EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994S0067

BESCHIKKING Nr. 67/94/EGKS VAN DE COMMISSIE van 12 januari 1994 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer in de Gemeenschap van hematietgietijzer van oorsprong uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland

PB L 12 van 15.1.1994, p. 5–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 16/07/1994

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1994/67(1)/oj

31994S0067

BESCHIKKING Nr. 67/94/EGKS VAN DE COMMISSIE van 12 januari 1994 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer in de Gemeenschap van hematietgietijzer van oorsprong uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland

Publicatieblad Nr. L 012 van 15/01/1994 blz. 0005 - 0012


BESCHIKKING Nr. 67/94/EGKS VAN DE COMMISSIE van 12 januari 1994 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer in de Gemeenschap van hematietgietijzer van oorsprong uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

Gelet op Beschikking nr. 2424/88/EGKS van de Commissie van 29 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1), inzonderheid op artikel 11,

Na overleg in het in Beschikking nr. 2424/88/EGKS bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE (1) In juni 1991 ontving de Commissie een klacht van "Eurofontes" namens producenten die samen het grootste gedeelte van de produktie van de Gemeenschap van het produkt in kwestie voor hun rekening nemen. De klacht bevatte bewijsmateriaal in verband met dumping en de daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade en een en ander werd voldoende geacht om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen.

(2) De Commissie kondigde bijgevolg met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding aan van een anti-dumpingprocedure in verband met de invoer in de Gemeenschap van hematietgietijzer van de GN-codes 7201 10 19 en 7201 10 90 en van oorsprong uit Turkije en de voormalige Sowjetunie.

(3) In juli 1992 ontving de Commissie nogmaals een klacht die eveneens voldoende bewijsmateriaal bevatte in verband met dumping en de hieruit voortvloeiende aanmerkelijke schade. De klacht werd toereikend geacht om de uitbreiding van de procedure te rechtvaardigen, zodat ook de invoer van hematietgietijzer van oorsprong uit Brazilië en Polen in deze procedure werd opgenomen.

(4) De Commissie kondigde bijgevolg met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (3) de uitbreiding van de anti-dumpingprocedure met de invoer van hematietgietijzer van oorsprong uit Brazilië en Polen aan.

(5) De procedure in verband met de invoer van het betrokken produkt van oorsprong uit Turkije werd in augustus 1992 beëindigd na de intrekking van de klacht. De Commissie oordeelde dat er geen reden was om het onderzoek betreffende dit land voort te zetten.

(6) De Commissie kondigde derhalve met Besluit 92/423/EGKS (4) de beëindiging van de procedure in verband met Turkije aan.

(7) De Commissie bracht de naar weten betrokken exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van de uitvoerende landen en de klagende partijen officieel op de hoogte. Belanghebbende partijen werden in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(8) De meeste exporteurs, sommige importeurs en de klagende partijen maakten hun standpunten schriftelijk bekend.

(9) De Commissie verzamelde en verifieerde alle informatie die zij voor een eerste vaststelling van dumping en schade noodzakelijk achtte en verrichtte onderzoeken ten kantore van:

a) producenten in de Gemeenschap:

- DK Recycling und Roheisen GmbH, Duitsland,

- Halbergerhuette GmbH, Duitsland,

- Preussag Stahl AG, Duitsland,

- Thyssen Stahl AG, Duitsland,

- Eko Stahl AG, Duitsland,

- Maxhuette Unterwellenborn GmbH, Duitsland,

- Cleveland Iron, Verenigd Koninkrijk,

- Alti Forni e Ferrieri di Servola SpA, Italië;

b) producenten in Brazilië:

- Siderpa Siderúrgica Paulino Ltda,

- Interlagos Siderúrgica Ltda,

- Siderúrgica Uniao Bondespachense,

- Siderúrgica Alterosa Ltda,

- Siderúrgica Valinho SA,

- Viena Siderúrgica Do Maranho SA;

c) producenten in Polen:

- Huta Szczecin,

- Huta Czestochowa,

- Huta Bobrek;

d) importeurs in de Gemeenschap:

- Leopold Lazarus Ltda, Verenigd Koninkrijk,

- Eisen und Metall AG, Duitsland.

(10) Het dumpingonderzoek bestreek de periode van 1 november 1991 tot en met 31 oktober 1992.

