EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991D0396

91/396/EEG: Beschikking van de Raad van 29 juli 1991 inzake invoering van een gemeenschappelijk Europees oproepnumer voor hulpdiensten

PB L 217 van 6.8.1991, p. 31–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/07/2003; opgeheven door 32002L0021

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1991/396/oj

31991D0396

91/396/EEG: Beschikking van de Raad van 29 juli 1991 inzake invoering van een gemeenschappelijk Europees oproepnumer voor hulpdiensten

Publicatieblad Nr. L 217 van 06/08/1991 blz. 0031 - 0032
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 20 blz. 0232
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 20 blz. 0232


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 29 juli 1991 inzake invoering van een gemeenschappelijk Europees oproepnumer voor hulpdiensten (91/396/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de telefoon het beste middel vormt voor het bereiken van alle mogelijke hulpdiensten en dat hiervoor op dit ogenblik in de Lid-Staten verschillende telefoonnummers in gebruik zijn;

Overwegende dat dergelijke verschillen leiden tot problemen indien burgers die in andere Lid-Staten met een noodgeval te maken krijgen, de verantwoordelijke diensten willen oproepen;

Overwegende dat, als gevolg van de sterke groei van zowel particuliere reizen als zakenreizen binnen de Gemeenschap, de behoefte is ontstaan aan de invoering van een gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten;

Overwegende dat de invoering van nieuwe technologieën in de openbare telefoonnetten en de gecooerdineerde invoering van geavanceerde telecommunicatie-infrastructuren een unieke mogelijkheid biedt om een gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten in te voeren, in voorkomend geval naast bestaande nationale oproepnummers voor hulpdiensten;

Overwegende dat de Raad, in zijn resolutie van 13 februari 1989 betreffende de nieuwe ontwikkelingen van de communautaire samenwerking op het gebied van de burgerbescherming (1), het nut heeft onderstreept van een aanvullend gemeenschappelijk oproepnummer voor de gehele Gemeenschap, dat aan de burgers in het bijzonder de mogelijkheid biedt zich in noodsituaties of bij rampen tot de betrokken nationale hulpdiensten te wenden;

Overwegende dat het Europese Parlement het belang van de invoering van een dergelijk nummer herhaaldelijk heeft benadrukt, in het bijzonder in zijn resoluties van 12 december 1988 inzake telecommunicatie (5);

Overwegende dat de Europese Conferentie van PTT-administraties (CEPT) in aanbeveling T/SF1 van 1976 heeft aanbevolen het nummer 112 te gebruiken als gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten;

Overwegende dat deze aanbeveling slechts in zeer weinig Lid-Staten is opgevolgd;

Overwegende dat het voor alle Lid-Staten mogelijk zal zijn een plan op te stellen om nummer 112 beschikbaar te stellen;

Overwegende dat verscheidene Lid-Staten het nummer 112 tegen 1992 zouden kunnen invoeren; dat dit evenwel voor sommige Lid-Staten problemen zou opleveren, aangezien zij niet geplande veranderingen zouden moeten aanbrengen of reeds opgestelde plannen zouden moeten wijzigen;

Overwegende derhalve dat voor de invoering van het gemeenschappelijk Europees oproepnummer in deze Lid-Staten een flexibel tijdschema nodig is;

Overwegende dat de invoering van het nummer 112 zelfs in de Lid-Staten waar problemen bestaan, tegen 1996 mogelijk zal zijn;

Overwegende dat de Lid-Staten, naast de technische, financiële, operationele en commerciële gevolgen van de invoering van het gekozen nummer in de openbare telecommunicatienetwerken, de nodige organisatorische regelingen dienen te treffen die het beste passen bij de nationale organisatie van de alarmsystemen, ten einde ervoor te zorgen dat oproepen van dit nummer naar behoren worden beantwoord en afgehandeld; dat het in dit verband wenselijk is inspanningen te doen om verstaanbaarheidsproblemen die zich wegens de verschillen in talenkennis kunnen voordoen, te verminderen, rekening houdend met de mogelijkheden van de verschillende nationale systemen; dat het gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten desgewenst naast andere bestaande nationale voorzieningen kan worden gebruikt;

Overwegende dat in alle Lid-Staten bij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen is voorzien in het aanbieden van oproepnummers voor hulpdiensten en dat verdere divergentie op dit gebied moet worden vermeden;

Overwegende dat het Verdrag, afgezien van artikel 235, niet in de voor de aanneming van dit besluit vereiste bevoegdheden voorziet,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. De Lid-Staten zorgen ervoor dat het nummer 112 als gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten wordt ingevoerd in openbare telefoonnetten en in toekomstige digitale netwerken met geïntegreerde diensten en openbare mobiele diensten.

2. Het gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten wordt, indien daartoe aanleiding bestaat, ingevoerd naast eventuele bestaande nationale oproepnummers.

Artikel 2

Het gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten wordt uiterlijk op 31 december 1992 ingevoerd, behalve wanneer artikel 3 van toepassing is.

Artikel 3

1. Indien bijzondere technische, financiële, geografische of organisatorische problemen in een Lid-Staat de volledige invoering van het gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten op de in artikel 2 genoemde datum onmogelijk maken of te hoge kosten met zich zouden brengen, stellen de Lid-Staten de Commissie van deze problemen in kennis.

2. In het in lid 1 bedoelde geval deelt de betrokken Lid-Staat de Commissie met opgave van redenen een nieuwe datum mede voor de volledige invoering van het gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten, die in elk geval uiterlijk 31 december 1996 een feit moet zijn.

Artikel 4

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat oproepen van het gemeenschappelijk Europees oproepnummer voor hulpdiensten naar behoren worden beantwoord en afgehandeld op een wijze die het best past bij de nationale organisatie van alarmsystemen, binnen de technische mogelijkheden van het netwerk.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 29 juli 1991. Voor de Raad

De Voorzitter

H. VAN DEN BROEK

(1) PB nr. C 275 van 1. 11. 1990, blz. 4. (2) PB nr. C 231 van 17. 9. 1990, blz. 83, en PB nr. C 183 van 15. 7. 1991. (3) PB nr. C 62 van 12. 3. 1990, blz. 1. (4) PB nr. C 44 van 23. 2. 1989, blz. 1. (5) PB nr. C 12 van 16. 1. 1989, blz. 66.

Top