EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998R0075

Verordening (EG) nr. 75/98 van de Commissie van 12 januari 1998 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

PB L 7 van 13.1.1998, p. 3–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1998/75/oj

31998R0075

Verordening (EG) nr. 75/98 van de Commissie van 12 januari 1998 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 007 van 13/01/1998 blz. 0003 - 0024


VERORDENING (EG) Nr. 75/98 VAN DE COMMISSIE van 12 januari 1998 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 van het Europees Parlement en de Raad (2), inzonderheid op artikel 249,

Overwegende dat het dienstig is de omschrijving van de term "landen van de EVA" die in het kader van de regeling communautair douanevervoer wordt gebruikt, in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1427/97 (4), op te nemen; dat rekening dient te worden gehouden met het feit dat tot de Overeenkomst van 20 mei 1987 met betrekking tot de regeling gemeenschappelijk douanevervoer (5) hierna "de Overeenkomst" genoemd, waarbij oorspronkelijk slechts de Gemeenschap en de landen van de EVA partij waren, nog andere landen zijn toegetreden;

Overwegende dat de wetgeving inzake douanevervoer en het bewijs van het communautaire karakter van over zee vervoerde goederen dient te worden gewijzigd om het werk van bedrijven en douanediensten te vereenvoudigen;

Overwegende dat de bepalingen inzake douanevervoer en het bewijs van het communautaire karakter van over zee vervoerde goederen niet doelmatig zijn gebleken, gezien de bijzondere kenmerken van het vervoer over zee die niet met die van andere soorten vervoer te vergelijken zijn; dat de huidige bepalingen niet toelaten de invordering van de douaneschuld en van andere heffingen inzake goederen te waarborgen;

Overwegende dat het nagenoeg onmogelijk blijkt bij vervoer van niet-communautaire goederen over zee, juist wegens de bijzondere kenmerken van dit soort vervoer, de regeling communautair douanevervoer toe te passen;

Overwegende dat in een zekerheid dient te worden voorzien voor de inning van de douaneschuld en van andere heffingen op goederen die in het kader van een lijndienst onder de regeling douanevervoer over zee worden vervoerd;

Overwegende dat in nadere bepalingen dient te worden voorzien voor de identificering van goederen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit dat deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarop Richtlijn 77/388/EEG van de Raad (6), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/95/EG (7), niet van toepassing is; dat deze identificatie door middel van een T2LF-document of, wanneer die goederen onder dat regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, door middel van een speciale aantekening op de T2-aangifte kan geschieden;

Overwegende dat de communautaire goederen die uitsluitend over zee of door de lucht over het grondgebied van een of meer landen die partij zijn bij de Overeenkomst, van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, uitsluitend vanwege het vervoer over het grondgebied van die landen niet onder de regeling intern communautair douanevervoer behoeven te worden geplaatst;

Overwegende dat uit de ervaring is gebleken dat het nuttig is de geldigheidsduur van de maatregelen te beperken waarbij het gebruik van de doorlopende zekerheid in het kader van de regeling communautair douanevervoer wordt verboden;

Overwegende dat het met het oog op administratieve vereenvoudiging dienstig is een aantal in het kader van de regelingen communautair en gemeenschappelijk douanevervoer gebruikte formulieren te harmoniseren en de lijsten van gevoelige goederen in de bijlagen 52 en 56 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 in één lijst samen te brengen;

Overwegende dat de uitbreiding van de regeling communautair douanevervoer tot Andorra en San Marino tot enige aanpassingen van de formulieren noopt;

Overwegende dat de overgangsperiode in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985, enerzijds, en Spanje en Portugal, anderzijds, en in het handelsverkeer tussen de twee laatstgenoemde lidstaten, op 31 december 1995 is verstreken, zodat er dus geen redenen meer zijn om in speciale documenten en procedures voor dit handelsverkeer te voorzien; dat Verordening (EEG) nr. 409/86 van de Commissie (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3716/91 (9), bijgevolg dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat visserijproducten die door communautaire schepen in de territoriale wateren van een derde land zijn gevangen bij artikel 188 van Verordening (EEG) nr. 2913/92, hierna "Wetboek" genoemd, van de rechten bij invoer zijn vrijgesteld; dat het in dit verband dienstig voorkomt een attest vast te stellen, in de vorm van een geharmoniseerd model, waarin de nodige verklaringen dienen te worden opgenomen en dat tezamen met de aangifte voor het vrije verkeer voor de betrokken producten dient te worden overgelegd;

Overwegende dat indien de lidstaten de lijsten van de in artikel 870 en in artikel 889, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde gevallen ter beschikking van de Commissie houden, dit enerzijds toereikend is om de verificaties in het kader van de controles van de eigen middelen goed te doen verlopen en anderzijds om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen; dat derhalve, om de op de lidstaten rustende verplichtingen te vereenvoudigen, de verplichting om al deze lijsten aan de Commissie toe te zenden, dient te worden opgeheven;

Overwegende dat de gevallen van, enerzijds, terugkerende goederen in de zin van artikel 185 van het "Wetboek" en, anderzijds, goederen uit derde landen die in een staat waarmee de Gemeenschap een overeenkomst tot instelling van een douane-unie heeft gesloten, in het vrije verkeer zijn gebracht alvorens opnieuw naar de Gemeenschap te worden uitgevoerd, niet onder de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 vastgestelde codes vallen; dat voor deze gevallen in codes dient te worden voorzien;

Overwegende dat de bepalingen van deze verordening in overeenstemming zijn met het advies van het Comité Douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. aan artikel 309 wordt het volgende punt f) toegevoegd:

"f) "landen van de EVA":

ieder land van de EVA of ieder land dat tot de Overeenkomst van 20 mei 1987 met betrekking tot de regeling gemeenschappelijk douanevervoer (*) is toegetreden.