B. PRODUKT, SOORTGELIJK PRODUKT Omschrijving van het produkt

(11) De produkten waarop de klacht betrekking had, waren niet-gelegeerd gietijzer, bevattende niet meer dan 0,5 gewichtspercent fosfor, van GN-code 7201 10 19 (bevattende 0,4 of meer gewichtspercent mangaan en meer dan 1 gewichtspercent silicium), het zogenaamde hematietgietijzer, en gietijzer van GN-code 7201 10 90 (bevattende minder dan 0,1 gewichtspercent mangaan), het zogenaamde gietijzer met bolgrafiet.

Alhoewel de produkten die onder deze beide GN-codes zijn ingedeeld, in bepaalde opzichten met elkaar kunnen worden vergeleken, vertonen zij ook belangrijke verschillen wat hun chemische eigenschappen en hun eindgebruik betreft en zijn zij in de meeste gevallen niet onderling verwisselbaar. Zij werden bijgevolg beschouwd als verschillende produkten en aangezien de hoeveelheden gietijzer met bolgrafiet die uit de betrokken landen werden ingevoerd, betrekkelijk klein waren, werd dit produkt van het onderzoek uitgesloten. Na overleg stemden de producenten in de Gemeenschap hiermee in.

Hematietgietijzer wordt gebruikt voor de produktie van gietijzer met grafiet in lamelleaire vorm (grijs gietijzer). Het wordt vooral gebruikt in gietstukken van hoge kwaliteit voor machines en werktuigmachines, alsmede in gietstukken die aan thermische of chemische belasting zijn blootgesteld.

Dit soort gietijzer geeft uiteindelijk een hoge betrouwbaarheid, waardoor aan de eisen in verband met de mechanische hoedanigheden van de gietstukken wordt voldaan. Het maakt dus een produktie van hoogwaardigere kwaliteitsgietstukken mogelijk.

De Commissie stelde vast dat hematietgietijzer dat door de bedrijfstak van de Gemeenschap wordt geproduceerd, wat alle essentiële fysieke en technische hoedanigheden betreft, sterk lijkt op het produkt dat uit de betrokken landen wordt ingevoerd en dat al deze produkten derhalve kunnen worden beschouwd als "soortgelijk" in de zin van artikel 2, lid 12, van Beschikking nr. 2424/88/EGKS.

C. DUMPING a) Brazilië

(12) Volgens de klacht voerden gedurende de periode van onderzoek 74 Braziliaanse bedrijven het betrokken produkt uit naar de Gemeenschap.

Van deze bedrijven beantwoordden er 21 de vragenlijsten die hun door de Commissie waren toegestuurd; hiervan hadden er 17 gedurende de periode van onderzoek naar de Gemeenschap uitgevoerd. Volgens de cijfers van Eurostat namen deze 17 bedrijven 76 % van de relevante uitvoer naar de Gemeenschap voor hun rekening.

Om het onderzoek te vergemakkelijken, kwamen de Commissie en de betrokken bedrijven een procedure overeen waarbij dumping zou worden aangetoond op basis van de gegevens die door zes representatieve bedrijven zouden worden verstrekt.

Normale waarde

(13) Uit het onderzoek bleek dat 90 % van de verkoop van de geselecteerde bedrijven op de binnenlandse markt met verlies plaatsvond. Er werd derhalve ervan uitgegaan dat deze verkoop niet volgens het normale verloop van de handel had plaatsgehad. De normale waarde werd vervolgens berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 3, onder b), ii), en lid 4, van Beschikking nr. 2424/88/EGKS, d.w.z. op basis van een samengestelde waarde waarbij de produktiekosten en een redelijke winstmarge werden samengevoegd.

Gezien het hoge inflatiepercentage in Brazilië en om de vergelijking met de prijs bij uitvoer tevens zo nauwkeurig mogelijk te kunnen maken, werd de normale waarde op maandbasis berekend.

Bij gebrek aan een ander waardevol criterium voor de vaststelling van een redelijk winstniveau werd 5 % in aanmerking genomen; volgens de informatie waarover de Commissie met betrekking tot de bedrijfstak beschikt, stemt dit percentage overeen met het minimumpercentage dat noodzakelijk wordt geacht om essentiële investeringen mogelijk te maken en deze bedrijfstak in stand te kunnen houden.

