorgen dat een levensvatbare openbare en particuliere sector naast elkaar bestaan. Er moet worden gestreefd naar het consolideren van de beroepsstructuren, het verhogen van de beroeps- en ethische normen - waardoor zelfregulering wordt bevorderd - en het zorgen voor de nodige medewerking van terzake actieve professionele en andere organen bij de werking van de media.

In de omroepsector dienen de landen te vorderen op weg naar de goedkeuring van EU-normen betreffende onder meer regels inzake reclame en sponsoring, de bescherming van minderjarigen, de bevordering van Europese werken en het recht op antwoord. De Commissie en andere desbetreffende Europese organisaties versterken hun samenwerking met de overheidsinstanties en beroepssectoren in de landen, teneinde het bewustzijn van beste praktijken in de media te verhogen en middelen vast te leggen om het tempo van de nodige hervormingen te versnellen.

3.2. Economische ontwikkeling [25]

[25] De statistieken uit de regio blijven in het algemeen weinig betrouwbaar en de gegevens dienen met omzichtigheid te worden geïnterpreteerd.

De economische groei in de regio kwam in 2003 voor het vierde opeenvolgende jaar uit boven 4%, wat blijft wijzen op een dynamische ontwikkeling vergeleken met de langzame groei van de wereldeconomie in het algemeen en de daling in de Europese Unie in het bijzonder. De meeste landen vertonen een enigszins hoger groeipercentage dan in het voorgaande jaar. Het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd bereikt een regionaal gemiddelde van 2.400 euro, gaande van circa 700 euro in Kosovo [26] tot 5.400 euro in Kroatië. Indien geen rekening met Kroatië wordt gehouden, bedraagt het BBP per hoofd van de overige landen gemiddeld 1.700 euro. Het inkomenspeil in de landen van de Westelijke Balkan ligt in het algemeen een stuk achterop bij dat van de toetredende landen van Midden- en Oost-Europa, waar het gemiddelde BBP per hoofd circa 6.000 euro bedraagt.

[26] Het inkomen per hoofd in Kosovo is door het IMF aanzienlijk naar beneden toe herzien vergeleken met vorig jaar.

De inflatie is teruggeschroefd tot een regionaal gemiddelde van 3,5%, in hoofdzaak als gevolg van een beleid gebaseerd op externe wisselkoersankers, een voorzichtig macro-economisch kader en een aanhoudende verbetering in Servië en Montenegro. De overheidsfinanciën zijn er gedurende 2003 op vooruitgegaan. Het algemeen overheidstekort (vóór schenkingen) in de gehele Westelijke Balkan daalde tot 4% van het BBP, gaande van circa 1,5% van het BBP in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot 5,5% van het BBP in Albanië.

Alle landen hebben een zekere vooruitgang bij de structurele hervormingen geboekt maar in het algemeen blijft het hervormingstempo vrij laag en moet nog een aanvang worden gemaakt met het invoeren van belangrijke structurele hervormingen. Sommige verwezenlijkingen zijn bovendien precair en moeten worden versterkt. In de meeste landen is de privatisering van het midden- en kleinbedrijf goed gevorderd en in Servië en Montenegro zijn aanzienlijke vorderingen geboekt. Anderzijds is de privatisering van grote staats- of openbare bedrijven langzaam gevorderd, waarbij slechts een klein aantal landen merkbare vooruitgang hebben geboekt. In het algemeen is de snelheid van de hervormingen in Servië en Montenegro op een aantal terreinen afgezwakt vergeleken met de vorige twee jaar, en in Bosnië en Herzegovina komt de impuls voor de hervormingen in grote mate van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger.

De economische herstructurering kan gepaard gaan met banenverlies maar indien dit proces dynamisch genoeg wordt aangepakt, wordt verwacht dat nieuwe economische activiteit zal resulteren in het netto creëren van banen en het verlagen van de werkloosheid. De geregistreerde werkloosheid ligt hoog in alle landen, vooral in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo en Bosnië en Herzegovina. Aanhoudend hoge werkloosheidscijfers kunnen leiden tot sociale en politieke spanningen, die een negatief effect hebben op verdere economische en politieke hervormingen, niet het minst omdat de werkloosheid hoofdzakelijk jongeren en minderheden treft.

Er wordt geraamd dat zo'n 20 à 25% van de bevolking in verschillende landen beneden de armoedegrens [27] leeft; de kindersterfte ligt vijf keer zo hoog als het EU-gemiddelde in Albanië en drie keer zo hoog in Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro. [28] De levensstandaard ligt bijzonder laag in plattelandsgebieden en bij minderheden, ongeschoolde arbeiders en werklozen.

[27] Armoedegrenzen lopen uiteen in tijd en plaats, en ieder land gebruikt een grens die overeenstemt met zijn ontwikkelingspeil, zijn maatschappelijke normen en waarden, aangezien de vereiste voorzieningen om te voldoen aan de basisbehoeften te voorzien in de tijd en naar gelang van de samenleving verschillen.

[28] Afdeling Statistiek van de Verenigde Naties (2003). Het kindersterftecijfer bedraagt in Albanië circa 25 overlijdens per 1.000 levendgeboren kinderen binnen een jaar na de geboorte, terwijl het cijfer voor Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro circa 15 bedraagt. In Kroatië ligt het cijfer op 8 overlijdens.

De economieën van de Westelijke Balkan kennen een grote informele sector zoals die in de meeste economieën in overgang voorkomt. De geraamde omvang van de informele economie ligt vaak hoog en kan in sommige gevallen oplopen tot 50% van het BBP, nadat zich gedurende de jaren van het conflict een sterke groei in omvang en activiteitsterrein had voorgedaan. Een aanzienlijke activiteit van de informele sector belemmert de groei van een doeltreffende openbare sector, aangezien ze de belastinggrondslag versmalt en een effectieve doelgerichtheid van het sociaal beleid belemmert als gevolg van een gebrek aan betrouwbare informatie.

Internationale financiële bijstand in de vorm van schenkingen en leningen blijft een belangrijke bron van begrotingsfinanciering. Verwacht wordt dat in 2003 de schenkingen meer dan 2% van het BBP vertegenwoordigen in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en 4% van het BBP in Bosnië en Herzegovina. In Kosovo zou het cijfer zelfs hoger kunnen liggen dan 40% van het BBP. Hoewel de overmakingen van migranten in het buitenland een vitale bron van inkomsten voor de landen vormen en voor 2002 worden geraamd op meer dan 10% van het BBP in de meeste landen (dit is een stuk hoger dan het volume van de buitenlandse directe investeringen), worden ze in hoofdzaak besteed aan de invoer en gaan ze vaak gepaard met aanzienlijke handelstekorten.

Het blijvende gebrek aan personele middelen als gevolg van de migratie vertoont een aanzet tot daling vergeleken met de hoge cijfers van de voorgaande jaren. In 2003 komen drie landen voor onder de top-40 van nationaliteiten die asiel in geïndustrialiseerde landen zoeken, vergeleken met vier in 2002, doordat zich een daling heeft voorgedaan in het aantal asielaanvragen van onderdanen van die landen. [29] Hoewel de redenen voor deze wijziging moeilijk na te gaan zijn, kan deze tendens wijzen op een toenemend gevoel van stabiliteit en economische mogelijkheden in de regio.

[29] UNHCR: Aantal asielzoekers en asieltendensen in industrielanden, januari tot oktober 2003.

De handelsliberalisering vormt een integrerend onderdeel van het EU-toetredingsproces en het Stabilisatie- en Associatieproces. De handel in de Westelijke Balkan is in 2002 toegenomen, waarbij de groei van de invoer (9%) hoger lag dan de groei van de uitvoer, die tijdens dat jaar bijna tot stilstand is gekomen. De EU blijft de belangrijkste handelspartner van de regio met bijna 60% van hun totale handel (gaande van circa 45% voor Bosnië en Herzegovina tot 80% voor Albanië), waarvan Italië en Duitsland meer dan de helft voor hun rekening nemen. De Westelijke Balkan blijft een bescheiden handelspartner voor de EU en vertegenwoordigt minder dan 1% van haar totale handelsvolume in 2002. De tien nieuwe lidstaten van de EU zullen vanaf 1 mei 2004 het gemeenschappelijk handelsbeleid van de EU toepassen, met inbegrip van de handelsmaatregelen van de EU ten aanzien van de Westelijke Balkan, waardoor verbeterde mogelijkheden voor rechtenvrije uitvoer naar de EU zullen worden geboden.

Het totale handelstekort blijft hoog in 2003 met meer dan 25% van het BBP als regionaal gemiddelde, gaande van circa 17% van het BBP in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot bijna 40% in Bosnië en Herzegovina en 95% in Kosovo. Terwijl het tekort op de lopende rekening in 2003 naar verwachting gedaald is naar een regionaal gemiddelde van circa 8% van het BBP, wordt geraamd dat de buitenlandse schuld van de regio tot circa 55% van het BBP is opgelopen. Het buitenlands tekort dient zorgvuldig en permanent te worden gecontroleerd.

Het peil van de buitenlandse directe investeringen is in 2003 sterk gestegen (toename met 40% vergeleken met 2002) en bereikte circa 5,4% van het BBP of circa 130 euro per hoofd, in hoofdzaak als gevolg van het feit dat de investeringsstromen naar Servië en Montenegro als gevolg van het privatiseringsproces bijna zijn verdubbeld. Op gecumuleerde basis over de afgelopen jaren is de stroom van buitenlandse directe investeringen naar de Westelijke Balkanlanden aanzienlijk lager per hoofd dan de stroom van buitenlandse directe investeringen naar de toetredende landen, maar uitgedrukt in procent van het BBP zijn de tendensen vergelijkbaar. De geografische spreiding van de stromen van buitenlandse directe investeringen is ongelijk, en meer dan de helft van het totaal gaat naar Kroatië. De buitenlandse directe investeringen vormen een essentiële bron van deviezeninkomsten en spelen een belangrijke rol bij de financiering van tekorten op de lopende rekening, wat bijzonder belangrijk is in landen in overgang waar het vermogen om binnenlandse spaargelden te creëren vaak beperkt is en grote tekorten op de lopende rekening dienen om de toename van verbruik en investeringen te financieren.

