EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018D0320

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/320 van de Commissie van 28 februari 2018 betreffende bepaalde maatregelen ter bescherming van de diergezondheid voor de handel binnen de Unie in salamanders en het binnenbrengen in de Unie van salamanders in verband met de schimmel Batrachochytrium salamandrivorans (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1208) (Voor de EER relevante tekst. )

C/2018/1208

PB L 62 van 5.3.2018, p. 18–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2021: This act has been changed. Current consolidated version: 02/12/2019

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2018/320/oj

5.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 62/18


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/320 VAN DE COMMISSIE

van 28 februari 2018

betreffende bepaalde maatregelen ter bescherming van de diergezondheid voor de handel binnen de Unie in salamanders en het binnenbrengen in de Unie van salamanders in verband met de schimmel Batrachochytrium salamandrivorans

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1208)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (2), en met name artikel 18, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Batrachochytrium salamandrivorans (Bsal), een opkomende ziekteverwekkende schimmel die salamanders treft, komt sinds 2013 voor in België, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De schimmel treft zowel gehouden als wilde salamanderpopulaties en kan tot hoge ziekte- en sterftecijfers in die populaties leiden. Bsal is dodelijk voor sommige salamandersoorten; andere soorten zijn volledig of gedeeltelijk resistent, maar kunnen Bsal op de huid meedragen en zo als reservoir en bron van infectie of besmetting voor andere salamandersoorten fungeren.

(2)

Volgens de huidige wetenschappelijke kennis over Bsal, die door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in een wetenschappelijk advies (3) is verzameld voor haar beoordeling van het in de lijst opnemen en indelen van dierziekten in het kader van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (4), is Bsal ten minste in Japan, Thailand en Vietnam endemisch met een prevalentie van ongeveer 3 % in wilde salamanderpopulaties. Algemeen wordt ervan uitgegaan dat Bsal van oorsprong uit Oost-Azië komt en daar wijdverbreid en endemisch is. Er is echter weinig informatie over de verspreidingsgraad in andere delen van de wereld. Eveneens wordt er algemeen van uitgegaan dat de handel in besmette salamanders of in salamanders die drager zijn, aan de verspreiding van Bsal bijdraagt.

(3)

Volgens de beschikbare gegevens worden zowel resistente als vatbare salamandersoorten verhandeld. Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (5) bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Unie van dieren waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke handelingen van de Unie zoals bedoeld in bijlage F bij die richtlijn gelden. De diergezondheidswetgeving van de Unie, met inbegrip van Richtlijn 92/65/EEG, bevat momenteel geen specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor de handel in salamanders of de invoer ervan in de Unie die de diergezondheid doeltreffend tegen de verspreiding van Bsal in de Unie kunnen beschermen.

(4)

De EFSA heeft in haar wetenschappelijke en technische bijstand betreffende het overleven, de vestiging en de verspreiding van Batrachochytrium salamandrivorans (Bsal) in de EU (6) (de bijstand van de EFSA) een beoordeling gemaakt van de gevolgen die Bsal kan hebben voor de gezondheid van wilde en gehouden salamanders in de Unie, van de doeltreffendheid en haalbaarheid van een verplaatsingsverbod voor verhandelde salamanders, van de geldigheid, betrouwbaarheid en robuustheid van beschikbare diagnostische methoden voor de opsporing van Bsal, en van mogelijke alternatieve methoden alsook haalbare risicobeperkende maatregelen om zowel internationaal als binnen de Unie een veilige handel in salamanders te waarborgen.

(5)

Volgens de bijstand van de EFSA zijn het in quarantaine plaatsen van salamanders, het testen van salamanders om aan te tonen dat zij niet met Bsal besmet zijn, het beperken van verplaatsingen van salamanders, het instellen van hygiëneprocedures en bioveiligheidsmaatregelen of het behandelen van salamanders tegen Bsal belangrijke risicobeperkende maatregelen om de verspreiding van de ziekte te voorkomen.