Prijs bij uitvoer

(14) Alle voor uitvoer bestemde produkten werden op fob-basis aan zelfstandige importeurs verkocht. De vastgestelde prijzen bij uitvoer zijn derhalve de werkelijk betaalde of te betalen prijzen voor het voor uitvoer naar de Gemeenschap verkochte produkt, waarbij rekening is gehouden met heffingen en alle werkelijk toegestane kortingen en verlagingen die rechtstreeks aan de betrokken verkopen verbonden zijn.

Vergelijking

(15) Aanpassingen van de prijzen bij uitvoer vonden plaats ten einde rekening te houden met de kosten tussen het stadium "af fabriek" en het stadium "fob". De vergelijking van de maandelijkse normale waarde met de aangepaste prijzen bij uitvoer vond plaats voor elke transactie afzonderlijk in het stadium "af fabriek" op hetzelfde handelsniveau.

Dumpingmarge

(16) De gewogen gemiddelde dumpingmarge die voor de Braziliaanse bedrijven werd vastgesteld was 51,3 % van de prijs bij uitvoer op cif-basis.

b) Polen

Normale waarde

(17) Het onderzoek wees uit dat de betrokken bedrijven op de binnenlandse markt in Polen in de meeste gevallen met verlies verkochten. Er werd derhalve ervan uitgegaan dat deze verkoop niet volgens een normaal verloop van de handel had plaatsgevonden. De normale waarde werd bijgevolg vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 3, onder b), ii), en lid 4, van Beschikking nr. 2424/88/EGKS, d.w.z. op basis van een samengestelde waarde die werd vastgesteld door samenvoeging van de produktiekosten en een redelijke winstmarge.

De kostenberekeningen waren gebaseerd op de beschikbare boekhoudkundige gegevens. Gezien evenwel de verschillende stadia van de economische en commerciële hervormingen binnen de Poolse bedrijven weerspiegelden de beschikbare boekhoudkundige gegevens van de bedrijven niet steeds de kosten die bedrijven in een markteconomie normaal maken.

Om een samengestelde waarde vast te stellen die de volledige kosten in een markteconomie weerspiegelde, hadden de beschikbare boekhoudkundige gegevens moeten worden aangepast, in het bijzonder wat de kosten voor financiering en afschrijving betreft.

Gezien de moeilijkheden om onder de huidige economische omstandigheden in Polen nauwkeurige gegevens te verkrijgen en vooral gezien het feit dat de dumpingmarges die werden vastgesteld aan de hand van de beschikbare gegevens de schade die door de invoer met dumping was teweeggebracht, overschreden (zie overweging 68), heeft de Commissie in dit specifieke geval, zonder zich te binden voor toekomstige anti-dumpingprocedures, dergelijke aanpassingen achterwege gelaten.

Prijs bij uitvoer

(18) De vastgestelde prijzen bij uitvoer waren die welke werkelijk werden betaald dan wel dienden te worden betaald voor het voor uitvoer naar de Gemeenschap verkochte produkt, waarbij rekening is gehouden met alle heffingen alsmede met kortingen en verlagingen die werkelijk zijn toegestaan en rechtstreeks aan de betrokken verkoop verbonden zijn.

Vergelijking

(19) De prijzen bij uitvoer werden aangepast ten einde rekening te houden met de kosten tussen het stadium "af fabriek" en het stadium "Poolse grens". De vergelijking van de aangepaste uitvoerprijzen met de normale waarde vond plaats voor elke transactie afzonderlijk in het stadium "af fabriek" en op hetzelfde handelsniveau.

Dumpingmarge

(20) De dumpingmarges werden berekend als het totale bedrag waarmee de normale waarde de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap overschreed.

De gewogen gemiddelde dumpingmarges uitgedrukt in procenten van de cif-waarde, ingeklaard, werden voor elk van de Poolse bedrijven als volgt vastgesteld:

- Huta Czestochowa: 31,53 %

- Huta Bobrek: 34,65 %

- Huta Szczecin: 50,2 %.

c) Oekraïne en Rusland

(21) De Commissie stelde vast dat de invoer van het betrokken produkt uit de voormalige Sowjetunie eigenlijk van oorsprong uit Oekraïne en Rusland was en beperkte het onderzoek met de instemming van de klagende partijen tot deze twee staten. Het onderzoek zou bijgevolg moeten worden beëindigd zonder de instelling van maatregelen wat betreft de overige staten van het Gemenebest van onafhankelijke staten (GOS) die in het bericht van inleiding van de procedure eveneens waren opgenomen.

