This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002DC0748
Communication from the Commission to the Council, the European Parliament, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions - Implementation of gender mainstreaming in the Structural Funds programming documents 2000-2006
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in de programmeringsdocumenten van de Structuurfondsen voor 2000-2006
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in de programmeringsdocumenten van de Structuurfondsen voor 2000-2006
/* COM/2002/0748 def. */
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in de programmeringsdocumenten van de Structuurfondsen voor 2000-2006 /* COM/2002/0748 def. */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S - Tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in de programmeringsdocumenten van de Structuurfondsen voor 2000-2006 1. Doel van de mededeling Deze mededeling beschrijft hoe in de programmering van de Structuurfondsen voor 2000-2006 rekening is gehouden met gendermainstreaming. Zij geeft een overzicht van de vooruitgang alsmede een aantal voorbeelden van goede praktijken, en wijst op gebieden waar de vooruitgang traag verloopt. De mededeling bestrijkt alle vier de fondsen [1] alsmede de programma's van de doelstellingen 1,2 en 3. De informatie is voornamelijk overgenomen uit het "Onderzoek van de voorgestelde tenuitvoerlegging van de nieuwe ESF-verordening in de EU", de studie "Integratie van gelijke kansen in de programmeringsdocumenten voor de doelstellingen 1 en 2 van de Structuurfondsen ", alsmede uit andere documenten [2]. [1] Het Europees Sociaal Fonds (ESF); het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO); het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL); het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). [2] Zie http://europa.eu.int/comm/regional-policy/sources/docgener De bevindingen van deze documenten zijn bevestigd op tal van conferenties, seminars en workshops waarbij betrokkenen van de Structuurfondsen en genderdeskundigen op diverse niveaus ervaringen, ideeën en strategieën hebben besproken. De moderne Europese Conferentie over gendermainstreaming in de Structuurfondsen die in juni 2002 in het Spaanse Santander [3] plaatsvond, nationale of regionale evenementen zoals de "Gender Mainstreaming in UK & Ireland Structural Funds Conference" van mei 2002 in Wales, de conferentie over gelijkheid van mannen en vrouwen, werkgelegenheid en de Structuurfondsen van eind februari 2002 in Griekenland, alsmede een werkgroep met externe deskundigen en voor de Structuurfondsen bevoegde ambtenaren van de Commissie tonen aan dat ondanks de grote verscheidenheid van thema's de meeste hoofdpunten uiteindelijk dezelfde waren. [3] Documenten zullen op de website worden geplaatst, zie voetnoot 1 Dit document is bedoeld als input voor de tussentijdse beoordeling van de Structuurfondsen, ter gelegenheid waarvan beslist wordt over de toewijzing van de prestatiereserve en over een eventuele herziening van financiële toewijzingen, doelstellingen, prioriteiten en maatregelen. 2. Achtergrond De Structuurfondsen zijn de belangrijkste financiële instrumenten voor de terugdringing van ongelijkheden inzake ontwikkeling en de bevordering van de economische en sociale samenhang binnen de Europese Unie. De totale begroting voor de periode 2000-2006 bedraagt 195 miljard euro. 69,7% van de totale middelen gaat naar doelstelling 1, 11,5% naar doelstelling 2 en 12,3% naar doelstelling 3. De Structuurfondsen zijn een belangrijke katalysator voor communautair en nationaal beleid inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De algemene verordening [4] (2000-2006) maakt van gelijke kansen voor vrouwen en mannen een hoofddoel en stelt dat hiermee in alle door de Structuurfondsen medegefinancierde maatregelen rekening moet worden gehouden. 10 van de 56 artikelen vermelden uitdrukkelijk de kwestie van gelijke kansen van vrouwen en mannen. De verordening weerspiegelt de verplichtingen van het Verdrag van Amsterdam, waarmee de tweedelige aanpak - gendermainstreaming gecombineerd met specifieke maatregelen - op EU-niveau formeel is verankerd. Deze tweedelige aanpak komt terug in the ESF-Verordening [5]. [4] Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen. [5] Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds, artikel 2, lid 1, onder e) en lid 2, onder c). Ook de verordeningen betreffende EFRO [6] en EOGFL [7]bevatten verwijzingen naar gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Gelijke kansen voor vrouwen en mannen is ook een doelstelling van elk van de vier communautaire initiatieven (2000-2006) EQUAL, INTERREG III, URBAN II en LEADER+. [6] Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, artikel 2, lid 2, onder f). [7] Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen, artikel 2. De Structuurfondsen en met name het ESF zijn de belangrijkste financiële instrumenten ter ondersteuning van de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS). In de EWS is de genderdimensie een horizontale prioriteit in alle pijlers, zulks naast een specifieke pijler betreffende gelijke kansen, die werkgelegenheidsrichtsnoeren inzake genderkwesties omvat. Het engagement van de Structuurfondsen voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen is niet nieuw. Reeds in de verordening voor de periode 1994-1999 waren gelijke kansen voor vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt een communautaire doelstelling en een prioritaire taak voor het ESF. In 1996 heeft de Raad een resolutie goedgekeurd betreffende de integratie van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de Structuurfondsen [8]. [8] Resolutie van de Raad van 2 december 1996 betreffende de integratie van gelijke kansen voor mannen en vrouwen ("mainstreaming") in de Europese Structuurfondsen (96/C 386/01). Tot nu toe hebben de fondsen echter voornamelijk steun verleend aan specifieke maatregelen voor vrouwen of proefprojecten. Dit is belangrijk, maar biedt geen oplossing voor structurele ongelijkheden. Bovendien zijn gelijke kansen voor vrouwen en mannen beschouwd als een taak die voornamelijk aan het ESF toekomt, hoewel de conclusies van de eindevaluatie van het ESF voor de periode 1994-1999 [9] op basis van specifieke resultaten per land aantonen dat de maatregelen, alsmede de banen waartoe zij geleid hebben, meestal beroepssegregatie en genderstereotypes weerspiegelden. [9] "Conclusions of the ESF final evaluations", Europese Commissie, oktober 2001. Een keerpunt en voorloper inzake maatregelen ter vermindering van verticale en horizontale segregatie was het initiatief NOW ("New Opportunities for Women") in het kader van het communautair initiatief EMPLOYMENT. De successen van vrouwelijk ondernemerschap en activiteiten ter vermindering van segregatie van de arbeidsmarkt vormen een belangrijke basis voor de huidige maatregelen van het fonds. Op basis hiervan is de dimensie van gelijke kansen voor vrouwen en mannen opgenomen in de methodologische werkdocumenten ter