(6)

In de bijstand van de EFSA wordt ook op de vele lacunes en onzekerheden in de huidige kennis over Bsal gewezen. In het bijzonder wordt geconcludeerd dat wegens de complexiteit van de taxonomie en het gebrek aan actuele gegevens over welke soorten voor Bsal vatbaar zijn, regels op het niveau van de taxonomische orde waarschijnlijk doeltreffender en haalbaarder zijn dan soortspecifieke regels.

(7)

Om ervoor te zorgen dat Bsal niet wordt verspreid door de handel binnen de Unie in salamanders en het binnenbrengen in de Unie van deze dieren, moeten maatregelen ter bescherming van de diergezondheid voor de handel binnen de Unie in zendingen salamanders en voor het binnenbrengen in de Unie van dergelijke zendingen derhalve voor de taxonomische orde van de Caudata worden vastgesteld. Deze maatregelen moeten rekening houden met de in de bijstand van de EFSA bedoelde risicobeperkende maatregelen en moeten in het bijzonder de geschikte quarantaine, diagnostische testen en de behandeling van salamanders omvatten, alsook de certificering van hun gezondheidsstatus voor het handelsverkeer binnen en het binnenbrengen in de Unie. De maatregelen zijn noodmaatregelen en zijn geen uitvoeringsbepalingen in de zin van artikel 18, lid 2, van Richtlijn 92/65/EEG.

(8)

Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren die in bijlage I bij die verordening zijn opgenomen, waaronder amfibieën. De bij dit besluit vastgestelde maatregelen ter bescherming van de diergezondheid mogen niet van toepassing zijn op het niet-commerciële verkeer van als gezelschapsdier gehouden salamanders, dat onder Verordening (EU) nr. 576/2013 valt, gezien de specifieke kenmerken van dit verkeer en het gebrek aan informatie daarover.

(9)

Deze maatregelen moeten gelden ongeacht andere regelgeving van de Unie die mogelijk van toepassing is op de handel in en het binnenbrengen van salamanders, met name Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (8).

(10)

Tijdens haar 85e algemene vergadering van 21 tot en met 26 mei 2017 heeft de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) infectie met Bsal in haar gezondheidscode voor aquatische dieren opgenomen. Er zijn echter nog geen gedetailleerde internationale normen voorhanden en er is een gebrek aan informatie over de technische capaciteit van veterinaire diensten en laboratoria wereldwijd om op Bsal te testen; verschillende belanghebbenden in de Unie zijn daarentegen voorlopers op het gebied van de diagnose en behandeling van Bsal en de veilige hantering van verhandelde salamanders. Het is daarom passend dat de meeste risicobeperkende maatregelen, met name het in een geschikte inrichting in quarantaine plaatsen, het testen en het behandelen van verhandelde en binnengebrachte salamanders, door bevoegde veterinaire autoriteiten, exploitanten en laboratoria in de Unie worden uitgevoerd.

(11)

Volgens de bijstand van de EFSA kan Bsal tussen inheemse salamandersoorten van verschillende gebieden worden overgedragen en kan kruisbesmetting plaatsvinden in verscheidene inrichtingen waar salamanders worden gekweekt of verzameld of vanwaaruit zij worden gedistribueerd. Hierdoor is het risico dat Bsal bij verhandelde salamanders voorkomt onafhankelijk van de plaats van oorsprong en de situatie in het wild. Alle zendingen salamanders die voor het handelsverkeer binnen de Unie bestemd zijn of die in de Unie worden binnengebracht, moeten daarom aan risicobeperkende maatregelen worden onderworpen.

(12)

Om de bioveiligheid te waarborgen, moeten minimumvoorwaarden voor geschikte inrichtingen voor de quarantaine van salamanders worden vastgesteld en salamanders die in die inrichtingen sterven, moeten overeenkomstig de bestaande specifieke regels van de verordening dierlijke bijproducten (9) worden gehanteerd.