(*) PB L 226 van 13. 8. 1987, blz. 2.";

2. artikel 311 wordt als volgt gewijzigd:

a) punt b) wordt geschrapt;

b) de volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

"De in de eerste alinea, onder a), bedoelde goederen die uitsluitend over zee of door de lucht worden vervoerd, behoeven niet verplicht onder de regeling intern communautair douanevervoer te worden geplaatst.";

3. het opschrift van deel II, titel II, hoofdstuk 3, komt als volgt te luiden:

"Douanestatus van de goederen";

4. artikel 313 komt als volgt te luiden:

"Artikel 313

1. Onverminderd artikel 180 van het Wetboek en de in lid 2 van het onderhavige artikel genoemde uitzonderingen, worden alle goederen die zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, geacht communautaire goederen te zijn, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen communautaire status hebben.

2. De volgende goederen worden niet geacht communautaire goederen te zijn, tenzij de communautaire status ervan naar behoren overeenkomstig de artikelen 314 tot en met 323 wordt aangetoond:

a) overeenkomstig artikel 37 van het Wetboek het douanegebied van de Gemeenschap binnengebrachte goederen;

b) tijdelijk opgeslagen of zich in een vrije zone dan wel in een vrij entrepot bevindende goederen;

c) zich onder een schorsende regeling bevindende goederen.

In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea en in overeenstemming met artikel 38, lid 5, van het Wetboek, worden goederen die op de volgende wijze het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, als communautaire goederen beschouwd, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen communautaire status hebben:

- door de lucht, na op een luchthaven van de Gemeenschap te zijn geladen of overgeladen om naar een luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, voorzover dit vervoer onder dekking van één enkel, in een lidstaat opgesteld transportbescheid heeft plaatsgevonden, of

- over zee, na te zijn vervoerd tussen in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens met een lijndienst waarvoor overeenkomstig de artikelen 313 bis en 313 ter een vergunning is verleend.";

5. de volgende artikelen 313 bis et 313 ter worden ingevoegd:

"Artikel 313 bis

1. Onder "lijndienst" wordt verstaan, een dienst in het kader waarvan schepen regelmatig goederen vervoeren tussen uitsluitend in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens. Deze schepen mogen geen havens buiten het douanegebied van de Gemeenschap aandoen, noch een vrije zone in een zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevindende haven.

2. De douaneautoriteiten kunnen het bewijs verlangen dat is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend.

Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat niet is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend, delen zij dit alle betrokken douaneautoriteiten onverwijld mede.

Artikel 313 ter

1. Op verzoek van een scheepvaartmaatschappij kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan deze scheepvaartmaatschappij is gevestigd of een vertegenwoordiging heeft, in overeenstemming met andere betrokken lidstaten een vergunning voor de inrichting van een lijndienst verlenen.

2. Dit verzoek bevat informatie betreffende:

a) de betrokken havens;

b) de naam van de schepen waaraan vergunning is verleend om de lijndiensten te onderhouden;

c) alle andere door de douaneautoriteiten verlangde informatie en met name de dienstregeling van de lijndienst.

3. Vergunningen worden slechts aan scheepvaartmaatschappijen verleend die:

a) in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd of aldaar een vertegenwoordiging hebben en waarvan de boekhouding voor de bevoegde douaneautoriteiten toegankelijk is;

b) geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douane- of belastingwetgeving hebben begaan;

c) ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen dat zij een lijndienst als omschreven in artikel 313 bis, lid 1, onderhouden;

d) zich ertoe verbinden dat zij:

- op de scheepvaartroutes die door de vergunning worden bestreken, geen havens in derde landen of vrije zones in havens in het douanegebied van de Gemeenschap zullen aandoen en evenmin in volle zee geen goederen zullen overladen,

- het certificaat van de vergunning aan boord van het vaartuig zullen bewaren en deze op verzoek van de bevoegde douaneautoriteiten aan hen zullen overleggen.

4. De douaneautoriteiten bij wie een vergunningaanvraag is ingediend, hierna "verzoekende autoriteiten" genoemd, delen dit mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de havens die in het kader van de lijndienst zullen worden aangedaan, zijn gelegen, hierna "aangezochte autoriteiten" genoemd.

De aangezochte autoriteiten bevestigen de ontvangst van dit bericht.

De aangezochte autoriteiten delen binnen 60 dagen na ontvangst van het bericht mede of zij al dan niet met de afgifte van een vergunning instemmen. Elke weigering wordt met redenen omkleed. Bij ontstentenis van een antwoord gegeven de verzoekende autoriteiten de vergunning af, die door de andere betrokken lidstaten wordt aanvaard.