voorbereiding van de programmeringsperiode 2000-2006, met betrekking tot programmering, voorafgaande evaluatie, monitoring en beoordeling. [10] De Commissie heeft ook een technisch document opgesteld met richtsnoeren over praktische regelingen voor de tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in door de Structuurfondsen medegefinancierde maatregelen, en een definitie van gendermainstreaming in de Structuurfondsen voorgesteld [11]: [10] Werkdocument 2 "De voorafgaande evaluatie van bijstandspakketten uit de Structuurfondsen", Bijlage IV, Europese Commissie; Werkdocument 3 "Indicatoren voor het toezicht en de evaluatie: methodologisch richtsnoer", bijlage 2, blad I, Europese Commissie. [11] Technische nota 3: "Mainstreaming van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de programma's en projecten van de Structuurfondsen", Europese Commissie, maart 2000. "Gendermainstreaming" wil zeggen dat bij alle algemene maatregelen en werkzaamheden uitdrukkelijk en actief rekening wordt gehouden -- tijdens de planning, de tenuitvoerlegging, het toezicht en de evaluatie -- met de gevolgen ervan op de situatie van respectievelijk vrouwen en mannen. Het betekent ook dat specifieke maatregelen en werkzaamheden worden ontwikkeld, uitgevoerd, gecontroleerd en geëvalueerd om gelijkheid te bevorderen en om vrouwen te helpen op voet van gelijkheid te participeren. In het algemeen moeten alle plannen en programma's bijdragen aan de bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen en deze impact moet voor, tijdens en na de uitvoering kunnen worden aangetoond. 3. Gendermainstreaming in de programmeringsdocumenten voor de doelstellingen 1, 2 en 3 3.1. Thematische prioriteiten voor maatregelen inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen Gelijke kansen voor vrouwen en mannen komen beter aan bod in de huidige programma's van de Structuurfondsen dan tijdens de vorige programmeringsperiode. Net als in de vorige periode concentreert de gelijkheid van kansen zich echter op het gebied van de werkgelegenheid en ontwikkeling van human resources en wordt zij in grote mate gefinancierd door het ESF, maar verwaarloosd op andere gebieden zoals milieu, vervoer, plattelandsontwikkeling, onderzoek en ontwikkeling, enz. Verbanden tussen gelijke kansen en andere horizontale thema's zoals duurzame ontwikkeling of ondersteuning van de kennismaatschappij ontbreken in de meeste programma's. 3.1.1. Aandacht voor door het ESF gefinancierde maatregelen - ontwikkeling van human resources Het ESF speelt een belangrijke rol bij het dichten van de genderkloof inzake werkgelegenheid om tegen 2010 de doelstellingen van de Europese werkgelegenheidsstrategie te halen. Het speelt met name een rol bij het op de Europese Raad van Lissabon gestelde doel om de participatiegraad van vrouwen tot 60% op te trekken en de in Barcelona gemaakte afspraak om kinderopvang te bieden voor tenminste 90% van alle kinderen tussen drie jaar en de schoolgaande leeftijd en voor minstens 33% van de kinderen onder de drie jaar. In 2001 is de participatiegraad van vrouwen in nagenoeg alle lidstaten gestegen. Toch is de participatiegraad van vrouwen in de EU (54,9%) nog steeds 18 procentpunt lager dan de mannelijke participatiegraad (73%) en ligt zij nog 5,1 punt onder de doelstelling van de Europese Raad van Lissabon. Bovendien zijn vrouwen nog altijd oververtegenwoordigd in deeltijdwerk. De gemiddelde werkloosheidsgraad van vrouwen in de EU ligt momenteel 2,4 procentpunt boven die van mannen. Kinderen hebben een grotere invloed op de werkgelegenheidsstatus van vrouwen dan op die van mannen. De participatiegraad van vrouwen tussen 20-50 zonder kinderen (68%) ligt 12 punt hoger dan die van vrouwen met kinderen onder de zes jaar (56%). De genderkloof inzake werkgelegenheid [12] [12] Werkdocument van de diensten van de Commissie: Evaluatie van de tenuitvoerlegging van de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2001 - Document voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2002. >RUIMTE VOOR DE TABEL> In de meeste ESF-programma's gaat de grootste aandacht inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen uit naar twee hoofddoelstellingen: verbetering van de participatiegraad en de toegang van vrouwen tot werkgelegenheid, onderwijs en opleiding; en het beter kunnen combineren van werk en gezinsleven. De meeste maatregelen in verband met de participatie van vrouwen in werkgelegenheid, onderwijs en opleiding beogen de inzetbaarheid van werkloze vrouwen en van vrouwen die het risico lopen werkloos te worden te verbeteren en belemmeringen in verband met de vaardigheden van vrouwen die op de arbeidsmarkt komen of herintreden op te lossen. Zij omvatten opleiding en begeleiding van vrouwen en bewustmakings- en voorlichtingsactiviteiten. In beperkte mate worden inspanningen gedaan om de kwaliteit van het werk, empowerment en loopbaanontwikkeling van vrouwen te verbeteren. Slechts een klein aantal maatregelen beoogt de kloof inzake beloning kleiner te maken en de toegang van vrouwen tot leidinggevende posities of tot traditioneel door mannen gedomineerde hooggekwalificeerde banen in de informatie- en technologiesector te verbeteren. Bevordering en ondersteuning van vrouwelijk ondernemerschap en het opzetten van nieuwe bedrijven door vrouwen wordt slechts in enkele programma's als prioriteit vermeld. Maatregelen om werk en gezinsleven beter te kunnen combineren omvatten met name steun voor kinderopvang. Zeer weinig aandacht wordt besteed aan de zorg voor bejaarden en andere personen ten laste. Sommige activiteiten beogen soepeler arbeidstijden te bevorderen, maar vaak ontbreekt flankerend beleid. Het belangrijkste punt van bezorgdheid in de vorige programmeringsperiode - dat veel maatregelen de bestaande genderpatronen en -segregatie versterken - komt ook in deze periode terug. Maatregelen ter bevordering van de toegang van vrouwen tot de traditionele dienstensector, begeleiding, kwalificatie en opleiding of investeringen in kinderopvang komen vaker voor dan activiteiten om gendersegregatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan, de kloof inzake beloning te verkleinen dan wel de toegang van vrouwen tot leidinggevende posities te bevorderen. Het risico dat de gendersegregatie wordt versterkt, lijkt bijzonder groot te zijn in sterk groeiende sectoren zoals de informatietechnologie. De meeste maatregelen op deze gebieden houden geen rekening met ongelijkheden tussen de geslachten en omvatten geen acties ter bevordering van gelijke participatie van vrouwen en mannen. De Spaanse programma's zijn een goed voorbeeld van een breed gamma van acties ter verbetering van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Van de 12 interventies in onder doelstelling 1 vallende regio's zijn er 8 regio's die de drie maatregelen uitvoeren: verbetering van de inzetbaarheid van vrouwen; bevordering van vrouwelijk ondernemerschap; bestrijding van verticale en horizontale segregatie en van loondiscriminatie; en bevordering van het combineren van werk en gezinsleven. Elke regio plant een breed gamma van acties, zoals opleiding (vooral in sectoren waarin vrouwen ondervertegenwoordigd zijn); financiële steun aan bedrijven die vrouwelijke werklozen in dienst nemen; oprichting en consolidatie van bedrijven van vrouwen (door vrouwen opgerichte/beheerde/geleide ondernemingen); campagnes voor voorlichting en verspreiding van resultaten; onderzoek; bevordering van de toegang van vrouwen tot leidinggevende posities, enz. Binnen het programma "Werkgelegenheid, opleiding en sociale ontwikkeling" in het kader van doelstelling 1 in Portugal omvatten de maatregelen "Bevordering van gelijke kansen voor vrouwen en mannen" alle mogelijke betrokkenen en acties. Het is onderverdeeld in drie projectgroepen: 1) Structurele maatregelen, inclusief de studies en statistieken, bewustmaking en opleiding, prestigieuze prijzen voor bedrijven en openbare diensten, oprichting van een waarnemingspost voor gendermainstreaming. 