Er zijn nog steeds inspanningen vereist voor de totstandbrenging van een functionerende markteconomie en een bedrijfsklimaat dat buitenlandse directe investeringen zal aantrekken. Een stabiel, voorspelbaar en ondersteunend juridisch en regelgevend kader vormt de basis voor aanhoudend hoge groeicijfers op lange termijn. Er zijn bijkomende inspanningen nodig op een groot aantal terreinen zoals respect voor de rechtsstaat, de totstandbrenging en implementatie van een transparant juridisch kader (met inbegrip van hervorming van het kadaster en het regelen van eigendomskwesties), hervorming van de overheidsdiensten en de permanente strijd tegen de corruptie. De landen moeten ook doorgaan met hervormingen in de financiële sector en het verbeteren van de financiële bemiddeling, in het bijzonder (in de meeste landen) door maatregelen voor de verbetering van de financiering op lange termijn van het midden- en kleinbedrijf. De voortgezette liberalisering en ontwikkeling van de telecommunicatiesector is belangrijk voor de ontwikkeling van de economie. De regeringen dienen de toepassing van informatie- en communicatietechnologieën aan te moedigen en maatregelen te nemen voor de bevordering van een kenniseconomie aan de hand van de nieuwe EU-regelgeving inzake elektronische communicatie.

De Commissie heeft een economische dialoog op gang gebracht met Albanië, Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De eerste gesprekken met Bosnië en Herzegovina en met Servië en Montenegro zullen naar verwachting in de loop van 2004 plaatsvinden. De economische dialoog bestaat in een uitwisseling van informatie en standpunten over de vorderingen bij de economische en structurele hervormingen in de landen. De dialoog maakt de landen van de Westelijke Balkan ook vertrouwd met economische ontwikkelingen en beleidscoördinatie binnen de EU.

Kleine en middelgrote ondernemingen spelen een belangrijke rol bij de economische ontwikkeling en het scheppen van banen. Op de top van Thessaloniki hebben de landen van de Westelijke Balkan het Europees Handvest voor kleine ondernemingen goedgekeurd en zich aldus ertoe verbonden de tien beginselen ervan ten uitvoer te leggen. Kosovo valt eveneens onder de regeling via de werkzaamheden van de VN-missie in Kosovo (UNMIK). Het verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van het Handvest in de Westelijke Balkan van januari 2004 hangt een gemengd beeld op van de vorderingen in de landen en de tien gebieden die zijn bestreken. Elk van de landen heeft vrijwillig een aantal doelstellingen vastgesteld om het bedrijfsklimaat in de komende twaalf maanden te verbeteren. Het Handvest zal een mechanisme voor de jaarlijkse monitoring op dit terrein worden.

In oktober 2003 heeft in Venetië de ministeriële Rondetafelconferentie "The Balkans: From Reconstruction to Economic Integration" plaatsgevonden, in verband met het stimuleren van de ontwikkeling van de particuliere sector en het creëren van moderne netwerken en infrastructuur op het gebied van energie en vervoer.

In juni 2003 heeft de Europese Raad van Thessaloniki de centrale rol van de handel binnen het stabilisatie- en associatieproces opnieuw bevestigd en zich akkoord verklaard met het verzoek van de Raad aan de Commissie om de uitbreiding van de pan-Europese diagonale cumulatie van oorsprong tot de landen van de regio voor te bereiden op een wijze die in overeenstemming is met alle relevante communautaire beleidslijnen en rekening houdend met de administratieve capaciteit van de landen. Op dit ogenblik spitst de Commissie zich toe op Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de enige twee landen die tot nog toe een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de EU hebben ondertekend of gesloten.

Nadat zij had vastgesteld dat de autoriteiten aan de hand van het beheers- en controlesysteem voor de preferentiële oorsprong van suiker uit Servië en Montenegro de oorsprongsstatus van de uitgevoerde suiker niet volledig konden nagaan, heeft de Commissie de preferentiële regelingen voor uit Servië en Montenegro ingevoerde suiker in mei 2003 voor een aanvankelijke periode van drie maanden geschorst teneinde de financiële belangen van de Europese Gemeenschap te beschermen. Deze maatregel is in augustus 2003 voor zes maanden verlengd en in februari 2004 nogmaals voor zes maanden. Servië en Montenegro heeft de jongste tijd bemoedigende vooruitgang geboekt bij het aanpakken van talrijke van de structurele tekortkomingen die de Commissie had aangewezen. Krachtdadige maatregelen voor fraudebestrijding in specifieke gevallen blijven evenwel noodzakelijk. Sommige van de aangetoonde structurele tekortkomingen bestaan nog steeds en zouden een weerslag kunnen hebben op alle naar de EU geëxporteerde goederen. Daarom is in januari 2004 in het Publicatieblad een Bericht aan de importeurs bekendgemaakt dat alle producten uit Servië en Montenegro omvat (een formele waarschuwing van de Commissie aan de handelaars dat het bewijs van oorsprong niet volledig te vertrouwen is). De Commissie blijft de ontwikkelingen op de voet volgen.

4. Regionale dimensie

Vele problemen waarmee de landen van de Westelijke Balkan worden geconfronteerd, gelden niet alleen voor alle landen in de regio maar hebben ook een grensoverschrijdende dimensie. De terugkeer van vluchtelingen, de ontwikkeling van infrastructuur en economie en de strijd tegen de georganiseerde misdaad zijn voorbeelden van terreinen waarop de landen nauw moeten samenwerken om tot resultaten te komen. De regionale samenwerking gaat hand in hand met een verdere ontwikkeling van de landen afzonderlijk. Zij vormt ook een essentieel onderdeel van het stabilisatie- en associatieproces en is in de stabilisatie- en associatieovereenkomsten als voorwaarde opgenomen. Op dit terrein is veel vooruitgang geboekt, zoals blijkt uit het groeiend aantal bilaterale samenwerkingsovereenkomsten tussen de landen van de Westelijke Balkan. De regionale samenwerking groeit uit tot de natuurlijke weg om gezamenlijke problemen aan te pakken en verdere vooruitgang in belangrijke sectoren te boeken.

Op de top van Thessaloniki hebben de landen van de regio zich geëngageerd voor een versterkte regionale samenwerking en het bevorderen van een reeks specifieke doelstellingen en initiatieven. De Commissie moedigt de landen eveneens aan de samenwerking met de EU-lidstaten en met de kandidaat-lidstaten uit te breiden. De landen van de Westelijke Balkan zouden er baat bij hebben gebruik te maken van de ervaring die de kandidaat-lidstaten en de nieuwe lidstaten bij hun overgang en hun pretoetredingsvoorbereidingen hebben opgedaan.

4.1. Politieke en institutionele samenwerking

De politieke dialoog tussen de landen wordt geïntensiveerd. Verschillende landen hebben overeenkomsten gesloten betreffende de terugkeer van vluchtelingen, grensoverschrijding, visaregelingen en de bestrijding van terrorisme, georganiseerde misdaad en illegale handel.

De openbare verontschuldigingen die de president van Servië en Montenegro heeft uitgesproken voor de misdaden in Bosnië en Herzegovina en het initiatief van de presidenten van Kroatië en Servië en Montenegro om zich te verontschuldigen voor het onrecht uit het verleden, vormen bemoedigende aanwijzigingen voor de verbeterde betrekkingen tussen de landen en de bereidheid om tot verzoening te komen.

De vastelling en afbakening van de grenzen tussen verschillende landen moet nog worden opgelost.

4.2. Regionale handel

Begin 2003 zijn de onderhandelingen over een reeks bilaterale vrijhandelsovereenkomsten tussen de landen van de regio (en met Bulgarije en Roemenië) afgerond, op basis van de voorwaarden van een memorandum van overeenstemming dat de landen in 2001 in het kader van het Stabiliteitspact hebben gesloten. In de loop van het jaar heeft Servië en Montenegro evenwel verzocht om een herziening van vier van zijn vrijhandelsovereenkomsten. Na een bijeenkomst van de ministers van Handel in Rome in november 2003 zijn de vier vrijhandelsovereenkomsten eind 2003 afgerond. De Commissie betreurt dat Bosnië en Herzegovina de toepassing van bepaalde aspecten van zijn vrijhandelsovereenkomsten met Kroatië en Servië en Montenegro uniteraal heeft uitgesteld. Dit werpt een twijfel op het vermogen van het land om internationale overeenkomsten na te leven en toe te passen.

In mei 2003 heeft de VN-missie in Kosovo (UNMIK) zich eenzijdig geschaard achter de voorwaarden van het memorandum van overeenstemming, in aansluiting op de conclusie dat haar mandaat op grond van resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad ook de ondertekening van vrijhandelsovereenkomsten namens Kosovo omvat. Tot nog toe heeft UNMIK een vrijhandelsovereenkomst met Albanië gesloten en voert het verdere besprekingen met andere belangstellende partners in de regio. Het is belangrijk dat Kosovo niet van dit regionaal proces van handelsliberalisering wordt uitgesloten.

Om maximaal profijt te halen uit de voordelen van de handelsliberalisering in de regio dienen de vrijhandelsovereenkomsten spoedig te worden geratificeerd en volledig en doeltreffend geïmplementeerd. Het proces van de handelsliberalisering in de regio moet worden voortgezet teneinde de handel verder te bevorderen en buitenlandse directe investeringen aan te trekken. De landen worden aangemoedigd de mogelijkheden te onderzoeken om hun vrijhandelsovereenkomsten te harmoniseren teneinde op middellange termijn een regionale vrijhandelszone tot stand te brengen.

4.3. Samenwerking bij justitie en binnenlandse zaken

Het debat over justitie en binnenlandse zaken in de Westelijke Balkan is het afgelopen jaar geïntensiveerd. De Agenda van Thessaloniki heeft de nadruk gelegd op het groeiende belang van justitie en binnenlandse zaken in de betrekkingen tussen de EU en de Westelijke Balkan. De eerste bijeenkomst van het Forum EU-Westelijke Balkan heeft op 28 november 2003 plaatsgevonden op het niveau van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken.

De landen moeten hun inspanningen voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad in de regio opvoeren. Op de bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken op 28 november 2003 heeft ieder land implementatiestrategieën voorgesteld voor specifieke actiegerichte maatregelen ter bestrijding van de georganiseerde misdaad. Twee regionale prioritaire maatregelen zijn in de nationale strategieën opgenomen. De eerste betreft samenwerking tussen eenheden voor financiële informatie met het oog op de bestrijding van het witwassen van geld, en de tweede betreft de ontwikkeling van samenwerking tussen officieren van justitie in de regio. In de maatregelen worden prioritaire acties vastgesteld en wordt een strategie uitgestippeld voor de tenuitvoerlegging ervan met een tijdschema, criteria en het vastleggen van de vereiste middelen. De bevoegdheid voor de tenuitvoerlegging ligt bij de landen en de Commissie zal de voortgang volgen in het kader van het stabiliteits- en associatieproces.