(22) De Commissie nam contact op met de autoriteiten van Rusland met het doel de nodige informatie te verwerven in verband met de uitvoer van hematietgietijzer uit dit land. De autoriteiten werd een reeks vragenlijsten toegestuurd met het verzoek deze door te sturen naar de betrokken bedrijven. Er werd evenwel van geen enkele belanghebbende partij in Rusland een ingevulde vragenlijst ontvangen, behalve van Promsyrioimport, een handelaar die sedert de oprichting van het GOS blijkbaar een betrekkelijk kleine rol in de uitvoer van hematietgietijzer heeft gespeeld.

(23) De Commissie nam contact op met de autoriteiten van Oekraïne met het doel de nodige informatie te verwerven in verband met de uitvoer van hematietgietijzer uit dit land. Een reeks vragenlijsten werd de autoriteiten toegestuurd met het verzoek deze door te sturen naar de betrokken bedrijven. Het Ministerie van Buitenlandse Economische Betrekkingen van Oekraïne bevestigde per brief de ontvangst van de vragenlijsten en deelde zijn voornemen mede om deze onder de betrokken bedrijven te verdelen. Er werd evenwel van geen enkele belanghebbende partij in dit land een antwoord op een vragenlijst ontvangen.

Normale waarde

(24) Aangezien Oekraïne en Rusland landen zijn zonder markteconomie, werd de normale waarde vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 5, onder b), van Beschikking nr. 2424/88/EGKS, d. w. z. op basis van de verkoop of van de produktiekosten van een soortgelijk produkt in een land met markteconomie.

Daar Brazilië met Oekraïne en Rusland kan worden vergeleken voor wat de toegang tot en de beschikbaarheid van de belangrijkste basisprodukten van hematietgietijzer, namelijk ijzererts en energie, betreft en rekening houdend met de huidige situatie van de Poolse economie die zich in een overgangsstadium naar een markteconomie bevindt, hetgeen tot uiting komt in de beschikbare boekhoudkundige gegevens, achtte de Commissie het passend en niet onredelijk om Brazilië als derde land met een markteconomie te kiezen voor de vaststelling van de normale waarde van hematietgietijzer van oorsprong uit Oekraïne en Rusland.

Als normale waarde voor hematietgietijzer van oorsprong uit Oekraïne en Rusland werd derhalve het gewogen gemiddelde van de normale waarde van Brazilië genomen.

Prijs bij uitvoer

(25) Overeenkomstig artikel 7, lid 7, onder b), van Beschikking nr. 2424/88/EGKS oordeelde de Commissie dat de meest aanvaardbare gegevens die waren welke in de statistieken van Eurostat waren opgenomen en deze werden bijgevolg gebruikt als basis voor de vaststelling van de prijs fob-grens van het produkt van oorsprong uit Oekraïne en Rusland. De statistische prijzen waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen de invoer van oorsprong uit Oekraïne en de invoer van oorsprong uit Rusland (zie ook overweging 29), werden in beide gevallen verlaagd met de geraamde kosten voor het vervoer over zee.

Vergelijking

(26) De vergelijking van de prijzen bij uitvoer met de normale waarde geschiedde voor elke transactie afzonderlijk en op hetzelfde handelsniveau.

Dumpingmarge

(27) De gewogen gemiddelde dumpingmarge die voor Oekraïne en Rusland werd vastgesteld, bedraagt 104,51 % van de cif-prijs bij uitvoer.

D. SCHADE Met dumping ingevoerde hoeveelheden en marktaandeel a) Cumulatie

(28) De Commissie is van oordeel dat voor de vaststelling van de gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap de invoer uit alle landen in kwestie in aanmerking dient te worden genomen. In haar onderzoek naar de vraag of de invoer diende te worden gecumuleerd, ging de Commissie de vergelijkbaarheid van de ingevoerde produkten na alsmede de mate waarin elk ingevoerd produkt in de Gemeenschap met het soortgelijke produkt van de bedrijfstak van de Gemeenschap concurreerde. Bovendien werd vastgesteld dat alle exporteurs op dezelfde wijze op de markt van de Gemeenschap optraden en dat hun marktpositie niet verwaarloosbaar was.