2) Steun voor interventies ter bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen, bijvoorbeeld aan werkgevers die nieuwe arbeidsmodellen opstellen, bevordering van de toegang van vrouwen tot opleiding inzake informatie- en communicatietechnologie (ICT) en tot door mannen gedomineerde beroepen. 3) Steun aan NGO's die zich bezighouden met gelijke kansen voor vrouwen en mannen (capacity building). 3.1.2. Door het EFRO gefinancierde maatregelen inzake gelijke kansen Enkele door het EFRO gefinancierde programma's omvatten specifieke acties ter bevordering van gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Zij zijn voornamelijk gesitueerd in de doelstelling 1-regio's, bijvoorbeeld in Italië, het Verenigd Koninkrijk en Finland, en hebben betrekking op plaatselijke en stedelijke ontwikkeling, alsmede op innovatie en onderzoek en ontwikkeling. Een groep van projecten die middelen ontvangt uit deze programma's is gericht op het ondersteunen van dienstverlening, bijvoorbeeld het opzetten van nieuwe dienstenstructuren of het uittesten van uitkeringsstructuren die de arbeidsparticipatie verbeteren. Sommigen acties houden rechtstreeks verband met de sector van de gezondheidszorg; daartoe behoren maatregelen inzake gezondheidsbewustzijn zoals campagnes tegen zwangerschappen bij adolescenten en misbruik van drugs en alcohol. Een aantal projecten beoogt de levensomstandigheden op plaatselijk en stedelijk gebied te verbeteren. Daarbij gaat het onder andere om projecten die nieuwe vormen van participatie ontwikkelen of de inwoners ertoe aanzetten/aanmoedigen hun omgeving te verbeteren dan wel het welzijn van kinderen en jongeren te bevorderen. Andere omvatten het ontwerpen van gebouwen die door de gemeenschap worden beheerd en strategieën voor het beheer van woongemeenschappen, met name om problemen aan te pakken in verband met geslacht, handicap en leeftijd, toegang tot diensten en veiligheid. Een andere groep acties heeft betrekking op innovatie en de informatiemaatschappij. Deze acties omvatten initiatieven om vrouwen meer te betrekken bij innovatie en onderzoek en ontwikkeling, of een genderperspectief in te bouwen in de steun voor de ontwikkeling en het beheer van wetenschapsparken, innovatiecentra en centra voor technologie en nieuwe media. Een aantal van de acties verleent steun van projecten en faciliteiten voor kinderopvang en biedt de mogelijkheid om werk en gezinsleven met elkaar te combineren. Met name inzake kinderopvang is er nu meer interventie en samenwerking tussen de Structuurfondsen dan in de voorafgaande programmeringsperiode, bijvoorbeeld in Ierland, Griekenland en Italië, waar kinderopvang zowel door het ESF als door het EFRO wordt ondersteund. Een goed voorbeeld daarvan is het doelstelling 1-programma voor Oost-Finland. De maatregelen "De structuren van het alledaagse leven ontwikkelen" in het programmacomplement beoogt nieuwe manieren van participatie tot ontwikkeling te brengen alsmede vernieuwende dienstenstructuren en -activiteiten. Het doel is gebruik te maken van het maatschappelijk middenveld en nieuwe interacties tot stand te brengen tussen verschillende groepen mensen en tussen het arbeidsleven en de vrije tijd. Wat het effect op gelijke kansen betreft, wordt van de activiteiten verwacht dat ze met name nieuwe banen voor vrouwen scheppen. Integratie van informatietechnologie in het leven van alledag zal de belangstelling van vrouwen voor technologie versterken en de vraag naar vaardigheden van vrouwen in de IT-sector vergroten. Het programmacomplement bij het Italiaanse doelstelling 1-programma voor de Mezzogiorno beoogt om, binnen de bevordering van centra van deskundigheid, in het bijzonder initiatieven van vrouwelijke ondernemers inzake milieubescherming aan te moedigen. 3.1.3. Door het EOGFL en het FIOV gefinancierde maatregelen inzake gelijke kansen De genderdimensie is minder zichtbaar in de meeste EOGFL- en FIOV-maatregelen dan in de ESF-programma's. Bij de tenuitvoerlegging van de EOGFL-Verordening [13] zijn bepaalde belemmeringen opgedoken die het moeilijk maken het beginsel van gelijke behandeling door te voeren. Het grootste deel van de financiering heeft betrekking op de landbouwsector, waar vrouwen ondervertegenwoordigd zijn. De acties zijn voornamelijk toegespitst op landbouwbedrijven en de begunstigden zijn de eigenaars van de landbouwbedrijven. Het feit dat slechts één van de vijf eigenaars van landbouwbedrijven een vrouw is, vermindert de mogelijkheid voor vrouwen om rechtstreeks van deze projecten gebruik te maken. Echtgenotes van landbouwers en vrouwelijke werknemers vallen buiten dit type financiering. [13] zie voetnoot 7. De meeste programma's beschikken niet over per geslacht uitgesplitste statistieken, analyses van ongelijkheden tussen de geslachten in plattelandsgebieden en in de sector landbouw en visserij, noch over een gendereffectevaluatie. Enkele programma's constateren nadelen voor vrouwen, maar houden er in hun maatregelen geen rekening mee teneinde ervoor te zorgen dat vrouwen in even grote mate deelnemen aan en profiteren van deze acties. Ongelijkheden tussen de geslachten kunnen zelfs toenemen indien een maatregel, bijvoorbeeld om jongere landbouwers ertoe aan te zetten landbouwbedrijven over te nemen of te verbeteren, expliciet voorziet dat minder dan 6% van de begunstigden vrouwen zullen zijn. Slechts een uitzonderlijke gevallen worden via quota bedragen toegekend ter bevordering van de deelname van vrouwen. Sommige regio's (bijvoorbeeld Provence-Alpes-Côte d'Azur in Frankrijk) hebben het initiatief genomen om bij de selectie van projecten criteria van gelijke kansen voor vrouwen en mannen te hanteren. Acties voor gebieden met een grote vertegenwoordiging van vrouwen vormen slechts een klein percentage van de programma's. Maatregelen die een positief effect op gelijke kansen voor vrouwen en mannen kunnen hebben, betreffen voornamelijk gebieden zoals diversificatie, opleiding, nieuwe werkgelegenheidskansen en het opzetten van kleine bedrijven in het plattelandstoerisme, de productie en verkoop van regionale producten, alsmede kinderopvang. Een aantal