EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015H0976

Aanbeveling (EU) 2015/976 van de Commissie van 19 juni 2015 betreffende de monitoring van de aanwezigheid van tropaanalkaloïden in levensmiddelen (Voor de EER relevante tekst)

PB L 157 van 23.6.2015, p. 97–98 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2015/976/oj

23.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/97


AANBEVELING (EU) 2015/976 VAN DE COMMISSIE

van 19 juni 2015

betreffende de monitoring van de aanwezigheid van tropaanalkaloïden in levensmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Wetenschappelijk Panel voor contaminanten in de voedselketen (hierna het „Contam-panel” genoemd) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna „de EFSA” genoemd) heeft een wetenschappelijk advies over tropaanalkaloïden in levensmiddelen en diervoeders (1) uitgebracht.

(2)

De meest bestudeerde tropaanalkaloïden zijn (–)-hyoscyamine en (–)-scopolamine. Atropine is het racemische mengsel van (–)-hyoscyamine en (+)-hyoscyamine waarvan alleen de enantiomeer (–)-hyoscyamine een anticholinerge werking vertoont.

(3)

De aanwezigheid van tropaanalkaloïden in het geslacht Datura is bekend. Datura stramonium is wijdverbreid in gematigde en tropische regio's; bijgevolg zijn er zaden van Datura stramonium als onzuiverheden in lijnzaad, sojabonen, sorghum, gierst, zonnebloemzaad en boekweit en in producten daarvan aangetroffen. De zaden van Datura stramonium kunnen niet gemakkelijk uit sorghum, gierst en boekweit worden verwijderd door middel van sorteren en reinigen.

(4)

Er zijn meer gegevens nodig over de aanwezigheid van tropaanalkaloïden in levensmiddelen. Er is ook behoefte aan inzicht in de agrarische omstandigheden waaronder tropaanalkaloïden in landbouwproducten terechtkomen.

(5)

Daarom is het passend aan te bevelen om de aanwezigheid van tropaanalkaloïden in levensmiddelen te monitoren,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

De lidstaten zouden met de actieve betrokkenheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven de aanwezigheid van tropaanalkaloïden in levensmiddelen moeten monitoren, en met name in:

granen en van granen afgeleide producten, met name (in volgorde van prioriteit):

boekweit, sorghum, gierst en mais en meel van boekweit, sorghum, gierst en mais,

levensmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters,

ontbijtgranen,

producten van de graanmeelindustrie,

granen voor menselijke consumptie;

glutenvrije producten,

voedingssupplementen, thee en kruidenthee,

leguminosen (vers, zonder schil), gedroogde peulvruchten en oliehoudende zaden en afgeleide producten.

2.

Van de tropaanalkaloïden zouden ten minste atropine en scopolamine moeten worden geanalyseerd; daarnaast zou het ook goed zijn, indien mogelijk, een afzonderlijke analyse van de enantiomeren van hyoscyamine en een analyse van andere tropaanalkaloïden uit te voeren.

3.

Om ervoor te zorgen dat de monsters representatief zijn voor de bemonsterde partij zouden de lidstaten de bemonsteringswijzen moeten volgen die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie (2).

4.

De aanbevolen analysemethode voor de monitoring is hogedrukvloeistofchromatografie-massaspectrometrie/(massaspectrometrie) (HPLC-MS/(MS)) of, als HPLC-MS/(MS) niet mogelijk is, gaschromatografie-massaspectrometrie (GC-MS).

De bepaalbaarheidsgrens (LOQ) voor atropine (racemisch mengsel van enantiomeren van hyoscyamine) en scopolamine zijn bij voorkeur lager dan 5 μg/kg en niet hoger dan 10 μg/kg voor landbouwproducten, ingrediënten, voedingssupplementen en kruidenthee en zijn bij voorkeur lager dan 2 μg/kg voor afgewerkte levensmiddelen (bv. ontbijtgranen) en 1 μg/kg voor levensmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters.

5.

Indien in levensmiddelen de aanwezigheid van significante hoeveelheden tropaanalkoloïden wordt vastgesteld, zouden de lidstaten met de actieve betrokkenheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten onderzoeken welke agrarische factoren hiertoe leiden.

6.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat de EFSA de analyseresultaten regelmatig en uiterlijk eind oktober 2016 ontvangt in het door de EFSA gevraagde formaat voor de indiening van gegevens en in overeenstemming met de richtsnoeren van de EFSA betreffende de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description — SSD) voor levensmiddelen en diervoeders (3) en de aanvullende specifieke rapportagevereisten van de EFSA.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  Contam-panel van de EFSA (EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen), 2013. Wetenschappelijk advies over tropaanalkaloïden in levensmiddelen en diervoeders. EFSA Journal 2013;11(10):3386, 113 blz. doi:10.2903/j.efsa.2013.3386.

(2)  Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12).

(3)  http://www.efsa.europa.eu/en/datex/datexsubmitdata.htm


Top