Europol heeft een mandaat om te onderhandelen over samenwerkingsovereenkomsten met alle landen in de Westelijke Balkan. Er hebben verkennende gesprekken plaatsgevonden en sommige landen hebben al informatie verstrekt die de start van de onderhandelingen zal vergemakkelijken. Deze overeenkomsten zullen een nuttige bijdrage vormen tot de strijd tegen de georganiseerde misdaad.

Wat de strijd tegen de drugshandel betreft, heeft de Raad in juni 2003 een Actieplan tegen drugs goedgekeurd, dat de EU en de landen van de Westelijke Balkan alsmede Roemenië, Bulgarije en Turkije omvat en thans wordt toegepast.

De top van Thessaloniki heeft zijn tevredenheid uitgesproken over de resultaten van de regionale Conferentie van Ohrid betreffende de veiligheid en het beheer van grenzen op 22 mei 2003; de landen van de Westelijke Balkan hebben daar een lijst van kortetermijndoelstellingen voorgelegd waarvan de tenuitvoerlegging ertoe moet bijdragen de illegale immigratie en de veiligheid en het beheer van de grenzen doeltreffend aan te pakken. Alle landen hebben schriftelijke verslagen ingediend met vermelding van de concrete stappen die zij zullen ondernemen om deze verbintenissen ten uitvoer te leggen. Het toetsingsmechanisme dat in Ohrid is gecreëerd, zal het de internationale gemeenschap mogelijk maken de tenuitvoerleggingsmaatregelen van de landen te controleren en te ondersteunen.

In november 2003 is een eerste bijeenkomst georganiseerd tussen naar het gebied gedetacheerde verbindingsofficieren van de lidstaten, die een uitgangspunt vormde voor toekomstige samenwerking in de regio over onderwerpen zoals georganiseerde misdaad en immigratie. Dit initiatief moet verder worden ontwikkeld om de samenwerking tussen de lidstaten en de regio te versterken zodat zij grensoverschrijdende problemen in verband met justitie en binnenlandse zaken kunnen aanpakken. De landen in de regio worden ook aangemoedigd om met de in hun land aanwezige verbindingsofficieren samen te werken.

Gelet op de onregelmatige vluchtelingen- en migratiestromen als gevolg van verschillen in het toelatingsbeleid heeft het Forum EU-Westelijke Balkan de landen aangemoedigd nauw samen te werken in het kader van relevante programma's betreffende asiel en migratie.

Op 18 december 2003 hebben de Europese Gemeenschap en Albanië een overeenkomst inzake terugkeer geparafeerd.

De liberalisering van de visaregeling is een project op lange termijn en dient in een ruimere context te worden gesitueerd: iedere vooruitgang op dit gebied hangt samen met het vermogen van de landen tot tenuitvoerlegging van grote hervormingen op gebieden zoals de versterking van de rechtsstaat, de bestrijding van georganiseerde misdaad, corruptie en illegale migratie, de verbetering van het grensbeheer en de documentbeveiliging en de versterking van hun administratieve en implementatiecapaciteit in het algemeen. Vele van deze kwesties kunnen worden besproken als onderdeel van een overkoepelende dialoog inzake justitie en binnenlandse zaken in het kader van het stabilisatie- en associatieproces.

4.4. Samenwerking in andere sectoren

De vooruitgang bij de regionale samenwerking komt het duidelijkst tot uiting in het netwerk van overeenkomsten en sectorale strategieën die langzamerhand een bindend kader van overeengekomen en wederzijds ondersteunende verbintenissen voor de landen beginnen te vormen. Deze overeenkomsten en strategieën tekenen het netwerk af dat ertoe zal bijdragen duurzame groei in de regio tot stand te brengen, en zij hebben tot doel te zorgen voor een vlotte integratie in de netwerken van de EU.

Infrastructuur: Er zijn gestadige vorderingen genoteerd bij de ontwikkeling van regionale infrastructuurstrategieën onder toezicht van de Stuurgroep Infrastructuur voor Zuidoost-Europa (ISG). Er werd eveneens concrete vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van de lijst van regionale infrastructuurprojecten, die wordt gecontroleerd door de Stuurgroep Infrastructuur (53 projecten voor een totaalbedrag van 4 miljard euro, waarvan er 3 zijn voltooid en 40 eind 2003 waren opgestart).

Vervoer: Het uitwerken van een geïntegreerde strategie voor regionaal vervoer die coherent is met de trans-Europese netwerken en rekening houdt met de pan-Europese corridors [30] is een belangrijke prioriteit. In een verslag [31] dat de voorzitter van de Stuurgroep Infrastructuur in december 2003 heeft gepubliceerd werd belangrijke vooruitgang genoteerd. De geïntegreerde strategie voor regionaal vervoer is ontwikkeld door de Commissie samen met de internationale financiële instellingen, het Stabiliteitspact en de Westelijke Balkanlanden. Technische ondersteuning werd verstrekt door de Regionale studie voor Balkaninfrastructuur (REBIS-Transport), met financiële steun van de EG en onder leiding van de Stuurgroep Infrastructuur. Er werd overeengekomen dat een efficiënte planning van overheidsinvesteringen in de vervoerssector afhankelijk is van de ontwikkeling van vier grote componenten: de totstandsbrenging van een basisnetwerk voor regionaal vervoer als een overeengekomen referentiepunt voor het plannen van investeringen van regionaal belang; een proces voor de prioritering van investeringen van regionaal belang, die financieel haalbaar en voor internationale financiering geschikt zijn; het vaststellen van beleidshervormingen, met name om het beheer van de sector te verbeteren en grensoverschrijdende kwesties aan te pakken; de oprichting van een institutioneel kader voor een efficiënte coördinatie tussen de landen in de regio.

[30] In het bijzonder de Corridors V, VII, VIII en X.

[31] Tenuitvoerlegging van regionale vervoerprioriteiten in de Westelijke Balkan.

Het jaar 2003 werd dus gekenmerkt door de voltooiing van een tweejarige fase van gedachtenwisselingen en consensusopbouw tussen de landen in de regio. Het resultaat is een overeenkomst om samen te werken aan de verbetering van het regionaal vervoer binnen een regionaal kader, onderling overleg over het vervoerbeleid te houden en de institutionele hervormingen te introduceren die nodig zijn voor duurzame investeringen. In lente van 2004 zullen de landen van de Westelijke Balkan hun engagement bezegelen door met de Commissie een memorandum van overeenstemming over de ontwikkeling van het basisnetwerk voor regionaal vervoer in Zuidoost-Europa te sluiten.

Energie: Een sociaal-economische ontwikkeling is onmogelijk zonder een gestadige en voldoende energievoorziening. Dit is nog steeds een enorm probleem in sommige delen van de regio, dat alleen door regionale samenwerking kan worden opgelost. Het proces van de regionale energiemarkt, dat in november 2002 is gestart met de ondertekening van het memorandum van overeenstemming over de regionale elektriciteitsmarkt in Zuidoost-Europa en de integratie daarvan in de interne elektriciteitsmarkt van de Europese Unie vormt een belangrijk initiatief in deze context. De dagelijkse samenwerking tussen de landen in de regio heeft zich verder ontwikkeld, met de volledige steun van de financiële instellingen en de bilaterale donoren. Tijdens de twee "energieweken van Zuidoost-Europa" zijn de aspecten coördinatie, toetsing van de vooruitgang, bevordering van een gemeenschappelijke strategie van de donoren en deelname van de particuliere sector versterkt. In maart 2003 heeft de voorzitter van het proces van de regionale energiemarkt, Turkije, de resultaten van een eerste collegiale toetsing gepubliceerd.

Het proces is uitgebreid tot de gassector en er zal een basis voor regulering van de markt worden ontwikkeld [32]. In december 2003 hebben de Commissie en de landen van Zuidoost-Europa in Athene een herzien memorandum van overeenstemming over de regionale energiemarkt besproken en gesloten. Het memorandum van overeenstemming bepaalt de regels en doelstellingen voor de totstandbrenging van een geïntegreerde regionale energiemarkt in Zuidoost-Europa tegen 2005, die uiteindelijk in de interne energiemarkt van de Europese Gemeenschap zal worden geïntegreerd. Voorts is het voornemen bevestigd om een energieverdrag te sluiten, dat regels inzake handel en marktregulering omvat. Het doel is in de loop van 2004 een overeenkomst te paraferen. De regionale energiemarkt in Zuidoost-Europa zal tot stand worden gebracht door het centrale overheidsbeleid in de verschillende landen geleidelijk onderling aan te passen en geharmoniseerde regels in de gehele regio te bevorderen. De geïntegreerde regionale aanpak die in de energiesector wordt toegepast, biedt het juiste klimaat om openbare en particuliere internationale investeerders aan te trekken.

[32] Zie ook de mededeling [COM(2003) 262] van 13 mei 2003 over "De ontwikkeling van energiebeleid voor de uitgebreide Europese Unie, haar buurlanden en partnerlanden".

Milieu: Het milieu vormt van nature uit een regionale kwestie, en op dit gebied moeten vele problemen worden opgelost. Het Regionaal Programma voor rehabilitatie van het milieu in Zuidoost-Europa draagt ertoe bij het milieubeleidskader in Zuidoost-Europa te verbeteren en heeft steun gekregen van de vijfde ministersconferentie "Environment for Europe" in Kiev. Het programma omvat institutionele opbouw, maatregelen om de civiele samenleving voor het milieu te sensibiliseren en grensoverschrijdende samenwerking. De Commissie zal de landen blijven bijstaan om te voldoen aan de eisen van het stabilisatie- en associatieproces in de milieusector [33]. In 2004 zal de bijstand aan de landen voor de ontwikkeling van hun milieubeleid met het oog op aanpassing aan het acquis worden opgevoerd. Tijdens een bijeenkomst van de Milieuministers in Skopje in oktober 2003 bleek dat de regio in toenemende mate de verantwoordelijkheid voor het milieubeleid op zich neemt. De regionale netwerken van hoge ambtenaren en experts zijn verder ontwikkeld, en de landen van het stabilisatie- en associatieproces nemen thans ook deel aan de activiteiten van het Europees Milieuagentschap. In het kader van een prioritair programma voor milieu-investeringen zijn prioriteiten voor de regio vastgesteld, regionale investeringsprogramma's vastgelegd, een lijst van prioritaire investeringsprojecten inzake infrastructuur opgesteld en een evaluatie van het institutioneel en beleidskader gemaakt. In de agenda van Thessaloniki en de conclusies van de informele bijeenkomst van Milieuministers van de EU en Zuidoost-Europa in mei 2003 werd aanbevolen geïntegreerde plannen voor het beheer van de watervoorraden voor grensoverschrijdende wateren in de regio op te stellen. De task force DABLAS (Donau-Zwarte Zee) heeft de selectie van prioritaire waterprojecten voltooid en de projecten in april 2003 bij het projectuitwerkingscomité ingediend.

