Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009L0054

    Richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (Herschikking) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 164 van 26.6.2009, p. 45–58 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/54/oj

    26.6.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 164/45


    RICHTLIJN 2009/54/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 18 juni 2009

    betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater

    (Herschikking)

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en met name op artikel 95,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Aangezien de richtlijn opnieuw wordt gewijzigd, dient zij ter wille van de duidelijkheid herschikt te worden.

    (2)

    Natuurlijk mineraalwater is in de wetgevingen van de lidstaten omschreven. In deze wetgevingen zijn de voorwaarden neergelegd waaronder natuurlijk mineraalwater als zodanig wordt erkend en zijn de exploitatievoorwaarden van de bronnen geregeld. Deze wetgevingen schrijven bovendien de bijzondere regels voor het in de handel brengen van het betrokken water voor.

    (3)

    De verschillen tussen deze wetgevingen belemmeren het vrije verkeer van natuurlijk mineraalwater waardoor ongelijke concurrentievoorwaarden worden geschapen, en zij daardoor een rechtstreekse invloed hebben op de werking van de interne markt.

    (4)

    In het voorkomende geval kan de opheffing van deze belemmeringen het gevolg zijn, enerzijds, van de voor iedere lidstaat geldende verplichting op zijn grondgebied het in de handel brengen toe te staan van natuurlijk mineraalwater dat als zodanig door ieder van de andere lidstaten is erkend, en, anderzijds, van het uitvaardigen van gemeenschappelijke regels die met name van toepassing zijn op de gestelde microbiologische vereisten en op de voorwaarden waaronder bijzondere benamingen mogen worden gebruikt voor bepaalde mineraalwaters.

    (5)

    Voorschriften voor natuurlijk mineraalwater dienen in de eerste plaats gericht te zijn op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden.

    (6)

    In afwachting van de sluiting van overeenkomsten inzake de onderlinge erkenning van natuurlijk mineraalwater tussen de Gemeenschap en derde landen, dienen de voorwaarden te worden vastgesteld waaronder, totdat genoemde overeenkomsten worden toegepast, soortgelijke uit derde landen ingevoerde producten in de Gemeenschap als natuurlijk mineraalwater kunnen worden toegelaten.

    (7)

    Er dient voor te worden gezorgd dat natuurlijk mineraalwater in het handelsstadium die kenmerken behoudt welke de erkenning ervan als natuurlijk mineraalwater hebben gerechtvaardigd. De voor de verpakking ervan gebruikte recipiënten dienen derhalve passende sluitingen te bezitten.

    (8)

    Voor natuurlijk mineraalwater gelden, voor wat betreft de etikettering ervan, de algemene regels van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (5). Het volstaat derhalve in deze richtlijn de aanvullingen en afwijkingen neer te leggen die ten aanzien van deze algemene regels dienen te worden vastgesteld.

    (9)

    Met het oog op de voorlichting van de consument dient de vermelding van de samenstelling van natuurlijk mineraalwater op het etiket verplicht te zijn.

    (10)

    De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).

    (11)

    In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om grenswaarden voor de concentraties aan bestanddelen van natuurlijk mineraal water vast te stellen, alsmede eventuele bepalingen die nodig zijn om hoge concentraties aan bepaalde bestanddelen op de etikettering te vermelden, de voorwaarden voor het gebruik van met ozon verrijkte lucht voor de behandeling van natuurlijk mineraal water, informatie over de behandeling van natuurlijk mineraal water, analysemethoden om vast te stellen dat natuurlijk mineraal water niet verontreinigd is, alsook de bemonsteringsprocedures en analysemethoden die nodig zijn om de microbiologische kenmerken van natuurlijk mineraalwater te controleren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, onder meer door haar aan te vullen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

    (12)

    Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van de ter bescherming van de volksgezondheid noodzakelijke wijzigingen van deze Richtlijn de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

    (13)

    Daar de nieuwe onderdelen van deze richtlijn slechts de comitéprocedure betreffen, is omzetting door de lidstaten niet nodig.

    (14)

    Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Deze richtlijn heeft betrekking op water, gewonnen uit de bodem van een lidstaat, dat door de verantwoordelijke autoriteit van die staat wordt erkend als natuurlijk mineraalwater dat voldoet aan het bepaalde in bijlage I, deel I.

    2.   Deze richtlijn heeft eveneens betrekking op water, gewonnen uit de bodem van een derde land en ingevoerd in de Gemeenschap, dat door de verantwoordelijke autoriteit van een lidstaat als natuurlijk mineraalwater is erkend.

    Het in de eerste alinea bedoelde water kan slechts worden erkend indien de hiertoe bevoegde autoriteit in het land van winning heeft verklaard dat het voldoet aan het bepaalde in bijlage I, deel I, en dat regelmatig wordt gecontroleerd of het bepaalde in bijlage II, punt 2, wordt nageleefd.

