EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003XG1107(02)

Conclusies van de Raad van 27 oktober 2003 betreffende een Europese strategie voor milieu en gezondheid

PB C 268 van 7.11.2003, p. 2–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52003XG1107(02)

Conclusies van de Raad van 27 oktober 2003 betreffende een Europese strategie voor milieu en gezondheid

Publicatieblad Nr. C 268 van 07/11/2003 blz. 0002 - 0005


Conclusies van de Raad

van 27 oktober 2003

betreffende een Europese strategie voor milieu en gezondheid

(2003/C 268/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

I. MEMOREERT HET VOLGENDE:

1. Het Verdrag stipuleert in de artikelen 152 en 174 dat bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd, dat het milieubeleid van de Gemeenschap onder andere moet bijdragen tot de bescherming van de gezondheid van de mens en de bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en dat het communautair milieubeleid moet berusten op het voorzorgsbeginsel.

2. Voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) omvat "milieu en gezondheid" zowel de direct ziekmakende effecten van chemische straling en sommige biologische agentia, als de effecten (vaak indirect) van de algemene fysieke, psychologische, sociale en esthetische omgeving, inclusief huisvesting, stedelijke ontwikkeling, ruimtelijke ordening en vervoer op gezondheid en welzijn(1).

3. Het zesde Milieuactieprogramma heeft tot doel bij te dragen tot een hoog niveau van levenskwaliteit en maatschappelijk welzijn voor de burgers door een omgeving te scheppen waarin de mate van vervuiling geen schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu heeft.

4. De werkingssfeer en de steunmaatregelen van het communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) omvatten gezondheidsbevordering en ziektepreventie door de aanpak van gezondheidsdeterminanten in het kader van alle beleidsterreinen en activiteiten van de Gemeenschap.

5. In de meerjarige kaderprogramma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Gemeenschap zijn specifieke acties opgenomen op het gebied van milieu en gezondheid, dat een kernthema van het onderzoek blijft.

6. De strategie voor duurzame ontwikkeling van de Gemeenschap kan een kader bieden voor de bevordering van de integratie van milieu- en gezondheidsoverwegingen in sectoraal beleid.

7. In 1989 is in Frankfurt een belangrijk internationaal proces ingeleid, toen de ministers van Volksgezondheid en van Milieu van de Europese leden van de WHO het Europees Handvest inzake Milieu en Volksgezondheid hebben aangenomen; in de verklaringen van Helsinki (1994) en Londen (1999) worden nog andere actieterreinen genoemd, in het bijzonder de nationale actieplannen voor milieu en gezondheid die de meeste lidstaten en toetredende staten hebben ontwikkeld. De komende pan-Europese ministeriële conferentie over milieu en gezondheid, met als thema "de toekomst van onze kinderen", die in juni 2004 in Boedapest zal plaatsvinden, is een volgende belangrijke mijlpaal in dit proces.

8. Milieu en gezondheid staan ook bovenaan op de mondiale agenda; een aantal van de doelstellingen van de in Johannesburg gehouden wereldtop inzake duurzame ontwikkeling (WDO) en de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen van de VN houden verband met aan milieuverslechtering gerelateerde problemen rond de menselijke gezondheid.

II. WIJST OP HET VOLGENDE:

9. Er bestaat een groeiende behoefte aan een communautair en multidisciplinair algemeen kader voor de coördinatie van de diverse communautaire actieprogramma's, om alle potentiële synergieën te identificeren en te benutten en tevens overbodige doublures te voorkomen en mogelijke lacunes en verder te bespreken vraagstukken op te sporen.

10. Evaluaties en beleidsmaatregelen op milieugebied die toegespitst zijn op individuele verontreinigende stoffen in afzonderlijke milieucompartimenten, hebben tot dusver aanzienlijke vooruitgang opgeleverd. De inspanningen in die richting moeten worden voortgezet, maar het besef groeit dat de aandacht ook moet uitgaan naar de gevolgen van combinaties van voor het milieu schadelijke factoren, van de overgang van verontreiniging van het ene naar het andere milieucompartiment en van langetermijnblootstelling aan verontreiniging.

11. Bij het onderzoek naar de samenhang tussen milieu en gezondheid moet tevens aandacht worden besteed aan chemische stoffen met een hoog productievolume waarover momenteel zeer weinig informatie beschikbaar is maar waarvoor een significante blootstelling te verwachten is. In dit verband zal het nieuwe beleid inzake chemische stoffen met het REACH-systeem zodanig worden uitgewerkt dat het een essentieel instrument wordt voor kennisverbetering en het voorkomen, en voor de preventie van toekomstige bedreigingen van de menselijke gezondheid.