[33] Mededeling [COM(2003) 62] van 6 februari 2003 over "Pan-Europese samenwerking op milieugebied na de Conferentie van Kiev in 2003".

Wetenschap en technologie: De heraansluiting van de landen van de Westelijke Balkan aan de Europese researchgemeenschap vormt een strategische uitdaging. In juni 2003 heeft in Thessaloniki een ministersbijeenkomst EU-Westelijke Balkan over samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie plaatsgevonden. De ministers hebben hun goedkeuring gehecht aan een gezamenlijke visie op het regionaal samenwerkingsbeleid inzake wetenschappen en technologie en een daarop aansluitend driejarig actieplan, waardoor de landen van de Westelijke Balkan makkelijker in de Europese researchruimte zullen worden geïntegreerd. De belangrijkste doelstellingen zijn verbetering van de vaardigheden en de researchinfrastructuur, institutionele opbouw en het bevorderen van gezamenlijke O&TO-activiteiten die van wederzijds nut zijn en een regionaal effect hebben. In november 2003 is in Florence een werkprogramma voor de tenuitvoerlegging van het actieplan vastgesteld. In het kader van het project voor onderzoek- en onderwijsnetwerken in Zuidoost-Europa (SEEREN) is de uitbreiding van het pan-Europese hogesnelheidsnetwerk voor research GÉANT tot de landen van de Westelijke Balkan voltooid.

Statistiek: Er kunnen aanhoudende vorderingen worden genoteerd in verband met de vaststelling en toepassing van EU-normen en -methoden inzake statistiek. Er is een versterkte regionale samenwerking geconstateerd in verband met de uitvoering van twee belangrijke projecten voor gegevensverzameling op het gebied van statistieken over de buitenlandse handel en van koopkrachtpariteit. Er is een nieuw ontmoetingsforum voor de directeuren-generaal van de statistiekbureaus voor besprekingen over strategisch beheer opgericht. Met de verzameling van gegevens is gestart met het oog op de eerste brochure over de Westelijke Balkan, die speciaal voor de Top EU-Westelijke Balkan is uitgegeven. Bovendien is voor de statistische bijlage bij het jaarlijks verslag over het stabilisatie- en associatieproces een lijst van indicatoren vastgesteld en verzameld.

4.5. Zorgen voor complementariteit van regionale initiatieven

Het Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van de regionale samenwerking en het ondersteunen van de regio op weg naar verdere Europese integratie. De EU heeft het Stabiliteitspact verzocht door te gaan met het aanvullen van het element regionale samenwerking van het stabilisatie- en associatieproces. De activiteiten en structuren van het Stabiliteitspact zijn gereorganiseerd teneinde de klemtoon op zijn kerntaak, de bevordering van de regionale samenwerking, te versterken. Op basis van de toetsing van de activiteiten van het Stabiliteitspact in 2003 is de regionale rondetafelconferentie in Tirana overeengekomen haar werkzaamheden verder op de volgende zes kerndoelstellingen te blijven concentreren: lokale democratie en grensoverschrijdende samenwerking, media, handel en investeringen, energie en andere regionale infrastructuur, bestrijding van georganiseerde misdaad en beheer en stabilisatie van verplaatsingen van de bevolking; de conferentie heeft voorts de voorgestelde reeks doelstellingen voor 2004 goedgekeurd. De Commissie hecht groot belang aan een blijvende focus op de kerndoelstellingen.

Het samenwerkingsproces voor Zuidoost-Europa (SEECP) heeft zijn rol als spreekbuis van de regio verder versterkt. Zowel de voorzitter uit Servië en Montenegro als de daaropvolgende voorzitter uit Bosnië en Herzegovina hebben beide gezorgd voor een sterke mate van politieke coördinatie tussen de leden van SEECP over essentiële kwesties, in het bijzonder betreffende justitie en binnenlandse zaken met de goedkeuring van de "Verklaring van Sarajevo". Het samenwerkingsproces heeft een belangrijke bijdrage geleverd tot diverse bijeenkomsten tussen de EU en de Westelijke Balkan zoals de top van Thessaloniki in juni, de bijeenkomst van handelsministers en de bijeenkomst van ministers van Justitie en Binnenlandse zaken in november. De SEECP speelt een cruciale rol bij het creëren van een daadwerkelijke verantwoordelijkheid van de regio voor het hervormingsproces en het tot stand brengen van de regionale samenwerking. Het Stabiliteitspact is verzocht zijn samenwerking met SEECP voort te zetten en te intensiveren. Dit elan zal na de top van Sarajevo in april 2004 behouden moeten blijven, wanneer Roemenië de functie van voorzitter zal overnemen.

De speciale coördinator van het Stabiliteitspact heeft een essentiële rol op zich genomen bij het verbeteren van de coördinatie met andere regionale samenwerkingsinitiatieven zoals het Adriatisch-Ionische initiatief of het Centraal-Europese initiatief. Er hebben al regelmatige informatie-uitwisselingen plaatsgevonden en de operationele coördinatie zal ook in de toekomst verdere aandacht krijgen.

De blijvende nauwe samenwerking tussen het Stabiliteitspact en SEECP en de recente oprichting van regionale bureaus van verschillende initiatieven van het Stabiliteitspact wijzen op een toenemende wens van de landen in de regio om de leiding van het hervormingsproces over te nemen.

De Commissie is tevreden over de constructieve en systematische samenwerking met internationale partners zoals de Raad van Europa, de OVSE en de Wereldbank. In het geval van Bosnië en Herzegovina en Kosovo is nauwe samenwerking met de hoge vertegenwoordiger en UNMIK absoluut noodzakelijk om het hervormingsproces te bevorderen. Deze vorm van samenwerking op beleidsniveau en de coördinatie bij het verlenen van de bijstand zullen de landen in de regio helpen de doelstelling te bereiken die door de hele internationale gemeenschap wordt gedeeld, namelijk dat zij zich ontwikkelen tot stabiele, zelfvoorzienende landen die uiteindelijk in staat zullen zijn te voldoen aan de criteria van Kopenhagen en tot de Europese Unie toe te treden.

5. Publieke opinie en perceptie van de Europese Unie

De perceptie van de Unie is bijzonder positief en de publieke steun voor een nauwere band met de Europese Unie blijft in alle landen sterk. Het publiek ziet het EU-lidmaatschap als een vooruitzicht op middellange of lange termijn. De belangrijkste voordelen die van de toenadering tot de EU en het toekomstige lidmaatschap worden verwacht, zijn economische ontwikkeling, verbetering van de levensstandaard en vrij verkeer van personen. De media, in het bijzonder de televisie, dragen ertoe bij de perceptie van de EU door het publiek vorm te geven en tonen in toenemende mate belangstelling voor kwesties in verband met de EU. De EU wordt in toenemende mate gezien als een politieke actor in de regio. De mediabelangstelling in de landen is hoofdzakelijk toegespitst op de politieke aspecten van de betrekkingen met de EU, met inbegrip van militaire of politiemissies van de EU in de regio en kwesties betreffende het stabilisatie- en associatieproces zoals handelsbetrekkingen, financiële bijstand en de implementatie van de agenda van Thessaloniki. De regionale aspecten van het stabilisatie- en associatieproces komen in de media weinig aan bod. Interne ontwikkelingen in de EU zoals de conventie en de intergouvernementele conferentie, het standpunt van de EU over Irak en het uitbreidingsproces hebben belangrijke aandacht van het publiek gekregen, wat wijst op belangstelling voor ontwikkelingen in de EU die geen verband met de Westelijke Balkan houden. De kwaliteit van de verslaggeving over kwesties in verband met de EU is verbeterd maar een aanhoudend gebrek aan professionalisme en de politisering van de media leiden nog steeds tot een aantal verkeerde interpretaties en een onjuist beeld van de rol van de EU in de regio.

De kennis van het stabilisatie- en associatieproces is toegenomen maar het publiek is nog steeds weinig gesensibiliseerd voor het Europees integratieproces. De burgers in de Westelijke Balkan hebben geen duidelijk beeld van wat er nodig is om hun landen dichter bij de EU te brengen, en de publieke opinie schommelt vaak tussen hoge verwachtingen en een pessimistische perceptie van hun toekomst in Europa. Een meer doeltreffende publieke voorlichting door de regeringen in de regio over de langetermijnvoordelen van het stabilisatie- en associatieproces en de Europese integratie zou een doorslaggevende factor kunnen vormen in het mobiliseren van steun voor de nodige politieke en economische hervormingen. Er zijn meer inspanningen vereist om de mogelijkheden en uitdagingen van het stabilisatie- en associatieproces aan alle geledingen van de samenleving uit te leggen, zodat de concrete voordelen van het proces en de vereiste inspanningen beter begrepen worden. Voorts moeten meer maatregelen worden genomen om de samenleving in de landen nauwkeurig voor te lichten over de waarden, beginselen, doelstellingen, activiteiten en de algemene werking van de Europese Unie.

De belangrijkste rol bij de voorlichting van de burgers van de Westelijke Balkanlanden over het Europees integratieproces moet worden gespeeld door de nationale regeringen, regionale en plaatselijke autoriteiten, media en organisaties van de civiele samenleving in de regio. In sommige landen hebben de autoriteiten voorlichtingsstrategieën over hun Europees integratieproces gestart of is een plan daartoe in de maak. De Commissie ondersteunt deze maatregelen en verstrekt aanzienlijke middelen aan de regio om het publiek beter op de hoogte te brengen en een beter inzicht te verschaffen in het stabilisatie- en associatieproces en de Europese Unie. De voorlichtingsactiviteiten worden op regionaal en plaatselijk niveau ten uitvoer gelegd, en worden nauw gecoördineerd met de maatregelen die de Raad uitvoert om de zichtbaarheid van de politieke steun van de EU en andere bijstand aan de Westelijke Balkan te bevorderen.

6. Conclusies

In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie de volgende conclusies getrokken:

(1) Op de top EU-Westelijke Balkan in Thessaloniki in juni 2003 heeft de EU haar engagement voor het vooruitzicht van deze landen op toetreding tot de EU nogmaals bevestigd. De Commissie is bezig met de uitvoering van haar op de top aangegane verbintenissen en heeft een reeks nieuwe instrumenten vastgesteld om het hervormingsproces te ondersteunen en de landen dichter bij de Europese Unie te brengen. Deze instrumenten zullen hun potentiële voordelen alleen maar opleveren indien de implementatie ook van de kant van de landen in de regio wordt versneld.