    De geldigheidsduur van de in de tweede alinea bedoelde verklaring mag niet meer dan vijf jaar bedragen. Indien de verklaring vóór het einde van de genoemde periode wordt vernieuwd, behoeft niet opnieuw tot de in de eerste alinea bedoelde erkenning te worden overgegaan.

    3.   Deze richtlijn is niet van toepassing op:

    a)

    water dat een geneesmiddel is in de zin van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (7);

    b)

    natuurlijk mineraalwater dat met het oog op genezing aan de bron in thermale of hydrominerale inrichtingen wordt gebruikt.

    4.   De in de leden 1 en 2 bedoelde erkenning wordt met redenen omkleed door de verantwoordelijke autoriteit van de lidstaat en wordt officieel bekendgemaakt.

    5.   Iedere lidstaat deelt aan de Commissie de gevallen mede waarin werd overgegaan tot de in de leden 1 en 2 bedoelde erkenning of tot intrekking hiervan. De lijst van de als zodanig erkende natuurlijke mineraalwaters wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 2

    De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat alleen het in artikel 1 bedoelde water dat aan deze richtlijn voldoet, als natuurlijk mineraalwater in de handel kan worden gebracht.

    Artikel 3

    De bronnen van natuurlijk mineraalwater dienen in overeenstemming met de in bijlage II vermelde voorschriften te worden geëxploiteerd; deze voorschriften gelden ook voor het verpakken van dit water.

    Artikel 4

    1.   Een natuurlijk mineraalwater zoals het bij het ontspringen voorkomt, mag aan geen enkele andere behandeling worden onderworpen dan:

    a)

    de afscheiding van labiele elementen, zoals ijzer- en zwavelverbindingen, door filtreren of decanteren, eventueel na beluchten, voor zover deze behandeling niet tot gevolg heeft de samenstelling van dit water te veranderen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven;

    b)

    de afscheiding van ijzer-, mangaan- en zwavelverbindingen en arseen van bepaalde soorten natuurlijk mineraalwater door behandeling met lucht die met ozon is verrijkt, voor zover deze behandeling niet tot gevolg heeft de samenstelling van dit water te veranderen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven, mits:

    i)

    de behandeling voldoet aan de voorwaarden voor het gebruik daarvan, die worden vastgesteld door de Commissie na raadpleging van de bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (8), opgerichte Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid;

    ii)

    de behandeling gemeld is aan de bevoegde instanties en door deze specifiek wordt gecontroleerd;

    c)

    de afscheiding van andere dan de onder a) en b) bedoelde ongewenste bestanddelen, voor zover deze behandeling niet tot gevolg heeft de samenstelling van dit water te veranderen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven, mits:

    i)

    de behandeling voldoet aan de voorwaarden voor het gebruik daarvan, die door de Commissie na raadpleging van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid worden vastgesteld;

    ii)

    de behandeling gemeld is aan de bevoegde instanties en door deze specifiek wordt gecontroleerd;

    d)

    de totale of gedeeltelijke verwijdering van vrij koolzuurgas via uitsluitend natuurkundige procedés.

    De in punt b), onder i), en punt c), onder i), bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

    De eerste alinea vormt geen beletsel voor het gebruik van natuurlijk mineraalwater en bronwater voor de vervaardiging van alcoholvrije frisdranken.

    2.   Een natuurlijk mineraalwater zoals het bij het ontspringen voorkomt, mag aan geen enkele andere toevoeging worden onderworpen dan het inbrengen of opnieuw inbrengen van koolzuurgas onder de bij bijlage I, deel III, bepaalde voorwaarden.

    3.   Elke behandeling ter ontsmetting, op welke wijze dan ook, en, behoudens lid 2, toevoeging van bacteriostatica of iedere andere behandeling die de microflora van het natuurlijke mineraalwater kan wijzigen zijn verboden.

    Artikel 5

    1.   Bij het ontspringen moet het totale gehalte aan reactiveerbare micro-organismen van een natuurlijk mineraalwater overeenkomen met de normale microflora daarvan en op een doeltreffende bescherming van de bron tegen elke verontreiniging duiden. Dit gehalte moet worden vastgesteld onder de in bijlage I, deel II, punt 1.3.3, bepaalde voorwaarden.

    Na het bottelen mag dit gehalte niet meer bedragen dan 100 per ml bij 20 à 22 °C gedurende 72 uur op een agar-agar-voedingsbodem of een agar-agar-gelatinemengsel en 20 per ml bij 37 °C gedurende 24 uur op een agar-agar-voedingsbodem. Dit gehalte moet binnen 12 uur na het bottelen worden gemeten, waarbij het water gedurende deze periode van 12 uur op 4 °C ± 1 °C wordt gehouden.