Hun bewering dat de gedurende de periode van onderzoek uit Rusland ingevoerde hoeveelheden niet meer bedroegen dan 30 % van de totale uit Oekraïne en Rusland ingevoerde hoeveelheden, konden de Russische autoriteiten niet staven. Bovendien beliepen de ingevoerde hoeveelheden uit Oekraïne en Rusland te zamen 66 795 ton; zelfs indien de invoer uit Rusland niet meer bedroeg dan 30 % van deze hoeveelheid, kan een dergelijke hoeveelheid niet als verwaarloosbaar worden beschouwd.

De Commissie concludeerde dan ook dat haar bevindingen dienden te worden gebaseerd op de gevolgen van de gecumuleerde invoer met dumping uit de vier betrokken landen.

b) Met dumping ingevoerde hoeveelheden en marktaandeel ervan

(29) In de gegevens van Eurostat, waarop de Commissie haar bevindingen diende te baseren, werd geen onderscheid gemaakt tussen de invoer uit Oekraïne en de invoer uit Rusland dan wel de invoer uit enig ander, nu van het GOS deel uitmakend, land. De Commissie beschikt evenwel over andere statistische gegevens waaruit zou blijken dat de invoer van het betrokken produkt uit de voormalige Sowjetunie uitsluitend van oorsprong uit Oekraïne en Rusland was.

(30) Uit het bewijsmateriaal waarover de Commissie beschikt, bleek dat de gecombineerde invoer van het betrokken produkt in de Gemeenschap uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland steeg van 242 436 ton in 1987 tot 370 685 in 1991 en 414 041 ton gedurende de periode van onderzoek, hetgeen neerkomt op een stijging met 70 %.

(31) Uitgedrukt in marktaandelen, gebaseerd op het totale zichtbare verbruik in de Gemeenschap, steeg de marktpenetratie van het met dumping ingevoerde produkt van 30 % in 1987 tot 44,33 % in 1991 en 50,47 % gedurende de periode van onderzoek.

(32) Het eigen marktaandeel ontwikkelde zich wat Brazilië betreft van 21,8 % in 1987 tot 25,39 % in 1991 en tot 37 % gedurende de periode van onderzoek; wat Polen betreft steeg het marktaandeel gedurende dezelfde perioden van 0 % tot 4,86 % en 5,32 %. De marktaandelen van Oekraïne en Rusland stegen sterk van 1987 tot aan het einde van 1990, namelijk van 8 % tot 16 %, en daalden dan tot het niveau van 1987 gedurende de periode van onderzoek; laatstgenoemd feit zou het gevolg zijn van economische en administratieve problemen ten gevolge van het uiteenvallen van de voormalige Sowjetunie.

Prijzen van met dumping ingevoerde goederen (33) Er kon een gewogen gemiddelde daling van de cif-prijzen, grens Gemeenschap, van de met dumping ingevoerde produkten worden vastgesteld van 156,8 ecu per ton in 1987 tot 134,16 ecu per ton in 1991 en tot 126,15 ecu per ton in de periode van onderzoek.

(34) Indien ieder land afzonderlijk wordt beschouwd, daalden de cif-prijzen wat Brazilië betreft van 162 ecu per ton in 1987 tot 144 ecu per ton in 1991 en 128 ecu per ton in de periode van onderzoek, wat Polen betreft van 177 ecu per ton tot 127 ecu per ton en 138 ecu per ton in dezelfde perioden en wat Oekraïne en Rusland betreft van 143 ecu per ton tot 118 ecu per ton en 110 ecu per ton.

Onderbieding (35) De met dumping ingevoerde produkten werden in de Gemeenschap aan groothandelaren verkocht, die gedurende de periode van onderzoek aanzienlijke voorraden aanlegden.

(36) Om vast te stellen of er, op hetzelfde handelsniveau, sprake was geweest van aanzienlijke prijsonderbieding door de met dumping ingevoerde produkten, paste de Commissie de prijzen van de producenten in de Gemeenschap aan met inachtneming van de kosten voor lading, overlading en lossing, financiering en opslag alsmede algemene en administratieve uitgaven en een redelijke winst voor een importeur die een voorraad aanhoudt.