plannen voor plattelandsontwikkeling vermelden het beginsel van gelijke kansen voor vrouwen en mannen, maar verwijzen naar andere fondsen, met name het ESF, dat in rurale gebieden actief is op het gebied van beroepsopleiding en werkgelegenheid, en het EFRO inzake infrastructuur, diensten en kleine en middelgrote ondernemingen. Alle regio's komen voor ESF-financiering in aanmerking, maar alleen de onder doelstelling 1 en 2 vallende regio's kunnen een beroep doen op het EFRO. In het kader van het door het EOGFL gefinancierde communautair initiatief LEADER+ voorzien bepaalde lidstaten in quota voor vrouwen bij de partnerships in de groepen voor lokale actie: 40% in Zweden, met als streefdoel 50 procent; 20% in Nederland. In LEADER+ houden de programma's rekening met de behoeften van vrouwen in plattelandsgebieden. Aangezien deze programma's nog maar net van start zijn gegaan, is het nog te vroeg om te beoordelen in welke mate vrouwen op het platteland baat hebben bij de invoering van deze prioriteit. Het gebrek aan integratie van het genderperspectief is in mei 2002 op de vergadering van de ministers van landbouw aan bod gekomen. In zijn conclusies heeft de Raad een oproep gedaan om gelijke kansen voor vrouwen en mannen op Europees niveau te bevorderen en in te bouwen in alle programma's die steun van de Structuurfondsen ontvangen. Dit engagement dient nu te worden vertaald in doelstellingen, activiteiten en specifieke maatregelen [14]. [14] 2428e vergadering van de Raad - LANDBOUW - Brussel, 27 mei 2002, 8959/02 (Pers 148) De programmering van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor 2002-2006 houdt rekening met gendermainstreaming en met de situatie en de behoeften van vrouwen in de visserijsector, zulks op basis van de aanbevelingen van de studie "De rol van vrouwen in de visserijsector in de 15 lidstaten" en nationale/regionale initiatieven. In Verordening nummer 2792/1999 [15] komt gendermainstreaming aan bod: [15] Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector, zie voetnoot 2. - In artikel 11 worden activiteiten van de gezinnen van de vissers, beroepsbijscholing, opleiding en verbetering van de hygiënische en arbeidsomstandigheden in de kleinschalige kustvisserij opgenomen in de FIOV-activiteiten op basis van de tijdens de vorige programmeringsperiode opgedane ervaringen. - In artikel 15 neemt de verordening een ruimere aantal acties van algemeen belang in aanmerking, waarbij vrouwen vaak ondersteunde taken verrichten. Zo voorziet de verordening onder andere financiering van opleidingsactiviteiten aan land en ontwikkeling van clusters (vrouwen kunnen actief zijn in andere commerciële activiteiten aan land). Positieve voorbeelden van de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het genderperspectief zijn echter zeldzaam. Ter bevordering van het genderperspectief organiseert de Commissie in januari 2003 in Brussel een conferentie over de rol van vrouwen in de visserijsector, teneinde ervaringen en goede praktijken uit te wisselen en benchmarkinitiatieven op te sporen die bevorderd dienen te worden. 3.2. De strategie met het oog op gelijke kansen voor vrouwen en mannen Het wetgevingskader voor 2000-2006 heeft ertoe bijgedragen dat gelijke kansen in de programmeringsdocumenten een belangrijker plaats hebben gekregen. De lidstaten hebben het engagement voor gelijke kansen overgenomen, maar veel van de programma's zijn niet specifiek genoeg. In de meeste programma's is er een duidelijke kloof tussen analyse en programmeringsstrategie. Slechts enkele plannen en programma's analyseren de sociaal-economische verschillen tussen vrouwen en mannen teneinde na te gaan welke belemmeringen moeten worden overwonnen. Zelfs indien uit de analyse duidelijk bepaalde genderkloven blijken, is de strategie om deze kloven te dichten en gelijke kansen te bereiken niet altijd goed op deze analyse afgestemd. Zo worden ernstige gebreken of ongelijkheden betreffende de situatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en in het beroepsleven die uit de gegevens blijken in de strategie en in de prioriteiten en maatregelen ervan vaak niet aangepakt. De analyse in het kader van de programma's leidt niet altijd tot de opstelling van strategische doelstellingen in verband met gelijke kansen of concrete maatregelen in de programmacomplementen. 3.2.1. Zichtbaarheid van de tweeledige strategie: gendermainstreaming en specifieke acties De communautaire bestekken en enige programmeringsdocumenten beogen vaak een horizontale integratie van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle acties en programmaprioriteiten, samen met specifieke maatregelen ter vermindering van de genderkloof. Net als in de vorige programmeringsperioden is deze tweeledige benadering het meest zichtbaar in het ESF. Veel van de interventies in het kader van doelstelling 1 en 2 omvatten specifieke acties in verband met gelijke kansen van mannen en vrouwen. Hoewel specifieke acties in het kader van programma's en initiatieven onder de Structuurfondsen al meer dan tien jaar worden ondersteund - en duidelijk als onderdeel van de strategie inzake gendermainstreaming bekend staan - maakt ongeveer een derde van de programma's geen melding van enigerlei specifieke acties. Instrumenten of procedures ter verzekering van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in mainstreammaatregelen of prioriteiten zijn in zekere mate voorhanden in 70% van de interventies in het kader van doelstelling 2, maar slechts in een minderheid van interventies onder doelstelling 1 [16]. [16] De cijfers betreffende de programma's voor doelstelling 1 en 2 in Hoofdstuk III zijn overgenomen uit de studie "Integratie van gelijke kansen in de programmeringsdocumenten voor de doelstellingen 1 en 2 van de Structuurfondsen". Hoewel het vaak de bedoeling is om het genderaspect als een diagonaal thema te behandelen, ontbreekt de genderdimensie in de beschrijving van prioriteiten en maatregelen, bijvoorbeeld in de programmacomplementen. Slechts in enkele programma's is een werkelijk diagonale aanpak herkenbaar. Dergelijke programma's omvatten een systematische gendereffectevaluatie alsmede instrumenten om ervoor te zorgen dat gelijkheid van kansen voor vrouwen en mannen een van de criteria is voor de selectie, monitoring en evaluatie van projecten. Goede voorbeelden uit Duitsland zijn de programma's voor doelstelling 2 in Beieren, Noord-Rijnland-Westfalen en Nedersaksen, de doelstelling 1-programma's in Berlijn, Brandenburg en Saksen-Anhalt; in het Verenigd Koninkrijk, de programma's voor doelstelling 2 in Noord-West-Engeland en Yorkshire & Humber en de doelstelling 1-programma's in South Yorkshire en West Wales & Valleys; en het programma voor doelstelling 1 in Oost-Finland. Het programma voor doelstelling 2 in Noord-West-Engeland biedt een gedetailleerde en allesomvattende strategie voor gendermainstreaming als diagonaal thema. Voor de drie verticale prioriteiten zijn specifieke doelstellingen inzake gelijke kansen opgesteld, met speciale aandacht voor het aantal geschapen of geredde banen, het aantal nieuwe bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen dat steun heeft ontvangen en positieve resultaten inzake leren, werkgelegenheid, zelfstandige activiteit en oprichting van micro-ondernemingen. De strategie inzake gelijke kansen omvat drie mechanismen: score- en beoordelingscriteria voor projecten, een raadgevende groep inzake gelijke kansen, ondersteuning en begeleiding voor projectsponsors. - Aanbeveling / vereiste actie: Programmaleiders op elk niveau moeten blijk geven van hun engagement voor gendermainstreaming als transversale prioriteit voor alle fondsen en doelstellingen. 