12. Daarnaast zijn onze samenlevingen kwetsbaar gebleken voor extreme climatologische gebeurtenissen, die ernstige gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Aangezien dergelijke omstandigheden naar verwacht in frequentie en hevigheid zullen toenemen, moeten onze samenlevingen hun vermogen verbeteren om die gevolgen te beoordelen en zich er op voor te bereiden.

13. Een hele reeks belangrijke menselijke pathologieën wordt in verband gebracht met de blootstelling van de bevolking, vooral van bijzonder kwetsbare bevolkingsgroepen zoals kinderen in de verschillende stadia van hun ontwikkeling, zwangere vrouwen, ouderen en sociaal-economisch zwakkeren, aan een aantal milieufactoren, zowel binnens- als buitenshuis en zowel op de korte als op de lange termijn. Kinderen zijn bijzonder kwetsbaar voor bepaalde milieufactoren en daarom dient wellicht bij de beoordeling van het feitelijke risico voor kinderen een aanvullende veiligheidsfactor in aanmerking te worden genomen. Derhalve dienen er specifieke maatregelen te worden getroffen om hun gezondheid te beschermen en hun gezonde-levensverwachting te verhogen.

14. Milieugerelateerde gezondheidsproblemen kunnen een verschillende uitwerking hebben op mannen en vrouwen. Daarom moet er op dit gebied verder onderzoek worden verricht.

15. Binnenmilieufactoren beïnvloeden de prevalentie van ademhalingsaandoeningen, astma en allergieën bij kinderen. Daarom moet in het toekomstige werkprogramma meer aandacht worden besteed aan het binnenmilieu. Kleine kinderen brengen een groot deel van hun tijd binnenshuis door, en een veilig binnenmilieu is derhalve essentieel. Tevens brengen vele werknemers een groot deel van hun beroepsleven in gebouwen door; een veilige werkomgeving is voor hen van wezenlijk belang. Derhalve is het van fundamenteel belang dat onaanvaardbare risico's zoals omgevingstabaksrook worden verminderd of volledig uitgeschakeld.

III. IS INGENOMEN MET:

16. de in de mededeling van de Commissie vervatte Europese strategie voor milieu en gezondheid(2) die voor de eerste cyclus (2004-2010) toegespitst is op vier belangrijke menselijke gezondheidsproblemen (ademhalingsaandoeningen, astma en allergieën bij kinderen, neurologische ontwikkelingsstoornissen, kanker bij kinderen en ontregeling van het endocriene stelsel) en drie einddoelstellingen heeft, namelijk vermindering van de gezondheidsrisico's en de ziektelast die door milieufactoren in de EU worden veroorzaakt, signalering en preventie van nieuwe door milieufactoren veroorzaakte gezondheidsbedreigingen en verbetering van de EU-capaciteit voor beleidsvorming op dit gebied. Aldus is deze strategie een belangrijke stap op de weg naar een samenhangend, geïntegreerd beleid van de Gemeenschap voor de lange termijn ter bestrijding van milieurisico's en gezondheidsbedreigingen, met onder meer specifieke maatregelen en activiteiten;

17. het voornemen van de Commissie om een Europees geïntegreerd monitoring- en reactiesysteem voor milieu en gezondheid in te stellen; dit moet synergieën opleveren en de uitwisseling van gegevens en methoden vergemakkelijken en daardoor een beter inzicht verschaffen in het verband tussen milieu en volksgezondheid.

IV. BEKLEMTOONT het volgende:

18. Er kan meerwaarde worden gegenereerd door nauwe coördinatie van het Zesde milieuactieprogramma, het communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) en het Zesde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

19. De door de Commissie ingestelde adviesgroep en de technische werkgroepen moeten rekening houden met het werk van de wetenschappelijke comités en de andere adviesfora die zijn ingesteld om de Commissie bij te staan, teneinde tot een optimale synergie te komen en dubbel werk te vermijden.

20. Er is nauwe samenwerking nodig tussen de Commissie en de lidstaten, waarbij ten volle gebruik moet worden gemaakt van de inbreng van wetenschappelijke instellingen en NGO's en andere belanghebbenden bij de uitvoering van de strategie moeten worden betrokken.

21. Met het oog op geïntegreerde informatie is het belangrijk dat bij het opstellen van het actieplan 2004-2010 concrete operationele en kwantificeerbare doelstellingen worden bepaald op basis van bestaande milieu- en gezondheidsdatabanken. Er moet voorrang worden verleend aan de ontwikkeling van bredere methoden voor gezondheidseffectbeoordeling, informatiebewakingssytemen en een systeem voor vroegtijdige waarschuwing, alsmede aan de ontwikkeling van degelijke, betrouwbare en informatieve indicatoren betreffende milieu en gezondheid. Gezamenlijke programma's inzake monitoring kunnen de uitwisseling van ervaring en kennis eveneens bevorderen en een aantal lacunes wegnemen.