(13)

Wat de grootte van de epidemiologische eenheden in quarantaine betreft, moet worden gespecificeerd wat de minimale grootte is om voor certificering van negatieve resultaten van diagnostische tests in aanmerking te komen aangezien de beste beschikbare realtime kwantitatieve polymerasekettingreactie (qPCR) een beperkte gevoeligheid heeft; de test is slechts voldoende betrouwbaar als de epidemiologische eenheden uit ten minste 62 salamanders bestaan.

(14)

Salamanders die in de Unie in quarantaine zijn gehouden en met negatieve resultaten zijn getest of afdoende zijn behandeld, moeten niet opnieuw in quarantaine worden geplaatst of worden getest op voorwaarde dat zij in een geschikte inrichting afgezonderd van salamanders met een andere gezondheidsstatus zijn gehouden.

(15)

Er moeten behandelingen worden gespecificeerd die stroken met de protocollen die reeds in de in de bijstand van de EFSA genoemde collegiaal getoetste wetenschappelijke literatuur zijn beschreven, of met vergelijkbare protocollen.

(16)

Er moet een lijst worden vastgesteld van derde landen die voor het afgeven van diergezondheidscertificaten voor het binnenbrengen in de Unie van zendingen salamanders zijn goedgekeurd; in de lijst mogen alleen landen worden opgenomen die voor het afgeven van certificaten reeds voldoende garanties bieden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EEG van de Raad (10), om misleidende en frauduleuze certificering te voorkomen. Het is daarom passend te verwijzen naar reeds bestaande lijsten voor het binnenbrengen in de Unie van andere waren. Dergelijke lijsten van derde landen zijn opgenomen in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG van de Commissie (11), bijlage II, deel 2, bij Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (12), bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie (13), bijlage I, deel 1, bij Verordening (EG) nr. 119/2009 van de Commissie (14), bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (15) en bijlage I bij Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie (16).

(17)

Een zending salamanders mag enkel in de Unie worden binnengebracht als zij aan alle voorschriften voldoet en de bevoegde veterinaire autoriteit van de grensinspectiepost van binnenkomst kan vaststellen dat de zending zal worden aanvaard door een voor een geschikte inrichting van bestemming verantwoordelijke exploitant, en dat zij naar behoren in quarantaine zal worden geplaatst.

(18)

De daadwerkelijke aankomst van uit derde landen in de Unie binnengebrachte zendingen salamanders in de plaats van quarantaine in de Unie moet worden geregistreerd in de elektronische versie van het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst dat in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 282/2004 van de Commissie (17) is vastgesteld en dat wordt beheerd via het geïntegreerde veterinaire computersysteem Traces, zodat de bevoegde veterinaire autoriteit van de grensinspectiepost van binnenkomst op betrouwbare wijze van hun aankomst in kennis kan worden gesteld.

(19)

Om de lidstaten, de bevoegde autoriteiten en ondernemers de tijd te geven om de nodige procedures in te voeren om aan de in dit besluit vastgestelde regels te kunnen voldoen, moet dit besluit in een overgangsperiode voorzien. Deze periode mag niet langer dan enkele maanden duren. Terzelfder tijd moeten reeds risicobeperkende maatregelen op basis van het door de lidstaten van bestemming vereiste beschermingsniveau van toepassing zijn.

(20)

Naar verwachting zullen wetenschappelijke bronnen en resultaten van door de lidstaten uitgevoerde officiële controles in de komende jaren meer informatie over Bsal opleveren die de huidige kennis over de ziekte zal aanvullen. De maatregelen ter bescherming van de diergezondheid in dit besluit moeten daarom tijdelijk zijn. Om de uitvoering ervan door de lidstaten gedurende één jaar en de daaropvolgende jaarlijkse verslaglegging en beoordeling mogelijk te maken, moeten de maatregelen echter ten minste tot en met 31 december 2019 van toepassing zijn; permanente EU-regels inzake diergezondheid kunnen in het kader van de nieuwe Verordening (EU) 2016/429 betreffende overdraagbare dierziekten worden vastgesteld en zullen dan van toepassing zijn vanaf de datum van toepassing van die verordening.

