Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1995

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

    PB L 390 van 30.12.2006, p. 1–26 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2012; stilzwijgende opheffing door 32012R0966

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1995/oj

    30.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 390/1


    VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 1995/2006 VAN DE RAAD

    van 13 december 2006

    tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 279,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 183,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

    Gezien het advies van de Rekenkamer (2),

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), hierna „Financieel Reglement” genoemd, legt de rechtsgrondslag voor de hervorming van het financiële beheer. De essentiële elementen ervan moeten dan ook worden gehandhaafd en versterkt. Ten behoeve van meer transparantie moet in het bijzonder informatie worden verstrekt over de begunstigden van communautaire middelen. Voorts moeten de in het Financieel Reglement vastgestelde begrotingsbeginselen in alle wetgevingsbesluiten in acht worden genomen, met zo min mogelijk uitzonderingen.

    (2)

    De praktische ervaring heeft uitgewezen dat bepaalde wijzigingen nodig zijn om de uitvoering van de begroting en de verwezenlijking van de onderliggende beleidsdoelstellingen te vergemakkelijken en om bepaalde vereisten inzake procedures en documenten aan te passen teneinde deze beter op de ermee gepaard gaande risico's en kosten af te stemmen, in overeenstemming met het in artikel 5, derde alinea, van het EG-Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel.

    (3)

    Alle wijzigingen moeten helpen de doelstellingen van de door de Commissie ondernomen hervormingen te verwezenlijken en een goed financieel beheer te bevorderen of te bewerkstelligen, en er aldus toe bijdragen dat een redelijke betrouwbaarheidsgarantie met betrekking tot de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële verrichtingen wordt verkregen.

    (4)

    Er moet rekening worden gehouden met de bepalingen ter uitvoering van de inkomsten en uitgaven van de begroting die vervat zijn in de basisbesluiten welke voor de periode 2007-2013 zijn vastgesteld, om voor samenhang van die besluiten met het Financieel Reglement te zorgen.

    (5)

    Verduidelijkt moet worden dat een goed financieel beheer een effectieve en efficiënte interne controle vergt, en de belangrijkste kenmerken en doelstellingen van de internecontrolesystemen moeten worden omschreven.

    (6)

    Teneinde met betrekking tot het gebruik van begrotingsmiddelen de nodige transparantie te garanderen, is het noodzakelijk om, binnen bepaalde grenzen die nodig zijn ter bescherming van legitieme openbare en particuliere belangen, informatie ter beschikking te stellen over de begunstigden van die middelen, rekening houdend met het bijzondere karakter van het landbouwjaar en de gevolgen daarvan voor het Europees Landbouwgarantiefonds.

    (7)

    Wat het eenheidsbeginsel betreft, moet de regel inzake rente op voorfinanciering worden vereenvoudigd. De administratieve lasten waarmee de invordering van dergelijke rente gepaard gaat, staan niet in verhouding tot het nagestreefde doel, en het zou dan ook efficiënter zijn als de rente kon worden verrekend met de laatste betaling aan de begunstigde.

    (8)

    Wat het jaarperiodiciteitsbeginsel betreft, moet meer flexibiliteit en doorzichtigheid worden ingevoerd om in te spelen op functionele behoeften. De overdracht van kredieten moet bij uitzondering worden toegestaan in het geval van de uitgaven voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het nieuwe Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) opgericht bij Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (5).

    (9)

    De betalingsverzoeken van de lidstaten in het kader van de nieuwe landbouwverordeningen zullen zeer sterk in het begin van het begrotingsjaar n geconcentreerd zijn. De maximumgrens voor vervroegde vastleggingen in het kader van het ELGF (vanaf 15 november van het jaar n-1) voor de uitgaven van dagelijks beheer (ten laste van de begroting van het jaar n) moet daarom worden verhoogd tot driekwart van de overeenkomstige kredieten in de laatste vastgestelde landbouwbegroting. Wat de grens voor vervroegde vastlegging van administratieve uitgaven betreft, moet de tekst in die zin worden aangepast dat wordt gerefereerd aan kredieten waartoe door de begrotingsautoriteit is besloten, zodat kredietoverschrijvingen worden uitgesloten.

    (10)

    Het gebruik van niet-gesplitste kredieten voor veterinaire maatregelen, ten laste van het ELGF, belemmert de uitvoering van deze maatregelen onnodig, vooral door de maxima die voor overdrachten gelden. Het gebruik van gesplitste kredieten voor deze uitgaven moet derhalve worden toegestaan, daar dit beter strookt met het meerjarige karakter van de maatregelen.

    (11)

    Wat het universaliteitsbeginsel betreft, dienen twee punten te worden toegevoegd aan de lijst van bestemmingsontvangsten. Ten eerste moet het, zoals thans bij specifieke onderzoeksprogramma's het geval is, voor de lidstaten mogelijk zijn ad-hocbijdragen als bestemmingsontvangsten te storten voor projecten in het kader van door de Commissie beheerde programma's op het gebied van buitenlandse betrekkingen. Ten tweede moet de opbrengst van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, uitrusting, installaties, materiaal en wetenschappelijke en technische apparaten als bestemmingsontvangsten worden beschouwd, als stimulans voor de ordonnateurs om de best mogelijke prijs te bedingen.

    (12)

    Thans moet de Commissie van de begrotingsautoriteit voorafgaande toestemming krijgen om schenkingen of legaten te aanvaarden die lasten kunnen meebrengen. Om onnodige en omslachtige procedures te vermijden, dient toestemming alleen verplicht te worden gesteld in geval van schenkingen die een bepaald bedrag overschrijden en aanzienlijke lasten met zich meebrengen.

    (13)

    De regels inzake kredietoverschrijvingen dienen op bepaalde punten vereenvoudigd en verduidelijkt te worden, omdat zij in de praktijk omslachtig of onduidelijk zijn gebleken.

    (14)

    Met het oog op de efficiëntie dient de Commissie zelfstandig te kunnen beslissen over overschrijvingen uit de reserve in gevallen waarin een basisbesluit voor de betrokken actie bij de opstelling van de begroting ontbreekt, maar tijdens het begrotingsjaar wordt vastgesteld.

    (15)

    De regels betreffende de administratieve overschrijvingen van de Commissie moeten worden aangepast aan de nieuwe activiteitsgestuurde begrotingsstructuur. Daarom dient een uitzondering op de „aanmeldingsprocedure” te worden voorzien. Tijdens de laatste maand van het begrotingsjaar moet de Commissie zelfstandig kunnen beslissen over kredietoverschrijvingen met betrekking tot personeelsuitgaven, binnen bepaalde grenzen.

    (16)

    Een aantal artikelen van het Financieel Reglement moeten wegens de afschaffing van de reserve voor communautaire leningen en garanties op leningen ten behoeve van derde landen en de vaststelling van een nieuwe voorzieningsregeling voor het Garantiefonds voor externe maatregelen worden aangepast.

    (17)

    Teneinde in uitzonderlijke gevallen van internationale humanitaire rampen en crisissituaties die zich aan het eind van het begrotingsjaar voordoen, sneller de nodige middelen te kunnen mobiliseren, moet de Commissie zelfstandig kunnen beslissen om ongebruikte begrotingskredieten die beschikbaar zijn onder de betrokken rubriek van het meerjarig financieel kader, over te schrijven naar de begrotingsonderdelen die voor dit soort situaties zijn bedoeld.

    (18)

    Wat de begrotingsprocedure betreft, is de in het Financieel Reglement opgenomen bepaling dat de begroting binnen twee maanden na de vaststelling moet worden bekendgemaakt, onrealistisch gebleken: drie maanden zou haalbaarder zijn. Het begrip „activiteitenoverzicht” moet in artikel 33 van het Financieel Reglement worden ingevoegd om een van de sleutelelementen van de activiteitsgestuurde begroting (ABB) een officiële status te geven, en de inhoud ervan moet worden omschreven om deze operationeel te maken. De betalingsschema's moeten worden opgenomen in de in artikel 33 van het Financieel Reglement genoemde werkdocumenten bij het voorontwerp van begroting in plaats van in de begroting zelf, omdat zij voor de begrotingsprocedure niet relevant en onnodig belastend zijn.

    (19)

    Wat de uitvoering van de begroting betreft, zijn enkele aanpassingen nodig om beter rekening te houden met de specifieke kenmerken van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB). Met het oog op juridische duidelijkheid moeten de verschillende soorten basisbesluiten in het kader van het EG-Verdrag en titel V en VI van het VEU in het Financieel Reglement worden vermeld in plaats van in de uitvoeringsvoorschriften. Voorts moet een specifieke bepaling worden toegevoegd om rekening te houden met de verschillende soorten voorbereidende maatregelen die op het gebied van het GBVB kunnen worden genomen.

    (20)

    Ten aanzien van de beheersmethoden moet artikel 53 van het Financieel Reglement met het oog op de duidelijkheid worden geherstructureerd. Ook dient de beperking van het gedeeld beheer tot het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en de Structuurfondsen te worden geschrapt, omdat voortaan meer programma's onder gedeeld beheer zullen worden uitgevoerd. De vereisten voor gezamenlijk beheer moeten worden verduidelijkt. De relevante bepalingen van het Financieel Reglement moeten worden aangevuld met de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds als communautaire organen waaraan de Commissie taken kan delegeren. De in het Financieel Reglement opgenomen criteria voor nationale publiekrechtelijke organen moeten worden vereenvoudigd om het gebruik ervan te vergemakkelijken en te voorzien in toenemende operationele behoeften, en het bereik van deze bepaling moet worden uitgebreid tot internationale publiekrechtelijke organen. Het Financieel Reglement moet ook duidelijkheid brengen in de positie van bijzondere adviseurs of missiehoofden die door de Raad worden aangesteld om bepaalde acties in het kader van het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid te beheren.

    (21)

    De verantwoordelijkheden van de lidstaten bij gedeeld beheer moeten gedetailleerder worden beschreven, gezien de voortdurende discussies tussen de instellingen over de kwijtingsprocedure en de controlesystemen die moeten worden ingevoerd, en deze moeten de wederzijdse verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie weerspiegelen. Volgens het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (6) moeten de lidstaten verplicht worden een jaarlijks overzicht van de beschikbare controles en verklaringen met betrekking tot de middelen onder gedeeld beheer op te stellen.

    (22)

    Het verbod op delegatie van uitvoeringstaken aan privaatrechtelijke organen in het Financieel Reglement moet worden gewijzigd, daar de bepalingen van dat verbod onnodig streng zijn gebleken. De Commissie moet bijvoorbeeld een reisbureau of organisator van conferenties kunnen inschakelen voor het vergoeden van de kosten van deelnemers aan conferenties, mits het particuliere bedrijf geen discretionaire bevoegdheid uitoefent.

    (23)

    De oprichting van gezamenlijke instanties voor financiële onregelmatigheden door verschillende instellingen moet mogelijk worden gemaakt.

    (24)

    De taak van de rekenplichtige om de rekeningen te certificeren op basis van de financiële informatie die hem door de ordonnateurs is verstrekt, moet worden verduidelijkt. Daartoe moet de rekenplichtige de bevoegdheid krijgen de door de gedelegeerde ordonnateur ontvangen informatie te controleren en zo nodig een voorbehoud te maken.

    (25)

    De betrekking tussen de intern controleur van de Commissie en de communautaire organen moet worden verduidelijkt. Die organen moeten hun eigen interncontrolefunctie hebben die aan hun eigen raad van beheer verantwoording aflegt, terwijl de interne controleur van de Commissie aan het College verantwoording aflegt over de procedures en systemen van de Commissie. De intern controleur van de Commissie dient alleen te bevestigen dat de interncontrolefunctie van de organen aan internationale normen voldoet, en daartoe dient hij in staat te zijn de kwaliteit van de internecontroleactiviteiten te evalueren.

    (26)

    Voor vorderingen moet een verjaringstermijn worden ingevoerd. Anders dan voor vele lidstaten, geldt voor de Gemeenschap geen verjaringstermijn waarna financiële vorderingen komen te vervallen. Voor de Gemeenschap geldt evenmin een verjaringstermijn ten aanzien van de inning van haar vorderingen op derden. De invoering van een dergelijke verjaringstermijn strookt met het beginsel van goed financieel beheer.

    (27)

    Het Financieel Reglement moet het belang van kadercontracten bij het beheer van overheidsopdrachten weerspiegelen. Het moet het gebruik van interinstitutionele aanbestedingsprocedures aanmoedigen en voorzien in de mogelijkheid van gezamenlijke aanbestedingsprocedures door een instelling en een aanbestedende dienst van een lidstaat.

    (28)

    Er moeten bepaalde technische aanpassingen worden aangebracht om ervoor te zorgen dat de terminologie van het Financieel Reglement volledig in overeenstemming is met Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (7). De mogelijkheid die de lidstaten krachtens die richtlijn hebben om specifieke procedures voor geheim verklaarde opdrachten vast te stellen, wanneer de uitvoering ervan vergezeld moet gaan van speciale veiligheidsmaatregelen of wanneer de bescherming van de lidstaat zulks vereist, om procedures voor het plaatsen van opdrachten geheim te verklaren, moet ook worden opengesteld voor de communautaire instellingen.

    (29)

    In overeenstemming met Richtlijn 2004/18/EG moeten de regels inzake uitsluiting van deelname aan een aanbestedingsprocedure worden verduidelijkt. Voorts moet met het oog op de rechtszekerheid en de evenredigheid in het Financieel Reglement een maximumtermijn voor de uitsluiting worden vermeld. In het licht van Richtlijn 2004/18/EG moet een uitzondering op de uitsluitingsregels worden gemaakt voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, hetzij bij curatoren of vereffenaars van een faillissement, een vonnis, of een in de nationale wetgeving of regelgeving bestaande procedure van dezelfde aard.