De verzoekende autoriteiten geven het certificaat van de vergunning af in een of meer exemplaren naar gelang van het geval, overeenkomstig het in bijlage 42 bis opgenomen model en stellen de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten ervan in kennis. Elk certificaat van de vergunning wordt van een volgnummer voorzien om deze te kunnen identificeren. Het volgnummer is voor alle exemplaren hetzelfde.

5. Zodra voor een lijndienst vergunning is verleend, rust op de scheepvaartmaatschappij de verplichting tot het onderhouden van die lijndienst. Elke opheffing of wijziging van de kenmerken van de lijndienst waarvoor vergunning is verleend, dient door de scheepvaartmaatschappij bij de verzoekende autoriteiten te worden gemeld.

6. Intrekking van de vergunning of opheffing van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld. Wijziging van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld overeenkomstig de procedure in lid 4.

7. Indien een in artikel 313 bis, lid 1, bedoeld schip door toeval of door overmacht ertoe wordt genoopt om goederen in volle zee over te laden of om tijdelijk in een haven in een derde land of in een vrije zone van een haven in het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven, deelt de scheepvaartmaatschappij dit onverwijld mede aan de douaneautoriteiten van de volgende havens van de betrokken lijndienst.";

6. artikel 314 komt als volgt te luiden:

"Artikel 314

1. De communautaire status van de goederen die niet overeenkomstig artikel 313 als communautaire goederen worden aangemerkt, kan slechts overeenkomstig lid 2 worden aangetoond, indien zij:

a) vanuit een andere lidstaat worden aangevoerd zonder het grondgebied van een derde land te doorkruisen, of

b) over het grondgebied van een derde land vanuit een andere lidstaat worden aangevoerd, mits dit vervoer onder dekking van één enkel, in een lidstaat afgegeven transportbescheid is geschied, of

c) in een derde land op een ander dan het oorspronkelijke transportmiddel worden overgeladen en een nieuw transportbescheid is afgegeven, mits een kopie van het oorspronkelijke, voor het vervoer van de lidstaat van vertrek tot in de lidstaat van bestemming opgestelde transportbescheid bij het nieuwe transportbescheid vergezelt. De douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming voeren dan in het kader van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten een controle achteraf uit om zich van de juistheid van de op de kopie van het oorspronkelijke transportbescheid aangebrachte gegevens te vergewissen.

2. Het bewijs van de communautaire status van de goederen kan slechts worden geleverd:

a) door een van de in de artikelen 315 tot en met 318 bedoelde documenten, of

b) op de wijze voorzien in de artikelen 319 tot en met 323, of

c) door het in Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie (*) bedoelde geleidedocument, of

d) het in artikel 325 bedoelde document, of

e) door het in artikel 816 bedoelde document ten bewijze van de communautaire status van de goederen, of

f) door het in artikel 843 bedoelde controle-exemplaar T5.

3. De in lid 2 bedoelde documenten en andere bewijsmogelijkheden mogen niet worden gebruikt voor de goederen waarvoor de formaliteiten bij uitvoer zijn vervuld of die onder de regeling actieve veredeling, terugbetalingssysteem, worden geplaatst.

4. Wanneer de in lid 2 bedoelde documenten en andere bewijsmogelijkheden worden gebruikt voor de communautaire goederen die zijn voorzien van verpakkingen die niet de communautaire status hebben, komt op het document dat de verklaring van de communautaire status van de goederen bevat, een van de volgende vermeldingen voor:

- envases N

- N-emballager

- N-Umschließungen

- Óõóêåõáóßá Í

- N packaging

- emballages N

- imballaggi N

- N-verpakkingsmiddelen

- embalagens N

- N-pakkaus

- N förpackning

(*) PB L 276 van 19. 9. 1992, blz. 1.";

7. artikel 315 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Wanneer de communautaire status van de goederen door overlegging van een T2L-document wordt aangetoond, wordt dit document overeenkomstig de leden 2 tot en met 7 opgesteld.";

b) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

"1 bis. Het bewijs van de communautaire status van de goederen die zijn bestemd voor of van herkomst zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarop de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing zijn, wordt geleverd door overlegging van een T2LF-document.

De leden 2 tot en met 7 van het onderhavige artikel en de artikelen 316 tot en met 324 zijn van overeenkomstige toepassing.";

8. artikel 317 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. De communautaire status van de goederen wordt overeenkomstig de navolgende bepalingen aangetoond door overlegging van een factuur die of een transportbescheid dat op die goederen betrekking heeft.";

b) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Indien de totale waarde van de communautaire goederen als vermeld op de factuur die, of op het transportbescheid dat, overeenkomstig lid 2 van het onderhavige artikel of overeenkomstig artikel 224 is ingevuld en ondertekend, niet meer dans 10 000 ECU bedraagt, behoeft de aangever dit bescheid, respectievelijk deze factuur niet ter aftekening aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek over te leggen.

In dat geval dient de factuur of het transportbescheid, naast de in lid 2 genoemde gegevens, de gegevens van het kantoor van vertrek te bevatten.";

9. het volgende artikel 317 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 317 bis

1. Het bewijs van de communautaire status van de goederen wordt, op de in de leden 2 en 3 aangegeven wijze, door het op die goederen betrekking hebbende manifest van de scheepvaartmaatschappij geleverd.