3.2.2. Doelstellingen, datums en indicatoren Specifieke doelstellingen en streefdoelen ter vermindering van ongelijkheid tussen de geslachten (bijvoorbeeld minder verticale of horizontale segregatie van de arbeidsmarkt, een kleinere kloof inzake beloning) en ter bevordering van gelijkheid tussen de geslachten (bijvoorbeeld een hoge participatiegraad van vrouwen, meer vrouwen die een onderneming oprichten) zijn zeldzaam. Duidelijk gekwantificeerde doelstellingen zijn vooropgesteld in een minderheid van interventies in de diverse doelstellingen, zoals de programma's voor doelstelling 1 in Burgenland (Oostenrijk), Thüringen (Duitsland), Noord-Finland, het programma voor beroepsopleiding en sociale integratie in Portugal, en South Yorkshire (VK). Het programma voor Guadeloupe (Frankrijk) omvat een aantal gekwantificeerde doelstellingen: 25% vermindering van de vrouwelijke werkloosheid tegen 2006; opleiding van 60.500 vrouwen (= 55%); opleiding van 125 vrouwelijke ondernemers (= 50 %); opleiding van 1947 ongeletterde vrouwen (= 59 %). Overeenkomstig de vereiste van artikel 36, lid 2, van de algemene verordening betreffende de Structuurfondsen omvat de grote meerderheid van interventies in alle drie doelstellingen tenminste enige fundamentele gegevens uitgesplitst per geslacht als onderdeel van de diagnose van de situatie. Een aantal programma's omvat zelfs systematische, uitvoerige statistieken uitgesplitst per geslacht. Een reeks gegevens per geslacht vormt de noodzakelijke input voor het opzetten van indicatoren in verband met genderkwesties, d.w.z. om genderkloven te monitoren en de vooruitgang inzake gelijkheid tussen vrouwen en mannen te meten. In werkelijkheid omvat nagenoeg 50% van de interventies onder doelstelling 1 en ongeveer 30% van die onder doelstelling 2 geen indicatoren van gendergevoeligheid of gelijkheid tussen de geslachten. In een kleine minderheid van de interventies worden ze systematisch opgesteld, bijvoorbeeld in Duitsland, Spanje, Finland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. In Ierland omvat RTDI [17] - Forestry Research Sub-Measure (programmacomplement voor doelstelling 1) de volgende indicatoren om gelijkheid tussen de geslachten te meten: - uitsplitsing naar geslacht van de personen die onderzoekstaken op korte termijn verrichten (doelstelling voor 2006: 45%); [17] Onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie - uitsplitsing naar geslacht van personeel van COFORD [18] (doelstelling voor 2006: 40-50%). [18] Irish National Council for Forest Research and Development - Aanbeveling / vereiste actie: Het verstrekken en systematisch gebruiken van per geslacht uitgesplitste gegevens en gekwantificeerde indicatoren en streefdoelen is nodig om de doeltreffendheid van acties van de Structuurfondsen inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen te meten, met name met het oog op de tussentijdse beoordeling. Voor de tussentijdse evaluatie - die een essentieel element is voor de tussentijdse beoordeling - zijn geschikte indicatoren inzake gelijkheid noodzakelijk die, in plaats van een numerieke telling, de kleinere verschillen of verbeterde gelijkheid tussen vrouwen en mannen meten met betrekking tot resultaat en effect. 3.3. Instrumenten voor gendermainstreaming inzake programmering en tenuitvoerlegging Gendermainstreaming is een betrekkelijk nieuw specialisme dat niet gemakkelijk in nationaal beleid en nationale programma's ten uitvoer te leggen is. Daarom is het van belang alle beschikbare hulpmiddelen en deskundigheid bij elkaar te brengen. Met betrekking tot de Structuurfondsen kan dit op een aantal verschillende manieren gebeuren, zoals door voorafgaande evaluatie, partnerschap, comités van toezicht, opleiding, toekenning van hulpmiddelen, criteria voor selectie van projecten, voorlichting en publiciteit. Voorafgaande evaluatie inzake de genderdimensie Ondanks de duidelijke vereiste in artikel 41, lid 2, onder c), van de algemene verordening omvat een groot aantal van de programma's geen voorafgaande evaluatie van de situatie inzake gelijke kansen. Een goed voorbeeld daarvan is de voorafgaande evaluatie van het Spaanse programma voor doelstelling 1 in Andaluzië. Deze evaluatie wordt voorafgegaan door een uitvoerige analyse/diagnose van de situatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, per sector, per leeftijd, salaris, in opleiding en beroepsopleiding, in de bedrijven, op het platteland, de combinatie van werk en gezinsleven, enz., op basis van actuele gegevens, uitgesplitst per geslacht. Een dergelijke analyse geeft aanwijzingen over de factoren die aan de basis liggen van de ongelijkheden tussen de geslachten en moeten worden aangepakt. De voorafgaande evaluatie vat de conclusies samen in een matrix waaruit de samenhang blijkt van elke prioriteit en maatregel van het programma met de EU-prioriteiten inzake gelijke kansen. Hun effect wordt beoordeeld als: "groot effect; middelgroot effect; gering effect of niet te beoordelen." Voorts kwantificeert het de verwachte resultaten als aantal vrouwelijke begunstigden van de maatregelen. Om ervoor te zorgen dat de gekwantificeerde resultaten worden gehaald, suggereert het dat bepaalde maatregelen en indicatoren in het programmacomplement worden opgenomen en dat een waarnemingspost wordt opgericht. Helaas zijn de diagnose, evaluatie en aanbevelingen niet volledig in het programmacomplement overgenomen. Partnerschappen voor gelijkheid Artikel 8, lid 1, van de algemene verordening stelt uitdrukkelijk dat bij de aanwijzing van partners rekening moet worden gehouden met de noodzaak van bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen. De juiste kennis en vaardigheden in genderaangelegenheden, op het juiste moment en op het juiste niveau, zijn essentieel voor het welslagen van plannen en programma's. In feite maakt de meerderheid van de programmeringsdocumenten voor doelstelling 2 en 3 melding van overleg tijdens de voorbereiding van de programma's met organen die zich bezighouden met gelijke kansen. In de meeste gevallen blijft dit overleg echter beperkt tot een formele consultatie van de nationale of regionale instanties of ministeries voor gelijke kansen. Slechts in een minderheid van de gevallen is systematisch een beroep gedaan op organisaties voor gelijke kansen, inclusief NGO's; bijvoorbeeld voor de programma's voor doelstelling 2 in Oostenrijk, Duitsland en Spanje. Daarentegen wordt in nagenoeg vier