    (30)

    Gegadigden of inschrijvers moeten, krachtens het Financieel Reglement, in procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten ertoe worden verplicht, wanneer hun daarom wordt verzocht, het bewijs te leveren van de eigendom van, het beheer of de zeggenschap over of de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de juridische entiteit die een offerte indient of dat hun subcontractanten niet in een van de in artikel 93 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeren. Inschrijvers die deelnemen aan een procedure voor het plaatsen van een opdracht van zeer geringe waarde, moeten niet worden verplicht te bewijzen dat zij niet in een van de tot uitsluiting aanleiding gevende situaties verkeren.

    (31)

    Met het oog op een efficiënter verloop van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten moet de gegevensbank van de gegadigden of inschrijvers die zich in een uitsluitingsgeval bevinden, een gezamenlijke gegevensbank van de instellingen, de uitvoerende agentschappen en de in het Financieel Reglement bedoelde organen zijn.

    (32)

    Om rekening te houden met de belangen van niet-succesvolle inschrijvers, moet de bepaling worden opgenomen dat een onder Richtlijn 2004/18/EG vallende opdracht niet kan worden ondertekend voor het verstrijken van een redelijke wachttermijn.

    (33)

    De verplichtingen van de instellingen inzake het opschorten van een plaatsingsprocedure of een opdracht in geval van fraude of onregelmatigheden krachtens het Financieel Reglement moeten worden verduidelijkt, zodat de relevante bepalingen van dat Reglement meer effect sorteren.

    (34)

    De regels inzake subsidies moeten worden vereenvoudigd. De vereisten inzake controles en garanties moeten beter in verhouding staan tot de financiële risico's. De definitie van subsidies moet duidelijker worden, met name wat betreft de financiering met betrekking tot leningsactiviteiten of aandelenbezit en uitgaven betreffende de visserijmarkten. Met het oog op de verbetering van het subsidiebeheer en de vereenvoudiging van de procedures moet het mogelijk zijn om subsidies bij besluit van de instelling of door middel van een schriftelijke overeenkomst met de begunstigde toe te kennen.

    (35)

    Met het oog op duidelijkheid en transparantie moet het gebruik van vaste bedragen en forfaitaire betalingen worden toegestaan, naast de traditionele methode van het terugbetalen van werkelijk gemaakte kosten.

    (36)

    Met het oog op juridische duidelijkheid moeten de uitzonderingen op de op dit ogenblik in de uitvoeringsvoorschriften vervatte regel dat de subsidie geen winst mag opleveren, in het Financieel Reglement worden opgenomen. Voorts dient duidelijk te worden gemaakt dat de toekenning van subsidies voor bepaalde acties de vergroting van de financiële capaciteit of het voortbrengen van inkomsten ten doel heeft.

    (37)

    De regel dat subsidies op basis van oproepen tot het indienen van voorstellen moeten worden toegekend, heeft zijn waarde bewezen. De ervaring heeft echter geleerd, dat er in sommige gevallen, gezien de aard van de actie, geen keuze is bij de selectie van de begunstigden, die derhalve van die regel moeten worden vrijgesteld.

    (38)

    De regel dat een begunstigde voor een actie niet meer dan één subsidie kan krijgen, moet worden aangepast. Volgens sommige basisbesluiten is het wel degelijk toegestaan verschillende communautaire financieringsbronnen te combineren en de kans bestaat dat dergelijke gevallen in de toekomst, met het oog op de doeltreffendheid van de uitgaven, vaker voorkomen. Niettemin moet in het Financieel Reglement duidelijk worden gemaakt dat dezelfde kosten nooit tweemaal uit de communautaire begroting kunnen worden gefinancierd.

    (39)

    De regel dat de overeenkomst inzake een subsidie voor huishoudelijke uitgaven uiterlijk vier maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde wordt ondertekend, is nodeloos streng gebleken. Deze termijn moet dan ook worden verlengd tot zes maanden.

    (40)

    Met het oog op vereenvoudiging moet, in het geval van exploitatiesubsidies in de vorm van vaste bedragen of forfaitaire financieringen, de regel dat de subsidies een degressief karakter hebben, worden geschrapt.

    (41)

    Bepaalde beperkingen inzake de subsidiabiliteit van begunstigden moeten worden geschrapt, zodat subsidies aan natuurlijke personen en bepaalde entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid kunnen worden toegekend. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel mag de ordonnateur ervan afzien de aanvragers van zeer geringe subsidies te vragen te bewijzen dat zij niet in een van de in de relevante bepalingen van het Financieel Reglement bedoelde uitsluitingssituaties verkeren.

    (42)

    Hoewel de toekenning van subsidies op basis van selectie- en gunningscriteria blijft geschieden, is het in de praktijk niet nodig die criteria door een speciaal hiertoe opgericht comité te laten toetsen; die eis moet derhalve worden geschrapt

    (43)

    Ten aanzien van de normen inzake overheidsopdrachten die door begunstigden van subsidies moeten worden toegepast, moet de huidige regel van het Financieel Reglement, die onduidelijk is, worden vereenvoudigd. Voorts moet er uitdrukkelijk worden voorzien in uitvoering van een actie die financiële steun aan derden noodzakelijk maakt.

    (44)

    Wat de regels inzake boekhouding en rekeningen betreft, moet het Financieel Reglement de rekenplichtige van de Commissie de mogelijkheid bieden in overeenstemming met internationale normen vast te stellen welke andere organen, naast die welke communautaire subsidies ontvangen, onder de werkingssfeer van de consolidatie vallen, met dien verstande dat de consolidatie van de rekeningen niet tot gevolg mag hebben dat middelen van zichzelf financierende instanties naar de algemene begroting van de Europese Unie worden overgedragen, noch enige invloed mag hebben op hun financiële en operationele autonomie en de procedures voor de kwijting van hun rekeningen.

    (45)

    Met het oog op de instelling van het ELGF, dat met ingang van 1 januari 2007 met betrekking tot de financiering van marktmaatregelen in de plaats komt van het EOGFL, moet een bepaalde terminologie in het Financieel Reglement worden aangepast. Eveneens moet worden verduidelijkt dat voorlopige vastleggingen mogen worden verricht na de normale termijn van twee maanden na ontvangst van de staten van uitgaven van de lidstaten in gevallen waarin een besluit inzake de overschrijving van kredieten wordt verwacht. De bijzondere bepalingen van het Financieel Reglement betreffende overschrijvingen moet worden verduidelijkt.

    (46)

    De terminologie moet zodanig worden aangepast, dat alleen wordt verwezen naar de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Visserijfonds en het Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. De verwijzingen naar de pretoetredingsmaatregelen voor het structuurbeleid (ISPA) en de landbouw (SAPARD) moeten worden geschrapt, omdat er bij die maatregelen sprake is van gedecentraliseerd beheer door derde landen overeenkomstig het Financieel Reglement en de uitvoering ervan grotendeels hetzelfde blijft als thans. Aangezien in de nieuwe basisbesluiten betreffende structurele maatregelen voor de periode 2007-2013 gevallen van overmacht worden bestreken, hoeft er in het Financieel Reglement alleen in wederopvoering van vrijgemaakte kredieten te worden voorzien voor gevallen waarin een kennelijke fout aan de Commissie toe te rekenen is.

    (47)

    Aan het Financieel Reglement moet een bepaling worden toegevoegd over de bestemmingsontvangsten die voortvloeien uit de opheffing van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, en de terbeschikkingstelling van de desbetreffende kredieten.

    (48)

    Kredieten die zijn vrijgemaakt als gevolg van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de projecten waarvoor zij bestemd waren, moeten kunnen worden wederopgevoerd. Dit dient echter slechts onder strikte voorwaarden mogelijk te zijn, en alleen op het gebied van onderzoek, daar onderzoeksprojecten een hoger financieel risico meebrengen dan projecten op andere beleidsterreinen.

    (49)

    Ten aanzien van externe maatregelen moet worden verduidelijkt dat, conform de bestaande praktijk, de subsidieprocedures die bij gedecentraliseerd beheer door derde landen moeten worden toegepast, in de met deze landen gesloten financieringsovereenkomsten moeten worden vermeld. De „n+3-regel”, volgens welke individuele contracten en overeenkomsten ter uitvoering van deze financieringsovereenkomsten uiterlijk drie jaar na de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst worden gesloten, is van toepassing. Er moet in specifieke regels worden voorzien bij gedecentraliseerd beheer van meerjarenprogramma's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (8) en Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (9).

    (50)

    De instellingen dienen ter vergemakkelijking van het beheer de mogelijkheid te krijgen om voor het beheer van de in hun eigen afdeling van de begroting opgenomen kredieten ordonnateursbevoegdheden te delegeren aan de directeuren van interinstitutionele Europese bureaus. Hoewel de inhoud ongewijzigd moet blijven, dienen de relevante artikelen van het Financieel Reglement een iets andere structuur te krijgen om de subdelegatie van ordonnateursbevoegdheden door de directeuren van bureaus te verduidelijken.

    (51)

    De procedure volgens welke de begrotingsautoriteit advies kan uitbrengen omtrent onroerendgoedprojecten moet worden verduidelijkt.

    (52)

    Opeenvolgende kaderprogramma's voor onderzoek hebben het werk van de Commissie vergemakkelijkt doordat er vereenvoudigde regels in zijn opgenomen voor de selectie van externe deskundigen die voorstellen of subsidieaanvragen evalueren en technische bijstand verlenen voor de follow-up en de evaluatie van gefinancierde projecten. Deze procedure moet ook voor alle andere programma's kunnen worden gebruikt.

    (53)

    Er dienen overgangsbepalingen te worden toegevoegd. Ten eerste moet, wat betreft de wederopvoering van vrijgemaakte kredieten die overeenstemmen met kredieten welke tijdens de programmeringsperiode 2000-2006 voor de structuurfondsen waren vastgelegd, het geval van overmacht op dezelfde wijze als in het Financieel Reglement van toepassing blijven totdat de steunregeling wordt beëindigd. De bedoeling is het bestaande systeem niet te verstoren, aangezien gevallen van overmacht in Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (10) anders worden behandeld. Een tweede overgangsbepaling moet worden toegevoegd met het oog op de uitvoering van de bepalingen inzake de centrale databank voor uitsluiting van deelname aan procedures inzake overheidsopdrachten en subsidies. Met het oog op de financiële afwikkeling van bedragen die de Gemeenschap nog betaalbaar moet stellen om de steunregeling op grond van de verordeningen betreffende de structuurfondsen en het cohesiefonds voor de programmeringsperiode 2000-2006 te kunnen afsluiten, moet een soortgelijke bepaling worden toegevoegd. Wat kredieten voor beleidsuitgaven betreft moet de Commissie het recht behouden om kredieten van de ene titel naar de andere over te schrijven, op voorwaarde dat deze kredieten voor hetzelfde doel bestemd zijn. Ook mag de Commissie doorgaan met het overschrijven van kredieten van de ene titel naar de andere wanneer deze betrekking hebben op communautaire initiatieven of technische bijstand en innoverende acties, op voorwaarde dat de kredieten worden overgeschreven naar maatregelen van dezelfde aard. Dit betekent bijvoorbeeld dat kredieten van een communautair initiatief kunnen worden overgeschreven naar een ander initiatief in een andere titel.

    (54)

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    in artikel 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

    „Deze verordening regelt de opstelling en uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, hierna „begroting” genoemd, en de indiening en controle van de rekeningen.”;

    2)

    artikel 3 wordt vervangen door:

    „Artikel 3

    Onder de in deze verordening bepaalde voorwaarden worden bij de opstelling en de uitvoering van de begroting het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het jaarperiodiciteits-, het evenwichts-, het rekeneenheids-, het universaliteits- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer, dat een effectieve en efficiënte interne controle vergt, en het transparantiebeginsel in acht genomen.”;

    3)

    in artikel 5 wordt lid 4 vervangen door:

    „4.   Rente op middelen die eigendom van de Gemeenschappen zijn, wordt als diverse ontvangsten in de begroting opgenomen, behoudens het bepaalde in de artikelen 5 bis, 18 en 74.”;

    4)

    in deel I, titel II, hoofdstuk 1, wordt het volgende artikel 5 bis ingevoegd:

    „Artikel 5 bis

    1.   De rente op betaalde voorfinanciering wordt aan het betrokken programma of de betrokken actie toegewezen en op de betaling van het saldo van de aan de begunstigde verschuldigde bedragen in mindering gebracht.

    In de verordening tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften van de onderhavige verordening, hierna „uitvoeringsvoorschriften” genoemd, worden de uitzonderingsgevallen vastgesteld waarin de bevoegde ordonnateur deze rente jaarlijks invordert. De rente wordt als diverse ontvangsten in de begroting opgenomen.

    2.   In de volgende gevallen is aan de Gemeenschappen geen rente verschuldigd:

    a)

    voorfinanciering die geen aanzienlijk bedrag in de zin van de uitvoeringsvoorschriften is;

    b)

    voorfinanciering die uit hoofde van een overheidsopdracht in de zin van artikel 88 is betaald;

    c)

    voorfinanciering die aan lidstaten is betaald;

    d)

    voorfinanciering die uit hoofde van pretoetredingssteun is betaald;

    e)

    voorschotten die overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, hierna „Statuut” genoemd, aan de leden van de instellingen en het personeel zijn betaald;

    f)

    voorfinanciering die in het kader van gezamenlijk beheer als bedoeld in artikel 53, lid 1, punt c), is betaald.”;

    5)

    artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in de inleidende zin van lid 2 wordt „vastleggingskredieten van de gesplitste kredieten” vervangen door „vastleggingskredieten”;

    b)

    in de eerste zin van lid 3 wordt „betalingskredieten van de gesplitste kredieten” vervangen door „betalingskredieten”;

    6)

    in artikel 11 wordt „artikel 157” vervangen door „de artikelen 157 en 160 bis”;

    7)

    in artikel 16 wordt de tweede alinea vervangen door:

    „De rekenplichtige en, in het geval van gelden ter goede rekening, de beheerder van gelden ter goede rekening en, ten behoeve van het administratieve beheer van de externe dienst van de Commissie, de bevoegde ordonnateur zijn evenwel gemachtigd voor de in artikel 61 bedoelde kasbehoeften transacties in nationale munteenheden te verrichten onder in de uitvoeringsvoorschriften nader te bepalen voorwaarden.”;

    8)

    artikel 18, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    „Onverminderd artikel 160, lid 1 bis en artikel 161, lid 2, zijn de volgende ontvangsten bestemd voor de financiering van bepaalde specifieke uitgaven:”;

    b)

    het volgende punt a bis) wordt ingevoegd:

    „a bis)

    financiële bijdragen van lidstaten en andere donorlanden, inclusief in beide gevallen hun publieke en parastatale organen, of van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma's die door de Gemeenschap worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd, overeenkomstig het desbetreffende basisbesluit;”;

    c)

    het volgende punt e bis) wordt ingevoegd:

    „e bis)

    de opbrengst van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, uitrusting, installaties, materiaal en wetenschappelijke en technische apparaten na volledige afschrijving van de boekwaarde;”;

    9)

    in artikel 19, lid 2, wordt de eerste zin vervangen door:

    „Voor het aanvaarden van schenkingen ter waarde van EUR 50 000 of meer die lasten, inclusief follow-upkosten, kunnen meebrengen welke hoger zijn dan 10 % van de waarde van de gedane schenking, is de goedkeuring vereist van het Europees Parlement en de Raad, die zich binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie uitspreken.”;

    10)

    artikel 22 wordt vervangen door:

    „Artikel 22

    1.   Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting kredietoverschrijvingen verrichten:

    a)

    van de ene titel naar de andere tot maximaal 10 % van de kredieten van het jaar dat vermeld staat op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven;

    b)

    van het ene hoofdstuk naar het andere en van het ene artikel naar het andere zonder beperking.