    Bij het ontspringen mogen deze waarden normaliter niet meer bedragen dan respectievelijk 20 per ml bij 20 à 22 °C gedurende 72 uur en 5 per ml bij 37 °C gedurende 24 uur, waarbij deze waarden moeten worden beschouwd als richtgetallen en niet als maximumconcentraties.

    2.   Bij het ontspringen en tijdens het in de handel brengen moet een natuurlijk mineraalwater vrij zijn van:

    a)

    parasieten en pathogene micro-organismen;

    b)

    escherichia coli of andere coliforme bacteriën en streptococcus faecalis, in 250 ml onderzocht monster;

    c)

    sulfietreducerende sporenvormende anaerobe bacteriën in 50 ml onderzocht monster;

    d)

    pseudonomas aeruginosa in 250 ml onderzocht monster.

    3.   In het handelsstadium mag onverminderd de leden 1 en 2 en de in bijlage II vastgestelde voorwaarden voor de exploitatie:

    a)

    het totale gehalte aan reactiveerbare micro-organismen van natuurlijk mineraalwater alleen het gevolg zijn van de normale ontwikkeling van het kiemgehalte van dit water bij het ontspringen;

    b)

    natuurlijk mineraalwater geen organoleptische gebreken vertonen.

    Artikel 6

    De recipiënten die voor het verpakken van natuurlijk mineraalwater worden gebruikt, moeten voorzien zijn van een sluiting die erop berekend is om iedere mogelijkheid van vervalsing of besmetting te voorkomen.

    Artikel 7

    1.   De verkoopbenaming van natuurlijk mineraalwater is „natuurlijk mineraalwater” of, indien het in bijlage I, deel III, omschreven gashoudend mineraalwater betreft, al naar gelang van het geval „natuurlijk gashoudend mineraalwater”, „met brongas versterkt natuurlijk mineraalwater” of „natuurlijk mineraalwater met toegevoegd koolzuurgas”.

    De verkoopbenaming van natuurlijk mineraalwater dat een in artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder d), bedoelde behandeling heeft ondergaan, wordt al naar gelang van het geval aangevuld met de vermelding „volledig ontgast” of „gedeeltelijk ontgast”.

    2.   Op de etikettering van natuurlijk mineraalwater is tevens vermelding van de volgende informatie verplicht:

    a)

    de analytische samenstelling van het water met vermelding van de kenmerkende bestanddelen;

    b)

    de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd, en de naam van de bron;

    c)

    informatie over eventuele behandelingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder b) en c).

    3.   Wanneer er geen communautaire bepalingen zijn inzake informatie over de in lid 2, onder c), bedoelde behandelingen, kunnen de lidstaten hun nationale voorschriften handhaven.

    Artikel 8

    1.   De naam van een plaats, een gehucht of een vlek mag deel uitmaken van een handelsbenaming, indien de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd.

    2.   Het in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraalwater afkomstig van een zelfde bron is verboden.

    3.   Indien op de etiketten of opschriften aangebracht op de recipiënten waarin natuurlijk mineraalwater ten verkoop wordt aangeboden, een andere handelsbenaming staat dan de naam van de bron of van zijn plaats van exploitatie, moet deze plaats van exploitatie of de naam van de bron worden vermeld met lettertekens waarvan de hoogte en de breedte minstens anderhalve maal zo groot zijn als het grootste letterteken dat gebruikt is voor de aanduiding van die handelsbenaming.

    De eerste alinea is mutatis mutandis en in dezelfde geest van toepassing op de nadruk die in reclame, in welke vorm ook, voor natuurlijk mineraalwater op de naam van de bron of de plaats van exploitatie wordt gelegd ten opzichte van de vermelding van de handelsbenaming.

    Artikel 9

    1.   Het is verboden zowel op de verpakkingen of etiketten als in reclame, in welke vorm dan ook, gebruik te maken van aanduidingen, benamingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen en andere al of niet figuratieve tekens, die:

    a)

    doen vermoeden dat het betrokken natuurlijk mineraalwater kenmerken bezit die het in werkelijkheid niet heeft, inzonderheid inzake de oorsprong, de datum van de exploitatievergunning, de resultaten van analyses of aan authenticiteitswaarborg analoge referenties;

    b)

    wanneer het verpakt drinkwater betreft dat niet aan bijlage I, deel I, voldoet, verwarring kunnen doen ontstaan met natuurlijk mineraalwater, met name de vermelding „mineraalwater”.

    2.   Het is verboden gebruik te maken van aanduidingen die aan het natuurlijk mineraalwater eigenschappen toeschrijven op het gebied van de preventie, de behandeling of genezing van ziekten van de mens.