(37) Een vergelijking van de op deze wijze aangepaste prijzen van de producenten in de Gemeenschap met de prijzen van met dumping ingevoerde produkten bracht een prijsonderbieding gedurende de periode van onderzoek aan het licht van 17,94 ecu per ton of 12,29 % voor Brazilië, 7,94 ecu per ton of 5,44 % voor Polen en 29,24 ecu per ton of 20,52 % voor Oekraïne en Rusland.

(38) Op cumulatieve basis beliep de prijsonderbieding 18,82 ecu per ton of 12,9 %.

Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap a) Produktie

(39) De totale produkte van hematietgietijzer van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde van 591 436 ton in 1987 tot 506 960 ton in 1991 en tot 435 399 ton gedurende de periode van onderzoek.

b) Bezettingsgraad van de capaciteit

(40) De bezettingsgraad van de produktiecapaciteit van de producenten in de Gemeenschap daalde van 39,58 % in 1987 tot 33,09 % in 1991 en tot 28,42 % gedurende de periode van onderzoek.

c) Verkoop

(41) De verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap daalde van 506 707 ton in 1987 tot 457 194 ton in 1991 en tot 385 827 ton gedurende de periode van onderzoek.

d) Evolutie van de voorraden

(42) De voorraden van hematietgietijzer die door de bedrijfstak van de Gemeenschap werden aangelegd, stegen aanzienlijk, van 81 645 ton in 1987 tot 159 088 ton in 1991 en tot 178 277 ton aan het eind van de periode van onderzoek.

e) Prijzen

(43) De gewogen gemiddelde verkoopprijzen af fabriek van de producenten in de Gemeenschap daalden van 179,53 ecu per ton in 1987 tot 179,19 ecu per ton in 1991 en tot 174,69 ecu per ton in de periode van onderzoek ondanks een stijging van de produktiekosten in dezelfde periode.

f) Rentabiliteit

(44) De rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg van een verlies van 10,98 % in 1987 tot een verlies van 4,77 % in 1989 en daalde nadien sterk tot een verlies van 24,98 % in de periode van onderzoek.

Conclusie in verband met de schade (45) Het onderzoek van de feiten in verband met de schade bracht aan het licht dat de bedrijfstak van de Gemeenschap een aanzienlijk marktaandeel verloor en zijn prijzen niet kon laten stijgen om de stijging van de produktiekosten te compenseren, dat zijn financiële resultaten achteruitgingen en dat er fabrieken dienden te worden gesloten.

(46) Onder deze omstandigheden concludeert de Commissie dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijke schade heeft geleden in de zin van artikel 4, lid 1, van Beschikking nr. 2424/88/EGKS.

E. OORZAAK VAN DE SCHADE a) Gevolgen van de invoer met dumping

(47) In haar onderzoek naar de vraag of, en in welke mate, de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap was berokkend, veroorzaakt werd door de gevolgen van de invoer met dumping, stelde de Commissie vast dat de stijging van de hoeveelheden met dumping ingevoerde goederen, de stijging van hun marktaandeel en de daling van hun prijzen samenvielen met de daling van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap, de daling van zijn marktaandeel en zijn ernstige rentabiliteitsverlies.

(48) De Commissie stelde meer in het bijzonder vast dat de bedrijfstak van de Gemeenschap, ten gevolge van de aanhoudende onderbieding van zijn prijzen door deze invoer, gedwongen werd zijn prijzen, ondanks de stijgende kosten, te verlagen om een redelijke bezettingsgraad van de capaciteit en een redelijk marktaandeel te kunnen handhaven. Deze prijsverlaging leidde op haar beurt tot onhoudbare financiële verliezen en sommige producenten in de Gemeenschap die reeds te kampen hadden met andere ongunstige omstandigheden zoals een dalende vraag, konden niet het hoofd bieden aan de gevolgen van de invoer met dumping en werden gedwongen om hun bedrijven definitief te sluiten.

(49) Onder deze omstandigheden oordeelt de Commissie dat de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap is berokkend, veroorzaakt werd door de invoer met dumping uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland.

b) Andere factoren

(50) De Commissie heeft onderzocht of de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap werd berokkend, kon zijn veroorzaakt door andere factoren dan de invoer met dumping, in het bijzonder door de ontwikkeling en de gevolgen van de invoer uit derde landen, die in deze procedure niet worden behandeld.