    2.   Drie weken voordat zij de in lid 1 vermelde overschrijvingen verrichten, brengen de instellingen de begrotingsautoriteit op de hoogte van hun voornemens. Worden binnen deze termijn door een van de twee takken van de begrotingsautoriteit naar behoren gemotiveerde redenen aangevoerd, dan wordt de procedure van artikel 24 gevolgd.

    3.   Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting overschrijvingen van de ene titel naar de andere boven de grens van 10 % van de kredieten van het begrotingsjaar op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven, aan de begrotingsautoriteit voorstellen. Deze overschrijvingen geschieden volgens de procedure van artikel 24.

    4.   Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting overschrijvingen binnen artikelen verrichten zonder de begrotingsautoriteit hiervan van tevoren in kennis te stellen.”;

    11)

    artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt b) wordt vervangen door:

    „b)

    wat de personeelskosten en de huishoudelijke uitgaven betreft, kredieten overschrijven van de ene titel naar de andere tot maximaal 10 % van de kredieten van het jaar dat staat vermeld op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven en tot maximaal 30 % van de kredieten van het jaar dat staat vermeld op het begrotingsonderdeel waarnaar de kredieten worden overgeschreven;”;

    ii)

    het volgende punt d) wordt toegevoegd:

    „d)

    kredieten overschrijven, zodra het basisbesluit overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag is aangenomen, van de in artikel 43 genoemde titel „voorzieningen” in de gevallen waarin een basisbesluit voor de betrokken actie bij de opstelling van de begroting ontbrak.”;

    iii)

    de tweede alinea wordt vervangen door:

    „Drie weken voordat zij de in de eerste alinea, punten b) en c), vermelde overschrijvingen verricht, brengt de Commissie de begrotingsautoriteit op de hoogte van haar besluit. Worden binnen de termijn van drie weken door een van de twee takken van de begrotingsautoriteit naar behoren gemotiveerde redenen aangevoerd, dan wordt de procedure van artikel 24 gevolgd.”;

    iv)

    de volgende alinea's worden toegevoegd:

    „Tijdens de laatste twee maanden van het begrotingsjaar mag de Commissie evenwel zelfstandig kredieten met betrekking tot uitgaven voor personeel, extern personeel en andere personeelsleden van de ene titel naar de andere overschrijven tot in totaal 5 % van de kredieten van het begrotingsjaar. De Commissie brengt de begrotingsautoriteit binnen twee weken na haar besluit over deze overschrijvingen op de hoogte.

    De Commissie brengt de begrotingsautoriteit binnen twee weken na haar besluit over de in de eerste alinea, punt d), vermelde overschrijvingen op de hoogte.”;

    b)

    in lid 2 wordt „lid 1, onder c),” vervangen door „lid 1”;

    12)

    artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   Op overschrijvingen binnen de titels van de begroting die betrekking hebben op de kredieten van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en onderzoek zijn de bijzondere bepalingen van deel II, titels I, II en III, van toepassing.”;

    b)

    in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

    „Overschrijvingen die het gebruik van de reserve voor spoedhulp mogelijk moeten maken, worden door de begrotingsautoriteit goedgekeurd op voorstel van de Commissie. Voor elke maatregel moet een afzonderlijk voorstel worden ingediend.”;

    c)

    het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

    „3.   Ingeval van internationale humanitaire rampen en crisissituaties die zich na 15 december van het begrotingsjaar voordoen, kan de Commissie in uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen ongebruikte begrotingskredieten die voor het lopende begrotingsjaar nog beschikbaar zijn in begrotingstitels die onder rubriek 4 van het meerjarig financieel kader vallen, overschrijven naar de begrotingstitels die voor steunverlening in crisissituaties en humanitaire operaties zijn bedoeld. De Commissie stelt de twee takken van de begrotingsautoriteit onmiddellijk van deze overschrijvingen op de hoogte.”;

    13)

    artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   Bij ieder voorstel of initiatief dat door de Commissie of door een lidstaat in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van het EG-Verdrag of het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), wordt ingediend bij de wetgevende autoriteit en dat gevolgen kan hebben voor de begroting, met inbegrip van het aantal ambten, wordt een financieel memorandum gevoegd, alsmede de in artikel 27, lid 4, van deze verordening bedoelde evaluatie.

    Bij iedere wijziging van een voorstel of initiatief dat wordt ingediend bij de wetgevende autoriteit en dat aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de begroting, met inbegrip van het aantal ambten, wordt een financieel memorandum gevoegd dat is opgesteld door de instelling die de wijziging voorstelt.”;

    b)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   Om het gevaar van fraude en onregelmatigheden te voorkomen, wordt in het in lid 1 genoemde financieel memorandum informatie opgenomen betreffende bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.”;

    14)

    na artikel 28 wordt het volgende artikel ingevoegd:

    „Artikel 28 bis

    1.   De begroting wordt uitgevoerd met effectieve en efficiënte interne controle naar gelang van elke beheersvorm, en in overeenstemming met de desbetreffende sectorale verordeningen.

    2.   Voor de uitvoering van de begroting wordt interne controle gedefinieerd als een proces dat op alle niveaus van het beheer van toepassing is en redelijke zekerheid moet verschaffen over de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:

    a)

    doeltreffendheid, efficiëntie en zuinigheid van de operaties;

    b)

    betrouwbaarheid van de verslaglegging;

    c)

    bescherming van activa en informatie;

    d)

    preventie en opsporing van fraude en onregelmatigheden;

    e)

    adequate beheersing van de risico's in verband met de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, rekening houdend met het meerjarige karakter van de programma's en met de aard van de betrokken betalingen.”;

    15)

    in artikel 29 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.   De begroting en de gewijzigde begrotingen worden in hun definitief vastgestelde vorm op initiatief van de voorzitter van het Europees Parlement in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

    Deze bekendmaking geschiedt binnen drie maanden na de datum van constatering van de definitieve vaststelling van de begroting.

    De geconsolideerde jaarrekeningen en het door iedere instelling opgestelde verslag over het begrotings- en financieel beheer worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.”;

    16)

    in artikel 30 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

    „3.   De Commissie stelt op passende wijze haar informatie over de begunstigden van begrotingsmiddelen ter beschikking wanneer de begroting op een gecentraliseerde wijze en rechtstreeks door haar diensten wordt uitgevoerd; ingeval van andere beheersvormen stelt de Commissie op passende wijze de informatie over de begunstigden van middelen ter beschikking die haar wordt toegezonden door de instanties waaraan taken met betrekking tot de uitvoering van de begroting zijn gedelegeerd.

    Deze informatie wordt ter beschikking gesteld met inachtneming van de geheimhoudingsvereisten, met name de bescherming van persoonsgegevens als vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12), en met inachtneming van de beveiligingsvereisten, rekening houdend met het bijzondere karakter van elk van de in artikel 53 genoemde beheersvormen en, voor zover van toepassing, in overeenstemming met de toepasselijke sectorale voorschriften.

    17)

    artikel 33, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt d) wordt vervangen door:

    „d)

    de activiteitenoverzichten met de volgende toelichting:

    gegevens over de verwezenlijking van alle eerder vastgestelde specifieke, meetbare, haalbare, relevante en van een datum voorziene doelstellingen voor de verschillende activiteiten alsmede de nieuwe doelstellingen, afgemeten aan indicatoren;

    een volledige motivering en een kosten-batenanalyse van voorgestelde wijzigingen in het niveau van de kredieten;

    een duidelijke rechtvaardiging van maatregelen op EU-niveau overeenkomstig, onder meer, het subsidiariteitsbeginsel;

    gegevens over de uitvoeringsgraad van de activiteiten van vorig jaar en de uitvoeringsgraad voor het lopende jaar.

    De resultaten van de evaluaties worden onderzocht en gebruikt om de voordelen aan te tonen die een voorgestelde wijziging van de begroting kan opleveren.”;

    b)

    het volgende punt e) wordt toegevoegd:

    „e)

    een overzicht van de tijdschema's voor de in latere begrotingsjaren te verrichten betalingen uit hoofde van vastleggingen van voorafgaande begrotingsjaren.”;

    18)

    in artikel 37, lid 1, wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

    „Alvorens een voorontwerp van gewijzigde begroting in te dienen, gaan de Commissie en andere instellingen dan de Commissie na of en in hoeverre deze kredieten herverdeeld kunnen worden, daarbij rekening houdend met een eventueel verwachte onderbesteding van kredieten.”;

    19)

    in artikel 40 wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    een algemene staat van ontvangsten en uitgaven;”;

    20)

    in artikel 43, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

    „De kredieten van deze titel kunnen alleen door middel van overschrijving volgens de procedure van artikel 23, lid 1, onder d), worden gebruikt in de gevallen waarin voor de aanneming van het basisbesluit de procedure van artikel 251 van het Verdrag geldt, en volgens de procedure van artikel 24 in de andere gevallen.”;

    21)

    in artikel 44, tweede alinea, wordt „de artikelen 22, 23 en 25” vervangen door „de artikelen 23 en 25”;

    22)

    artikel 45 wordt vervangen door:

    „Artikel 45

    1.   De afdeling Commissie van de begroting bevat een reserve voor spoedhulp aan derde landen.

    2.   De in lid 1 genoemde reserve wordt vóór het einde van het begrotingsjaar gebruikt door middel van overschrijvingen volgens de procedure van de artikelen 24 en 26.”;

    23)

    artikel 46, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    „in de algemene staat van ontvangsten en uitgaven:”;

    ii)

    punt f) wordt geschrapt;

    iii)

    punt g) wordt vervangen door:

    „g)

    een passende toelichting bij elk in artikel 41, lid 1, bedoeld onderdeel.”;

    b)

    punt 2 wordt vervangen door:

    „(2)

    in de afdeling van elke instelling worden de ontvangsten en uitgaven volgens dezelfde structuur als in punt 1 aangegeven.”;

    c)

    in punt 3 wordt punt c) vervangen door:

    „c)

    de onderverdeling van het wetenschappelijk en technisch personeel kan onder de bij elke begroting vastgestelde voorwaarden volgens groepen van rangen worden aangegeven. In de personeelsformatie wordt het aantal wetenschappelijk of technisch hooggekwalificeerde personeelsleden vermeld aan wie uit hoofde van de specifieke bepalingen van het Statuut bijzondere voordelen worden toegekend;”;

    d)

    punt 5 wordt vervangen door:

    „(5)

    de begrotingsonderdelen betreffende ontvangsten en uitgaven die voor de inschakeling van het Garantiefonds voor externe maatregelen noodzakelijk zijn.”;

    24)

    in artikel 47, lid 1, wordt in de tweede alinea „de rangen A1, A2 en A3” vervangen door „de rangen AD 16, AD 15 en AD 14”;

    25)

    artikel 49 wordt vervangen door:

    „Artikel 49

    1.   De in de begroting opgenomen kredieten kunnen eerst voor een actie van de Gemeenschappen of de Unie worden besteed nadat een basisbesluit is vastgesteld.

    Een basisbesluit is een besluit dat een rechtsgrond geeft aan de actie en aan de uitvoering van de desbetreffende in de begroting opgenomen uitgave.

    2.   Op het toepassingsgebied van het EG-Verdrag en het Euratom-Verdrag is een basisbesluit een door de wetgevende autoriteit vastgesteld besluit in de vorm van een verordening, een richtlijn, een beschikking of een besluit.

    3.   Op het toepassingsgebied van titel V van het VEU (betreffende een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — GBVB) kan een basisbesluit een van de in artikel 13, leden 2 en 3, artikel 14, artikel 18, lid 5, artikel 23, leden 1 en 2, en artikel 24 van het VEU genoemde vormen hebben.

    4.   Op het toepassingsgebied van titel VI van het VEU (inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken) kan een basisbesluit een van de in artikel 34, lid 2, van het VEU genoemde vormen hebben.

    5.   Aanbevelingen en adviezen, alsmede resoluties, conclusies, verklaringen en andere besluiten die geen rechtswerking hebben, vormen geen basisbesluiten in de zin van dit artikel.