(21)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Dit besluit bevat de maatregelen ter bescherming van de diergezondheid voor de handel binnen de Unie in zendingen salamanders, alsook voor het binnenbrengen in de Unie van dergelijke zendingen.

Artikel 2

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a)   „salamanders”: alle amfibieën van de orde Caudata;

b)   „Bsal”: de schimmel Batrachochytrium salamandrivorans (rijk: schimmels, stam: Chytridiomycota, orde: Rhizophydiales);

c)   „epidemiologische eenheid”: een groep salamanders die dezelfde kans op blootstelling aan Bsal lopen;

d)   „quarantaine”: het geïsoleerd houden van salamanders zonder direct of indirect contact met salamanders buiten hun epidemiologische eenheid, teneinde de verspreiding van Bsal te voorkomen terwijl de geïsoleerde dieren voor een bepaalde tijdsduur worden geobserveerd, getest en, in voorkomend geval, behandeld;

e)   „exploitant”: iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor salamanders verantwoordelijk is, ook als dat voor beperkte duur is, met uitzondering van houders van gezelschapsdieren;

f)   „geschikte inrichting”: een ruimte:

i)

waar salamanders in quarantaine worden gehouden voordat zij naar een andere lidstaat worden verzonden of nadat zij in de Unie zijn binnengebracht, en

ii)

die vóór de begindatum van de quarantaine door de bevoegde autoriteit is geregistreerd;

g)   „geschikte diagnostische test”: een realtime kwantitatieve polymerasekettingreactie (qPCR) met de soortspecifieke primers STerF en STerR waarbij een 119 nucleotiden lang fragment van Bsal-DNA wordt geamplificeerd;

h)   „gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst” of „GVDB”: het document voor kennisgeving van de aankomst van dieren in de Unie zoals vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 282/2004 dat is opgesteld overeenkomstig het model in bijlage I bij die verordening en wordt beheerd via het geïntegreerd veterinair computersysteem Traces;

i)   „bevestigd geval van Bsal”: de bevestiging door middel van de geschikte diagnostische test van de aanwezigheid van Bsal of genetisch materiaal daarvan op of in het weefsel van salamanders.

Artikel 3

Voorwaarden inzake de diergezondheid voor de handel binnen de Unie in salamanders

1.   De lidstaten verbieden het verzenden van een zending salamanders naar een andere lidstaat, tenzij die zending aan de volgende voorwaarden inzake de diergezondheid voldoet:

a)

zij gaat vergezeld van een diergezondheidscertificaat dat met het modeldiergezondheidscertificaat in bijlage I, deel A, strookt;

b)

de salamanders vertonen geen klinische tekenen van Bsal en vertonen meer bepaald geen huidletsels of zweren op het moment van het onderzoek door de officiële dierenarts. Dat onderzoek wordt in de 24 uur vóór de verzending naar de lidstaat van bestemming uitgevoerd;

c)

de salamanders zijn afkomstig van een populatie waarin geen sterfgevallen wegens Bsal hebben plaatsgevonden en waarbij geen klinische tekenen van Bsal, met name huidletsels of zweren, zijn vastgesteld door de exploitant;

d)

de zending bestaat uit:

i)

ten minste 62 salamanders die als een enkele epidemiologische eenheid in een geschikte inrichting die aan de minimumvoorwaarden in bijlage II voldoet, in quarantaine zijn gehouden gedurende een periode van ten minste zes weken onmiddellijk voorafgaand aan de datum van afgifte van het diergezondheidscertificaat in bijlage I, deel A, en tijdens de vijfde week van de quarantaineperiode zijn huiduitstrijkjes van de salamanders in de zending met negatief resultaat op Bsal getest door middel van de geschikte diagnostische test overeenkomstig de in bijlage III, punt 1, onder a), vastgestelde steekproefgrootte, of

ii)

salamanders die tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit tegen Bsal zijn behandeld overeenkomstig bijlage III, punt 1, onder b).