22. De ontwikkeling en de uitvoering van de Europese strategie voor milieu en gezondheid moet worden gesteund, onder meer via de kaderprogramma's voor onderzoek en ontwikkeling, en er moet voldoende aandacht worden geschonken aan zowel capaciteitsopbouw als het genereren, uitwisselen en verspreiden van kennis.

23. Adequate en doeltreffende aanbevelingen, informatie, educatie en communicatie op een solide wetenschappelijke basis zijn essentieel voor de bewustwording van het publiek, zodat het bekende en nieuwe milieugerelateerde gezondheidsrisico's kan vermijden. Een bewust publiek is ook belangrijk wil men voldoende steun kunnen vinden voor de ontwikkeling van nieuw beleid inzake risicobeheer.

24. Het is nodig te bestuderen hoe regelgeving kan worden aangevuld met andere soorten maatregelen, zoals prikkels om het bedrijfsleven en de individuele burgers te motiveren tot positieve actie op het gebied van milieu en gezondheid.

25. Het is nodig te waarborgen dat specifiek aandacht kan worden geschonken aan milieuproblemen in verband met milieu en gezondheid in de toetredende staten.

26. Het is nodig nauw samen te werken met internationale instellingen, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling, de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, voor de ontwikkeling van de externe dimensie van de strategie, rekening houdend met de doelen die zijn gesteld door de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling en in de VN-Millenniumverklaring.

V. ROEPT DE COMMISSIE OP OM:

27. bij de opstelling en de uitvoering van het actieplan 2004-2010 te zorgen voor een nauwe koppeling en interactie met de relevante thematische strategieën van het Zesde Milieuactieprogramma, het communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid, het Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling en andere relevante communautaire programma's, om zo de nodige inbreng te leveren voor de toekomstige ontwikkeling van die programma's;

28. ervoor te zorgen dat de strategie en het bijbehorende actieplan regelmatig worden geëvalueerd en worden aangepast op basis van wetenschappelijke kennis en de bij de uitvoering opgedane ervaring;

29. tijdens de eerste cyclus van de strategie de onderzoeksbasis te ontwikkelen die nodig is voor de sociaal-economische evaluatie van het gezondheidseffect van beleids- en andere maatregelen, met bijzondere aandacht voor de gezondheid van kinderen en andere kwetsbare groepen, teneinde de beleidsvorming te ondersteunen en het opnemen van gezondheidsaspecten in het nieuwe geïntegreerde instrument voor effectbeoordeling te bevorderen;

30. te overwegen om in het kader van de eerste cyclus van de strategie te voorzien in onderzoek naar de minder bestudeerde gezondheids- en milieubedreigingen die uitgaan van de algemene fysieke, psychologische, sociale en esthetische omgeving die van invloed zijn op de gezondheid en het welzijn van de bevolking zoals:

- binnenmilieufactoren, inclusief omgevingstabaksrook,

- de sociaal-economische determinanten van milieugerelateerde gezondheid,

- de effecten van klimaatverandering,

- verontreinigd water en

- lawaai;

31. ervoor te zorgen dat de Raad tijdens de ontwikkeling van het actieplan op passende wijze wordt geraadpleegd bij de voorbereiding van de pan-Europese ministeriële conferentie over milieu en gezondheid die in Boedapest zal plaatsvinden;

32. in nauwe samenwerking met de lidstaten en de Wereldgezondheidsorganisatie bij te dragen tot de voorbereiding en de follow-up van de komende pan-Europese ministeriële conferentie over milieu en gezondheid, en in dit kader te zorgen voor samenhang tussen het actieplan 2004-2010 en het Children's Environment and Health Action Plan for Europe (CEHAPE).

VI. VERZOEKT DE LIDSTATEN

33. ervoor te zorgen dat de civiele samenleving, de NGO's en de burgerorganisaties een actieve rol kunnen spelen in de ontwikkeling en de uitvoering van de strategie;

34. te zorgen voor nauwe organisatorische samenwerking tussen alle instellingen die bevoegd zijn voor milieu- en gezondheidstoezicht, in het bijzonder wat betreft de surveillance- en monitoringactiviteiten op lokaal, nationaal en internationaal niveau.

(1) "Environment and health. The European Charter and commentary". Kopenhagen, WHO Regional Office for Europe, 1990 (WHO Regional Publications, European Series, nr. 35).

(2) Doc. 10676/03 ENV 347 SAN 141.

Top