    6.   In afwijking van de leden 1 tot en met 4 mogen de volgende kredieten zonder basisbesluit worden besteed, voor zover de gefinancierde acties onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen of de Europese Unie vallen:

    a)

    kredieten voor proefprojecten van experimentele aard om de haalbaarheid en het nut van een actie te bepalen. De desbetreffende vastleggingskredieten mogen voor ten hoogste twee achtereenvolgende begrotingsjaren in de begroting worden opgenomen;

    b)

    kredieten voor voorbereidende acties op gebieden die onder het toepassingsgebied van het EG-Verdrag, het Euratom-Verdrag en titel VI van het VEU vallen, om voorstellen voor te bereiden met het oog op de vaststelling van toekomstige acties. Voor de voorbereidende acties geldt een samenhangende aanpak en zij kunnen uiteenlopende vormen hebben. De desbetreffende vastleggingskredieten mogen voor ten hoogste drie achtereenvolgende begrotingsjaren in de begroting worden opgenomen. De wetgevingsprocedure moet vóór het einde van het derde begrotingsjaar zijn beëindigd. In de loop van de wetgevingsprocedure moet de vastlegging van de kredieten de eigen kenmerken van de voorbereidende actie met betrekking tot de beoogde activiteiten en doelstellingen en de begunstigden in acht nemen. Bijgevolg mag de omvang van de aangewende middelen niet overeenstemmen met de voor de financiering van de definitieve actie zelf voorziene middelen;

    Bij de indiening van het voorontwerp van begroting legt de Commissie de begrotingsautoriteit een verslag over de in de punten a) en b) bedoelde acties voor dat een evaluatie van de behaalde resultaten en een beoordeling van het overwogen vervolg bevat;

    c)

    kredieten voor voorbereidende maatregelen op het gebied van titel V van het VEU (betreffende GBVB). Deze maatregelen worden beperkt tot een korte periode en dienen om de voorwaarden vast te stellen voor het optreden van de Europese Unie ter verwezenlijking van de doelstellingen van het GBVB en voor de goedkeuring van de nodige juridische instrumenten.

    Voorbereidende maatregelen voor crisisbeheersingsoperaties van de EU dienen onder meer om na te gaan wat de operationele behoeften zijn, te zorgen voor een snelle terbeschikkingstelling van de eerste middelen of ter plaatse de voorwaarden voor de start van de operatie te scheppen.

    Voorbereidende maatregelen worden overeengekomen door de Raad, in volledige samenspraak met de Commissie. Hiertoe wordt de Commissie zo spoedig mogelijk door het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, geïnformeerd over het voornemen van de Raad om tot een voorbereidende maatregel over te gaan en in het bijzonder over de hiervoor naar raming benodigde middelen. In overeenstemming met de bepalingen van deze verordening neemt de Commissie alle nodige maatregelen om een snelle terbeschikkingstelling van de middelen te waarborgen;

    d)

    kredieten voor incidentele acties, of zelfs voor acties van onbepaalde duur, die de Commissie uitvoert op grond van de taken die voortvloeien uit haar andere prerogatieven op institutioneel vlak uit hoofde van het EG-Verdrag en het Euratom-Verdrag dan haar in punt b) bedoelde initiatiefrecht inzake wetgeving, alsmede uit de bijzondere bevoegdheden die haar rechtstreeks door deze Verdragen zijn toegekend en die in de uitvoeringsvoorschriften worden opgesomd;

    e)

    kredieten die bestemd zijn voor de werking van elke instelling uit hoofde van haar administratieve autonomie.”;

    26)

    in artikel 50 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

    „Elke instelling oefent deze bevoegdheden uit in overeenstemming met deze verordening en binnen de grenzen van de toegestane kredieten.”;

    27)

    artikel 52 wordt vervangen door:

    „Artikel 52

    1.   Het is alle financiële actoren en elke andere persoon die bij de uitvoering, het beheer, de audit of de controle van de begroting betrokken is, verboden enige handeling te verrichten waarbij hun eigen belangen in conflict kunnen komen met die van de Gemeenschappen. Indien een dergelijk geval zich voordoet, dient de betrokkene van deze handeling af te zien en zich tot het bevoegde gezag te wenden.

    2.   Een belangenconflict doet zich voor wanneer de onpartijdige en objectieve uitoefening van de functies van de in lid 1 bedoelde financiële actor of andere persoon in gevaar wordt gebracht als gevolg van familiebanden, vriendschap, politieke gezindheid of nationaliteit, economische belangen of elke andere eventuele belangengemeenschap met de begunstigde.”;

    28)

    artikel 53 wordt vervangen door:

    „Artikel 53

    De Commissie voert de begroting, in overeenstemming met de artikelen 53 bis tot en met 53 quinquies, op één van de volgende wijzen uit:

    a)

    op gecentraliseerde wijze,

    b)

    onder gedeeld of gedecentraliseerd beheer,

    c)

    in gezamenlijk beheer met internationale organisaties.”;

    29)

    de volgende artikelen 53 bis tot en met 53 quinquies worden ingevoegd:

    „Artikel 53 bis

    Wanneer de Commissie de begroting op gecentraliseerde wijze uitvoert, worden de uitvoeringstaken ofwel direct door haar diensten, ofwel indirect overeenkomstig de artikelen 54 tot 57 verricht.

    Artikel 53 ter

    1.   Wanneer de Commissie de begroting onder gedeeld beheer uitvoert, worden de taken tot uitvoering van de begroting aan de lidstaten gedelegeerd. Deze methode geldt in het bijzonder voor de in deel II, titels I en II, bedoelde acties.

    2.   Onverminderd aanvullende bepalingen van de desbetreffende sectorale verordeningen, en om bij gedeeld beheer ervoor te zorgen dat de middelen overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en beginselen worden gebruikt, nemen de lidstaten alle nodige wetgevende, regelgevende, administratieve of andere maatregelen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen. Daartoe dienen zij met name:

    a)

    zich te vergewissen van de goede uitvoering van de uit de communautaire begroting gefinancierde acties;

    b)

    onregelmatigheden en fraude te voorkomen en aan te pakken;

    c)

    ten onrechte betaalde, onjuist gebruikte of als gevolg van onregelmatigheden of fouten verloren gegane middelen terug te vorderen;

    d)

    door middel van relevante sectorale verordeningen en in overeenstemming met artikel 30, lid 3, te zorgen voor een adequate jaarlijkse bekendmaking achteraf van de begunstigden van begrotingsmiddelen.

    Daartoe voeren de lidstaten controles uit en voeren zij een doeltreffend en efficiënt intern controlesysteem in, overeenkomstig het bepaalde in artikel 28 bis. Waar dat nodig en zinvol is, stellen zij gerechtelijke procedures in.

    3.   Daartoe stellen de lidstaten op het passende nationale niveau jaarlijks een overzicht van de beschikbare controles en verklaringen op.

    4.   Om zich ervan te vergewissen dat de middelen overeenkomstig de toepasselijke voorschriften worden besteed, past de Commissie procedures voor de goedkeuring van de rekeningen of financiële correctiemechanismen toe die haar in staat stellen de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de begroting op zich te nemen.

    Artikel 53 quater

    1.   Wanneer de Commissie de begroting onder gedecentraliseerd beheer uitvoert, worden de taken tot uitvoering van de begroting aan derde landen gedelegeerd overeenkomstig artikel 56 en deel II, titel IV, onverminderd de delegatie van resterende taken aan de in artikel 54, lid 2, bedoelde organen.

    2.   Om zich ervan te vergewissen dat de middelen overeenkomstig de toepasselijke voorschriften worden besteed, past de Commissie procedures voor de goedkeuring van de rekeningen of financiële correctiemechanismen toe die haar in staat stellen de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de begroting op zich te nemen.

    3.   Derde landen waaraan uitvoeringstaken worden gedelegeerd, zorgen, in overeenstemming met artikel 30, lid 3, voor een adequate jaarlijkse bekendmaking achteraf van de begunstigden van begrotingsmiddelen.

    Artikel 53 quinquies

    1.   Wanneer de Commissie de begroting in gezamenlijk beheer uitvoert, worden in de volgende gevallen bepaalde uitvoeringstaken aan internationale organisaties gedelegeerd overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften:

    a)

    wanneer de Commissie en de internationale organisatie een langetermijnkaderovereenkomst hebben gesloten met administratieve en financiële bepalingen inzake samenwerking,

    b)

    wanneer de Commissie en de internationale organisatie een gezamenlijk project of programma uitwerken,

    c)

    wanneer de middelen van verschillende donoren worden samengevoegd en niet voor specifieke uitgavenposten of -categorieën bestemd zijn, dat wil zeggen in het geval van meerdonorenacties.

    Deze organisaties passen inzake boekhouding, interne controle en overheidsopdrachten normen toe die dezelfde garanties bieden als de internationaal erkende normen.

    2.   De individuele overeenkomst die voor de toekenning van de financiering met de internationale organisatie worden gesloten, bevat gedetailleerde bepalingen inzake de uitoefening van de aan de internationale organisatie opgedragen taken.

    3.   Internationale organisaties waaraan uitvoeringstaken worden gedelegeerd, zorgen, in overeenstemming met artikel 30, lid 3, voor een adequate jaarlijkse bekendmaking achteraf van de begunstigden van begrotingsmiddelen.”;

    30)

    artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De Commissie mag de uitvoeringsbevoegdheden die zij krachtens de Verdragen bezit niet aan derden delegeren wanneer zij een ruime beoordelingsmarge inhouden die door politieke keuzen kan worden bepaald. Uitvoeringstaken die worden gedelegeerd, moeten nauwkeurig worden omschreven en het gebruik dat ervan wordt gemaakt, moet volledig onder controle staan.

    De delegatie van taken tot uitvoering van de begroting voldoet aan het beginsel van goed financieel beheer, dat een effectieve en efficiënte interne controle vergt, en waarborgt de naleving van het discriminatieverbod en de zichtbaarheid van de communautaire actie. De aldus gedelegeerde uitvoeringstaken mogen niet leiden tot belangenconflicten.”;

    b)

    lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de eerste zin wordt vervangen door:

    „Binnen de beperkingen van lid 1 mag de Commissie, wanneer zij de begroting overeenkomstig artikel 53 bis of artikel 53 quater uitvoert volgens de methode van indirect, gecentraliseerd beheer of van gedecentraliseerd beheer, overheidstaken en met name taken tot uitvoering van de begroting delegeren aan: [...]”;

    ii)

    punt b) wordt vervangen door:

    „b)

    door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 en andere gespecialiseerde communautaire organen, zoals de Europese Investeringsbank of het Europees Investeringsfonds, voor zover de taken verenigbaar zijn met de in het basisbesluit omschreven taak van het orgaan;”;

    iii)

    punt c) wordt vervangen door:

    „c)

    nationale of internationale publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak, voldoende financiële garanties bieden en de in de uitvoeringsvoorschriften vastgestelde voorwaarden in acht nemen;”;

    iv)

    het volgende punt d) wordt toegevoegd:

    „d)

    personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van deze verordening.”;

    c)

    in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:

    „Deze organen of personen nemen de nodige maatregelen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en stellen in voorkomend geval gerechtelijke procedures in om ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen.”;

    31)

    de artikelen 55 en 56 worden vervangen door:

    „Artikel 55

    1.   De uitvoerende agentschappen zijn rechtspersonen naar Gemeenschapsrecht waaraan, voor rekening en onder verantwoordelijkheid van de Commissie, de uitvoering van een communautair programma of project geheel of gedeeltelijk kan worden gedelegeerd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd (13).

    2.   De besteding van de betrokken beleidskredieten wordt verricht door de directeur van het agentschap.

    Artikel 56

    1.   Wanneer de Commissie de begroting door middel van indirect gecentraliseerd beheer uitvoert, vergewist zij zich eerst van het bestaan en de goede werking bij de entiteiten waaraan zij de uitvoering toevertrouwt van het volgende:

    a)

    procedures voor het plaatsen van opdrachten en het toekennen van subsidies die transparant en niet-discriminerend zijn, eventuele belangenconflicten voorkomen, en in overeenstemming zijn met respectievelijk titel V en titel VI;

    b)

    een doeltreffend en efficiënt systeem voor de interne controle van het beheer van de verrichtingen, dat voorziet in daadwerkelijke scheiding van de functies van ordonnateur en rekenplichtige of de equivalenten daarvan;

    c)

    een boekhoudsysteem dat verificatie van het juiste gebruik van de communautaire middelen mogelijk maakt en ervoor zorgt dat het gebruik van de middelen in de rekeningen van de Gemeenschappen wordt weergegeven;

    d)

    een onafhankelijke externe controle;

    e)

    de toegang van het publiek tot de informatie op het door de communautaire regelgeving vastgestelde niveau;

    f)

    adequate jaarlijkse bekendmaking achteraf van de begunstigden van begrotingsmiddelen in overeenstemming met artikel 30, lid 3.

    De Commissie kan de gelijkwaardigheid van de controle- en boekhoudsystemen en de aanbestedingsprocedures van de in de leden 1 en 2 bedoelde entiteiten met haar eigen regels erkennen, rekening houdend met de internationaal aanvaarde normen.

    2.   In het geval van gedecentraliseerd beheer gelden, geheel of gedeeltelijk naar gelang van de tussen de Commissie en het betrokken derde land of de betrokken nationale of internationale publiekrechtelijke organen overeengekomen mate van decentralisatie, de in lid 1 bedoelde criteria, met uitzondering van het criterium van punt e).

    Niettegenstaande lid 1, onder a), en artikel 169 bis kan de Commissie:

    in het geval van samenvoeging van middelen, en

    onder de in het basisbesluit genoemde voorwaarden,

    besluiten om de aanbestedings- of subsidieprocedures van het begunstigde partnerland of zoals onder de donoren overeengekomen te gebruiken.

    Alvorens een dergelijk besluit te nemen vergewist de Commissie er zich per geval van dat deze procedures voldoen aan de beginselen van transparantie, gelijke behandeling en niet-discriminatie, belangenconflicten voorkomen, dezelfde garanties bieden als de internationaal erkende normen en de naleving van de bepalingen betreffende goed financieel beheer, dat een doeltreffende en efficiënte interne controle vergt, garanderen.