(51) De invoer uit andere derde landen had gevolgen voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in 1989 en 1990, maar nam in de volgende jaren aanzienlijk af, zodat er na deze periode geen beduidende invloed meer was.

(52) Sommige van de bedrijven die dienden te worden gesloten, werden ook gebruikt voor de produktie van ferromangaan. De negatieve ontwikkelingen op de markt voor mangaan in de Gemeenschap hebben bijgedragen tot de beslissing van de betrokken bedrijven om hun fabrieken te sluiten.

(53) De activiteit van de bedrijfstak voor hematietgietijzer hangt in grote mate samen met de activiteit in de auto-industrie; de daling van de verkoop in de autosector in de periode van onderzoek kan immers gedeeltelijk de daling van het verbruik van het betrokken produkt verklaren.

(54) Deze ontwikkelingen alleen kunnen evenwel niet het aanzienlijke verlies in het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap verklaren. Derhalve moet worden vastgesteld dat, alhoewel sommige schade door andere factoren kan zijn veroorzaakt, de invoer met dumping op zich aanmerkelijke schade aan de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft toegebracht.

F. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP (55) Hematietgietijzer wordt door gieterijen gebruikt voor het gieten van een grote variëteit aan ijzerprodukten die meestal in de auto-industrie worden gebruikt. Omwille van zijn chemische en fysieke hoedanigheden kan hematietgietijzer slechts in beperkte mate door andere soorten gietijzer dan wel door schroot van hoge kwaliteit worden vervangen. Gieterijen hebben daarom liever een regelmatige en toereikende bevoorrading met hematietgietijzer.

(56) De huidige wereldwijde produktiecapaciteit van hematietgietijzer neemt snel af. Deze daling van de capaciteit is gedeeltelijk een correctie van de bestaande overcapaciteit, maar een verdere daling van de produktiecapaciteit mag vooral in de betrokken uitvoerende landen worden verwacht ten gevolge van wijzigingen in het milieubeleid en het economisch beleid.

(57) In dit verband zijn de kosten van houtskool in Brazilië aanzienlijk gestegen ten gevolge van het feit dat gietijzerproducenten wettelijk verplicht zijn door herbebossing een duurzame bevoorrading met houtskool te waarborgen. Privatiseringsplannen in Polen en het GOS waren de oorzaak van een scherpe daling in de rentabiliteit van hun ijzer- en staalbedrijven en hebben reeds de permanente sluiting van bedrijven en de ontmanteling van fabrieken tot gevolg gehad.

(58) Gezien een dergelijke inkrimping van de bevoorrading is het in het belang van de Gemeenschap dat een levensvatbare bedrijfstak van gietijzer in de Gemeenschap wordt gehandhaafd. Wanneer er geen maatregelen tegen de invoer met dumping uit de betrokken landen worden genomen, zou het voortbestaan van de resterende producenten in de Gemeenschap en dus de bevoorrading op lange termijn van de afnemers van gietijzer in de Gemeenschap worden bedreigd.

(59) De handelspraktijken van de betrokken uitvoerende landen ontwrichten de werking van de wereldmarkt en derhalve ook van de markt van de Gemeenschap voor hematietgietijzer. Door het uitblijven van maatregelen om deze ontwrichtingen te corrigeren, zou de produktiecapaciteit in de Gemeenschap verder kunnen dalen en deze daling zou niet in een klimaat van billijke concurrentie tot stand komen.

(60) De Commissie is er zich van bewust dat anti-dumpingmaatregelen gevolgen kunnen hebben voor de prijzen van de eindgebruikers van het betrokken produkt. De gevolgen voor de kosten van de produkten waarvoor gietijzer een noodzakelijk element is, zouden evenwel minimaal zijn.

(61) Anderzijds zou een verdere verzwakking van de bedrijfstak van de Gemeenschap ten nadele zijn van de eindgebruikers van gietijzer, omdat het hieruit voortvloeiende gebrek aan capaciteit ongetwijfeld zou leiden tot hogere prijzen en dus tot hogere kosten voor deze eindgebruikers.

(62) Gelet op het een en ander is de Commissie van oordeel dat in het belang van de Gemeenschap beschermende maatregelen nodig zijn tegen de invoer met dumping van hematietgietijzer uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland.