2. Dit manifest dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:

a) naam en volledig adres van de scheepvaartmaatschappij;

b) de naam van het schip;

c) plaats en datum van lading van de goederen;

d) plaats van lossing van de goederen.

Voorts bevat het manifest voor elke zending:

a) een verwijzing naar het cognossement of naar een ander handelsdocument;

b) aantal, aard, merktekens en nummers van de colli;

c) de omschrijving van de goederen;

d) de brutomassa in kilogram;

e) in voorkomend geval, de nummers van de containers;

f) de volgende tekens betreffende de douanestatus van de goederen:

- "C" voor als communautair aangegeven zendingen goederen,

- "F" voor zendingen goederen die zijn bestemd voor of van herkomst zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarop de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing zijn,

- "N" voor alle andere soorten zendingen.

3. Het door de scheepvaartmaatschappij naar behoren ingevulde en ondertekende manifest wordt op verzoek van de scheepvaartmaatschappij geviseerd door de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek. Dit visum bevat de naam en de stempelafdruk van het kantoor van vertrek, de handtekening van de bevoegde beambte en de datum van visering.";

10. het volgende artikel 323 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 323 bis

1. Wanneer, overeenkomstig artikel 91, lid 2, onder f), van het Wetboek, niet-communautaire goederen door middel van postzendingen (postcolli daaronder begrepen) van de ene plaats naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, zijn de autoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakkingen en op het geleidedocument een etiket aan te brengen of te doen aanbrengen dat aan het model in bijlage 42 beantwoordt.

2. Wanneer communautaire goederen door middel van postzendingen (postcolli daaronder begrepen) naar of vanuit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden waarop de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing zijn, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakkingen en op het geleidedocument een etiket aan te brengen of te doen aanbrengen dat aan het model in bijlage 42 ter beantwoordt.";

11. in artikel 362 worden de leden 2 en 3 vervangen door de volgende tekst:

"2. De uitsluiting van goederen van het systeem van de doorlopende zekerheid wordt beperkt tot een tijdvak van twaalf maanden, tenzij de Commissie overeenkomstig de procedure van het comité tot verlenging ervan besluit.";

12. artikel 376, lid 1, onder b, komt als volgt te luiden:

"b) die op de lijst in bijlage 52 voorkomen als goederen welke een verhoogd risico met zich brengen, indien de in kolom 3 aangegeven hoeveelheden worden overschreden.";

13. in artikel 381 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

"1 bis. Wanneer een T2-aangifte voor de in artikel 311, onder c), bedoelde goederen wordt ingediend, dient in het derde deelvak van vak 1 van het formulier dat met de modellen in de bijlagen 31 tot en met 34 overeenstemt, naast het teken "T2", het teken "F" te worden aangebracht.";

14. artikel 389 komt als volgt te luiden:

"Artikel 389

Overminderd de toepassing van artikel 317, lid 4, kunnen de douaneautoriteiten van elke lidstaat elke persoon, hierna "toegelaten afzender" genoemd, die aan de in artikel 390 gestelde voorwaarden voldoet en die door middel van een document T2L, overeenkomstig artikel 315, lid 1, of door middel van een van de in de artikelen 317 en 317 bis genoemde documenten, hierna "handelsdocumenten" genoemd, het communautaire karakter van de goederen wenst aan te tonen, toestemming verlenen deze documenten te gebruiken zonder dat zij deze ter aftekening aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek behoeven voor te leggen.";

15. artikel 419, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Het kantoor van vertrek brengt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2 en 3 van de vrachtbrief CIM op duidelijk zichtbare wijze het volgende teken aan:

a) "T1", indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

b) "T2", indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek, behalve in de in artikel 311, onder c), bedoelde gevallen;

c) "T2F", indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd in de in artikel 311, onder c), bedoelde gevallen.

Het teken "T2", respectievelijk "T2F", wordt door het aanbrengen van een stempelafdruk van het kantoor van vertrek gewaarmerkt.";

16. artikel 434, leden 2, 3 en 4, komt als volgt te luiden:

"2. Het kantoor van vertrek brengt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR, op duidelijk zichtbare wijze het volgende teken aan:

a) "T1", indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

b) "T2", indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek, behalve in de in artikel 311, onder c), bedoelde gevallen;

c) "T2F" indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd in de in artikel 311, onder c), bedoelde gevallen.

Het teken "T2", respectievelijk "T2F", wordt door het aanbrengen van een stempelafdruk van het kantoor van vertrek gewaarmerkt.

3. Het kantoor van vertrek maakt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR afzonderlijk melding van de container(s), naar gelang van het soort goederen dat deze bevat(ten), en brengt, naast de vermelding van de betrokken container(s), het teken "T1", "T2", of "T2F" aan wanneer het overdrachtsformulier TR zowel betrekking heeft:

a) op containers met goederen die onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd, als

b) op containers met goederen die overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, behalve in de in artikel 311, onder c), bedoelde gevallen, als

c) op containers met goederen waarop artkikel 311, onder c), van toepassing is.