    Het betrokken derde land, of de betrokken nationale of internationale publiekrechtelijke organen verbindt of verbinden zich ertoe aan de volgende voorwaarden te voldoen

    a)

    met inachtneming van de eerste alinea van dit lid, te voldoen aan de in lid 1 vastgestelde criteria;

    b)

    ervoor te zorgen dat de in lid 1, onder d), genoemde controle door een nationale instelling voor onafhankelijke externe controle wordt verricht;

    c)

    regelmatige controles uit te voeren om ervoor te zorgen dat de door de begroting te financieren acties juist zijn uitgevoerd;

    d)

    de nodige maatregelen te nemen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en zo nodig gerechtelijke procedures in te stellen om ten onrechte betaalde middelen terug te vorderen.

    3.   De Commissie zorgt voor bewaking, evaluatie en controle van de uitvoering van de toevertrouwde taken. Zij houdt rekening met de gelijkwaardigheid van de controlesystemen wanneer zij dergelijke controles uitvoert aan de hand van haar eigen controlesystemen.

    32)

    in artikel 57 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.   De Commissie mag uitvoeringshandelingen met begrotingsmiddelen, betaling en invordering daaronder begrepen, niet aan privaatrechtelijke externe entiteiten of organen toevertrouwen, behalve wanneer deze met een in artikel 54, lid 2, onder c), bedoelde openbaredienstverleningstaak zijn belast, of in bijzondere gevallen waarin de betrokken betalingen aan door de Commissie bepaalde begunstigden moeten worden gedaan, deze aan door de Commissie vastgestelde voorwaarden en bedragen zijn onderworpen, en de entiteit of het orgaan dat de betalingen verricht, geen discretionaire bevoegdheid uitoefent.”;

    33)

    artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    „1 bis   Voor de toepassing van deze titel wordt onder „personeelsleden” verstaan personen die zijn onderworpen aan het Statuut.”;

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   Elke instelling bepaalt in haar interne administratieve voorschriften aan welke personeelsleden van het gepaste niveau zij, met inachtneming van de in haar reglement van orde bepaalde voorwaarden, de functies van ordonnateur delegeert, alsook de omvang van de toegekende bevoegdheden en de mogelijkheid voor de delegatieverkrijgers om hun bevoegdheden verder te subdelegeren.”;

    c)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   De bevoegdheid van ordonnateur wordt alleen aan personeelsleden gedelegeerd of gesubdelegeerd.”;

    34)

    in artikel 60 wordt lid 7 vervangen door:

    „7.   De gedelegeerde ordonnateur legt aan zijn instelling verantwoording over de uitoefening van zijn taken af in de vorm van een jaarlijks activiteitenverslag, dat vergezeld gaat van gegevens over de financiën en het beheer, zulks ter bevestiging dat de in dit verslag opgenomen gegevens een getrouw beeld geven, tenzij anders staat vermeld in voorbehouden betreffende bepaalde gebieden van ontvangsten en uitgaven.

    Dat verslag behelst de resultaten van zijn verrichtingen ten opzichte van de hem opgedragen doelstellingen, de aan die verrichtingen verbonden risico's, het gebruik van de middelen die tot zijn beschikking zijn gesteld en de efficiëntie en doeltreffendheid van het systeem voor de interne controle. De interne controleur neemt kennis van het jaarlijks activiteitenverslag en van de andere geïdentificeerde informatie. De Commissie legt de begrotingsautoriteit uiterlijk op 15 juni van elk jaar een samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen van het voorgaande jaar voor.”;

    35)

    artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt in punt e) de volgende volzin toegevoegd:

    „de rekenplichtige is bevoegd om na te gaan of de valideringscriteria zijn nageleefd;”;

    b)

    de volgende leden worden ingevoegd:

    „2 bis.   Voordat de rekeningen door de instelling worden goedgekeurd, tekent de rekenplichtige ze af, waarmee hij verklaart dat hij een redelijke zekerheid heeft dat de rekeningen een getrouw beeld van de financiële situatie van de instelling geven.

    Daartoe vergewist de rekenplichtige zich ervan dat de rekeningen zijn opgesteld in overeenstemming met de boekhoudregels, -methoden en -systemen die overeenkomstig deze verordening onder zijn verantwoordelijkheid zijn ingevoerd voor de rekeningen van zijn instelling, en dat alle ontvangsten en uitgaven in de rekeningen zijn geboekt.

    De gedelegeerde ordonnateurs verstrekken alle informatie die de rekenplichtige voor de uitoefening van zijn functie nodig heeft.

    De ordonnateurs blijven volledig verantwoordelijk voor het juiste gebruik van de door hen beheerde middelen en de wettigheid en de regelmatigheid van de door hen beheerde uitgaven.

    2 ter.   De rekenplichtige is bevoegd de ontvangen informatie te controleren en alle verdere controles uit te voeren die hij noodzakelijk acht om de rekeningen te kunnen aftekenen.

    2 quater.   De rekenplichtigen van de andere instellingen en organen tekenen hun jaarrekeningen af en zenden deze toe aan de rekenplichtige van de Commissie.”;

    Zo nodig maakt de rekenplichtige voorbehoud, waarbij hij de aard en de draagwijdte van het voorbehoud precies omschrijft.

    c)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de rekenplichtige als enige bevoegd het beheer te voeren over de kasmiddelen en aan kasmiddelen gelijkwaardige middelen. Hij is voor de bewaring ervan aansprakelijk.”;

    36)

    in artikel 62 wordt de eerste alinea vervangen door:

    „De rekenplichtige kan voor de uitoefening van zijn functie een aantal van zijn taken delegeren aan ondergeschikte personeelsleden.”;

    37)

    artikel 63 wordt vervangen door:

    „Artikel 63

    1.   Voor de inning van andere ontvangsten dan eigen middelen en voor de betaling van geringe bedragen in de zin van de uitvoeringsvoorschriften kan beheer van gelden ter goede rekening worden ingesteld.

    Op het gebied van hulp in crisissituaties en humanitaire hulp in de zin van artikel 110 mogen evenwel gelden ter goede rekening worden gebruikt voor de betaling van grotere bedragen zonder beperking ten aanzien van het bedrag, mits het niveau van de door de begrotingsautoriteit toegestane kredieten van het betrokken begrotingsonderdeel voor het lopende begrotingsjaar in acht wordt genomen.

    2.   Gelden ter goede rekening worden door de rekenplichtige van de instelling ter beschikking gesteld en vallen onder de verantwoordelijkheid van door de rekenplichtige van de instelling aangewezen beheerders van gelden ter goede rekening.”;

    38)

    in artikel 65 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.   Het bepaalde in dit hoofdstuk doet niet af aan de eventuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de in artikel 64 genoemde financiële actoren krachtens het toepasselijke nationale recht en de geldende bepalingen aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en de bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Gemeenschappen of van de lidstaten betrokken zijn.”;

    39)

    artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De ordonnateur is geldelijk aansprakelijk onder de in het statuut vermelde voorwaarden.”;

    b)

    het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    „1 bis.   De verplichting tot schadevergoeding bestaat in het bijzonder wanneer:

    a)

    de ordonnateur opzettelijk of met grove nalatigheid de in te vorderen rechten vaststelt of inningsopdrachten afgeeft, een betalingsverplichting aangaat of een betalingsopdracht ondertekent in afwijking van de in dit Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften vastgestelde bepalingen;

    b)

    de ordonnateur opzettelijk of door grove nalatigheid verzuimt een document op te stellen waarbij een schuldvordering wordt vastgesteld, verzuimt een inningsopdracht af te geven of deze te laat afgeeft, of een betalingsopdracht te laat afgeeft, waardoor de instelling civiel aansprakelijk wordt jegens derden.”;

    c)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   In geval van subdelegatie blijft de gedelegeerde ordonnateur binnen zijn diensten verantwoordelijk voor de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het ingestelde systeem voor beheer en interne controle en de keuze van de gesubdelegeerde ordonnateur.”;

    d)

    in lid 4 wordt de eerste alinea vervangen door:

    „4.   Elke instelling richt een gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden op of neemt deel aan een door verschillende instellingen opgerichte gezamenlijke instantie. Deze instanties opereren onafhankelijk en gaan na of zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan en wat daarvan de eventuele consequenties moeten zijn.”;

    40)

    artikel 73, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.   Wanneer de bevoegde gedelegeerd ordonnateur overweegt geheel of gedeeltelijk van het invorderen van een vastgestelde schuldvordering af te zien, verifieert hij of dit regelmatig is en strookt met het beginsel van goed financieel beheer en het evenredigheidsbeginsel, volgens de procedures en conform de criteria vastgesteld in de uitvoeringsvoorschriften. Het besluit wordt gemotiveerd. De ordonnateur kan dit besluit slechts delegeren onder de in de uitvoeringsvoorschriften genoemde voorwaarden.

    Voorts kan de bevoegde ordonnateur een vastgestelde schuldvordering annuleren of wijzigen overeenkomstig de in de uitvoeringsvoorschriften neergelegde voorwaarden.”;

    41)

    het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 73 bis

    Onverminderd de bijzondere verordeningen en de toepassing van het besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen, geldt voor vorderingen van de Gemeenschappen op derden en vorderingen van derden op de Gemeenschappen een verjaringstermijn van vijf jaar.

    De datum voor de berekening van de verjaringstermijn en de voorwaarden voor de schorsing ervan worden neergelegd in de uitvoeringsvoorschriften.”;

    42)

    in artikel 75, lid 2, wordt „artikel 49, lid 2” vervangen door „artikel 49, lid 6, onder e)”;

    43)

    in artikel 77, lid 3, wordt de derde alinea vervangen door:

    „De vastlegging wordt vrijgemaakt voor het bedrag van een juridische verbintenis waarvoor gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de ondertekening van deze juridische verbintenis, geen enkele betaling in de zin van artikel 81 is verricht.”;

    44)

    in artikel 80 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „Wanneer periodieke betalingen worden gedaan met betrekking tot verleende diensten of geleverde goederen kan de ordonnateur, afhankelijk van een risicoanalyse, opdracht geven tot de uitvoering van automatische incasso's.”;

    45)

    in artikel 86, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    het beoordelen van de efficiëntie en de doeltreffendheid van de interne en andere controlesystemen die worden toegepast op alle verrichtingen tot uitvoering van de begroting.”;

    46)

    in artikel 87 wordt de tweede alinea vervangen door:

    „Wanneer de intern controleur een personeelslid is, is hij aansprakelijk onder de in het Statuut vastgestelde voorwaarden, welke nader worden aangegeven in de uitvoeringsvoorschriften.”;

    47)

    artikel 88 wordt vervangen door:

    „Artikel 88

    1.   Overheidsopdrachten zijn overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer economische subjecten en een of meer aanbestedende diensten in de zin van de artikelen 104 en 167 worden gesloten om tegen een geheel of gedeeltelijk ten laste van de begroting komende prijs de levering van roerende of onroerende zaken, de uitvoering van werken of de verrichting van diensten te verkrijgen.

    Deze opdrachten kunnen betrekking hebben op:

    a)

    aankoop of huur van een gebouw,

    b)

    leveringen,

    c)

    de uitvoering van werken,

    d)

    dienstverlening.

    2.   Raamovereenkomsten zijn overeenkomsten tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen opdrachten vast te leggen, met name wat betreft de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid. Zij vallen onder de bepalingen van deze titel met betrekking tot de gunningsprocedure, inclusief publiciteit.

    3.   Onverminderd de artikelen 93 tot en met 96 vallen subsidies niet onder deze titel.”;

    48)

    in artikel 89, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „De aanbestedende diensten mogen raamovereenkomsten niet oneigenlijk gebruiken en evenmin op een wijze die ertoe strekt of ten gevolge heeft dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst.”;

    49)

    artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de eerste alinea wordt vervangen door:

    „1.

    Alle opdrachten waarvan de waarde hoger is dan de in artikel 105 of artikel 167 bedoelde drempelwaarden worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.”;

    ii)

    de tweede alinea wordt vervangen door:

    „De opdrachten worden vooraf bekendgemaakt, behalve in de in artikel 91, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde gevallen, overeenkomstig het bepaalde in de uitvoeringsvoorschriften, en bij opdrachten voor de in bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (14) bedoelde diensten.

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   Aan opdrachten waarvan de waarde lager is dan de in artikel 105 of artikel 167 bedoelde drempelwaarden en aan opdrachten voor diensten als bedoeld in bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG wordt met passende middelen publiciteit gegeven, conform de uitvoeringsvoorschriften.”;

    50)

    artikel 91 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   Bij het plaatsen van opdrachten kan een van de volgende procedures worden gevolgd:

    a)

    de openbare procedure,

    b)

    de niet-openbare procedure,

    c)

    de prijsvraag,

    d)

    de onderhandelingsprocedure,

    e)

    de concurrentiegerichte dialoog.

    Wanneer een overheidsopdracht of een raamovereenkomst voor twee of meer instellingen, uitvoerende agentschappen of in artikel 185 bedoelde organen van belang is en wanneer zulks de efficiëntie ten goede kan komen, trachten de betrokken aanbestedende diensten de aanbestedingsprocedure op interinstitutionele basis uit te voeren.

    Wanneer voor de uitvoering van een gezamenlijke actie van een instelling en een aanbestedende dienst van een lidstaat een overheidsopdracht of raamovereenkomst nodig is, kan de aanbestedingsprocedure gezamenlijk door de instelling en deze aanbestedende dienst worden uitgevoerd, overeenkomstig het bepaalde in de uitvoeringsvoorschriften.”;

    b)

    in lid 2 wordt de tweede alinea geschrapt;

    c)

    het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

    „4.   In de uitvoeringsvoorschriften wordt de in lid 1 bedoelde procedure voor het plaatsen van opdrachten omschreven die van toepassing is op de onder bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG vallende dienstenopdrachten en op geheim verklaarde opdrachten, waarvan de uitvoering vergezeld moet gaan van speciale veiligheidsmaatregelen, of wanneer de bescherming van de wezenlijke belangen van de Gemeenschappen of de Europese Unie zulks vereist.”;

    51)

    artikel 92 wordt vervangen door:

    „Artikel 92

    In de inschrijvingsdocumenten wordt een volledige, duidelijke en precieze beschrijving van het voorwerp van de opdracht gegeven en worden de uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria voor de opdracht vermeld.”;

    52)

    artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de aanhef wordt vervangen door:

    „Van deelname aan een opdracht worden uitgesloten, gegadigden of inschrijvers die:”;

    ii)

    punt f) wordt vervangen door:

    „f)

    aan wie een administratieve sanctie als bedoeld in artikel 96, lid 1, is opgelegd.”;

    iii)

    de volgende alinea wordt toegevoegd:

    „De punten a) tot en met d) van de eerste alinea zijn niet van toepassing op de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, hetzij bij curatoren of vereffenaars van een faillissement, een vonnis, of een in de nationale wetgeving of regelgeving bestaande procedure van dezelfde aard.”;

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   De gegadigden of inschrijvers moeten bewijzen dat zij niet in een van de in lid 1 genoemde situaties verkeren. Bij opdrachten van zeer geringe waarde mag de aanbestedende dienst echter afzien van het opleggen van een dergelijke verplichting, overeenkomstig het bepaalde in de uitvoeringsvoorschriften.