    De vermeldingen opgenomen in bijlage III mogen evenwel worden gebruikt voor zover wordt voldaan aan de daarin vastgestelde overeenkomstige criteria of, bij ontstentenis daarvan, aan de bij nationale bepalingen vastgestelde criteria en op voorwaarde dat zij zijn opgesteld op basis van fysisch-chemische analyses en, indien nodig, van farmacologische, fysiologische en klinische onderzoeken, verricht volgens wetenschappelijk erkende methoden in overeenstemming met bijlage I, deel I, punt 2.

    De lidstaten kunnen de vermeldingen „bevordert de spijsvertering”, „kan de functies van lever en gal bevorderen” of soortgelijke vermeldingen toestaan. Voorts kunnen zij andere vermeldingen toestaan voor zover deze niet in strijd zijn met de in de eerste alinea genoemde beginselen en verenigbaar zijn met de in de tweede alinea genoemde beginselen.

    3.   De lidstaten kunnen bijzondere bepalingen vaststellen inzake aanduidingen - zowel op verpakkingen of etiketten als in reclame - betreffende de geschiktheid van een natuurlijk mineraalwater voor gebruik in babyvoeding. Deze bijzondere bepalingen kunnen ook betrekking hebben op de eigenschappen van het water die de voorwaarden voor het gebruik van deze aanduidingen bepalen.

    Lidstaten die het voornemen hebben dergelijke bepalingen vast te stellen, brengen de andere lidstaten en de Commissie daarvan vooraf op de hoogte.

    4.   De term „bronwater” moet voorbehouden blijven aan in zijn natuurlijke staat voor menselijke consumptie bestemd water dat bij de bron gebotteld is en voldoet aan:

    a)

    de in bijlage II, punten 2 en 3, vermelde exploitatievoorwaarden, die volledig van toepassing zijn op bronwater;

    b)

    de microbiologische eisen van artikel 5;

    c)

    de etiketteringsvoorschriften van artikel 7, lid 2, onder b) en c) en artikel 8;

    d)

    en geen andere dan de in artikel 4 bedoelde behandelingen heeft ondergaan. Andere behandelingen kunnen door de Commissie worden toegestaan.

    De in punt d) bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

    Voorts moet bronwater voldoen aan Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (9).

    5.   Wanneer er geen communautaire bepalingen zijn inzake de in lid 4, eerste alinea, onder d), bedoelde behandelingen van bronwater, kunnen de lidstaten hun nationale voorschriften handhaven.

    Artikel 10

    De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat de handel in natuurlijk mineraalwater dat voldoet aan de in deze richtlijn vervatte definities en regels, niet kan worden belemmerd door de toepassing van nationale niet geharmoniseerde bepalingen inzake de eigenschappen, de samenstelling, de exploitatievoorwaarden, de verpakking, of de etikettering van natuurlijke mineraalwaters of van levensmiddelen in het algemeen, of van reclame daarvoor.

    Artikel 11

    1.   Wanneer een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een natuurlijk mineraalwater niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoet of gevaar oplevert voor de volksgezondheid, ook al is het in een of meer lidstaten vrij in de handel, kan die lidstaat de handel in dit product op zijn grondgebied tijdelijk beperken of opschorten. Hij stelt de Commissie en de andere lidstaten daarvan onverwijld in kennis onder vermelding van de redenen die tot zijn besluit hebben geleid.

    2.   Op verzoek van een lidstaat of de Commissie verstrekt de lidstaat die dat water heeft erkend, alle relevante informatie over de erkenning van dat water, alsmede de resultaten van de periodieke controles.

    3.   De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de door de in lid 1 bedoelde lidstaat opgegeven redenen in het kader van het in artikel 14, lid 1, bedoelde Permanent Comité; zij brengt onverwijld advies uit en neemt passende maatregelen.

    4.   Indien de Commissie van oordeel is dat deze richtlijn moet worden gewijzigd om de bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, stelt zij deze wijzigingen vast.

    Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 14, lid 3, bedoelde urgentieprocedure.

    In dat geval kan de lidstaat die beschermende maatregelen heeft genomen, deze maatregelen handhaven totdat de wijzigingen zijn vastgesteld.

    Artikel 12

    Door de Commissie worden de volgende maatregelen vastgesteld:

    a)

    grenswaarden voor de concentraties van bestanddelen van natuurlijk mineraalwater;

    b)

    eventuele bepalingen die nodig zijn om hoge concentraties van bepaalde bestanddelen op de etikettering te vermelden;

    c)

    de in artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde voorwaarden voor het gebruik van met ozon verrijkte lucht;

    d)

    de informatie over de behandelingen bedoeld in artikel 7, lid 2, onder c);

    e)

    analysemethoden en detectiegrenzen om vast te stellen dat natuurlijk mineraalwater niet verontreinigd is;

    f)

    bemonsteringsprocedures en analysemethoden die nodig zijn om de microbiologische kenmerken van natuurlijk mineraalwater te controleren.

    Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

    Artikel 13

    Besluiten die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid, worden na raadpleging van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid door de Commissie vastgesteld.

    Artikel 14

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    Artikel 15

    Deze richtlijn is niet van toepassing op natuurlijk mineraalwater dat voor export naar derde landen is bestemd.

    Artikel 16

    Richtlijn 80/777/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage IV, deel A, genoemde besluiten, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

    Artikel 17

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 18

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 18 juni 2009.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    H.-G. PÖTTERING

    Voor de Raad

    De voorzitter

    Š. FÜLE


    (1)  PB C 162 van 25.6.2008, blz. 87.

    (2)  Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 mei 2009.

    (3)  PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1.

    (4)  Zie bijlage IV, deel A.

    (5)  PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

    (6)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (7)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.

    (8)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

    (9)  PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32.


    BIJLAGE I

    I.   DEFINITIE

    1.

    Men verstaat onder „natuurlijk mineraalwater”, in de betekenis van artikel 5, microbiologisch gezond water, een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong hebbende, afkomstig van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten.

    Natuurlijk mineraalwater onderscheidt zich duidelijk van gewoon drinkwater:

    a)

    door de natuurlijke samenstelling, die gekenmerkt wordt door het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen en, in voorkomend geval, door bepaalde uitwerkingen,

    b)

    door de oorspronkelijke zuiverheid,

    waarbij deze kenmerken intact gebleven zijn dankzij de onderaardse oorsprong van dit water dat van ieder gevaar voor verontreiniging gevrijwaard is gebleven.

    2.

    De in punt 1 bedoelde kenmerken, die aan natuurlijk mineraalwater gezondheidbevorderende eigenschappen kunnen verlenen, moeten zijn beoordeeld:

    a)

    door middel van:

    i)

    een geologisch en hydrologisch onderzoek;

    ii)

    een fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek;

    iii)

    een microbiologisch onderzoek;

    iv)

    indien nodig, een farmacologisch, fysiologisch en klinisch onderzoek;

    b)

    volgens de in deel II opgenoemde criteria,

    c)

    volgens methoden die door de verantwoordelijke autoriteit op wetenschappelijke basis zijn erkend.

    Het in de eerste alinea, onder a), punt iv), bedoelde onderzoek is niet verplicht indien het water, ten aanzien van de samenstelling, eigenschappen bezit op grond waarvan het in de lidstaat van oorsprong reeds vóór 17 juli 1980 als natuurlijk mineraalwater werd aangemerkt. Dit is met name het geval wanneer het betreffende water bij de oorsprong en na botteling in totaal ten minste 1 000 mg vaste stof in oplossing of ten minste 250 mg vrij koolzuurgas per kg bevat.

    3.

    De samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het natuurlijk mineraalwater moeten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen; in het bijzonder moeten zij niet worden gewijzigd door eventuele variaties in het debiet.

    In de zin van artikel 5, lid 1, verstaat men onder normale microflora van natuurlijk mineraalwater de bij het ontspringen, vóór iedere behandeling vastgestelde nagenoeg constante bacteriënflora, waarvan de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling, welke voor de erkenning van dit water in aanmerking is genomen, door middel van periodieke analyses wordt gecontroleerd.

    II.   VOORSCHRIFTEN EN CRITERIA VOOR DE TOEPASSING VAN DE DEFINITIE

    1.1.   Voorschriften voor het geologisch en hydrologisch onderzoek

    Met name moeten worden vereist:

    1.1.1.

    de juiste ligging van het winningspunt dat, met opgave van de hoogte, ten aanzien van de topografie is aangeduid op een kaart met een schaal van ten hoogste 1:1 000;

    1.1.2.

    een gedetailleerd geologisch verslag over de oorsprong en de aard van de bodem;

    1.1.3.

    de stratigrafie van de hydrogeologische aardlaag;

    1.1.4.

    beschrijving van de winningswerkzaamheden;

    1.1.5.

    vaststelling van de zone of andere maatregelen ter bescherming van de bron tegen verontreiniging.

    1.2.   Voorschriften voor het fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek

    Bij het onderzoek op deze gebieden wordt met name het volgende vastgesteld:

    1.2.1.

    het debiet van de bron;

    1.2.2.

    de temperatuur van het water bij het ontspringen en de temperatuur van de omgeving;

    1.2.3.

    het verband tussen de bodemgesteldheid en de aard en het type van de in het bronwater voorkomende minerale substanties;

    1.2.4.

    de droge residuen bij 180 °C en 260 °C;

    1.2.5.

    het soortelijk geleidingsvermogen of de soortelijke weerstand, met opgave van de meettemperatuur;

    1.2.6.

    de waterstofionenconcentratie (pH);

    1.2.7.

    de anionen en kationen;

    1.2.8.

    de niet geïoniseerde elementen;

    1.2.9.

    de sporenelementen;

    1.2.10.

    de radio-actinologie bij het ontspringen;

    1.2.11.

    in voorkomend geval, de relatieve hoeveelheden isotopen van de samenstellende elementen van het water, zuurstof (16O - 18O) en waterstof (protium, deuterium en tritium);

    1.2.12.

    de toxiciteit van bepaalde samenstellende elementen van het water, met inachtneming van de in dit opzicht voor elk element vastgestelde grenzen.