4. Wanneer, In het in lid 3 bedoelde geval, van lijsten van grote containers gebruik wordt gemaakt, worden par categorie container afzonderlijke lijsten opgesteld. De containers worden in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR aangeduid met het (de) volgnummer(s) van de lijst(en) van grote containers. Het teken "T1", "T2" of "T2F" wordt, naar gelang van het geval, haast het (de) volgnummer(s) van de lijst(en) aangebracht.";

17. artikel 444 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer de zending zowel goederen omvat die onder de regeling extern communautair douanevervoer als goederen die onder de bij artikel 311 onder c) bedoelde regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, worden deze goederen op een afzonderlijk manifest vermeld.";

b) lid 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"3. Het (de) in de leden 1 en 2 bedoelde manifest(en) bevat(ten) een door de luchtvaartmaatschappij gedateerde en ondertekende aantekening waaruit blijk dat dit (deze) manifest(en) als aangifte voor communautair douanevervoer dienst doet (doen) en waarin de douanestatus van de goederen is vermeld. Het (de) aldus opgestelde en ondertekende manifest(en) geldt (gelden), naar gelang van het geval, als T1- of T2F-aangifte.

Wanneer een in het manifest vermelde zending goederen betreft die reeds onder een regeling douanevervoer vallen of in het kader van de regeling actieve veredeling, het stelsel douane-entrepots of de regeling tijdelijke invoer worden vervoerd, brengt de luchtvaartmaatschappij naast deze post op het manifest het teken "TD" aan. In die gevallen brengt de luchtvaartmaatschappij het teken "TD" eveneens aan op de betrokken luchtvrachtbrief alsmede een verwijzing naar de gevolgde regeling en een vermelding van het referentienummer, van de datum en van de naam van het kantoor van afgifte van het douanevervoerdocument, respectievelijk van het overdrachtsformulier.";

c) lid 11, onder c), derde streepje, komt als volgt te luiden:

"- de luchtvaartschappij brengt naast elke post van het manifest het teken "T1" aan indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd, het teken "TF" indien de goederen, overeenkomstig artikel 311, onder c), onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, en het teken "C" indien de goederen noch onder de regeling extern communautair douanevervoer noch onder de bij artikel 311, onder c), bedoelde regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd; wanneer een in het manifest vermelde zending goederen betreft die reeds onder een regeling douanevervoer vallen of in het kader van de regeling actieve veredeling, het stelsel douane-entrepots of de regeling tijdelijke invoer worden vervoerd, brengt de luchtvaartmaatschappij naast deze post van het manifest het teken "TD" aan. In die gevallen brengt de luchtvaartmaatschappij het teken "TD" eveneens aan op de betrokken luchtvrachtbrief alsmede een verwijzing naar de gevolgde regeling, en een vermelding van het referentienummer, van de datum en van de naam van het kantoor van afgifte van het douanevervoerdocument, respectievelijk van het overdrachtsformulier.";

18. de artikelen 446 en 447 komen als volgt te luiden:

"Artikel 446

De regeling communautair douanevervoer is voor het vervoer over zee uitsluitend verplicht voor goederen die worden vervoerd in het kader van een lijndienst waarvoor overeenkomstig artikel 313 bis een vergunning is verleend.

Artikel 447

1. Bij het plaatsen van goederen onder de regeling communautair douanevervoer overeenkomstig artikel 446 wordt zekerheid gesteld om de betaling van de eventuele douaneschuld en andere eventuele heffingen met betrekking tot de goederen te waarborgen.

2. Voor de in artikel 448 bedoelde regelingen is het niet nodig zekerheid te stellen.";

19. artikel 448 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"2. Zodra een vergunningaanvraag is ontvangen, wordt van die aanvraag door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de scheepvaartmaatschappij is gevestigd of waar deze een vertegenwoordiging heeft, kennis gegeven aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen.";

b) de leden 4 en 5 komen als volgt te luiden:

"4. In de in lid 1 bedoelde vergunning wordt bepaald dat, wanneer de zending zowel goederen bevat die onder de regeling extern communautair douanevervoer als goederen die op grond van artikel 311, onder c), onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, deze goederen op een afzonderlijke manifest moeten worden vermeld.

5. Het (de) in de leden 1 en 3 bedoelde manifest(en) bevat(ten) een door de scheepvaartmaatschappij gedateerde en ondertekende aantekening waaruit blijkt dat het (de) manifest(en) als aangifte voor communautair douanevervoer dienst doet (doen) en waarin de douanestatus van de goederen wordt vermeld. Het (de) aldus opgestelde en ondertekende manifest(en) geldt (gelden), naar gelang van het geval, als T1- of T2F-aangifte.

Wanneer de in het manifest vermelde goederen reeds onder een regeling douanevervoer vallen of in het kader van de regeling actieve veredeling, het stelsel douane-entrepots of de regeling tijdelijke invoer worden vervoerd, brengt de scheepvaartmaatschappij naast deze post van het manifest het teken "TD" aan. In die gevallen brengt de scheepvaartmaatschappij het teken "TD" eveneens aan op het betrokken cognossement of op enig ander daartoe geschikt handelsdocument, alsmede een verwijzing naar de gevolgde regeling, en een vermelding van het referentienummer, van de datum en van de naam van het kantoor van vertrek van het douanevervoerdocument, respectievelijk van het overdrachtsformulier.";

c) lid 11, onder a), eerste en tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"a) Wat de internationale scheepvaartmaatschappijen betreft die zijn gevestigd of die een vertegenwoordiging hebben in het douanegebied van de Gemeenschap en die voldoen aan de onder b) genoemde voorwaarden, kan op verzoek van die maatschappijen de in de leden 1 tot en met 10 omschreven regeling voor communautair douanevervoer verder worden vereenvoudigd.