van de vijf programma's voor doelstelling 1 geen melding gemaakt van enig overleg met organen inzake gelijke kansen. In regio's waar reeds tijdens de vorige programmeringsperiode partnerschappen met organisaties inzake gelijke kansen bestonden, spelen deze structuren een belangrijke rol en zijn zij ook betrokken bij alle fasen van de nieuwe periode; dat is bijvoorbeeld het geval voor de regionale bureaus van "Vrouwen en werkgelegenheid" in de Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen en de werkgroep "Vrouwen en economie" in Berlijn. In Berlijn is sinds eind 2000 een "gendercomité" onder de verantwoordelijkheid van het bevoegde ministerie opgericht om toezicht te houden en begeleiding te bieden voor de verdere tenuitvoerlegging van de gendermainstreaming-aanpak in alle interventies van de Structuurfondsen. - Aanbeveling / vereiste actie: De bevoegde autoriteiten, comités van toezicht, plaatselijke programmabeheerders en projectverantwoordelijken wordt verzocht partnerschappen op te richten en in stand te houden met genderdeskundigen op alle niveaus en in alle stadia van het uitvoeringsproces, bijvoorbeeld door regelmatige vergaderingen en overleg, ad-hocvergaderingen over specifieke aangelegenheden, werkgroepen, enz. comités van toezicht Genderevenwicht Een aantal lidstaten heeft te kennen gegeven dat zij voornemens zijn een evenwichtige deelneming van mannen en vrouwen aan de comités van toezicht te bevorderen, overeenkomstig artikel 35, lid 1, van de algemene verordening. Vaak lijkt deze verklaring eerder een aanbeveling dan een engagement te zijn. Slechts 16% van de programma's voor doelstelling 2 en 14% van die voor doelstelling 1 bevatten duidelijke intentieverklaringen over het bevorderen of verzekeren van genderevenwicht in de comités van toezicht. Daarbij snijden België, Spanje, Frankrijk, Italië, Portugal en Nederland het slechtst af: zij besteden in hun programma's voor doelstelling 1 en 2 nauwelijks aandacht aan dit aspect. Genderevenwicht een comités van toezicht volgens de meeste programmeringsdocumenten van doelstelling 1 en 2 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Inspraak van genderdeskundigen Bij de meeste interventies in het kader van de doelstellingen 1 en 3 zijn nationale of regionale organisaties of organen die zich met gelijke kansen bezighouden formeel in de comités van toezicht vertegenwoordigd. Daarentegen maakt nagenoeg 60% van de interventies in het kader van doelstelling 2 geen enkele melding van inspraak van dergelijke organisaties. Een paar opmerkelijke uitzonderingen daarop zijn sommige programma's voor doelstelling 1 en 2 in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, waarin deze vorm van inspraak bijzonder nauwkeurig is omschreven. Het programma voor doelstelling 2 in de Duitse deelstaat Beieren vermeldt expliciet welke vertegenwoordigers van organisaties inzake gelijke kansen aan het comité van toezicht deelnemen: de bevoegde overheidsinstanties, NGO's voor vrouwenzaken, instanties voor gezinsaangelegenheden en een aantal plaatselijke vertegenwoordigers. Het programma voor doelstelling 2 in het Britse Yorkshire & Humber vermeldt expliciet de betrokkenheid van de raad voor gelijke kansen (Equal Opportunities Council) en het netwerk voor opleiding van vrouwen (Women's Training Network). Werkgroepen inzake gelijke kansen De grote meerderheid - nagenoeg 3/4 - van de interventies voor doelstelling 1 en 2 maakt geen melding van de oprichting van werkgroepen inzake gelijke kansen. Slechts een kleine minderheid van interventies vermeldt expliciet de oprichting van dergelijke groepen. De werkgroep gelijke kansen die deel uitmaakt van het comité van toezicht voor het programma van doelstelling 3 in Zweden houdt toezicht op genderaspecten in het gehele programma en kan zo nodig zo nodig wijzigingen voorstellen; ook doet de groep voorstellen voor het gebruik van speciale middelen voor gelijke kansen. De werkgroep heeft een nationale conferentie over genderaspecten georganiseerd voor iedereen die aan het programma van doelstelling 3 werkt (behalve indien hun werk reeds betrekking heeft op gelijke kansen); zij produceert ook - samen met het bureau van de nationale ombudsman inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen - lesmateriaal over de omgang met genderkwesties, speciaal gericht op kleinere bedrijven met minder dan tien werknemers. - Aanbeveling / vereiste actie: De comités van toezicht zijn de belangrijkste schakel in de controle op de uitvoering van de programma's en het bereiken van de doelstellingen. Kennis van de doelstellingen inzake gelijke kansen en instrumenten voor gendermainstreaming is derhalve essentieel en moet worden gewaarborgd via de oprichting van speciale werkgroepen en inspraak van genderdeskundigen alsmede door genderevenwicht in de comités zelf. Opleiding inzake gendermainstreaming Het systematisch invoeren van gendermainstreaming is geen gemakkelijke opgave en vergt opleiding in het gebruik van de diverse instrumenten. Ongeveer 85% van alle interventies omvat echter geen enkele opleiding inzake genderbewustmaking voor personeel van de instanties die de Structuurfondsen beheren of voor leden van de comités van toezicht. Goede voorbeelden daarvan zijn slechts in enkele programma's te vinden, zoals in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Ierland. In Ierland krijgen de leden van de comités van toezicht en iedereen die verantwoordelijk is voor de dagelijkse uitvoering van het ESF opleiding inzake gendermainstreaming aangeboden. De "NDP Gender Equality Unit" binnen het Department of Justice, Equality and Law Reform (ministerie van justitie, gelijke kansen en rechtshervorming) verzorgt opleidingen voor beleidsmakers en uitvoerende agentschappen, bijvoorbeeld over gendermainstreaming in verband met stedelijke ontwikkeling. - Aanbeveling / vereiste actie: Naast de genderdeskundigen die bij de programmering en uitvoering betrokken zijn, moet ook iedereen die invloed heeft op de uitvoering van de programma's opleiding krijgen - over de voordelen die gendermainstreaming met zich brengt en over de belangrijkste instrumenten voor doeltreffende gendermainstreaming. Opleiding moet worden verstrekt aan de leden van de comités van toezicht, de autoriteiten die instaan voor beheer en uitbetaling, projectbeoordelaars, programmasecretariaten, aanvragers en ondersteunende organisaties. Toekenning van middelen aan specifieke acties ter bevordering van gelijke kansen De financiële middelen die voor specifieke acties ter bevordering van gelijke kansen worden uitgetrokken, verschillen per lidstaat en werkprogramma. Binnen het ESF ontvangt beleidsterreinen E (toegang tot en participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt) slechts 6% van de totale steun; dat is het kleinste aandeel vergeleken met de andere terreinen: terrein A (actief arbeidsmarktbeleid) ontvangt 24% en krijgt het grootste aandeel, gevolgd door D (aanpassingsvermogen van de arbeidskrachten): 24%, C (levenslang leren): 21% en B (sociale integratie): 15%. Onderstaande tabel