    1.3.   Criteria voor het microbiologisch onderzoek bij het ontspringen

    Dit onderzoek moet met name het volgende omvatten:

    1.3.1.

    het bewijs van de afwezigheid van pathogene parasieten en micro-organismen;

    1.3.2.

    de kwantitatieve vaststelling van op faecale besmetting wijzende reactiveerbare micro-organismen:

    a)

    afwezigheid van escherichia coli of andere coliforme bacteriën in 250 ml bij 37 °C en 44,5 °C;

    b)

    afwezigheid van streptococcus faecalis in 250 ml;

    c)

    afwezigheid van sulfietreducerende sporenvormende anaerobe bacteriën in 50 ml;

    d)

    afwezigheid van pseudomonas aeruginosa in 250 ml;

    1.3.3.

    de vaststelling van het totale aantal reactiveerbare micro-organismen per ml water:

    a)

    bij 20 °C tot 22 °C gedurende 72 uur op een agar-agar-voedingsbodem of een agar-agar-gelatinemengsel;

    b)

    bij 37 °C gedurende 24 uur op een agar-agar-voedingsbodem.

    1.4.   Voorschriften voor het klinisch en farmacologisch onderzoek

    1.4.1.

    De aard van het onderzoek, dat volgens erkende wetenschappelijke methodes moet worden uitgevoerd, moet aangepast zijn aan de eigen kenmerken van het natuurlijk mineraalwater en de uitwerking ervan op het menselijk organisme, zoals urineafscheiding, functionering van maag of ingewanden, opheffing van het tekort aan minerale substanties, enz.

    1.4.2.

    Indien wordt vastgesteld dat een groot aantal klinische observaties een constant karakter vertoont en steeds dezelfde resultaten oplevert kan zulks in voorkomend geval het in punt 1.4.1 bedoelde onderzoek vervangen. In passende gevallen kan klinisch onderzoek in de plaats komen van het in punt 1.4.1 bedoelde onderzoek, op voorwaarde dat daarmee dezelfde resultaten kunnen worden verkregen doordat een groot aantal observaties een constant karakter vertoont en steeds dezelfde resultaten oplevert.

    III.   AANVULLENDE KWALIFICATIES MET BETREKKING TOT DE NATUURLIJKE GASHOUDENDE MINERAALWATERS

    Natuurlijke gashoudende mineraalwaters ontwikkelen aan de oorsprong of na bottelen, spontaan en duidelijk zichtbaar, koolzuurgas onder normale omstandigheden van temperatuur en druk. Gashoudende mineraalwaters worden ingedeeld in drie categorieën met de volgende gereserveerde benamingen:

    a)

    „Natuurlijk gashoudend mineraalwater”, water waarvan het gehalte aan koolzuurgas afkomstig van de bron, na eventueel decanteren en botteling, even groot is als bij het ontspringen, eventueel rekening houdend met het opnieuw inbrengen van een hoeveelheid van hetzelfde watervlak of dezelfde onderaardse laag afkomstig gas, equivalent met het gas dat tijdens die bewerking is vrijgekomen en onder voorbehoud van de gebruikelijke technische toleranties;

    b)

    „Met brongas versterkt natuurlijk mineraalwater”, water waarvan het gehalte aan van hetzelfde watervlak of dezelfde onderaardse laag afkomstig koolzuurgas, na eventueel decanteren en botteling, hoger ligt dan bij het ontspringen is waargenomen;

    c)

    „Natuurlijk mineraalwater met toegevoegd koolzuurgas”, water waaraan koolzuurgas is toegevoegd dat een andere oorsprong heeft dan het watervlak of de onderaardse laag waarvan het afkomstig is.


    BIJLAGE II

    VOORWAARDEN INZAKE DE EXPLOITATIE EN HET IN DE HANDEL BRENGEN VAN NATUURLIJK MINERAALWATER

    1.

    De exploitatie van een bron van natuurlijk mineraalwater is onderworpen aan een vergunning van de verantwoordelijke autoriteit in het land waar het water wordt gewonnen, na constatering dat het betrokken water voldoet aan bijlage I, deel I.

    2.