Zodra een dergelijk verzoek is ontvangen, geven de douaneautoriteiten van de lidstaat bij wie dit verzoek is ingediend, daarvan kennis aan die van de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen.";

d) lid 11, onder c), tweede streepje, komt als volgt te luiden:

"- de scheepvaartmaatschappij brengt naast elke post van het manifest het teken "T1" aan indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd, het teken "TF" indien de goederen, overeenkomstig artikel 311, onder c), onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, en het teken "C" indien de goederen noch onder de regeling extern communautair douanevervoer noch onder de bij artikel 311, onder c), bedoelde regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd; wanneer een in het manifest vermelde zending goederen betreft die reeds onder een regeling douanevervoer vallen of die in het kader van de regeling actieve veredeling, het stelsel douane-entrepots of de regeling tijdelijke invoer worden vervoerd, brengt de scheepvaartmaatschappij naast deze post van het manifest het teken "TD" aan. In die gevallen brengt de luchtvaartmaatschappij het teken "TD" eveneens aan op het cognossement of op enig ander daartoe geschikt handelsdocument, alsmede een verwijzing naar de gevolgde regeling, en een vermelding van het referentienummer, van de datum en de naam van het kantoor van afgifte van het douanevervoerdocument, respectievelijk van het overdrachtsformulier.".

20. artikel 449 wordt geschrapt;

21. het opschrift van deel III komt als volgt te luiden:

"Begunstigde verrichtingen

TITEL I

TERUGKERENDE GOEDEREN";

22. na artikel 856 wordt de volgende tekst ingevoegd:

"TITEL II

PRODUCTEN VAN DE ZEEVISSERIJ EN ANDERE DOOR COMMUNAUTAIRE VISSERSVAARTUIGEN UIT DE TERRITORIALE WATEREN VAN EEN DERDE LAND GEWONNEN PRODUCTEN

Artikel 856 bis

1. De vrijstelling van invoerrechten voor de in artikel 188 van het Wetboek bedoelde producten is afhankelijk van de overlegging van een attest dat bij de aangifte voor het vrije verkeer voor deze producten is gevoegd.

2. Voor producten die zijn bestemd om in de Gemeenschap in het vrije verkeer te worden gebracht onder de in de punten a) tot en met d) van artikel 329 bedoelde omstandigheden, vult de kapitein van het communautaire vissersvaartuig dat de zeevisserijproducten heeft gevangen, de vakken 3, 4, 5 en 9 van het attest in. Indien de visserijproducten aan boord zijn behandeld, worden de vakken 6, 7 en 8 ook door deze kapitein ingevuld.

De artikelen 330, 331 en 332 zijn op de vermeldingen in de desbetreffende vakken van het attest van toepassing.

Bij het in vrije verkeer brengen van deze producten vult de aangever de vakken 1 en 2 van het attest in.

3. Het in lid 1 bedoelde attest stemt overeen met het model in bijlage 110 bis en het wordt opgesteld overeenkomstig het bepaalde in lid 2.

4. Indien de producten voor het vrije verkeer worden aangegeven in de haven waar zij uit het communautaire vissersvaartuig dat die producten gevangen heeft, worden gelost, is de in artikel 326, lid 2, bedoelde afwijking van overeenkomstige toepassing.

5. Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 4 zijn de in artikel 325, lid 1, opgenomen definities van communautair vissersvaartuig en communautair fabrieksschip van toepassing. Het in dit artikel gebruikte begrip "product" heeft betrekking op de in de artikelen 326 tot en met 332 genoemde producten en goederen, wanneer naar deze bepalingen wordt verwezen.

6. Voor de juiste toepassing van de leden 1 tot en met 5 verlenen de instanties van de lidstaten elkaar bijstand bij de controle op de echtheid van de attesten en de juistheid van de daarin vermelde gegevens.";

23. artikel 870 komt als volgt te luiden:

"Artikel 870

Iedere lidstaat houdt de lijst van de gevallen waarin de bepalingen van artikel 869, onder a), b) of c), zijn toegepast, ter beschikking van de Commissie.";

24. artikel 889, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Iedere lidstaat houdt de lijst van de gevallen waarin lid 1, tweede alinea, is toegepast, ter beschikking van de Commissie.";

25. bijlage 37 wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen in bijlage I bij de onderhavige verordening;

26. bijlage 38 wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen in bijlage II bij de onderhavige verordening;

27. bijlage 42 bis, opgenomen in bijlage III bij de onderhavige verordening, wordt ingevoegd;

28. bijlage 42 ter, opgenomen in bijlage IV bij de onderhavige verordening, wordt ingevoegd;

29. in de bijlagen 46, 47, en 54, worden de tekens "T2ES" en "T2PT" vervangen door het teken "T2F";

30. de bijlagen 48, 49, 50 en 51 worden vervangen door, respectievelijk, de bijlagen V, VI, VII en VIII bij de onderhavige verordening;

31. bijlage 52 wordt vervangen door bijlage IX bij de onderhavige verordening;

32. bijlage 56 wordt geschrapt;

33. bijlage 110 bis, opgenomen in bijlage X bij de onderhavige verordening, wordt ingevoegd.