    Met het oog op de juiste toepassing van lid 1 moet de gegadigde of inschrijver, wanneer de aanbestedende dienst hem daarom verzoekt:

    a)

    wanneer de gegadigde of inschrijver een juridische entiteit is, inlichtingen verstrekken over de eigendom van, het beheer of de zeggenschap over en de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de juridische entiteit,

    b)

    wanneer onderaanbesteding wordt overwogen, bewijzen dat de subcontractant niet in een van de in lid 1 bedoelde situaties verkeert.”;

    c)

    het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

    „3.   In de uitvoeringsvoorschriften wordt de maximumtermijn vastgesteld gedurende welke de in lid 1 bedoelde situaties aanleiding geven tot uitsluiting van gegadigden of inschrijvers van deelname aan procedures voor het plaatsen van opdrachten. De maximumtermijn is niet langer dan tien jaar.”;

    53)

    de artikelen 94, 95 en 96 worden vervangen door:

    „Artikel 94

    Van gunning van een opdracht worden uitgesloten, gegadigden of inschrijvers die naar aanleiding van de aanbestedingsprocedure voor die opdracht:

    a)

    in een belangenconflict verkeren;

    b)

    valse verklaringen hebben afgelegd in de door de aanbestedende dienst verlangde inlichtingen voor deelname aan de aanbestedingsprocedure, of deze inlichtingen niet hebben verstrekt;

    c)

    in een van de in artikel 93, lid 1, bedoelde uitsluitingssituaties voor deze aanbestedingsprocedure verkeren.

    Artikel 95

    1.   Er wordt een centrale gegevensbank opgericht die wordt beheerd door de Commissie, met inachtneming van de communautaire voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens. De gegevensbank bevat gegevens over de kandidaten en de inschrijvers die zich in een van de in artikel 93, artikel 94 en artikel 96, lid 1, onder b), en lid 2, onder a), bedoelde situaties bevinden. Het gaat om een gezamenlijke gegevensbank van de instellingen, de uitvoerende agentschappen en de in artikel 185 bedoelde organen.

    2.   De autoriteiten van de lidstaten en derde landen, alsmede de andere organen dan de in lid 1 genoemde, die overeenkomstig de artikelen 53 en 54 aan de uitvoering van de begroting deelnemen, verstrekken aan de bevoegde ordonnateur gegevens over gegadigden en inschrijvers die zich in een van de in artikel 93, lid 1, onder e), bedoelde situaties bevinden, wanneer het gedrag van de betrokkene de financiële belangen van de Gemeenschappen heeft geschaad. De ordonnateur ontvangt deze gegevens en verzoekt de rekenplichtige deze in de gegevensbank op te nemen.

    De in de eerste alinea van dit lid genoemde autoriteiten en organen hebben toegang tot de in de gegevensbank opgenomen gegevens en kunnen hiermee, waar nodig en onder hun eigen verantwoordelijkheid, rekening houden bij de gunning van opdrachten in verband met de uitvoering van de begroting.

    3.   In de uitvoeringsvoorschriften worden transparante en samenhangende criteria opgenomen om een evenredige toepassing van de uitsluitingscriteria te waarborgen. De Commissie stelt gestandaardiseerde procedures en technische specificaties vast voor het beheer van de gegevensbank.

    Artikel 96

    1.   De aanbestedende dienst kan administratieve of financiële sancties opleggen aan:

    a)

    gegadigden of inschrijvers die in de in artikel 94, punt b), bedoelde uitsluitingssituaties verkeren;

    b)

    contractanten van wie is vastgesteld dat zij ernstig zijn tekortgeschoten in hun verplichtingen uit hoofde van opdrachten die onder de begroting vallen.

    In alle gevallen dient de aanbestedende dienst de betrokken persoon eerst de gelegenheid te geven zijn opmerkingen te maken.

    2.   De in lid 1 bedoelde sancties dienen evenredig te zijn aan de omvang van de opdracht en de ernst van de begane fouten en kunnen bestaan in:

    a)

    de uitsluiting van de gegadigde, inschrijver of contractant gedurende een periode van maximaal tien jaar van de uit de begroting gefinancierde opdrachten en subsidies; en/of

    b)

    financiële sancties ten laste van de gegadigde of inschrijver of van de contractant zulks tot maximaal de waarde van de betrokken opdracht.”;

    54)

    artikel 97 wordt vervangen door:

    „Artikel 97

    1.   Opdrachten worden gegund op basis van de gunningscriteria die op de inhoud van de offertes van toepassing zijn, nadat de geschiktheid van de economische subjecten die niet zijn uitgesloten krachtens artikel 93, artikel 94 en artikel 96, lid 2, onder a), is beoordeeld aan de hand van de in de inschrijvingsdocumenten opgenomen selectiecriteria.

    2.   De opdracht wordt gegund door automatische aanbesteding of door gunning aan de economisch voordeligste inschrijving.”;

    55)

    artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de leden 1 en 2 worden vervangen door:

    „1.   De regels voor de indiening van de offertes zijn zo opgesteld dat een werkelijke concurrentie en de vertrouwelijkheid van de inhoud totdat zij gelijktijdig worden geopend, worden gegarandeerd.

    2.   Wanneer dit passend en evenredig wordt geacht, kan de aanbestedende dienst, om te waarborgen dat de inschrijvers de door hen ingediende offertes gestand doen, een voorafgaande zekerheidstelling verlangen onder de in de uitvoeringsvoorschriften bepaalde voorwaarden.”;

    b)

    lid 4 wordt vervangen door:

    „4.   Alle door de openingscommissie deugdelijk verklaarde deelnemingsverzoeken of offertes worden op basis van de vooraf in de inschrijvingsdocumenten vastgestelde selectie- en gunningscriteria beoordeeld teneinde aan de aanbestedende dienst te kunnen voorstellen de opdracht te gunnen of tot een elektronische veiling over te gaan.”;

    56)

    de artikelen 102 en 103 worden vervangen door:

    „Artikel 102

    1.   De aanbestedende dienst verlangt vooraf een zekerheidstelling van de contractanten in de in de uitvoeringsvoorschriften bepaalde gevallen.

    2.   De aanbestedende dienst kan, indien dit passend en evenredig wordt geacht, van de contractanten een dergelijke zekerheidstelling verlangen om:

    a)

    de goede uitvoering van de opdracht te verzekeren;

    b)

    de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico's te beperken.

    Artikel 103

    Indien blijkt dat de plaatsingsprocedure gepaard is gegaan met wezenlijke fouten, onregelmatigheden of fraude, schorten de instellingen de procedure op en kunnen zij alle maatregelen nemen die nodig zijn, waaronder beëindiging van de procedure.

    Indien na de gunning van de opdracht blijkt dat de plaatsingsprocedure of de uitvoering van de opdracht gepaard zijn gegaan met wezenlijke fouten, onregelmatigheden of fraude, kunnen de instellingen, afhankelijk van het stadium van de procedure, van de opdracht afzien, of de uitvoering van de opdracht opschorten of de opdracht beëindigen.

    Indien deze fouten, onregelmatigheden of fraude door de contractant zijn begaan, kunnen de instellingen bovendien weigeren te betalen, reeds betaalde bedragen terugvorderen of alle met deze contractant gesloten overeenkomsten beëindigen, in verhouding tot de ernst van de fouten, onregelmatigheden of fraude.”;

    57)

    in artikel 104 wordt de volgende volzin toegevoegd:

    „Zij delegeren overeenkomstig artikel 59 de nodige bevoegdheden voor de uitoefening van de functie van aanbestedende dienst.”;

    58)

    artikel 105 wordt vervangen door:

    „Artikel 105

    1.   Onder voorbehoud van deel II, titel IV, van deze verordening, worden in Richtlijn 2004/18/EG de drempelwaarden vastgelegd die bepalend zijn voor:

    a)

    de in artikel 90 bedoelde publicatieregels,

    b)

    de keuze van de in artikel 91, lid 1, bedoelde procedures, en

    c)

    de betrokken termijnen.

    2.   Onder voorbehoud van de in de uitvoeringsvoorschriften genoemde uitzonderingen en voorwaarden, wordt bij opdrachten die onder Richtlijn 2004/18/EG vallen, het contract of de raamovereenkomst met de succesvolle inschrijver pas door de aanbestedende dienst ondertekend wanneer een wachttermijn is verstreken.”;

    59)

    in deel I, titel VI, wordt de titel van hoofdstuk 1 vervangen door:

    „HOOFDSTUK 1

    Toepassingsgebied en vorm van subsidies”;

    60)

    artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1, tweede alinea, wordt vervangen door:

    „Zij zijn het voorwerp van een schriftelijke overeenkomst of van een besluit van de Commissie waarvan kennisgeving wordt gedaan aan de succesvolle aanvrager.”;

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   Geen subsidies in de zin van deze titel zijn:

    a)

    uitgaven voor de leden en het personeel van de instellingen en bijdragen voor de Europese scholen;

    b)

    leningen, risicodragende instrumenten van de Gemeenschap of financiële bijdragen van de Gemeenschap voor dergelijke instrumenten, de in artikel 88 bedoelde overheidsopdrachten, de bij wijze van macrofinanciële bijstand verleende steun en begrotingssteun;

    c)

    beleggingen in aandelen volgens het beginsel van een particuliere belegger, met eigen vermogen gelijk te stellen financiering en aandelenbezit in of deelnemingen in het aandelenkapitaal van internationale financiële instellingen, zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) of gespecialiseerde Gemeenschapsorganen zoals het Europees Investeringsfonds (EIF);

    d)

    bijdragen van de Gemeenschappen aan organisaties waarvan zij lid zijn;

    e)

    uitgaven als deel van gedeeld, gedecentraliseerd of gezamenlijk beheer in de zin van de artikelen 53 tot en met 53 quinquies;

    f)

    betalingen aan organen waaraan uitvoeringstaken zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 54, lid 2, en bijdragen die, op grond van het oprichtingsbesluit, betaald worden aan organen die door de wetgevende autoriteit zijn opgericht;

    g)

    uitgaven betreffende de visserijmarkten als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (15);

    h)

    vergoeding van reis- en verblijfkosten van of, in voorkomend geval, alle andere vergoedingen betaald aan personen die door de instellingen zijn uitgenodigd of uitgezonden.

    c)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    „3.   Worden gelijkgesteld aan subsidies en vallen onder deze titel:

    a)

    het voordeel dat verbonden is aan de subsidiëring van de rente op bepaalde leningen;

    b)

    andere beleggingen in aandelen of deelnemingen in aandelenkapitaal dan de in lid 2, onder c), bedoelde.

    4.   Elke instelling kan subsidies voor communicatieactiviteiten toekennen indien om naar behoren gemotiveerde redenen het gebruik van procedures inzake overheidsopdrachten niet geschikt is.”;

    61)

    het volgende artikel 108 bis wordt ingevoegd:

    „Artikel 108 bis

    1.   Subsidies kunnen de volgende vormen hebben:

    a)

    terugbetaling van een bepaald deel van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten;

    b)

    vaste bedragen;

    c)

    forfaitaire financiering;

    d)

    een combinatie van de in de punten a), b), en c) genoemde vormen.

    2.   Voor de absolute waarde van subsidies wordt een algemeen maximum in acht genomen.”;

    62)

    in deel I, titel VI, wordt de titel van hoofdstuk 2 vervangen door:

    „HOOFDSTUK 2

    Beginselen”;

    63)

    artikel 109 wordt vervangen door:

    „Artikel 109

    1.   Met betrekking tot subsidies gelden het transparantiebeginsel, het beginsel van gelijke behandeling, het cumulatieverbod, het verbod van werking met terugwerkende kracht en het medefinancieringsbeginsel.

    De subsidie mag in geen geval meer bedragen dan de gecumuleerde, totale, volgens de uitvoeringsvoorschriften voor financiering in aanmerking komende kosten.

    2.   De subsidie mag niet tot doel of tot gevolg hebben dat zij de begunstigde winst oplevert.

    3.   Lid 2 is niet van toepassing op:

    a)

    aan natuurlijke personen toegekende studie-, onderzoeks- of opleidingsbeurzen;

    b)

    naar aanleiding van prijsvragen toegekende prijzen;

    c)

    acties die beogen de financiële capaciteit van een begunstigde te vergroten of inkomsten voort te brengen in het kader van externe acties.”;

    64)

    in artikel 110 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.   Jaarlijks wordt een subsidieprogramma vastgesteld dat aan het begin van het begrotingsjaar bekend wordt gemaakt.

    Dat jaarlijks werkprogramma wordt ten uitvoer gelegd door middel van publicatie van oproepen tot het indienen van voorstellen, behalve in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen of indien er gezien de kenmerken van de begunstigde of van de actie, voor een bepaalde actie geen andere keuze is of indien in een basisbesluit is bepaald dat de begunstigde een subsidie ontvangt.

    Voor de hulp in crisissituaties en de humanitaire hulp is de eerste alinea niet van toepassing.”;

    65)

    de artikelen 111 en 112 worden vervangen door:

    „Artikel 111

    Voor eenzelfde actie kan slechts één subsidie ten laste van de begroting aan eenzelfde begunstigde worden toegekend, tenzij in het betrokken basisbesluit anders is bepaald.