2.   Wanneer een zending salamanders uit een derde land in de Unie is binnengebracht en reeds overeenkomstig artikel 6 aan quarantaine in een geschikte inrichting van bestemming is onderworpen, staan de lidstaten de verzending ervan naar een andere lidstaat uitsluitend toe als de zending aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

de zending voldoet aan de voorwaarden inzake de diergezondheid van lid 1, onder a), b) en c);

b)

de salamanders zijn in de geschikte inrichting die aan de minimumvoorwaarden in bijlage II voldoet, in quarantaine gehouden tussen het einde van de quarantaineperiode volgend op het binnenbrengen van de salamanders in de Unie en de afgifte van het diergezondheidscertificaat in bijlage I, deel A.

Artikel 4

Voorwaarden inzake de diergezondheid voor het binnenbrengen in de Unie van zendingen salamanders

De lidstaten verbieden het binnenbrengen in de Unie van een zending salamanders uit een derde land, tenzij die zending aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij komt uit een derde land dat is opgenomen in:

i)

bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG;

ii)

bijlage II, deel 2, bij Beschikking 2007/777/EG;

iii)

bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008;

iv)

bijlage I, deel 1, bij Verordening (EG) nr. 119/2009;

v)

bijlage II, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 206/2010,

of

vi)

bijlage I bij Verordening (EU) nr. 605/2010;

b)

zij gaat vergezeld van een diergezondheidscertificaat dat met het modeldiergezondheidscertificaat in bijlage I, deel B, strookt;

c)

de salamanders vertonen geen klinische tekenen van Bsal en vertonen meer bepaald geen tekenen van huidletsels of zweren op het moment van het onderzoek door de officiële dierenarts, en dat onderzoek is in de 24 uur vóór de verzending naar de Unie uitgevoerd;

d)

vóór de afgifte van het onder b) bedoelde diergezondheidscertificaat is de epidemiologische eenheid die uit de salamanders in de zending bestaat, ten laatste op het moment van het onderzoek ten behoeve van de afgifte van het diergezondheidscertificaat afgezonderd van andere salamanders, en de salamanders in de zending zijn sindsdien niet meer met andere salamanders in contact gekomen.

Artikel 5

Verklaring betreffende de geschikte inrichting van bestemming

De lidstaten zorgen ervoor dat de grensinspectieposten het binnenbrengen in de Unie van zendingen salamanders niet toelaten tenzij de importeurs of hun agenten een schriftelijke verklaring in een officiële taal van de lidstaat van de grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie verstrekken die door de voor de geschikte inrichting van bestemming verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon is ondertekend en waarin het volgende wordt vermeld:

a)

de naam en het adres van de geschikte inrichting van bestemming;

b)

dat de geschikte inrichting van bestemming aan de minimumvoorwaarden van bijlage II voldoet;

c)

dat de zending salamanders voor quarantaine zal worden aanvaard.