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 409/86 wordt ingetrokken.

Artikel 3

De in artikel 1, punten 29 en 30, bedoelde formulieren die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening werden gebruikt, kunnen met de nodige redactionele wijzigingen verder worden gebruikt tot de voorraden zijn uitgeput, doch uiterlijk tot en met 31 december 1999.

Artikel 4

Artikel 1, punt 11, is eveneens van toepassing op de besluiten die overeenkomstig artikel 362, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van toepassing zijn bij de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

De punten 12, 26 (wat bijlage II, de punten 2 en 3 betreft), 31 en 32 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 februari 1998.

De punten 2 tot en met 10, 13 tot en met 20, 25, 26 (wat bijlage II, punt 1, betreft), 27, 28 en 29 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 juli 1998.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 januari 1998.

Voor de Commissie

Mario MONTI

Lid van de Commissie

(1) PB L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

(2) PB L 17 van 21. 1. 1997, blz. 1.

(3) PB L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.

(4) PB L 196 van 24. 7. 1997, blz. 31.

(5) PB L 226 van 13. 8. 1987, blz. 2.

(6) PB L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.

(7) PB L 338 van 28. 12. 1996, blz. 89.

(8) PB L 46 van 25. 2. 1986, blz. 5.

(9) PB L 351 van 20. 12. 1991, blz. 21.

BIJLAGE I

Bijlage 37, titel II, punt A.1, derde alinea, wordt als volgt gewijzigd:

"In het derde deelvak wordt het teken "T1", "T2" of "T2F" vermeld bij toepassing van de regeling communautair douanevervoer of het teken "T2L" of "T2LF" wanneer deze regeling niet wordt toegepast, maar de communautaire status van de goederen moet worden aangetoond.".

BIJLAGE II

Bijlage 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tekst onder vak 1, derde deelvak, komt als volgt te luiden:

"Dit deelvak wordt slechts ingevuld bij toepassing van de regeling communautair douanevervoer of indien de communautaire status van de goederen moet worden aangetoond.

Hiervoor zijn de volgende tekens vastgesteld:

T1: Goederen die met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd.

T2: Goederen die met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd overeenkomstig artikel 165 van het wetboek, behalve in de bij artikel 311, onder c), bedoelde gevallen.

T2F: Goederen die met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, in de bij artikel 311, onder c), genoemde gevallen.

T: Gemengde zendingen in ten minste twee van de volgende situaties:

- goederen die onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

- goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, overeenkomstig artikel 165 van het wetboek, behalve in de bij artikel 311, onder c), bedoelde gevallen;

- goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd in de bij artikel 311, onder c), bedoelde gevallen.

T2L: Document ten bewijze van de communautaire status van de goederen.

T2LF: Document ten bewijze van de communautaire status van goederen die bestemd zijn voor of van herkomst zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarop de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing zijn.".

2. De tekst die betrekking heeft op code 3 voor het eerste cijfer van de lijst van codes voor vak 36 wordt aangevuld met een verwijzing (a) en wordt als volgt gelezen:

"3 Andere tariefpreferenties (EUR 1, ATR (a) of gelijkwaardig document).

(a) Wanneer dit document wordt gebruikt om het bewijs van oorsprong te leveren.".

3. De lijst van codes voor vak 36 dient voorts als volgt te worden aangevuld:

a) Met betrekking tot het eerste cijfer van de code:

"0 Geen der navolgende gevallen".

b) Met betrekking tot de twee volgende cijfers van de code:

"99 Niet-inning van de douanerechten krachtens communautaire bepalingen of bepalingen van door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten tot instelling van een douane-unie.".

BIJLAGE III

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

"Bijlage 42 bis

EUROPESE GEMEENSCHAP

1. Aanvrager (naam en volledig adres van de scheepvaartmaatschappij of van de vertegenwoordiging van de scheepvaartmaatschappij)

Volgnummer:

CERTIFICAAT

VOOR EEN LIJNDIENST

Artikel 313 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93

2. Havens die in het kader van de lijndienst worden aangedaan:

3. Vaartuigen die voor de lijndienst worden gebruikt

4. Andere gegevens

5.Verklaring van de scheepvaartmaatschappij (of van de vertegenwoordiging)

Ondergetekende verklaart hierbij dat de vaartuigen die voor de lijndienst worden gebruikt:

1. uitsluitend havens aandoen in het douanegebied van de Gemeenschap,

2. geen havens aandoen buiten dit douanegebied noch een vrije zone in een in het douanegebied van de Gemeenschap, en

3. geen goederen op zee overladen.

Datum: HandtekeningA.Douane-instantie die het certificaat voor de lijndienst afgeeft:Datum:

StempelNaam:

Adres:

Lidstaat:(Handtekening)"

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE IV

"BIJLAGE 42 ter

GEEL ETIKET

49 mm 23 mm Communautaire goederen die bestemd zijn voor of van herkomst zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarop de bepalingen Richtlijn 77/388/EEG van de Raad niet van toepassing zijn. Kleur: zwarte letters op een gele achtergrond."