(2) In dit verslag dient de Commissie haar eerste voorstellen voor Europese partnerschappen in. Door de vaststelling van prioritaire maatregelen op korte en middellange termijn zullen de partnerschappen de landen een hulpmiddel bieden bij hun hervormingen en hun voorbereiding op het toekomstige lidmaatschap. Het uitvoeren van de prioriteiten in de partnerschappen zou een katalysator ter ondersteuning van het Europees integratieproces moeten vormen. De landen worden sterk aangemoedigd om plannen voor de implementatie van de prioriteiten van de Europese partnerschappen, vergezeld van een tijdschema, uit te werken en indien mogelijk een overzicht te bieden van hun toewijzing van personele en financiële middelen. Hierdoor zal hun Europees integratieproces worden versneld.

(3) Voor de inspanningen van de landen om te komen tot stabiliteit en hervormingen en om hun burgers dichter bij de Europese Unie te brengen, zullen aanzienlijke middelen vereist zijn. De Commissie is daarom van oordeel dat de Europese Unie haar financiële bijstand op lange termijn op een hoog peil dient te handhaven.

(4) De Commissie spreekt haar tevredenheid uit over de vorderingen van de landen van de Westelijke Balkan bij het stabilisatie- en associatieproces. In verschillende sectoren zijn hervormingen aan de gang. De Commissie heeft een aanvang gemaakt met onderhandelingen voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië. Bosnië en Herzegovina werkt aan de implementatie van de prioriteiten die in het uitvoerbaarheidsverslag van de Commissie van november 2003 zijn vastgesteld. De stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zal binnenkort in werking treden. Servië en Montenegro heeft door de goedkeuring van een Constitutioneel Handvest en een actieplan voor de interne markt en de handel vorderingen geboekt in de richting van nauwere betrekkingen met de EU.

(5) De Commissie acht de uitbreiding van de regionale samenwerking, met name op het gebied van infrastructuur, handel, vervoer en energie, bijzonder bemoedigend.

(6) Uit het jaarverslag blijkt ook dat de landen nog voor vele uitdagingen staan om hun overgang naar goed functionerende democratieën en markteconomieën te voltooien en in staat te zijn nauwere betrekkingen met de EU te onderhouden. De landen moeten zorgen voor een behoorlijke werking van de democratische instellingen en de naleving van de rechtsstaat. Hun bestuurlijke capaciteit en hun vermogen om wetgeving en hervormingen toe te passen en te handhaven moeten worden versterkt.

(7) Er zijn bijkomende inspanningen nodig om tot verzoening in de regio te komen. Dit zal zorgen voor stabiliteit en het vertrouwen en de samenwerking tussen volkeren en landen in de Westelijke Balkan herstellen.

(8) Verschillenden landen werken nog steeds niet volledig samen met het Joegoslaviëtribunaal, hoewel zulks een wettelijke verplichting is die moet worden nageleefd, en een voorwaarde voor nauwere betrekkingen met de EU vormt.

(9) Alle landen dienen de georganiseerde misdaad en de corruptie, die de hervormingen en economische ontwikkeling blijven belemmeren, krachtdadiger te bestrijden. De strategieën die zijn toegelicht op de bijeenkomst van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in november 2003 moeten worden geïmplementeerd. De EU-maatregelen om het personenverkeer te bevorderen hangen samen met vooruitgang op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Besprekingen over deze kwesties zullen plaatsvinden in de fora van het stabilisatie- en associatieproces.

(10) De economie van de landen is in 2003 blijven groeien in een sneller tempo dan de wereldeconomie en de inflatie is laag gebleven. De werkloosheid ligt evenwel hoog, er is een uitgebreide informele sector en een groot deel van de bevolking leeft onder de armoedegrens. De landen dienen het bedrijfsklimaat en het concurrentievermogen van hun bedrijven te verbeteren, buitenlandse directe investeringen aan te trekken en het tempo van de hervormingen op te voeren. Daartoe is in het bijzonder een modernisering van de overheidsdiensten en een verbetering van de zich met de handel bezig houdende instellingen vereist. Het is belangrijk dat zij hun exportbasis verbreden en hun productiecapaciteit verhogen zodat zij hun uitvoerpotentieel kunnen actualiseren en volledig gebruikmaken van de aanzienlijke handelspreferenties die de EU verstrekt. De bilaterale vrijhandelsovereenkomsten in de regio moeten worden geratificeerd en volledig en efficiënt geïmplementeerd.

(11) De recente gebeurtenissen in Kosovo vormden een ernstige achteruitgang en bevestigen dat de kwestie-Kosovo van essentieel belang voor de stabilisatie van de regio blijft. Er zal een grondige evaluatie van deze gebeurtenissen nodig zijn, die de basis zou moeten vormen voor verdere maatregelen om het terugkeren van geweld en onstabiliteit te voorkomen. De EU dient ervoor te zorgen dat Kosovo stevig verankerd is in het stabilisatie- en associatieproces. De in het kader van het stabilisatie- en associatieproces ontwikkelde instrumenten zullen worden aangewend om de Kosovaarse instellingen te helpen reële vooruitgang te boeken bij de tenuitvoerlegging van de door de VN goedgekeurde Standards voor Kosovo. In dit verband zal het monitoringmechanisme van het stabilisatie- en associatieproces worden versterkt om de Europese hervormingsagenda van Kosovo duidelijker vorm te geven en de doeltreffendheid van de EU-bijstand te verhogen, terwijl tegelijk de door de VN geleide werkzaamheden voor de Kosovo Standards worden versterkt.

(12) De Europese Unie zal ook in de toekomst werk moeten blijven maken van samenwerking en coördinatie tussen de verschillende internationale actoren in de regio, indien zij een optimaal gebruik van de beschikbare middelen wil maken en het grootst mogelijke effect in een toenemend aantal sectoren wenst te bereiken. De EU dient ervoor te zorgen dat haar aanwezigheid in de regio de ontwikkeling van haar betrekkingen met de landen afzonderlijk weerspiegelt.

Lijst van afkortingen

BiH // Bosnië en Herzegovina

CARDS // Communautaire bijstand voor wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie

EU // Europese Unie

IFI // Internationale financiële instelling

ICC // Internationaal Strafhof

ICTY // Internationaal tribunaal voor misdrijven in Voormalig Joegoslavië;

ISG // Stuurgroep infrastructuur

NGO // Niet-gouvernementele organisatie

OVSE // Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa

REBIS // Studieprogramma voor de regionale infrastructuur in het Balkangebied

OTO // Onderzoek, technologie en ontwikkeling

SEECP // Samenwerkingsproces voor Zuidoost-Europa

TAIEX // Bureau voor het uitwisselen van informatie over technische bijstand

UNMIK // Missie van de Verenigde Naties in Kosovo

BIJLAGE

Effecten van de handelsmaatregelen van de Europese Unie

Inleiding

In september 2000 heeft de EU uitzonderlijke handelsmaatregelen toegepast ten gunste van de landen en gebieden die aan het stabilisatie- en associatieproces van de EU deelnemen. [34] Door deze maatregelen krijgen de landen van de Westelijke Balkan rechtenvrije en contingentvrije toegang tot de markt van de Unie voor praktisch alle goederen, met uitzondering van een aantal visserijproducten, rundvlees en wijn, waarvoor er rechtenvrije of preferentiële contingenten gelden. In 2001 zijn deze maatregelen grotendeels overgenomen in een contractuele overeenkomst met Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, door de ondertekening van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met de respectieve landen. In afwachting van de ratificatie van deze overeenkomsten worden de handelsbetrekkingen van de Unie met deze twee landen door interimovereenkomsten geregeld.

[34] Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000, gewijzigd bij Verordeningen (EG) nr. 2563/2000 en nr. 2487/2001 van de Raad.

De handelsmaatregelen behelzen een uniform stelsel van handelspreferenties voor de landen van de Westelijke Balkan en vormen de culminatie van verschillende jaren van geleidelijke handelsliberalisering. Alle landen behalve Servië en Montenegro kwamen eerder in aanmerking voor een of andere vorm van preferentiële behandeling [35]. De grootste verandering vergeleken met het eerdere systeem of systemen is de volledige liberalisering van de invoer van industrieproducten en de bijna volledige liberalisering van landbouw- en visserijproducten.

[35] Albanië viel onder het EU-stelsel van algemene preferenties (SAP), terwijl Bosnië en Herzegovina, Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië een beperkte toegang tot het SAP hadden (alleen voor landbouw- en visserijproducten) en handelspreferenties hadden gekregen in het kader van de eerste generatie handelsmaatregelen die in 1997 werden ingevoerd (Verordening (EG) nr. 70/1997 van de Raad, gewijzigd bij de Verordeningen nr. 2636/97 (voor 1998), nr. 2863/98 (voor 1999) en Verordening (EG) nr. 6/2000 van de Raad (januari-oktober 2000), die ook korte tijd van toepassing was op de toenmalige Federale Republiek Joegoslavië (vandaag Servië en Montenegro) alvorens de preferenties werden ingetrokken. Vanaf 1998 werd de handel met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geregeld door de samenwerkingsovereenkomst met de Europese Unie.

Het jaarverslag van vorig jaar bevatte een overzicht van de tendensen van de invoer in de EU uit de Westelijke Balkan als een eerste basis voor een evaluatie van de doeltreffendheid van de handelsmaatregelen. In het verslag van dit jaar wordt verder het aantal producten die de uitvoer uit de regio vormen onderzocht en wordt nagegaan in welke mate de handelsmaatregelen voor deze producten een betere markttoegang dan voorheen hebben geschapen. Het rapport onderzoekt ook de relatieve preferentiemarge van de Westelijke Balkan op de EU-markt vergeleken met derde landen na de invoering van de handelsmaatregelen. Uit een analyse van het exportpotentieel van de landen blijkt in welke mate de landen gebruikmaken van de handelsmaatregelen en welke mogelijkheden er zijn om de uitvoer uit de regio (en daarmee de economische groei) op te voeren, wat de belangrijkste bedoeling van de invoering van de handelsmaatregelen in 2000 was.

Aan de analyse kleven een aantal beperkingen waarmee rekening moet worden gehouden. Sinds midden 1990 zijn aan de landen handelspreferenties toegekend, die geleidelijk op complexe wijze zijn uitgebreid. Hierdoor is het moeilijk te bepalen waar en wanneer de handelsmaatregelen in werking zijn getreden. Het effect van de handelsmaatregelen op de uitvoer uit de regio is bovendien waarschijnlijk eerder klein vergeleken met de wijzigingen veroorzaakt door de naoorlogse wederopbouw en de geleidelijke overgang van een planeconomie naar een markteconomie. Bovendien zijn na de invoering van de handelsmaatregelen in 2000 pas vanaf 2001 en 2002 volledige jaarlijkse handelsstatistieken beschikbaar, wat een korte tijdsspanne vormt om de effecten van de handelsmaatregelen te bestuderen.