Artikel 6

Regels inzake quarantaine voor zendingen salamanders die in de Unie worden binnengebracht

De lidstaten zien toe op het volgende:

1.

de voor de geschikte inrichting van bestemming verantwoordelijke officiële of erkende dierenarts registreert de aankomst van de uit een derde land in de Unie binnengebrachte zending salamanders in vak 45 van deel 3 van de elektronische versie van het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst;

2.

de officiële of erkende dierenarts zorgt ervoor dat de exploitant de zending salamanders in de geschikte inrichting van bestemming in quarantaine houdt als één epidemiologische eenheid;

3.

voor elke zending salamanders voert de officiële of erkende dierenarts een inspectie van de quarantaineomstandigheden uit, met inbegrip van een onderzoek van het register van sterfgevallen en een klinisch onderzoek van de salamanders in de geschikte inrichting van bestemming, waarbij met name aandacht wordt besteed aan huidletsels en zweren;

4.

indien een zending 62 of meer salamanders omvat, voert de officiële of erkende dierenarts het onderzoek, de bemonstering, de tests en de behandeling voor Bsal overeenkomstig de in bijlage III, punten 1 en 2, bedoelde procedures uit na de aankomst van de zending salamanders in de geschikte inrichting van bestemming;

5.

indien een zending minder dan 62 salamanders omvat, zorgt de officiële of erkende dierenarts ervoor dat de zending tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit tegen Bsal wordt behandeld overeenkomstig bijlage III, punt 3;

6.

de officiële of erkende dierenarts geeft de zending salamanders door middel van een schriftelijke toelating vrij uit de geschikte inrichting van bestemming:

a)

in het geval van tests zoals bedoeld in bijlage III, punt 1, onder a), op voorwaarde dat ten minste zes weken zijn verstreken sinds de begindatum van de quarantaineperiode en, indien dat later is, niet vóór de ontvangst van de negatieve testresultaten, of

b)

in het geval van behandeling zoals bedoeld in bijlage III, punt 1, onder b), pas nadat de behandeling naar behoren is voltooid.

Artikel 7

Te treffen maatregelen in het geval van een bevestigd geval van Bsal in een geschikte inrichting van bestemming

1.   Indien tijdens de quarantaine wordt bevestigd dat ten minste één salamander van een epidemiologische eenheid met Bsal is besmet, zorgen de lidstaten ervoor dat de geschikte inrichting van bestemming de volgende maatregelen treft:

a)

alle salamanders in dezelfde epidemiologische eenheid worden:

i)

tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit tegen Bsal behandeld overeenkomstig bijlage III, punt 3, of

ii)

gedood en als dierlijke bijproducten verwijderd overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1069/2009;

b)

na voltooiing van de onder a) bedoelde maatregelen wordt het deel van de geschikte inrichting van bestemming waar de epidemiologische eenheid werd gehouden, tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit gereinigd en ontsmet.

2.   De bevoegde autoriteit kan eisen dat de behandelde salamanders worden getest om de doeltreffendheid van de in lid 1, onder a), i), bedoelde behandeling te controleren en kan in voorkomend geval herhaalde behandelingen opleggen om de verspreiding van Bsal tegen te gaan.

Artikel 8

Kosten

De lidstaten zorgen ervoor dat alle kosten voor de quarantaine, de tests en, indien nodig, de risicobeperkende maatregelen en de behandelingen door de exploitant of de importeur worden gedragen.

Artikel 9

Voorschriften inzake jaarlijkse rapportage

Vanaf 2019 dienen de lidstaten die het jaar voordien met zendingen salamanders te maken hadden, elk jaar uiterlijk op 30 juni bij de Commissie de volgende informatie over het vorige jaar in, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de informatie betreffende het handelsverkeer binnen de Unie en de informatie betreffende het binnenbrengen in de Unie van zendingen salamanders:

a)

het aantal epidemiologische eenheden met ten minste één bevestigd geval van Bsal;

b)

het aantal epidemiologische eenheden dat zonder een bevestigd geval is behandeld;

c)

alle bijkomende informatie over het testen, behandelen of hanteren van zendingen en over de uitvoering van dit besluit die zij relevant achten.