vermeldt de ESF-financiering in de lidstaten voor beleidsterrein E in euro alsmede het percentage van de totale uitgaven [19]: [19] Deze cijfers zijn overgenomen uit de studie "Onderzoek van de voorgestelde tenuitvoerlegging van de nieuwe ESF-verordening in de EU". >RUIMTE VOOR DE TABEL> Slechts drie lidstaten, Oostenrijk, Italië en Duitsland, besteden meer dan het EU-gemiddelde aan beleidsterrein E. De omvang van de financiering voor dit beleidsterrein is echter moeilijk te vergelijken. Een betrekkelijk geringe financiering voor dit gebied in een bepaald land betekent niet noodzakelijk dat er weinig aandacht wordt besteed aan genderkwesties, maar kan erop wijzen dat activiteiten ter bevordering van gelijke kansen voor vrouwen en mannen via de overige beleidsterreinen worden gefinancierd. Een vergelijking tussen de genderkloof inzake werkgelegenheid en de geplande ESF-uitgaven voor specifieke acties ten behoeve van vrouwen kan erop wijzen dat sommige lidstaten met een grote genderkloof aanzienlijk minder besteden dan andere lidstaten die een veel kleinere genderkloof inzake werkgelegenheid hebben [20]. [20] Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité betreffende de steun van het Europees Sociaal Fonds voor de Europese werkgelegenheidsstrategie, 23.1.2001, COM(2001) 16 def/2, Bijlage 5. >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Volgens het document "Commission Staff Working Paper on the Results of the Programming of the Structural Funds for 2000-2006 (Objective 1) - Technical Annexes", [21] gaat 29,63% van de begroting naar steun inzake human resources. Binnen dit type steun gaat 4,6% naar specifieke acties ter ondersteuning van vrouwen op de arbeidsmarkt. [21] SEC(2001) 1140/2, 18 juli 2001. - Aanbeveling / vereiste actie: In het kader van de tussentijdse beoordeling moet worden nagegaan of de middelen afgestemd zijn op de activiteiten ter bevordering van gelijke kansen. Voldoende middelen zijn van essentieel belang voor de tweeledige aanpak - gendermainstreaming en specifieke acties. Selectiecriteria voor projecten inzake gelijke kansen In minder dan 25% van de programma's worden gelijke kansen systematisch opgenomen als selectiecriteria voor projecten in het hele programma dan wel in de meeste prioriteiten en maatregelen. Een aantal programma's omvat scoringmethoden voor de selectie van projecten. Goede voorbeelden daarvan zijn in diverse programma's te vinden, bijvoorbeeld in Duitsland, Spanje, Griekenland, Finland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. In het programma voor doelstelling 1 in het Italiaanse Campania is het effect op gelijke kansen een van de prioritaire selectiecriteria in een aantal maatregelen. Voorbeelden daarvan zijn: - steun voor het opzetten van microbedrijven in nationale en regionale parken; - steun voor installaties voor de productie van hernieuwbare energie en voor de verbetering van elektriciteitsdistributie in industriegebieden; - steun voor het uitbouwen van menselijke vaardigheden en ondernemerschap in de culturele en vrijetijdssector. - Aanbeveling / vereiste actie: De beheersinstanties moeten duidelijke criteria inzake gelijke kansen vaststellen voor de selectie van projecten. Projectbeoordelaars moeten voorstellen verwerpen indien onvoldoende aandacht aan deze criteria wordt besteed. Naast het opstellen van criteria voor de selectie van projecten moet echter ook aandacht uitgaan naar de uiteindelijk geselecteerde projecten. Verslagen over de uitvoering moeten informatie bevatten over het aantal projecten ter bevordering van gelijke kansen, de bedragen die eraan worden besteed, specifieke gebieden die zij bestrijken, enz. Voorlichting en publiciteit inzake gelijke kansen Hoewel artikel 46, lid 2, onder a), van de algemene verordening hier duidelijk naar verwijst, maakt de meerderheid van de programma's geen melding van maatregelen inzake voorlichting en publiciteit ten behoeve van vrouwen of vrouwenorganisaties. Slechts een klein percentage - regionale programma's in Oostenrijk, Spanje, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk - beschrijven welke acties moeten worden ondernomen om de organisaties en organen die betrokken zijn bij vrouwenzaken en gelijke kansen in te lichten. De cijfers zijn nog slechter voor maatregelen inzake technische hulp die overeenkomstig artikel 23 van de algemene verordening onder andere uitwisseling van ervaringen en informatie bedoeld voor de partners, de eindbegunstigden en het grote publiek moeten omvatten. Minder dan 8% van de programma's voor doelstelling 1 en 2, met name in Oostenrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, verstrekt technische hulp aan vrouwenorganisaties of organisaties voor gelijke kansen. Hoewel het verstrekken van technische hulp geen expliciete vereiste van de verordening is, kan het worden beschouwd als een indicator van de mate waarin programma's een inspanning leveren om vrouwen bij de maatregelen te betrekken en gebruik te maken van de deskundigheid en ervaring van deze organisaties. In Oostenrijk is een "Coördinerende eenheid voor gendermainstreaming binnen het ESF" opgezet om alle ESF-betrokkenen te informeren en te ondersteunen bij de uitvoering van gendermainstreaming, zulks door het opzetten van netwerken (rondetafelgesprekken voor alle deelstaten, internationale contacten), het aanbieden van begeleiding en het verstrekken en verspreiden van informatie, ook voor een breder publiek (website, gegevensbank enz.) [22]. [22] www.gem.or.at - Aanbeveling / vereiste actie: Verspreiding en uitwisseling van informatie en met name beste praktijken, inclusief die uit voorgaande programmeringsperioden, is van vitaal belang voor doeltreffende gendermainstreaming. De Commissie en de nationale autoriteiten dienen samen te werken om mechanismen op te zetten voor systematische verzameling en verspreiding van informatie en beste praktijken, bijvoorbeeld door gidsen of handleidingen inzake goede praktijken. Bovendien vergt de tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in de programmering van de Structuurfondsen de integratie van het genderperspectief in technische hulp en in algemene voorlichtingsmaatregelen, alsmede de financiering van specifieke voorlichtingsactiviteiten voor vrouwen. 