Effecten van de handelsmaatregelen van de EU [36]

[36] De analyse werd uitgevoerd op tweederde van de uitvoer van ieder land van de Westelijke Balkan naar de EU in 1999 (een jaar vóór de invoering van de handelsmaatregelen) en in 2002 (het laatste volledige jaar waarvoor handelsstatistieken beschikbaar zijn), wat als een voldoende grote steekproef werd beschouwd.

Tussen 1999 en 2002 is de uitvoer van de Westelijke Balkan naar de EU met zo'n 40% gestegen maar toch blijft het peil ervan met circa 5 miljard euro eerder laag (zie tabel 1). De EU is veruit de belangrijkste exportmarkt voor de vijf landen en is goed voor ongeveer 60% van hun uitvoer. De grootste importeurs zijn Italië, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Griekenland, die bijna 90% van de uitvoer van de regio naar de EU voor hun rekening nemen. Kroatië is de grootste exporteur en vertegenwoordigt bijna de helft van alle uitvoer uit de vijf landen. Hoewel het aandeel van de regio in de EU-markt met circa 0,5% laag blijft, vertoont het toch een stijging tussen 1999 en 2002.

De lage cijfers voor de uitvoer uit de regio wijzen op een eerder smalle exportbasis. De uitvoer van de landen naar de EU omvat slechts een beperkt aantal producten, dat tussen 1999 en 2002 nog verder is verlaagd (zie tabel 2) [37]. Dit wijst op een sterkere groei van een kleiner aantal al geëxporteerde producten, wat kan worden verklaard door factoren zoals een betere markttoegang als gevolg van de handelsmaatregelen, een groeiende leveringscapaciteit en een meer competitieve productie. De meeste landen exporteren goederen in de categorieën kleding en schoeisel, houtproducten en meubilair en bepaalde mechanische en elektrische apparaten. Wat de producten betreft, wordt een grote meerderheid van de goederen door slechts één of twee landen geëxporteerd.

[37] Het aantal producten is berekend aan de hand van de GN-codes met 8 cijfers.

Tabel 1: Volume en marktaandeel van de uitvoer van de Westelijke Balkan naar de EU in 1999 en 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron: Eurostat

Gezien de korte periode die sinds de invoering van de handelsmaatregelen van de EU is verstreken, zou kunnen worden verwacht dat die maatregelen hebben geleid tot een stijging in de uitvoer van producten die al door de regio werden geleverd en waarvoor het douanetarief is gewijzigd. Uit tabel 2 blijkt dat de douanetarieven in 2002 slechts voor een relatief klein aantal exportproducten lager lagen dan in 1999 en dat die ontwikkeling gold voor circa 17% van de uitvoer uit de regio. [38] Voor ongeveer de helft van de uitvoer uit Albanië en Servië en Montenegro werden de tarieven afgeschaft na de invoering van de handelsmaatregelen. De tariefdaling was significant (>5%) voor respectievelijk 22% en 30% van hun uitvoer (niet in de tabel vermeld). [39]

[38] Dit is een onderschatting, aangezien de analyse is gebaseerd op een steekproef van de export van de landen.

[39] Uitgaande van de veronderstelling dat in gevallen waarin verschillende douanetarieven golden, in 1999 het hoogste tarief werd toegepast.

Tabel 2: Uitvoer van de Westelijke Balkanlanden naar de EU in 1999 en 2002 : aantal producten en toegepaste douanetarieven

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

PS: Het is mogelijk dat de vermelde cijfers niet overeenkomen met het aantal in 2002 geëxporteerde producten (op basis van de GN-codes met 8 cijfers), aangezien producten met een gewijzigde GN-code niet in aanmerking zijn genomen.

Er kan worden verwacht dat een tariefverlaging leidt tot een sterkere toename van de uitvoer indien die tegelijk de relatieve preferentiemarge ten opzichte van andere grote leveranciers van dezelfde goederen verbetert. Tabel 3 geeft een overzicht van het aantal en het aandeel in de export van producten waarvoor de douanetarieven van 2002 en 1999 in het kader van de handelsmaatregelen lager lagen dan het tarief dat door de belangrijkste bron van EU-invoer werd betaald. In het algemeen hadden de leveranciers van de Westelijke Balkan in 2002 slechts op een zeer klein aantal producten - minder dan 10% van hun uitvoer - een preferentiemarge en het aantal producten waarvoor een preferentiemarge ten aanzien van andere leveranciers geldt, is sinds 1999 afgenomen. In plaats van een concurrentievoordeel te bieden voor exportproducten uit alle landen van de Westelijke Balkan hebben de handelsmaatregelen dus eerder de gelijktijdige handelsliberalisering van de EU ten aanzien van andere grote leveranciers afgezwakt.

Tabel 3: Preferentiemarge van de landen van de Westelijke Balkan vergeleken met de belangrijkste leverancier van de EU in 2002 en 1999

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

N.B.: Aandeel in de uitvoer tussen haakjes.

In het licht van het bovenstaande blijkt dat de toename van de totale uitvoer uit Albanië en Servië en Montenegro (de twee meest getroffen landen) tussen 1999 en 2002 respectievelijk 44% en 129% bedroeg tussen 1999 en 2002 (zie tabel 1). Het overeenkomstige stijgingspercentage voor de uitvoer van producten waarvoor in 2002 lagere douanetarieven golden dan in 1999, bedraagt 58% voor Albanië en 213% voor Servië en Montenegro (niet in de tabel vermeld). [40] In de andere drie landen werd de markttoegang voor te weinig producten verbeterd om een significante vergelijking mogelijk te maken. [41]

[40] Indien post 17019910 - witte suiker, die in droge toestand meer dan 99,5% saccharose bevat (met uitzondering van gearomatiseerde suiker of suiker met toegevoegde kleurstoffen) voor Servië en Montenegro wordt uitgesloten, bedraagt het stijgingspercentage circa 160%.

[41] De uitbreiding van de steekproef tot ongeveer driekwart van de uitvoer van de landen naar de EU leverde geen andere resultaat op. Albanië en Servië en Montenegro blijven de twee meest getroffen landen.

Exportpotentieel op lange termijn

Een centrale kwestie in de landen van de Westelijke Balkan is de naoorlogse wederopbouw (behalve voor Albanië) en de overgang naar een markteconomie. Deze processen zijn in de verschillende landen in een verschillend tempo gevorderd. Slechts in Albanië heeft het bruto binnenlands product een peil bereikt dat hoger ligt dan vóór de aanvang van de overgang en de conflictperiode. Het aandeel van de export in het BBP bedraagt in de regio circa 15%. Dat wijst erop dat de uitvoer uit de landen van de Westelijke Balkan het moeilijk heeft om op de wereldmarkt te concurreren. Ter vergelijking: Roemenië, waar het peil van het BBP vergelijkbaar is met dat van de landen van de Westelijke Balkan, heeft een overeenkomstig aandeel van 30%.

Het is gedeeltelijk ten gevolge daarvan dat de handelsmaatregelen tot nog toe in hoofdzaak een effect hebben gehad op conventionele producten waarvoor de douanetarieven na de invoering van de handelsmaatregelen in 2000 zijn verlaagd en die de problemen en verstoringen in de afgelopen jaren hebben overleefd. Aangezien de handelsmaatregelen een veel groter productengamma bestrijken, is het plausibel dat naarmate de toestand in de regio zich normaliseert en de investeringen in de productiecapaciteit operationeel worden, er nieuwe exportstromen zullen ontstaan waarvoor de handelsmaatregelen substantiële voordelen zullen opleveren.

Het waarschijnlijke langetermijnpotentieel van de uitvoer van de landen van de Westelijke Balkan naar de EU kan worden voorspeld aan de hand van een zogenoemd "gravitatiemodel", dat voorspelt dat de handel tussen twee landen wordt bepaald door de omvang van hun economie, hun inkomen en hun onderlinge geografische afstand. Aan de hand van eerdere ramingen van het handelspotentieel tussen de EU en de kandidaat-lidstaten, [42] die op de Westelijke Balkan worden toegepast, blijkt uit het model dat de landen van de Westelijke Balkan in staat zouden moeten zijn hun uitvoer naar de EU te verdubbelen of zelfs te verdrievoudigen vergeleken met het huidige peil. Daarbij is geen rekening gehouden met de waarschijnlijk aanzienlijke grijze economie, zodat mag worden aangenomen dat het exportpotentieel zelfs nog groter is. Dit substantieel onaangeboord exportpotentieel moet worden vergeleken met de kandidaat-lidstaten waarvan de handel met de EU eind jaren negentig min of meer zijn potentieel niveau had bereikt. [43]

[42] European Journal of Political Economy Vol. 16 (2000), blz. 807-827: Trade integration and the EU economic membership criteria.

[43] Ibid.

Uit de antwoorden op een vragenlijst die was verdeeld onder economische actoren, ambtenaren en academici in de regio blijkt dat er in de gehele regio slechts een beperkte kennis van de handelsmaatregelen bestaat. Respondenten die op de hoogte van de handelsmaatregelen waren of van wie de aandacht op die maatregelen was gevestigd, geloven in het algemeen dat de voordelen ervan op middellange tot lange termijn voelbaar zullen worden. De respondenten wensten bovendien meer informatie over de marktontwikkelingen in de EU te ontvangen, in hoofdzaak van overheidsbronnen die weinig of geen dergelijke informatie verstrekken maar ook van afzonderlijke regeringen van de EU en van de Europese Commissie. Problemen aan de aanbodzijde (gebrekkige en verouderde producttechnologie, slechte kwaliteitscontrole, onvoldoende exportfinanciering, en inadequate verpakking en marketing) werden door het grootste deel van de respondenten genoemd als de belangrijkste belemmeringen voor de ontwikkeling van de uitvoer. Verbeteringen op deze terreinen werden beschouwd als de belangrijkste factoren om een stijging van de uitvoer van de landen van de Westelijke Balkan te bevorderen.