Artikel 10

Overgangsmaatregelen

1.   Gedurende een overgangsperiode die tot 6 september 2018 loopt, mogen de lidstaten van bestemming zendingen salamanders uit andere lidstaten die niet aan de voorwaarden inzake de diergezondheid van artikel 3 voldoen, op hun grondgebied toelaten met inachtneming van risicobeperkende voorwaarden die door de bevoegde autoriteit worden vastgesteld na overleg met de exploitanten en, indien nodig, de lidstaat van oorsprong.

2.   Gedurende een overgangsperiode die tot 6 september 2018 loopt, mogen de lidstaten van bestemming uit derde landen in de Unie binnengebrachte zendingen salamanders die niet aan de voorwaarden inzake de diergezondheid van artikel 4 voldoen, op hun grondgebied toelaten op voorwaarde dat deze zendingen overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7 worden gehanteerd.

Artikel 11

Toepassing

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2019.

Artikel 12

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2018.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(3)  EFSA Journal 2017;15(11):5071.

(4)  Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid („diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).

(5)  Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).

(6)  EFSA Journal 2017;15(2):4739.

(7)  Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).

(10)  Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten (PB L 13 van 16.1.1997, blz. 28).

(11)  Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).

(12)  Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49).

(13)  Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1).

(14)  Verordening (EG) nr. 119/2009 van de Commissie van 9 februari 2009 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen daarvan voor de invoer in of de doorvoer door de Gemeenschap van vlees van wilde leporidae, bepaalde niet-gedomesticeerde landzoogdieren en gekweekte konijnen en tot vaststelling van de voorschriften inzake de veterinaire certificering (PB L 39 van 10.2.2009, blz. 12).

(15)  Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).

(16)  Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie van 2 juli 2010 tot vaststelling van de volks- en diergezondheidsvoorwaarden en de veterinaire certificeringsvoorschriften voor het binnenbrengen in de Europese Unie van rauwe melk, zuivelproducten, colostrum en producten op basis van colostrum, bestemd voor menselijke consumptie (PB L 175 van 10.7.2010, blz. 1).

(17)  Verordening (EG) nr. 282/2004 van de Commissie van 18 februari 2004 betreffende de vaststelling van een document voor de aangifte en de veterinaire controle van uit derde landen afkomstige dieren die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB L 49 van 19.2.2004, blz. 11).


BIJLAGE I

DEEL A

DIERGEZONDHEIDSCERTIFICAAT

voor de handel binnen de Unie in salamanders

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

DEEL B

DIERGEZONDHEIDSCERTIFICAAT

voor het binnenbrengen in de Europese Unie van zendingen salamanders

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE II

MINIMUMVOORWAARDEN VOOR GESCHIKTE INRICHTINGEN VAN BESTEMMING

1.

De geschikte inrichting van bestemming:

a)

beschikt over een systeem dat een adequaat toezicht op de salamanders garandeert;

b)

staat onder toezicht van een officiële of erkende dierenarts;

c)

wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig de instructies van de bevoegde autoriteit.

2.

De exploitant van de geschikte inrichting zorgt ervoor dat:

a)

de bakken, kisten of andere voor het transport van de salamanders gebruikte smetstofdragers worden gereinigd en ontsmet, tenzij deze worden vernietigd, om de verspreiding van Bsal te voorkomen;

b)

afvalmateriaal en afvalwater regelmatig worden verzameld, opgeslagen en vervolgens gezuiverd om de verspreiding van Bsal te voorkomen;

c)

karkassen van in quarantaine geplaatste salamanders in een door de bevoegde autoriteit aangewezen laboratorium worden onderzocht;

d)

de nodige tests en behandelingen van salamanders in overleg met en onder toezicht van de officiële of erkende dierenarts worden uitgevoerd.

3.

De exploitant van de geschikte inrichting van bestemming stelt de officiële of erkende dierenarts in kennis van ziekten en sterfgevallen bij de salamanders tijdens de quarantaine.

4.