    Per begrotingsjaar kan aan een begunstigde slechts één subsidie voor huishoudelijke uitgaven ten laste van de begroting worden toegekend.

    De aanvrager stelt de ordonnateurs onmiddellijk ervan in kennis wanneer voor dezelfde actie of hetzelfde werkprogramma meer dan één aanvraag is gedaan en meer dan één subsidie is toegekend.

    Dezelfde kosten worden in geen geval tweemaal uit de begroting gefinancierd.

    Artikel 112

    1.   Subsidiëring van reeds begonnen acties kan slechts worden toegestaan indien de aanvrager kan aantonen dat het noodzakelijk was met de actie te beginnen vóór de toekenning van de subsidie.

    In dit geval mogen de voor financiering in aanmerking komende kosten evenwel niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag zijn gedaan, behalve in naar behoren gemotiveerde, uitzonderlijke gevallen die in het basisbesluit worden bepaald of indien de kosten noodzakelijk zijn voor het goede verloop van de steunverlening in crisissituaties en humanitaire operaties, zulks onder de in de uitvoeringsvoorschriften vastgestelde voorwaarden.

    Subsidiëring met terugwerkende kracht van reeds voltooide acties is niet mogelijk.

    2.   Een subsidie voor huishoudelijke uitgaven wordt binnen zes maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde toegekend. De voor financiering in aanmerking komende uitgaven mogen niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag of vóór het begin van het boekjaar van de begunstigde zijn gedaan.”;

    66)

    in artikel 113 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.   Tenzij anders is bepaald in het basisbesluit ten gunste van organisaties die een doel van algemeen Europees belang nastreven, hebben subsidies voor huishoudelijke uitgaven in geval van verlenging een degressief karakter. Deze bepaling is niet van toepassing op subsidies in één van de vormen als bedoeld in artikel 108 bis, lid 1, punten b) en c).”;

    67)

    artikel 114 wordt vervangen door:

    „Artikel 114

    1.   Subsidieaanvragen worden schriftelijk ingediend.

    2.   Subsidieaanvragen komen voor toekenning in aanmerking indien zij zijn ingediend door:

    a)

    rechtspersonen; subsidieaanvragen kunnen voor toekenning in aanmerking komen indien zij zijn ingediend door op het grondgebied van de Europese Unie gevestigde entiteiten die naar het toepasselijke nationale recht geen rechtspersoonlijkheid hebben, mits de vertegenwoordigers van die entiteiten bevoegd zijn namens de entiteit juridische verbintenissen aan te gaan en zij financieel aansprakelijk zijn.

    b)

    natuurlijke personen, voor zover de aard of de kenmerken van de actie of het door de aanvrager nagestreefde doel zulks vereisen.

    3.   Subsidies mogen niet worden toegekend aan aanvragers die zich ten tijde van de procedure voor het toekennen van een subsidie in een van de in artikel 93, lid 1, artikel 94 en artikel 96, lid 2, onder a), bedoelde situaties bevinden.

    De aanvragers moeten bewijzen dat zij zich niet in een in de eerste alinea bedoelde situatie bevinden. De ordonnateur kan evenwel beslissen een dergelijk bewijs niet te verlangen met betrekking tot subsidies van zeer kleine bedragen zoals bepaald in de uitvoeringsvoorschriften.

    4.   De ordonnateur kan de aanvragers overeenkomstig artikel 96 doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties opleggen.

    Deze sancties kunnen ook worden opgelegd aan begunstigden die ten tijde van de indiening van de aanvraag of tijdens de uitvoering van de subsidie valse verklaringen hebben afgelegd bij het verstrekken van de door de aanbestedende dienst verlangde inlichtingen of die nalaten deze inlichtingen te verstrekken.”;

    68)

    in artikel 116 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.   De voorstellen worden op basis van de vooraf bekendgemaakte selectie- en toekenningscriteria geëvalueerd om te bepalen welke voorstellen voor financiering in aanmerking komen.”;

    69)

    artikel 118 wordt vervangen door:

    „Artikel 118

    1.   De bevoegde ordonnateur kan, wanneer zulks passend en evenredig wordt geoordeeld, van de begunstigde een voorafgaande zekerheidstelling verlangen om de aan de voorfinanciering verbonden financiële risico's te beperken.

    2.   De ordonnateur verlangt van de begunstigde een dergelijke voorafgaande zekerheidstelling in de in de uitvoeringsvoorschriften bepaalde gevallen.”;

    70)

    in artikel 119 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.   Indien de begunstigde zijn verplichtingen niet nakomt, wordt de subsidie opgeschort of verlaagd of ingetrokken in de in de uitvoeringsvoorschriften bepaalde gevallen, nadat de begunstigde in de gelegenheid is gesteld zijn opmerkingen te formuleren.”;

    71)

    artikel 120 wordt vervangen door:

    „Artikel 120

    1.   Wanneer voor de uitvoering van de actie door de begunstigde overheidsopdrachten moeten worden geplaatst, gelden hiervoor de in de uitvoeringsvoorschriften beschreven procedures.

    2.   Wanneer voor de uitvoering van de actie financiële steun aan derden moet worden verleend, mag de begunstigde van een communautaire subsidie dergelijke financiële steun verlenen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de financiële steun is niet het primaire doel van de actie;

    b)

    de voorwaarden voor de toekenning van deze steun zijn nauwkeurig in het subsidiebesluit of de subsidieovereenkomst tussen de begunstigde en de Commissie vastgelegd, zonder discretionaire bevoegdheid;

    c)

    de betrokken bedragen zijn klein.

    Het maximumbedrag aan financiële steun dat door de begunstigde aan derden kan worden verleend, wordt voor de toepassing van punt c) vastgesteld in de uitvoeringsvoorschriften.

    3.   In elk subsidiebesluit of elke subsidieovereenkomst wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Gemeenschappen hebben ontvangen, controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren.”;

    72)

    artikel 121 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a) wordt vervangen door:

    „a)

    de in artikel 126 omschreven financiële staten van de instellingen, de financiële staten van de in artikel 185 bedoelde organen en de financiële staten van de andere organen welker rekeningen overeenkomstig de communautaire boekhoudregels moeten worden geconsolideerd;”;

    b)

    punt d) wordt vervangen door:

    „d)

    de samengevoegde verslagen over de uitvoering van de begroting, die de gegevens uit de in punt c) bedoelde verslagen weergeven.”;

    73)

    artikel 122 wordt vervangen door:

    „Artikel 122

    1.   De rekeningen van de instellingen en van de in artikel 121 bedoelde organen gaan vergezeld van een verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar.

    2.   Het in lid 1 bedoelde verslag bevat onder andere informatie over het kredietbestedingspercentage en beknopte informatie over kredietoverschrijvingen tussen begrotingsonderdelen.”;

    74)

    artikel 128 wordt vervangen door:

    „Artikel 128

    De rekenplichtigen van de andere instellingen en van de in artikel 121 bedoelde organen zenden uiterlijk op 1 maart van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar hun voorlopige rekeningen met een verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar toe aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer.

    De rekenplichtige van de Commissie consolideert deze voorlopige rekeningen met de voorlopige rekeningen van de Commissie en zendt de Rekenkamer uiterlijk op 31 maart van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar de voorlopige rekeningen van de Commissie, vergezeld van zijn verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar, alsmede de voorlopige geconsolideerde rekeningen toe.

    De rekenplichtige van elke instelling en van elk in artikel 121 bedoeld orgaan zendt het verslag over het begrotings- en financieel beheer voor de in de tweede alinea genoemde datum ook aan het Europees Parlement en de Raad toe.”;

    75)

    artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”;

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   De andere instellingen dan de Commissie en elk van de in artikel 121 bedoelde organen stellen overeenkomstig artikel 61 hun definitieve rekeningen op en zenden deze uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer toe met het oog op de opstelling van de definitieve geconsolideerde rekeningen.”;

    c)

    het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

    „2 bis.   De rekenplichtige van de Commissie stelt op grond van de inlichtingen die de andere instellingen overeenkomstig lid 2 hebben verstrekt, de definitieve geconsolideerde rekeningen op. De definitieve geconsolideerde rekeningen gaan vergezeld van een door de rekenplichtige van de Commissie afgegeven nota dat zij zijn opgesteld overeenkomstig titel VII en de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en methoden.”;

    d)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   De Commissie keurt de definitieve geconsolideerde rekeningen en haar eigen definitieve rekeningen goed en zendt deze voor 31 juli van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.”;

    e)

    in lid 4 wordt „31 oktober” vervangen door „15 november”;

    76)

    artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt „de Commissie” vervangen door „de rekenplichtige van de Commissie”;

    b)

    in lid 2 wordt „de Commissie” vervangen door „de rekenplichtige van de Commissie”;

    77)

    in artikel 133, lid 1, wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”;

    78)

    in artikel 134 wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”;

    79)

    in artikel 138, lid 1, wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”;

    80)

    in artikel 139 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.   De instellingen brengen de interne voorschriften die zij op financieel gebied vaststellen ter kennis van de Rekenkamer en van de twee takken van de begrotingsautoriteit.”;

    81)

    artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 2 wordt „15 juni” vervangen door „30 juni” en „30 september” door „15 oktober”;

    b)

    lid 5 wordt vervangen door:

    „5.   De Rekenkamer zendt haar jaarverslag met de antwoorden van de instellingen uiterlijk op 15 november toe aan de autoriteiten die kwijting verlenen en aan de andere instellingen, en draagt zorg voor de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.”;

    c)

    in lid 6 wordt „15 februari” vervangen door „28 februari”;

    82)

    artikel 144 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de vijfde alinea vervangen door:

    „Indien de Rekenkamer besluit sommige van haar speciale verslagen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken, laat zij deze vergezeld gaan van de antwoorden van de betrokken instellingen.”;

    b)

    in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

    „De in artikel 248, lid 4, van het EG-Verdrag en artikel 160 C, lid 4, van het Euratom-Verdrag bedoelde adviezen kunnen door de Rekenkamer in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend worden gemaakt, voor zover zij geen betrekking hebben op voorstellen of ontwerpen in het kader van de wetgevingsprocedure.”;

    83)

    in artikel 145, lid 1, wordt „30 april” vervangen door „15 mei”;

    84)

    in deel II wordt de titel van Titel I vervangen door:

    „TITEL I

    EUROPEES LANDBOUWGARANTIEFONDS”;

    85)

    in artikel 148 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.   Deel I en deel III zijn van toepassing op de uitgaven die door de in de regelgeving inzake het Europees lanbouw- en Garantiefonds (ELGF) bedoelde diensten en organen worden verricht, alsook op de ontvangsten, behoudens de in deze titel genoemde afwijkingen.”;

    86)

    artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   Voor elk begrotingsjaar omvat het ELGF niet-gesplitste kredieten, met uitzondering van de uitgaven voor de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad bedoelde maatregelen, die door gesplitste kredieten worden gedekt..”;

    b)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   Niet-vastgelegde kredieten voor de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde acties kunnen uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar worden overgedragen.

    Een dergelijke overdracht kan, binnen het maximum van 2 % van de in de eerste alinea bedoelde oorspronkelijke kredieten, niet hoger zijn dan de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (16) bedoelde aanpassing van de rechtstreekse betaling die in het vorige begrotingsjaar is toegepast.

    Overgedragen kredieten worden uitsluitend opgevoerd op de begrotingsonderdelen die betrekking hebben op de in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde acties.

    Een dergelijke overdracht kan alleen leiden tot een aanvullende betaling aan de eindbegunstigden die in het vorige begrotingsjaar onderworpen waren aan de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde aanpassing van de rechtstreekse betalingen.

    Het overdrachtbesluit wordt uiterlijk op 15 februari van het begrotingsjaar waarnaar kredieten worden overgedragen, genomen door de Commissie, die er de begrotingsautoriteit van in kennis stelt.

    87)

    in artikel 150 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

    „2.   De besluiten van de Commissie houdende vaststelling van het bedrag van deze betalingen vormen globale voorlopige vastleggingen, waarbij het totaalbedrag van de kredieten van het ELGF niet mag worden overschreden.

    3.   Voor de uitgaven van dagelijks beheer van het ELGF mogen vanaf 15 november vervroegde vastleggingen worden verricht ten laste van de kredieten van het volgende begrotingsjaar. Deze vastleggingen mogen echter niet meer bedragen dan driekwart van het totaal van de overeenkomstige kredieten van het lopende begrotingsjaar. Zij mogen slechts betrekking hebben op uitgaven die in beginsel op een bestaand basisbesluit berusten.”;

    88)

    in artikel 151, lid 1, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

    „De uitgaven die door de in de regelgeving inzake het ELGF bedoelde diensten en organen worden verricht, worden binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van de door de lidstaten toegezonden staten per hoofdstuk, artikel en post vastgelegd. Deze vastleggingen mogen na het verstrijken van deze termijn van twee maanden worden verricht wanneer een procedure voor de overschrijving van kredieten met betrekking tot de betrokken begrotingsonderdelen nodig is. Behalve in gevallen waarin de betaling door de lidstaten nog niet is geschied of de subsidiabiliteit onzeker is, worden de betalingen binnen dezelfde termijn van twee maanden geboekt.”;

    89)

    artikel 152 wordt vervangen door:

    „Artikel 152

    In de begrotingsboekhouding worden de uitgaven in de rekening van een begrotingsjaar verantwoord op basis van de betalingen van de Commissie aan de lidstaten tot 31 december van het betrokken begrotingsjaar, voor zover de rekenplichtige uiterlijk op 31 januari van het volgende begrotingsjaar de betalingsopdracht heeft ontvangen.”;

    90)

    in artikel 153 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.   Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 23, lid 1, kredieten mag overschrijven, neemt zij daartoe uiterlijk op 31 januari van het volgende begrotingsjaar een besluit, waarvan zij de begrotingsautoriteit overeenkomstig artikel 23, lid 1, in kennis stelt.”;

    91)

    artikel 154 wordt vervangen door:

    „Artikel 154

    1.   De onder deze titel vallende bestemmingsontvangsten worden overeenkomstig artikel 18, lid 2, naar gelang van de oorsprong toegewezen.