    De installaties voor de exploitatie moeten zo zijn gebouwd dat iedere mogelijkheid van besmetting wordt voorkomen en dat het water de eigenschappen behoudt, die met zijn kwalificatie overeenkomen en die het op het ogenblik van het ontspringen bezat.

    Daartoe en inzonderheid:

    a)

    moet de bron of het ontspringingspunt tegen gevaar voor verontreiniging worden beschermd;

    b)

    moeten de opvangingsinstallaties, de toevoerleidingen en de tanks vervaardigd zijn van materiaal dat geschikt is voor water en wel zodanig, dat elke chemische, fysisch-chemische en microbiologische verandering van dit water wordt verhinderd;

    c)

    moeten de exploitatievoorwaarden en met name de was- en bottelinstallaties voldoen aan hygiëne-eisen. In het bijzonder dienen de recipiënten zodanig behandeld of vervaardigd te worden dat vermeden wordt dat de microbiologische en chemische kenmerken van het natuurlijk mineraalwater worden gewijzigd;

    d)

    is het transport van natuurlijk mineraalwater in andere recipiënten dan die welke voor de levering aan de eindverbruiker zijn goedgekeurd, verboden.

    Het is evenwel toegestaan het bepaalde onder d) niet toe te passen op mineraalwater dat op het grondgebied van een lidstaat wordt gewonnen, geëxploiteerd en in de handel gebracht, indien het in de betrokken lidstaat op 17 juli 1980 toegestaan was mineraalwater van de bron naar de bottelarij te vervoeren in tanks.

    Eveneens is het toegestaan het bepaalde onder d) niet toe te passen op bronwater dat op het grondgebied van een lidstaat wordt gewonnen, geëxploiteerd en in de handel gebracht, indien het in de betrokken lidstaat op 13 december 1996 toegestaan was bronwater van de bron naar de bottelarij te vervoeren in tanks.

    3.

    Wordt tijdens de exploitatie geconstateerd dat het natuurlijk mineraalwater verontreinigd is en niet voldoet aan de bij artikel 5 bepaalde microbiologische kenmerken, dan moet de exploitant onverwijld alle exploitatiehandelingen, in het bijzonder het bottelen, opschorten tot de oorzaak van de verontreiniging opgeheven is en het water aan artikel 5 voldoet.

    4.

    De verantwoordelijke autoriteit in het land van herkomst gaat over tot periodieke controles van:

    a)

    de overeenstemming van het natuurlijk mineraalwater waarvan de bronexploitatie is toegestaan, met het bepaalde in bijlage I, deel I;

    b)

    de toepassing door de exploitant van de punten 2 en 3.


    BIJLAGE III

    IN ARTIKEL 9, LID 2, BEDOELDE VERMELDINGEN EN CRITERIA

    Vermeldingen

    Criteria

    Zwak mineraalhoudend

    ten hoogste 500 mg/l minerale zouten, berekend als vast residu

    Zeer zwak mineraalhoudend

    ten hoogste 50 mg/l minerale zouten, berekend als vast residu

    Rijk aan minerale zouten

    meer dan 1 500 mg/l minerale zouten, berekend als vast residu

    Bicarbonaathoudend

    meer dan 600 mg/l bicarbonaat

    Sulfaathoudend

    meer dan 200 mg/l sulfaten

    Chloridehoudend

    meer dan 200 mg/l chloride

    Calciumhoudend

    meer dan 150 mg/l calcium

    Magnesiumhoudend

    meer dan 50 mg/l magnesium

    Fluorhoudend

    meer dan 1 mg/l fluor

    IJzerhoudend

    meer dan 1 mg/l tweewaardig ijzer

    Zwak verzuurd

    meer dan 250 mg/l vrij koolzuurgas

    Natriumhoudend

    meer dan 200 mg/l natrium

    Geschikt voor de bereiding van babyvoeding

    Geschikt voor zoutarm dieet

    het gehalte aan natrium bedraagt minder dan 20 mg/l

    Kan laxerend zijn

    Kan diuretisch zijn


    BIJLAGE IV

    DEEL A

    Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

    (bedoeld in artikel 16)

    Richtlijn 80/777/EEG van de Raad

    (PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1)

     

    Richtlijn 80/1276/EEG van de Raad

    (PB L 375 van 31.12.1980, blz. 77)

    Uitsluitend artikel 1, derde streepje

    Richtlijn 85/7/EEG van de Raad

    (PB L 2 van 3.1.1985, blz. 22)

    Uitsluitend artikel 1, punt 10

    Punt B.I.o van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1985

    (PB L 302 van 15.11.1985, blz. 214)

     

    Richtlijn 96/70/EG van het Europees Parlement en de Raad

    (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 26)

     

    Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad

    (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1)

    Uitsluitend bijlage III, punt 4

    DEEL B

    Termijnen voor omzetting in nationaal recht

    (bedoeld in artikel 16)

    Richtlijn

    Omzettingstermijn

    Handelstoelating voor producten die voldoen aan deze richtlijn

    Handelsverbod voor producten die niet aan deze richtlijn voldoen

    80/777/EEG

    18 juli 1982

    18 juli 1984

    80/1276/EEG

    85/7/EEG

    96/70/EG

    28 oktober 1997

    28 oktober 1998 (1)


    (1)  Producten, die voor deze datum in het verkeer zijn gebracht of zijn geëtiketteerd en niet aan deze richtlijn voldoen, mogen echter worden verkocht zolang de voorraad strekt.