BIJLAGE V

"BIJLAGE 48

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

MODEL I

>EIND VAN DE GRAFIEK>

"

BIJLAGE VI

"BIJLAGE 49

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

MODEL II

>EIND VAN DE GRAFIEK>

"

BIJLAGE VII

"BIJLAGE 50

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

MODEL III

>EIND VAN DE GRAFIEK>

"

BIJLAGE VIII

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

"BIJLAGE 51

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE IX

"BIJLAGE 52

LIJST VAN GOEDEREN WAARVAN HET VERVOER AANLEIDING KAN GEVEN TOT EEN VERHOGING VAN DE ZEKERHEIDSTELLING VOOR EEN VAST BEDRAG

LIJST VAN GOEDEREN DIE VERHOOGDE RISICO'S MEEBRENGEN EN WAAROP DE VRIJSTELLING VAN ZEKERHEIDSTELLING NIET VAN TOEPASSING IS

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE X

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

"Bijlage 110 bis

EUROPESE GEMEENSCHAP

1.Aangever (naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres)

ATTEST

voor producten van de zeevisserij door communautaire vissersvaartuigen gewonnen uit de territoriale wateren van een derde land

2.Attest van de aangever

Ondergetekende, verklaart dat de in de vakken 4 en 6 aan te duiden producten en goederen voldoen aan de in artikel 188 van het communautaire douanewetboek vermelde voorwaarden.

Datum:

(Handtekening)3.Communautair vissersvaartuig Naam:

Registratienummer:

Haven van het hoofdkantoor:

Vlaggenstaat:

4.Producten van de zeevisserij (Naam en aard)

Containernummer(s):

5.Brutomassa (kg) (1)

6.Goederen verkregen uit bovengenoemde producten (Aard)

Containernummer(s):

7.GN-code

8.Brutomassa (kg)

9.Verklaring van de kapitein van het communautaire vissersvaartuig

Ondergetekende(naam en voornaam),kapitein van het in vak 3 vermelde vaartuig, verklaart dat de in vak 4 omschreven producten: - door zijn vaartuig zijn gevangen in de territoriale wateren van (land of gebied)-en aan boord van zijn vaartuig een bewerking hebben ondergaan die is vermeld op bladzijde van het scheepsjournaal en dat de door deze bewerking verkregen producten zijn omschreven in vak 6 (2).

Datum:Handtekening:10.Verklaring bij een eerste overlading vanuit een communautair vissersvaartuig

De in dit document omschreven producten en/of goederen zijn overgeladen op het volgende vaartuig:

a) Naam:

b) Inschrijvingsnummer:

c) Vlaggenstaat:

d) Naam en voornaam van de kapitein:

De overlading is vermeld op bladzijde van het scheepsjournaalvan het communautaire vissersvaartuig.

De overlading is vermeld op bladzijde van het scheepsjournaal van hetvaartuig waarop de producten en/of goederen zijn overgeladen.

Datum:

(Handtekening van de kapitein van het communautaire vissersvaartuig)(Handtekening van de kapitein van het ontvangende vissersvaartuig)

(1) Bij benadering. (2) Doorhalen als geen bewerking aan boord is uitgevoerd.

11.Verklaring bij een bewerking aan boord van het schip waarop de producten zijn overgeladen (3)

De in vak 4 omschreven producten hebben aan boord van het in vak 10 vermelde vaartuig een bewerking ondergaan die is vermeld op bladzijde van het scheepsjournaal, en de door deze bewerking verkregen producten zijn omschreven in vak 6.Datum:(Handtekening van de kapitein)

12.Verklaring bij een tweede overlading op zee, zonder verdere bewerking

De in dit document omschreven producten en/of goederen zijn overgeladen op het volgende vaartuig:

a) Naam:

b) Inschrijvingsnummer:

c) Vlaggenstaat:

d) Naam en voornaam van de kapitein:

De overlading is vermeld op bladzijdevan het scheepsjournaal van het vaartuig waarvan de producten en/of goederen zijn overgenomen.

De overlading is vermeld op bladzijdevan het scheepsjournaal van het vaartuig waarop de producten en/of goederen zijn overgeladen.

Datum:

(Handtekening van de kapitein van het vaartuigwaarvan de producten en/of goederen zijn overgenomen)(Handtekening van de kapitein van het vaartuig waarop

de producten en/of goederen zijn overgeladen)

13. Attest van de douane van het niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied

Ondergetekende verklaart dat de in vak 4 en/of 6 omschreven goederen in zijn land of gebied voortdurend onder douanetoezicht zijn geweest en geen andere bewerking hebben ondergaan dan voor conservering ervan.

Datum van aankomst van de producten en/of goederen:

Datum van vertrek van de producten en/of goederen:

Vervoermiddel voor herverzending naar de Gemeenschap:

Volledig adres van het douanekantoor:

Stempel

Land of gebied:

Datum:

(Handtekening)

Opmerkingen

(3) Communautair vissersvaartuig of een communautair fabrieksschip."

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Top