    2.   Het resultaat van de beschikkingen tot goedkeuring van de rekeningen als bedoeld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad wordt in één enkel artikel opgenomen.”;

    92)

    in deel II wordt de titel van titel II vervangen door:

    „TITEL II

    STRUCTUURFONDSEN, COHESIEFONDS, EUROPEES VISSERIJFONDS EN EUROPEES LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING”;

    93)

    artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De delen I en III zijn van toepassing op de uitgaven die door de in de verordeningen inzake het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (17), het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) (18), het Europees Sociaal Fonds (ESF) (19), het Cohesiefonds (20), het Europees Visserijfonds (EVF) (21), hierna „de Fondsen” genoemd, bedoelde diensten en organen worden gedaan, alsook op hun ontvangsten, behoudens de in deze titel bepaalde afwijkingen.

    b)

    lid 3 wordt geschrapt;

    94)

    in artikel 157 wordt de tweede alinea vervangen door:

    „De aldus vrijgemaakte kredieten kunnen worden wederopgevoerd in geval van een slechts aan de Commissie toe te rekenen kennelijke fout.”;

    95)

    artikel 158 wordt vervangen door:

    „Artikel 158

    Met betrekking tot de in deze titel bedoelde beleidsuitgaven kan de Commissie, behalve in het geval van het ELFPO, kredieten overschrijven van de ene titel naar de andere, mits het om kredieten gaat die voor dezelfde doelstelling bestemd zijn in de zin van de in artikel 155 bedoelde verordeningen of die bestemd zijn voor uitgaven voor technische bijstand.”;

    96)

    in artikel 160 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

    „1 bis.   De kredieten met betrekking tot de ontvangsten uit het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, dat is ingesteld bij het aan het EG-Verdrag gehechte Protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, worden als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 18 behandeld. De uit deze ontvangsten voortvloeiende vastleggingskredieten worden beschikbaar gesteld zodra de schuldvordering is geraamd en de betalingskredieten zodra de ontvangsten zijn ontvangen.”;

    97)

    het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 160 bis

    1.   De vastleggingskredieten die overeenkomen met het bedrag van de vastlegging dat is vrijgemaakt wegens gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de onderzoeksprojecten waarvoor zij bestemd waren, kunnen, bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, worden wederopgevoerd wanneer het van wezenlijk belang is het aanvankelijk geplande programma absoluut uit te voeren, tenzij de begroting voor het lopende begrotingsjaar daarvoor middelen bevat.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 onderzoekt de Commissie bij de aanvang van elk begrotingsjaar de vrijmakingen van het voorafgaande begrotingsjaar en beoordeelt zij, in het licht van de behoeften, of wederopvoering van de kredieten nodig is.

    Op grond van deze beoordeling kan de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk begrotingsjaar bij de begrotingsautoriteit passende voorstellen indienen, waarbij voor elke begrotingspost de redenen voor de wederopvoering van de kredieten worden vermeld.

    3.   De begrotingsautoriteit neemt binnen zes weken een besluit over de voorstellen van de Commissie. Indien binnen deze termijn geen besluit is genomen, worden de voorstellen geacht te zijn goedgekeurd.

    De in jaar n weder op te voeren vastleggingskredieten mogen in geen geval meer bedragen dan 25 % van het totale bedrag dat in het begrotingsjaar n-1 op hetzelfde begrotingsonderdeel is vrijgemaakt.

    4.   Wederopgevoerde vastleggingskredieten kunnen niet worden overgedragen.

    Juridische verbintenissen met betrekking tot wederopgevoerde vastleggingskredieten worden uiterlijk op 31 december van het jaar n overeengekomen.

    Aan het einde van het jaar n wordt het niet-gebruikte saldo van de wederopgevoerde vastleggingskredieten door de bevoegde ordonnateur definitief vrijgemaakt.”;

    98)

    in artikel 163 wordt de eerste zin vervangen door:

    „De in deze titel bedoelde maatregelen kunnen gecentraliseerd door de Commissie worden uitgevoerd, dan wel onder gedeeld beheer, dan wel gedecentraliseerd door het begunstigde derde land of de begunstigde derde landen, dan wel samen met internationale organisaties, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van de artikelen 53 tot en met 57.”;

    99)

    artikel 164 wordt geschrapt;

    100)

    artikel 166 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de punten a) en b) van de eerste alinea worden vervangen door:

    „a)

    een financieringsovereenkomst opgesteld tussen de Commissie, die namens de Gemeenschappen optreedt, en het begunstigde derde land of de begunstigde derde landen of de door hen aangewezen organen, hierna „begunstigden” genoemd;

    b)

    een contract of subsidieovereenkomst tussen de Commissie en de organisaties naar nationaal of internationaal publiekrecht of tussen de Commissie en de natuurlijke of rechtspersonen die met de uitvoering van de acties zijn belast.”;

    b)

    de tweede alinea wordt vervangen door:

    „De voorwaarden van de externe steun worden vastgesteld in het instrument op grond waarvan de in de punten a) en b) van dit lid bedoelde financieringsovereenkomst of contracten of subsidies worden beheerd.”;

    c)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   De in lid 1, onder a), bedoelde financieringsovereenkomsten met begunstigde derde landen worden uiterlijk op 31 december van het jaar n + 1 gesloten, n zijnde het jaar waarin de vastlegging werd goedgekeurd.

    De individuele contracten, subsidiebesluiten en subsidieovereenkomsten waarmee deze financieringsovereenkomsten ten uitvoer worden gelegd, worden uiterlijk drie jaar na de datum van vastlegging gesloten of goedgekeurd.

    Individuele contracten en overeenkomsten die betrekking hebben op controle en evaluatie kunnen later worden gesloten.”;

    d)

    het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

    „3.   Lid 2 is niet van toepassing op de meerjarenprogramma's in de onderstaande gevallen:

    de onderdelen grensoverschrijdende samenwerking, regionale ontwikkeling, ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen en plattelandsontwikkeling van Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (22);

    het onderdeel grensoverschrijdende samenwerking van Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (23).

    In die gevallen gelden de volgende voorschriften:

    a)

    vastleggingen voor dergelijke meerjarenprogramma's worden ambtshalve doorgehaald wanneer zij uiterlijk 31 december van het derde jaar volgende op jaar n, zijnde het jaar waarin de vastlegging is gedaan:

    i)

    niet zijn gebruikt om voorfinancieringen te betalen; of

    ii)

    niet zijn gebruikt om tussentijdse betalingen te verrichten; of

    iii)

    niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een uitgavendeclaratie;

    b)

    het gedeelte van de op 31 december 2017 nog openstaande vastleggingen waarvoor uiterlijk op 31 december 2018 geen uitgavendeclaratie is ingediend, wordt ambtshalve doorgehaald.

    101)

    artikel 167 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt punt c) vervangen door:

    „c)

    organen naar nationaal of internationaal publiekrecht of natuurlijke of rechtspersonen die begunstigde zijn van een subsidie voor de uitvoering van een externe maatregel.”;

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   De procedures voor de plaatsing van opdrachten worden vastgesteld in de in artikel 166 bedoelde financieringsovereenkomsten, subsidiebesluiten of subsidieovereenkomsten.”;

    102)

    in deel II, titel IV, wordt de titel van hoofdstuk 4 vervangen door:

    „HOOFDSTUK 4

    Subsidies”;

    103)

    het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 169 bis

    De subsidieprocedures die bij gedecentraliseerd beheer door begunstigde derde landen moeten worden toegepast, worden vastgesteld in de in artikel 166 bedoelde financieringsovereenkomsten. Deze bepalingen zijn gebaseerd op de regels van deel I, titel VI.”;

    104)

    artikel 170 wordt vervangen door:

    „Artikel 170

    In elke financierings- of subsidieovereenkomst en in elk subsidiebesluit moet uitdrukkelijk worden bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Gemeenschappen hebben ontvangen, controles op stukken en controles plaatse uit te voeren.”;

    105)

    in artikel 171 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.   Deze titel is van toepassing op het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), met uitzondering van de artikelen 174, artikel 174 bis en artikel 175, lid 2.”;

    106)

    artikel 173 wordt vervangen door:

    „Artikel 173

    De Commissie delegeert voor de in de bijlage voor elk Europees bureau opgenomen kredieten ordonnateursbevoegdheden aan de directeur van het betrokken bureau, overeenkomstig artikel 59.”;

    107)

    in artikel 174, lid 1, wordt de tweede volzin vervangen door:

    „De directeur van het betrokken Europees bureau stelt, na goedkeuring door het directiecomité, de criia vast volgens welke deze boekhouding wordt gevoerd.”;

    108)

    het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 174 bis

    1.   Elke instelling kan voor het beheer van de in haar eigen afdeling opgenomen kredieten ordonnateursbevoegdheden delegeren aan de directeur van een ininstitutioneel Europees bureau en stelt de grenzen en voorwaarden van deze delegatie van deze bevoegdheden vast.

    2.   De inne controleur van de Commissie kwijt zich van alle in deel I, titel IV, hoofdstuk 8, vastgestelde verantwoordelijkheden.”;

    109)

    artikel 175 wordt vervangen door:

    „Artikel 175

    Wanneer de opdracht van een Europees bureau het verrichten van diensten onder bezwarende titel aan derden inhoudt, stelt de directeur, na goedkeuring van het directiecomité, de bijzondere bepalingen vast betreffende de voorwaarden voor het verrichten van deze diensten, alsook het voeren van de desbetreffende boekhouding.”;

    110)

    artikel 176 wordt geschrapt;

    111)

    artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de tweede volzin vervangen door:

    „Deze vastleggingen mogen ech niet meer bedragen dan een vierde van de door de begrotingsautoriteit toegestane kredieten van het betrokken begrotingsonderdeel voor het lopende begrotingsjaar.”;

    b)

    in lid 2 wordt de volgende volzin toegevoegd:

    „In dat geval is het in lid 1 bedoelde maximum niet van toepassing.”;

    112)

    in artikel 179, lid 3, worden de tweede en de derde alinea vervangen door:

    „Indien een tak van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze tak binnen twee weken na ontvangst van de gegevens over het onroerendgoedproject de betrokken instelling in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies te verstrekken. Indien geen van de takken van de begrotingsautoriteit reageert, kan de betrokken instelling de voorgenomen transactie uitvoeren uit hoofde van haar administratieve autonomie, onder voorbehoud van artikel 282 van het EG-Verdrag en artikel 185 van het Euratom-Verdrag wat betreft de vertegenwoordiging van de Gemeenschap.

    Het advies wordt binnen twee weken vanaf de kennisgeving aan de betrokken instelling toegezonden.”;

    113)

    na artikel 179 wordt de volgende titel VII ingevoegd:

    „TITEL VII

    DESKUNDIGEN

    Artikel 179 bis

    In de uitvoeringsvoorschriften wordt een specifieke procedure opgenomen voor de selectie van deskundigen die op basis van een vaste vergoeding de instellingen bijstaan, in het bijzonder voor het beoordelen van voorstellen en subsidieaanvragen of van offertes en het verstrekken van technische bijstand voor de follow-up en de eindbeoordeling van projecten die ten laste van de begroting worden gefinancierd.”;

    114)

    artikel 180 wordt geschrapt;

    115)

    artikel 181 wordt vervangen door:

    „Artikel 181

    1.   Wat de in artikel 155, lid 1, genoemde fondsen betreft, waarvoor de basisbesluiten vóór de toepassingsdatum van de onderhavige verordening zijn ingetrokken, mogen kredieten die uit hoofde van artikel 157, eerste alinea, zijn vrijgemaakt, worden wederopgevoerd in geval van een slechts aan de Commissie toe te rekenen kennelijke fout of overmacht met ernstige gevolgen voor de uitvoering van de door deze fondsen gesteunde inventies.

    2.   De in artikel 95 bedoelde centrale gegevensbank wordt ingesteld per 1 januari 2009.

    3.   Wat betreft de kredietoverschrijvingen die betrekking hebben op beleidsuitgaven als vermeld in de verordeningen betreffende de structuurfondsen en het cohesiefonds voor de programmeringsperiode 2000-2006, waarvoor nog communautaire betalingen moeten worden verricht met het oog op de financiële afwikkeling van bedragen die de Gemeenschap, in afwachting van de beëindiging van de steunregeling, nog betaalbaar moet stellen, kan de Commissie kredieten overschrijven van de ene titel naar de andere, mits het om kredieten gaat die:

    voor dezelfde doelstelling bestemd zijn, of

    betrekking hebben op communautaire initiatieven of op technische bijstand en innoverende acties en zij worden overgeschreven naar maatregelen van dezelfde aard.

    4.   Artikel 30, lid 3, is voor het in artikel 148, lid 1, genoemde fonds voor het eerst van toepassing met betrekking tot de betalingen ten laste van de begroting 2008.”;

    116)

    artikel 185 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:

    „De Commissie stelt een financiële kaderregeling vast voor de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijk bijdragen ten laste van de begroting ontvangen.”;

    b)

    lid 4 wordt geschrapt.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing vanaf de datum van toepassing van de verordening van de Commissie houdende wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en uiterlijk vanaf 1 mei 2007.

    De punten 80 en 84 tot en met 94 van artikel 1 van de onderhavige verordening zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 december 2006.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    E. TUOMIOJA


    (1)  Advies van 6 juli 2006 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

    (2)  PB C 13 van 18.1.2006, blz. 1.

    (3)  PB C 28 van 3.2.2006, blz. 83.

    (4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (5)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

    (6)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    (7)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2083/2005 van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 28).

    (8)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82.

    (9)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.

    (10)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

    (11)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    (12)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.”

    (13)  PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.”

    (14)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2083/2005 (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 28).”

    (15)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).”;

    (16)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).”

    (17)  Verordening (EG) nr. 1290/2005.

    (18)  Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1).

    (19)  Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12).

    (20)  Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 79).

    (21)  Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).”

    (22)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82.

    (23)  PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.”


    Top