4. Bevindingen / Aanbevelingen Gelijke kansen voor mannen en vrouwen zijn een essentieel bestanddeel van economische en sociale samenhang. Sinds de Vierde Wereldconferentie over Vrouwen in Beijing in 1995 heeft de EU gekozen voor een tweeledige aanpak om gelijke kansen op doeltreffende wijze te bevorderen: een uitgebalanceerde combinatie van specifieke maatregelen voor het ondervertegenwoordigde geslacht en "gendermainstreaming"-maatregelen, d.w.z. integratie van de genderdimensie in alle communautaire beleidslijnen. Deze aanpak geldt ook voor activiteiten inzake gelijke kansen binnen de Structuurfondsen. "Gendermainstreaming" in de Structuurfondsen wil zeggen dat bij alle algemene maatregelen en interventies uitdrukkelijk en actief rekening wordt gehouden -- tijdens de planning, de tenuitvoerlegging, het toezicht en de evaluatie -- met de gevolgen ervan op de situatie van respectievelijk vrouwen en mannen. Het betekent ook dat specifieke maatregelen en werkzaamheden worden ontwikkeld, uitgevoerd, gecontroleerd en geëvalueerd om gelijkheid te bevorderen en om vrouwen te helpen op voet van gelijkheid deel te nemen aan en nut te halen uit de Structuurfondsen en meer in het algemeen de economische en sociale samenhang. Uit ervaring blijkt dat gelijke kansen een ingewikkeld beleidsterrein vormen en dat een succesvolle tenuitvoerlegging van de tweeledige aanpak die specifieke maatregelen combineert met mainstreaming door een aantal dingen wordt belemmerd. De volgende aanbevelingen beogen bovengenoemde belemmeringen onmiddellijk uit de weg te ruimen: Onmiddellijke maatregelen : 1. Specifieke maatregelen gericht op het ondervertegenwoordigde geslacht zijn essentieel als eerste stap - daarvoor moeten specifieke middelen worden uitgetrokken. De lidstaten en de beheersinstanties wordt verzocht prikkels in te voeren om het bewustzijn en het belang van genderkwesties in alle programma's van de Structuurfondsen te vergroten. Dit kan met name worden gedaan door vanaf het begin bij de selectie extra punten toe te kennen aan projecten die bijdragen tot gelijke kansen, bijvoorbeeld door de evenwichtige deelname van beide geslachten. 2. Sommige lidstaten leggen de nadruk vooral op gendermainstreaming - waardoor de eigenlijke toekenning van middelen moeilijk te overzien en te controleren is. Derhalve wordt de lidstaten verzocht enerzijds duidelijk de financiering te vermelden die wordt toegekend aan specifieke acties voor gelijke kansen en anderzijds die aan programma's en projecten die bijdragen tot gelijke kansen (gendermainstreaming). De lidstaten dienen over deze cijfers verslag uit te brengen aan de hand van duidelijke indicatoren, zulks in het kader van de tussentijdse beoordeling van de Structuurfondsen vanaf 2003. 3. Doeltreffende gendermainstreaming is een moeilijke opgave en vergt specifieke deskundigheid. Aangezien dit een betrekkelijk nieuw gebied is, met name binnen de Structuurfondsen: a) wordt de lidstaten verzocht om via de beheersautoriteiten, comités van toezicht, plaatselijke programma- en projectmanagers met name op korte termijn het gebruik van deskundigheid inzake gelijke kansen te bevorderen en te zorgen voor vertegenwoordigers van instanties betreffende gelijke kansen en onderzoeksinstellingen in de comités van toezicht voor de Structuurfondsen; b) wordt de lidstaten verzocht bewustmakingsacties en opleiding betreffende gendermainstreaming te organiseren voor beheersautoriteiten, leden van de comités van toezicht, programma- en projectmanagers alsmede partners. 4. Voor alle beleidslijnen worden voorafgaande evaluaties en effectbeoordelingen verricht. In het kader van gendermainstreaming steunen voorafgaande evaluaties op de beschikbaarheid van analyses op basis van per geslacht uitgesplitste statistieken. Een gendereffectevaluatie vergt duidelijke kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren inzake gelijke kansen met het oog op monitoring en evaluatie van output en resultaten. De lidstaten worden ertoe opgeroepen om, met name via hun beheersautoriteiten, ervoor te zorgen dat per geslacht uitgesplitste statistieken en gendereffectevaluaties een inherent onderdeel worden van de interventies van de Structuurfondsen, ook op "niet-traditionele" gebieden betreffende gelijke kansen, zoals infrastructuur, vervoer of milieu. 5. Elke lidstaat wordt verzocht een vertegenwoordiger op hoog niveau aan te wijzen die de nationale strategie inzake gelijke kansen coördineert, bijdraagt aan de coördinatie van de EU-strategie en deelneemt aan de werkzaamheden van een werkgroep op hoog niveau ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in de interventies van de Structuurfondsen. Tussentijdse beoordeling De tussentijdse beoordeling biedt de gelegenheid de programmering bij te sturen indien dit nodig is op de oorspronkelijke doelstellingen inzake gelijke kansen te halen. De tussentijdse evaluatie die medio 2003 beschikbaar zal zijn, is een belangrijke basis voor de tussentijdse beoordeling en een nuttig hulpmiddel om de aandacht te vestigen op verwezenlijkingen en belemmeringen bij de integratie van gelijke kansen in de tenuitvoerlegging van de programma's en om goede praktijken aan het licht te brengen [23]. [23] In de richtsnoeren van de Commissie voor de evaluatie van de activiteiten van de Structuurfondsen "Werkdocument 8: "The Mid-Term Evaluation of the Structural Funds Interventions" (december 2000) wordt benadrukt dat moet worden nagegaan in welke mate in de in de diverse vormen van bijstand met de genderdimensie rekening is gehouden. De tussentijdse beoordeling van de Structuurfondsen zal voortbouwen op de bevindingen en aanbevelingen die in deze mededeling worden voorgesteld. Het doel is enerzijds bij de uitvoering van de programma's in de huidige programmeringsperiode meer aandacht te besteden aan gelijke kansen en anderzijds de basis te leggen voor toekomstige maatregelen. Tijdens de eerste helft van 2003 zal de Commissie richtsnoeren opstellen voor de uitvoering van de tussentijdse beoordeling, rekening houdend met de in deze mededeling gedane aanbevelingen. Overwegingen voor de toekomst De bevindingen en aanbevelingen op basis van de huidige programmeringsperiode van de Structuurfondsen betreffen dieperliggende kwesties die alleen op lange termijn kunnen worden aangepakt; derhalve blijven zij in grote mate geldig voor de toekomstige interventies van de Structuurfondsen. Met name de toekenning van middelen voor activiteiten inzake gelijke kansen moet worden gehandhaafd en zelfs verhoogd in de meeste programma's. Met betrekking tot de toekomstige bevordering van gelijke kansen in de Unie moet een aantal kwesties nader worden onderzocht. De Commissie beschouwt de volgende als de belangrijkste: - Gelijke kansen voor vrouwen en mannen moet een prioriteit blijven, en de tweeledige aanpak - gendermainstreaming en specifieke acties - die zijn nut heeft bewezen, moet worden voortgezet. - Investeren in menselijk en sociaal kapitaal in de kennismaatschappij zal de grondslag leggen voor de Europese groei op lange termijn. Derhalve dienen toekomstige interventies in het bijzonder de uitsluiting van vrouwen op deze gebieden te voorkomen door speciale aandacht te besteden aan het bevorderen van opleiding en werkgelegenheid van hoge kwaliteit in de ICT- en O&O-sector, gepaard aan een breder engagement ter bevordering van vrouwelijk ondernemerschap, levenslang leren, opleiding, verwerving van vaardigheden en de kwalificaties voor vrouwen op niet-traditionele gebieden. - De Structuurfondsen dienen een belangrijke rol te spelen in de specifieke context van de toekomstige uitbreiding van de Unie, met name om de mogelijke risico's voor vrouwen in de nieuwe lidstaten tegen te gaan, met name zij die blootgesteld zijn aan de effecten van economische en sociale herstructurering, zoals de stijgende werkloosheid en afnemende kinderopvang.