    BIJLAGE V

    CONCORDANTIETABEL

    Richtlijn 80/777/EEG

    De onderhavige richtlijn

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 1, lid 3, eerste en tweede streepje

    Artikel 1, lid 3, onder a) en b)

    Artikel 1, lid 4

    Artikel 1, lid 4

    Artikel 1, lid 5

    Artikel 1, lid 5

    Artikel 2

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 3

    Artikel 4, lid 1, onder a)

    Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder a)

    Artikel 4, lid 1, onder b), eerste en tweede streepje

    Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder b), punten i) en ii)

    Artikel 4, lid 1, onder c), eerste en tweede streepje

    Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder c), punten i) en ii)

    Artikel 4, lid 1, onder d)

    Artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder d)

    Artikel 4, lid 1, tweede alinea

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 4, lid 3

    Artikel 4, lid 3

    Artikel 4, lid 4

    Artikel 4, lid 1, derde alinea

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 5, lid 2

    Artikel 5, lid 2

    Artikel 5, lid 3, eerste en tweede streepje

    Artikel 5, lid 3, onder a) en b)

    Artikel 6

    Artikel 6

    Artikel 7, lid 1

    Artikel 7, lid 1

    Artikel 7, lid 2

    Artikel 7, lid 2

    Artikel 7, lid 2 bis

    Artikel 7, lid 3

    Artikel 8

    Artikel 8

    Artikel 9, lid 1

    Artikel 9, lid 1

    Artikel 9, lid 2, onder a), b) en c)

    Artikel 9, lid 2, eerste, tweede en derde alinea

    Artikel 9, lid 3

    Artikel 9, lid 3

    Artikel 9, lid 4

    Artikel 9, lid 4 bis, eerste alinea, eerste tot en met vierde streepje

    Artikel 9, lid 4, eerste alinea, onder a) tot en met d)

    Artikel 9, lid 4 bis, tweede alinea

    Artikel 9, lid 4, tweede alinea

    Artikel 9, lid 4 ter

    Artikel 9, lid 5

    Artikel 10, lid 1

    Artikel 10

    Artikel 10 bis

    Artikel 11

    Artikel 11, lid 1, eerste tot en met vierde streepje

    Artikel 12, onder a) tot en met d)

    Artikel 11, lid 2, eerste en tweede streepje

    Artikel 12, onder e) en f)

    Artikel 11 bis

    Artikel 13

    Artikel 12, lid 1

    Artikel 14, lid 1

    Artikel 12, lid 2

    Artikel 14, leden 2 en 3

    Artikel 12, lid 3

    Artikel 13

    Artikel 14

    Artikel 15

    Artikel 15

    Artikel 16

    Artikel 16

    Artikel 17

    Artikel 17

    Artikel 18

    Bijlage I, deel I, punt 1

    Bijlage I, deel I, punt 1

    Bijlage I, deel I, punt 2, eerste alinea, onder a), punten 1 tot en met 4

    Bijlage I, deel I, punt 2, eerste alinea, onder a), punten i) tot en met iv)

    Bijlage I, deel I, punt 2, eerste alinea, onder b)

    Bijlage I, deel I, punt 2, eerste alinea, onder b)

    Bijlage I, deel I, punt 2, eerste alinea, onder c)

    Bijlage I, deel I, punt 2, eerste alinea, onder c)

    Bijlage I, deel I, punt 2, tweede alinea

    Bijlage I, deel I, punt 2, tweede alinea

    Bijlage I, deel I, punt 3

    Bijlage I, deel I, punt 3

    Bijlage I, deel II, punt 1.1.

    Bijlage I, deel II, punt 1.1.

    Bijlage I, deel II, punt 1.2.

    Bijlage I, deel II, punt 1.2.

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.1.

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.1.

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.2.

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.2.

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.3., onder i) en ii)

    Bijlage I, deel II, punt 1.3.3., onder a) en b)

    Bijlage I, deel II, punt 1.4.

    Bijlage I, deel II, punt 1.4.

    Bijlage I, deel III

    Bijlage I, deel III

    Bijlage II

    Bijlage II

    Bijlage III

    Bijlage III

    Bijlage IV

    Bijlage V


    Top