De exploitant van de geschikte inrichting van bestemming houdt de volgende informatie bij:

a)

voor elke zending: de datum van aankomst en vertrek van de salamanders, het aantal en de soort;

b)

een kopie van de gezondheidscertificaten en de gemeenschappelijke veterinaire documenten van binnenkomst die de zending salamanders vergezellen;

c)

de ziektegevallen en sterftecijfers op dagbasis;

d)

de data en resultaten van de tests;

e)

de soorten behandeling en de data ervan en het aantal dieren dat eraan onderworpen is.


BIJLAGE III

ONDERZOEKS-, BEMONSTERINGS-, TEST- EN BEHANDELINGSPROCEDURES VOOR BSAL

1.

Tijdens de quarantaine worden de salamanders aan de volgende procedures onderworpen:

a)

als de epidemiologische eenheid 62 of meer salamanders bevat, moeten huiduitstrijkjes van in quarantaine geplaatste salamanders onder toezicht van de officiële of erkende dierenarts door middel van de geschikte diagnostische test tijdens de vijfde week na de datum van binnenkomst van de salamanders in de geschikte inrichting worden onderzocht overeenkomstig de steekproefgrootte in de referentietabel, tenzij de exploitant voor behandeling overeenkomstig punt b) kiest;

Referentietabel (1):

Grootte van de epidemiologische eenheid

62

186

200

250

300

350

400

450

Steekproefgrootte

62

96

98

102

106

108

110

111

b)

als de exploitant voor een van de in punt 3 bedoelde behandelingen kiest of in het geval dat de grootte van de epidemiologische eenheid kleiner dan 62 is, moeten alle salamanders in de zending door de exploitant onder toezicht van de officiële of erkende dierenarts tegen Bsal worden behandeld tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit;

c)

in de onder b) bedoelde gevallen mag de officiële of erkende dierenarts eisen dat de epidemiologische eenheid door middel van de geschikte diagnostische test representatief wordt getest vóór de behandeling om de aanwezigheid van Bsal te monitoren of na de behandeling om de afwezigheid van Bsal te bevestigen;

d)

huiduitstrijkjes van alle dode of klinisch zieke salamanders, en in het bijzonder van dieren met huidletsels, moeten onder toezicht van de officiële of erkende dierenarts door middel van de geschikte diagnostische test worden onderzocht op het moment dat zij letsels of andere klinische tekenen vertonen of, indien dat eerder is, op het moment van overlijden;

e)

alle salamanders die in de geschikte inrichting overlijden, moeten onder toezicht van de officiële of erkende dierenarts aan een post-mortemonderzoek worden onderworpen, waarbij met name gecontroleerd wordt of zij tekenen Bsal vertonen, om in de mate van het mogelijke te bevestigen of uit te sluiten dat Bsal de doodsoorzaak was.

2.

Alle tests op de tijdens de quarantaine genomen monsters en alle post-mortemonderzoeken tijdens de quarantaine moeten in door de officiële of erkende dierenarts aangewezen laboratoria worden uitgevoerd.

3.

De volgende behandelingen worden als afdoende beschouwd:

a)

de salamanders gedurende ten minste twaalf dagen bij een temperatuur van ten minste 25 °C houden;

b)

de salamanders gedurende ten minste tien dagen bij een temperatuur van ten minste 20 °C houden in combinatie met onderdompeling in polymyxine E (2 000 IE/ml) tweemaal per dag gedurende tien minuten, gevolgd door het aanbrengen van voriconazool (12,5 μg/ml) door middel van een spray;

c)

elke andere behandeling die wat het elimineren van Bsal betreft, vergelijkbare resultaten oplevert, zoals beschreven in een collegiaal getoetst artikel dat in een wetenschappelijk tijdschrift is verschenen.


(1)  Uitgaande van een prevalentie van Bsal in de epidemiologische eenheid van 3 % en een gewaarborgde opsporing van Bsal met een betrouwbaarheidsgraad van 95 % bij een berekende gevoeligheid van de geschikte diagnostische test van 80 %.


Top