G. VOORLOPIG RECHT (63) Aangezien werd vastgesteld dat de bedoelde invoer met dumping aanmerkelijke schade aan de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft berokkend en het in het belang van de Gemeenschap is maatregelen te nemen, zouden de geplande maatregelen slechts toereikend moeten zijn om de berokkende schade op te heffen.

(64) Er werd een berekening gemaakt om vast te stellen tegen welke prijs de betrokken invoer niet langer aanmerkelijke schade aan de bedrijfstak van de Gemeenschap berokkent. De Commissie baseerde haar berekening op de gegevens over de produktiekosten die door de bedrijfstak van de Gemeenschap werden verstrekt, maar sloot enkele van de minst renderende bedrijven uit. Aan de produktiekosten werd een winstmarge van 5 % over de omzet toegevoegd; deze marge kan onder de huidige marktomstandigheden als redelijk worden beschouwd.

(65) De Commissie is van oordeel dat de maatregelen niet alleen een billijke concurrentie op de markt van hematietgietijzer moeten herstellen, maar tevens de uitvoerende landen in staat moeten stellen een grotere winst op de uitvoer van het betrokken produkt te boeken.

(66) De Commissie vindt een minimumprijs in dit bijzondere geval geschikter dan andere maatregelen om deze doelstellingen te bereiken.

(67) Aangezien de minimuminvoerprijs die nodig is om de schadelijke gevolgen van de dumping op te heffen in ieder geval lager ligt dan de voor de betrokken bedrijven vastgestelde normale waarde, stelde de Commissie vast dat het voorlopige anti-dumpingrecht waarin bij artikel 13, lid 3, van Beschikking nr. 2424/88/EGKS is voorzien, de vastgestelde dumpingmarges niet overschrijdt.

(68) Rekening houdend met de kosten die de importeurs van het betrokken produkt gewoonlijk maken en met hun behoefte aan een redelijke winst alsmede met de berekening van de schade als aangegeven in overweging 64, oordeelt de Commissie het passend als voorlopige maatregel een variabel recht vast te stellen dat gelijk is aan het verschil tussen de minimumprijs (cif, niet-ingeklaard) van 149 ecu per ton en de opgegeven douanewaarde van het betrokken produkt van oorsprong uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland in alle gevallen waarin de opgegeven douanewaarde minder bedraagt dan de minimumprijs bij invoer.

(69) Er dient een periode te worden vastgesteld waarin de naar weten betrokken partijen hun standpunten kenbaar kunnen maken en kunnen verzoeken te worden gehoord. Een periode van een maand wordt toereikend geacht. Bovendien dient te worden vermeld dat alle bevindingen in het kader van deze beschikking voorlopig zijn en met het oog op een door de Commissie voor te stellen definitief recht eventueel opnieuw moeten worden overwogen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Bij invoer van hematietgietijzer van GN-code 7201 10 19 en van oorsprong uit Brazilië, Oekraïne, Polen en Rusland geldt een voorlopig anti-dumpingrecht.

2. Het recht is gelijk aan het verschil tussen de prijs van 149 ecu per ton (cif, niet-ingeklaard) en de opgegeven douanewaarde in alle gevallen waarin de opgegeven douanewaarde minder bedraagt dan de minimumprijs bij invoer.

3. De bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing.

4. Het in het vrije verkeer brengen van het in lid 1 bedoelde produkt is afhankelijk van het stellen van een zekerheid gelijk aan het bedrag van het voorlopige recht.

Artikel 2

Onverminderd artikel 7, lid 4, onder b) en c), van Beschikking nr. 2424/88/EGKS, kunnen de betrokken partijen binnen een maand na de inwerkingtreding van deze beschikking hun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 3

De anti-dumpingprocedure met betrekking tot de uit de voormalige Sowjetunie ontstane staten, met uitzondering van Oekraïne en Rusland, wordt beëindigd.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11, 12 en 13 van Beschikking nr. 2424/88/EGKS, is artikel 1 van deze beschikking vier maanden van toepassing tenzij de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn definitieve maatregelen vaststelt.

Deze beschikking is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 12 januari 1994.

Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 18, zoals gerectificeerd in PB nr. L 273 van 5. 10. 1988, blz. 19.

(2) PB nr. C 246 van 21. 9. 1991, blz. 9.

(3) PB nr. C 322 van 9. 12. 1992, blz. 2.

(4) PB nr. L 230 van 13. 8. 1992, blz. 30.

Top