Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R0150

    Verordening (EG) nr. 150/1999 van de Raad van 19 januari 1999 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2262/84 houdende bijzondere maatregelen voor olijfolie

    PB L 18 van 23.1.1999, p. 7–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2005

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/150/oj

    31999R0150

    Verordening (EG) nr. 150/1999 van de Raad van 19 januari 1999 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2262/84 houdende bijzondere maatregelen voor olijfolie

    Publicatieblad Nr. L 018 van 23/01/1999 blz. 0007 - 0007


    VERORDENING (EG) Nr. 150/1999 VAN DE RAAD van 19 januari 1999 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2262/84 houdende bijzondere maatregelen voor olijfolie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

    Overwegende dat in artikel 1, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2262/84 (3) is bepaald dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid vóór 1 januari 1999 op voorstel van de Commissie de methode voor de financiering van de werkelijke uitgaven van de bureaus vanaf het verkoopseizoen 1999/2000 vaststelt;

    Overwegende dat in het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor olijfolie is voorzien in een overgangsperiode van drie jaar die begint met het verkoopseizoen 1998/1999; dat de bureaus hun gebruikelijke werkzaamheden ook moeten uitvoeren tijdens de overgangsperiode en in het eerste jaar na afloop daarvan; dat derhalve moet worden bepaald dat de Gemeenschap bijdraagt in de uitgaven van de bureaus in die periode, opdat ze efficiënt en correct kunnen werken in het kader van de bij Verordening (EEG) nr. 2262/84 vastgestelde administratieve autonomie,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In artikel 1, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2262/84 worden de laatste twee alinea's vervangen door:

    "Voor een periode van drie jaar, die begint met het verkoopseizoen 1999/2000, worden de werkelijke uitgaven van de bureaus voor 50 % uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen gefinancierd.

    Vóór 1 oktober 2001 gaat de Commissie na of het nodig is dat de Gemeenschap verder bijdraagt in de uitgaven van de bureaus en dient zij in voorkomend geval daartoe een voorstel bij de Raad in. Vóór 1 januari 2002 neemt de Raad volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag een besluit over de eventuele financiering van de betrokken uitgaven.".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 januari 1999.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    K.-H. FUNKE

    (1) PB C 384 van 10. 12. 1998, blz. 22.

    (2) Advies uitgebracht op 13 januari 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

    (3) PB L 208 van 3. 8. 1984, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2599/97 (PB L 351 van 23.12.1997, blz. 17).

    Top