Conclusie

De handelsmaatregelen hebben ertoe bijgedragen een gunstig kader voor een toename van de uitvoer te creëren. Op zich dragen zij evenwel niet bij tot de totstandsbrenging van de brede en concurrende exportbasis die nodig is om de substantiële bestaande preferenties volledig te benutten. Het exportpotentieel van de landen kan alleen worden geactualiseerd door blijvende hervormingen op een groot aantal beleidsterreinen, waardoor de basis wordt gelegd voor een toename van de investeringen in het algemeen en van buitenlandse directe investeringen in het bijzonder. Buitenlandse directe investeringen impliceren een overdracht van technologie en knowhow, die ook een gunstig effect op de productiviteit heeft; op lange termijn zou zulks moeten leiden tot een verhoging van de productie en de exportcapaciteit en tot het creëren van werkgelegenheid. Investeerders en aanzienlijke buitenlandse directe investeringen zullen op lange termijn worden aangetrokken tot politiek stabiele en op hervormingen gerichte vestigingsplaatsen waar de rechtsstaat wordt gerespecteerd, de rechtspraak een reputatie van eerlijkheid geniet, de corruptie met succes wordt bestreden en de grijze economie wordt ingeperkt. Om verdere export op korte termijn te bevorderen dienen de landen de ondernemingen bewust te maken van het potentieel van de handelsmaatregelen, ze bij te staan bij het aanknopen van contacten met ondernemingen in de EU, activiteiten voor exportbevordering te ontwikkelen en zich verder in te zetten om aan de EU-normen en -voorschriften te voldoen.

BIJLAGE

Samenvattingen van de landenverslagen

ALBANIË

Gedurende de afgelopen twaalf maanden zijn slechts beperkte hervormingen in Albanië geïmplementeerd. Ondanks een zekere vooruitgang op specifieke terreinen zijn talrijke aanbevelingen die in het verslag 2003 over het stabilisatie- en associatieproces waren opgenomen, niet naar behoren uitgevoerd.

Het politieke klimaat bood niet de mogelijkheid tot een degelijke tenuitvoerlegging van de hervormingen. De precaire politieke stabiliteit die in 2002 was bereikt, heeft plaats moeten maken voor spanningen tussen de belangrijkste politieke partijen en binnen de regerende socialistische partij zelf. De strijd voor het leiderschap over de socialistische partij heeft een negatief effect op de stabiliteit van de regering gehad. Naarmate de aandacht van de regering zich in toenemende mate op deze interne moeilijkheden toespitste en de oppositie steeds vaker obstructie voerde, heeft het hervormingsprogramma aanhoudende vertragingen opgelopen. Bijgevolg zijn talrijke tekortkomingen waarop is gewezen in het verslag 2001 van de Stuurgroep op Hoog Niveau, de verslagen 2002 en 2003 over het stabilisatie- en associatieproces en in de daaropvolgende politieke dialoog met de Albanese autoriteiten niet aangepakt. De plaatselijke verkiezingen van 12 oktober hebben plaatsgevonden op grond van een nieuwe kieswet. Tijdens de verkiezingen werden evenwel ernstige fouten geconstateerd, en werden de vereiste internationale normen niet nageleefd. Het vermogen van de overheidsdiensten om de Albanese verbintenissen met betrekking tot de stabilisatie- en associatieovereenkomst ten uitvoer te leggen blijft aanleiding tot bezorgdheid geven.

Op economisch gebied wordt de reële groei van het BBP in 2003 geraamd op 6,0%, vergeleken met 4,7% in 2002. Eind 2003 beliep de inflatie 3,3% overeenkomstig het streefcijfer van de regering. De privatisering van de grootste bank van het land, de Spaarbank, is een uitmuntende prestatie. Er zijn initiële stappen ondernomen in de richting van een regeling voor het grondbezit. De duurzaamheid van de economische groei op middellange termijn en het vermogen van het land tot armoedebestrijding worden evenwel in gevaar gebracht door politieke onzekerheid en het beperkte bereik van de hervormingen. De Albanese economie blijft in grote mate een informeel karakter behouden. Het bedrijfsklimaat is inadequaat en biedt weinig stimulansen om investeringen aan te moedigen. Corruptie, georganiseerde misdaad, een gebrekkige implementatie van de wetten en een administratieve inefficiency blijven hinderpalen voor het bedrijfsleven opwerpen en de rechtszekerheid belemmeren. Hoewel Albanië vrijhandelsovereenkomsten met landen in de regio tot stand heeft gebracht, is het niet in staat gebleken zijn verplichtingen in verband met de toetreding tot de WTO volledig ten uitvoer te leggen.

De regering is blijven verklaren dat de vooruitgang van Albanië bij het stabilisatie- en associatieproces een topprioriteit vormt. De maatregelen van de regering hebben deze verklaringen evenwel niet altijd gestand gedaan. Ondanks de vorderingen die tijdens de onderhandelingen voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst in verband met de tekst van de toekomstige overeenkomst zijn gemaakt, zijn vele van de hervormingen die nodig zijn om de correcte implementatie ervan te garanderen niet uitgevoerd. Van bijzonder belang zijn de kwesties die cruciaal zijn voor de werking van de rechtsstaat. Het gaat onder meer om de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie en de werking van het justitieel stelsel. Albanië verdient lof voor een aantal initiatieven zoals zijn algemene constructieve rol in de regio, het terugschroeven van smokkel en mensenhandel via de Adriatische en de Ionische Zee en het paraferen van een overnameovereenkomst met de Gemeenschap. Op cruciale terreinen zoals georganiseerde misdaad, corruptie, het justitieel stelsel en de hervorming van de overheidsadministratie beantwoorden de resultaten evenwel niet aan de verwachtingen. Aangezien Albanië wenst te vorderen op weg naar aansluiting bij de EU, is het van essentieel belang dat het blijk geeft van politieke wil, vastberadenheid en het vermogen om de in dit verslag aangehaalde belangrijkste problemen snel aan te pakken.

BOSNIË EN HERZEGOVINA

De 16 prioritaire hervormingen die in de uitvoerbaarheidsstudie zijn aangewezen, betreffen de huidige politieke situatie in Bosnie en Herzegovina, de economische vooruitzichten van het land en zijn vorderingen op weg naar naleving van de technische eisen van het stabilisatie- en associatieproces.

De vorderingen in verband met de punten die betrekking hebben op de politieke situatie zijn slechts matig. De regering op staatsniveau blijft onderontwikkeld, terwijl de spanningen tussen staat en entiteiten nog steeds een weerslag hebben op de werking en de hervorming van de regering. De hervorming van de overheidsdiensten is pas begonnen. Voor wat betreft de naleving van de bepalingen inzake mensenrechten en de conditionaliteit in verband met het Internationaal Tribunaal voor misdrijven in Voormalig Joegoslavië (ICTY) is sinds eind 2003 geringe vooruitgang geboekt. In de uitvoerbaarheidsstudie is sprake van aanwijzingen dat een nieuwe [hervormings]dynamiek zich in Bosnië en Herzegovina aan het ontwikkelen is. Er zijn verdere blijvende hervormingsinspanningen nodig om dit proces te concretiseren en ervoor te zorgen dat de vooruitgang bij de opbouw van de staat niet ongedaan wordt gemaakt.

In de uitvoerbaarheidsstudie werd verder gesteld dat economische groei gekoppeld aan het terugschroeven van verspilling bij de uitgaven de vereiste middelen zou opleveren voor de noodzakelijke institutionele hervorming van Bosnië en Herzegovina. Bosnië en Herzegovina wordt geconfronteerd met belangrijke economische uitdagingen. Naarmate de internationale bijstand afneemt, moeten particuliere investeringen de groeimotor worden. De regering dient evenwel haar bijdrage te leveren door het creëren van een kader dat gunstig is voor investeringen en bedrijven en door een doeltreffend beheer van de middelen waarover zij beschikt. Om deze reden is in de uitvoerbaarheidsstudie met name de nadruk gelegd op de goedkeuring en tenuitvoerlegging van een begrotingswet op staatsniveau, het registreren van alle inkomsten van overheidsinstanties en de tenuitvoerlegging van de statistiekwet als maatregelen die in 2004 tot stand zouden kunnen worden gebracht. Er zijn zekere vorderingen geboekt in verband met begrotingskwesties maar het uitblijven van betrouwbare statistieken, die de basis van iedere doeltreffende beleidsuitstippeling vormen, geeft aanleiding tot bezorgdheid. De maatregelen op korte termijn waarop in de uitvoerbaarheidsstudie wordt gewezen, moeten worden aangevuld met bijkomende doorslaggevende structurele hervormingen indien Bosnië en Herzegovina verdere economische problemen wenst te voorkomen.

Voor wat betreft de naleving van de technische eisen van het stabilisatie- en associatieproces blijft de beoordeling in de uitvoerbaarheidsstudie geldig : een patroon van vorderingen op sommige terreinen, terwijl de cruciale hervormingen op andere gebieden nog niet zijn voltooid en in sommige gevallen niet eens begonnen. Zo staan tegenover recente successen zoals de goedkeuring door de Raad van Ministers van een actieplan voor het aanpakken van in de uitvoerbaarheidsstudie vermelde problemen, de eerste veroordelingen in Bosnië en Herzegovina wegens mensensmokkel en de initiële stappen voor de oprichting van de instantie voor indirecte belastingen, dan weer mislukkingen op andere terreinen. Geen enkele in deze paragraaf behandelde kwestie is tot nog toe volledig afgewerkt. Bovendien blijft het een aanleiding tot bezorgdheid dat op te veel terreinen waarop vooruitgang is geboekt, die vooruitgang er alleen dankzij internationale druk is gekomen.

Van haar kant zal de EU alle haar beschikbare middelen inzetten om de hervormingen in Bosnië en Herzegovina te ondersteunen, gaande van technische en financiële steun om aan de normen van het acquis te voldoen, begeleiding door de speciale vertegenwoordiger van de EU tot maatregelen in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) om te zorgen voor een stabiel klimaat waarin hervormingen kunnen plaatsvinden. Zodra de Europese Commissie vaststelt dat aanzienlijke vorderingen zijn geboekt op weg naar het voldoen aan de 16 eisen die in de uitvoerbaarheidsstudie zijn vastgesteld, zal zij een besluit nemen over een aanbeveling voor een besluit van de Raad om onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst te openen. Indien er evenwel onvoldoende vorderingen worden geboekt, zal de Commissie geen aanbeveling voor het starten van onderhandelingen kunnen doen. Alleen Bosnië en Herzegovina zelf kan zorgen voor het welslagen van het proces. Door de 16 prioritaire punten in de loop van 2004 met succes af te wikkelen, zou Bosnië en Herzegovina een dynamiek versterken die ten dele door de uitvoerbaarheidsstudie op gang is gebracht en in binnen- en buitenland het vertrouwen creëren dat het in staat is een steeds groeiende en steeds ingewikkelder hervormingsagenda af te werken.

VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË

Hoewel de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te kampen heeft met een moeilijke budgettaire en economische situatie, heeft het land in 2003 inspanningen geleverd om vooruitgang bij het stabilisatie- en associatieproces te boeken. Het hervormingsproces staat op vele terreinen nog in zijn kinderschoenen en er zullen bijkomende maatregelen nodig zijn om het om te buigen naar concrete veranderingen en de verwachte voordelen te halen.

De politieke situatie is in het algemeen stabiel gebleven: er wordt voortgebouwd op het proces dat in 2001 in Ohrid op gang is gebracht en dat van cruciaal belang blijft voor de ontwikkeling van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot een multi-etnische eenheidsstaat. De steun van de internationale gemeenschap, in het bijzonder via de militaire operatie "Concordia" onder leiding van de EU en de nieuwe politiemissie "Proxima", is van essentieel belang geweest voor het ondersteunen van de geleidelijke stabilisatie. Het consolideren van de stabiliteit vereist een aanhoudende inspanning van de regering om de kaderovereenkomst volledig te implementeren en de rechtsstaat te versterken en voor een engagement en verantwoordelijkheidszin van alle lagen van de bevolking. De voorbereidende maatregelen voor de implementatie van het decentralisatieproces moeten worden versneld en versterkt.

Het land staat nog voor vele uitdagingen, hetzij inzake decentralisatie, goed bestuur, hervorming van de veiligheidssector of de rechtsstaat. De tenuitvoerlegging van de hervormingen zal ook een versterking van de bestuurlijke capaciteit impliceren door de overheidsadministratie om te vormen tot een moderne en verantwoordingsplichtige openbare dienst. Indien het land deze uitdagingen op de juiste wijze aanpakt, zou het in staat moeten zijn geleidelijk aan zijn focus van stabilisatie naar associatie te verschuiven.

De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië is erin geslaagd een stabiel macro-economisch kader te handhaven en is toegetreden tot de Wereldhandelsorganisatie. De economische situatie, met name de ernstige tekortkomingen bij de werking van de economie, het bedrijfsklimaat, het concurrentievermogen en de handhaving van de eigendomsrechten, vormt een groeiend probleem voor de geslaagde overgang van het land. Het peil van de buitenlandse directe investeringen was bijzonder laag en zal waarschijnlijk pas significant verhogen indien de institutionele en politieke stabiliteit er verder op vooruitgaat en de hervormingen worden versterkt. Aanzienlijke vooruitgang bij de totstandbrenging van de rechtsstaat zal eveneens van cruciaal belang zijn.

Het stabilisatie- en associatieproces heeft de steun van alle politieke partijen gekregen en er zijn inspanningen geleverd om van dat proces het kader voor het overheidsoptreden te maken. In een nationaal actieplan om de aanbevelingen in het verslag van vorig jaar ten uitvoer te leggen is de wil om vooruit te gaan bevestigd. Er zijn verdere inspanningen en middelen nodig om de hervormingen te ondersteunen. De inwerkingtreding van de stabilisatie- en associatieovereenkomst zal leiden tot een nauwere samenwerking tussen de EU en het land. De introductie van een Europees partnerschap door de EU zou de basis moeten leggen voor het toespitsen van de werkzaamheden op een verdere tenuitvoerlegging van de hervormingsagenda.

SERVIË EN MONTENEGRO

De vooruitgang in Servië en Montenegro sinds het jongste jaarverslag is ongelijk. De goedkeuring van het Constitutioneel Handvest was een prestatie op zich maar de implementatie ervan is nog onvolledig. De blijvende onenigheid over de interpretatie en implementatie van de nieuwe constitutionele regelingen weerspiegelen het gebrek aan een overkoepelende consensus over de toekomst van de statenbond. Dit gebrek aan consensus verzwakt de gezamenlijke instellingen en beleidslijnen, die onmisbaar zijn voor het vorderen van de politieke en economische hervormingen en voor het ontwikkelen van de betrekkingen van Servië en Montenegro met de EU. Het langzame tempo van de hervormingen op talrijke cruciale terreinen is mede het gevolg van de constitutionele problemen en de aanhoudende partijpolitieke twisten in beide republieken.

De instellingen van de republieken hebben na de moord op de Servische minister-president Djindjic blijk gegeven van incassatievermogen en stabiliteit. De daaropvolgende noodtoestand vormde weliswaar voor de Servische regering een goed hulpmiddel bij de bestrijding van de directe bedreigingen van de georganiseerde misdaad maar had negatieve gevolgen voor het respect voor mensenrechten en voor de rechtsorde.

De mate van vordering bij de politieke hervorming loopt uiteen: gestadige vooruitgang bij de hervorming van het leger; verdere vorderingen op het gebied van minderheidsrechten en regionale samenwerking; minder hervormingen dan verwacht bij politie en justitie. Er zijn inspanningen geleverd om de erfenis uit het verleden weg te werken maar dit blijft een hangend probleem. Servië en Montenegro voldoet nog steeds niet aan zijn internationale verplichtingen betreffende samenwerking met het Internationaal Tribunaal voor misdrijven in het Voormalige Joeglavië (ICTY).

De economische stabiliteit is gehandhaafd. Het tempo van de structurele hervormingen is evenwel aanzienlijk vertraagd, in hoofdzaak door de politieke geschillen die de werking van de instellingen hebben belemmerd.

Er was een zekere mate van vooruitgang bij de Europese hervormingsagenda in het kader van het stabilisatie- en associatieproces. Om het hervormingsproces te versnellen en de adviezen van de EU inzake hervormingen verder uit te diepen is in juli 2003 op voorstel van de Commissie een versterkte permanente dialoog gecreëerd die de werkzaamheden van de eerdere bijeenkomsten van de raadgevende task force moet voortzetten. De aanbevelingen van beide organen fungeren als hervormingsrichtsnoeren en -parameters.

Na de goedkeuring van het Constitutioneel Handvest en het actieplan voor de interne markt en de handel in augustus 2003 heeft de Commissie in september 2003 besloten werkzaamheden voor een uitvoerbaarheidsverslag betreffende de stabilisatie- en associatieovereenkomst aan te vangen. In het uitvoerbaarheidsverslag wordt de mogelijkheid bekeken om onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst aan te knopen op basis van een aantal criteria zoals de mate van naleving van de politieke en economische voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces, de algemene werking van de statenbond, het bestaan van één enkel handelsbeleid en een eengemaakte markt alsmede vooruitgang bij de sectorale hervormingen en de instellingen op staatsniveau die nodig zijn om een stabilisatie- en associatieovereenkomst te implementeren.

Het uitvoerbaarheidsverslag is uitgesteld om de autoriteiten meer tijd te geven om de overblijvende essentiële kwesties aan te pakken, waaronder meer in het bijzonder de politieke conditionaliteit, grondwettelijk kwesties en het actieplan.

Kosovo [44]

[44] Als omschreven in Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad.

De belangrijke beslissing van de VN om de Standards voor Kosovo operationeel te maken en de weliswaar moeizame start van de dialoog tussen Pristina en Belgrado over kwesties van gemeenschappelijk belang zijn de voornaamste ontwikkelingen over de rapportageperiode.

Net op het ogenblik dat de rechtstreekse dialoog tussen Pristina en Belgrado eindelijk goed op gang begon te komen en het implementatieplan voor de Standards voor Kosovo praktisch afgerond was, heeft de gewelddadige uitbarsting van etnisch geweld in maart 2004 de totstandbrenging van een veilig, democratisch en multi-etnisch Kosovo een ernstige slag toegebracht.

Over de rapportageperiode hebben de resultaten van de voorlopige instellingen voor zelfbestuur en de overheidsadministratie een aanzet tot verbetering getoond maar de tekortkomingen moeten nog vastberaden worden aangepakt. De overdracht van de niet-voorbehouden bevoegdheden van het interimbestuur van de Verenigde Naties in Kosovo (UNMIK) aan de voorlopige instellingen voor zelfbestuur was tegen eind 2003 afgerond. Nu dienen de voorlopige instellingen voor zelfbestuur volledig gebruik van de overgedragen bevoegdheden te maken, teneinde een grotere verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de hervormingen en de implementatie daarvan onder de uiteindelijke bevoegdheid van UNMIK, dat bovendien de voorbehouden bevoegdheden houdt. De laattijdige en inadequate reactie van de voorlopige instellingen voor zelfbestuur op de gebeurtenissen in maart 2004 geeft aanleiding tot ernstige bezorgdheid. De rechtsstaat moet worden versterkt, in het bijzonder wat betreft de doeltreffende implementatie en handhaving van de wetgeving.

Hoewel zekere inspanningen werden geleverd, met name in de tweede helft van 2003, werd de substantiële en duurzame terugkeer van ontheemden naar Kosovo belemmerd door de ongunstige sociaal-economische omstandigheden en de precaire veiligheidssituatie. De gewelddadige incidenten in maart 2004 hebben geleid tot de gedwongen verplaatsing van leden van de minderheidsgemeenschappen en hebben het onveiligheidsklimaat verergerd, wat een zeer negatief effect op het algemene repatriëringsproces heeft gehad.

Ondanks zekere verbeteringen blijft de economische situatie aanleiding tot bezorgdheid geven. De economie van Kosovo is nog steeds sterk afhankelijk van buitenlandse hulp en overmakingen en is verre van levensvatbaar. De werkloosheid ligt hoog en zal waarschijnlijk nog toenemen, wat een vruchtbare bodem voor sociale en politieke onrust vormt. De privatisering van collectieve bedrijven en de herstructurering van nutsbedrijven zijn niet voldoende gevorderd. Het beheer van de overheidsfinanciën moet efficiënter en transparanter worden.

Over de rapportageperiode hebben via de implementatie van het monitoringmechanisme van het stabilisatie- en associatieproces vorderingen plaatsgevonden bij de bepaling van de vooruitzichten van Kosovo op toenadering tot Europa. De Commissie heeft de Kosovaarse autoriteiten in een aantal sectoren beleidsadvies verstrekt teneinde met de EU compatibele hervormingen te ondersteunen. Terzelfder tijd versterkt het monitoringmechanisme voor het stabilisatie- en associatieproces de werkzaamheden voor de Standards voor Kosovo.

De Europese vooruitzichten betekenen dat de bevolking van Kosovo de voordelen zal rapen van de vrede en welvaart die het Europees integratieproces op vrije en democratische wijze in het grootste deel van het continent tot stand heeft gebracht. Om dit doel te bereiken moet Kosovo stevig verankerd zijn in het stabilisatie- en associatieproces. Uit de incidenten van maart 2004 blijkt evenwel dat de Kosovaarse bevolking en de voorlopige instellingen voor zelfbestuur zich terdege voor dit proces moeten inzetten.

Top