Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989R1662

    VERORDENING (EEG) Nr. 1662/89 VAN DE COMMISSIE van 13 juni 1989 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1244/82 houdende uitvoeringsbepalingen van de premieregeling voor het aanhouden van het zoogkoeienbestand

    PB L 163 van 14.6.1989, p. 11–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1993

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1989/1662/oj

    31989R1662

    VERORDENING (EEG) Nr. 1662/89 VAN DE COMMISSIE van 13 juni 1989 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1244/82 houdende uitvoeringsbepalingen van de premieregeling voor het aanhouden van het zoogkoeienbestand -

    Publicatieblad Nr. L 163 van 14/06/1989 blz. 0011 - 0012


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 1662/89 VAN DE COMMISSIE

    van 13 juni 1989

    tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1244/82 houdende uitvoeringsbepalingen van de premieregeling voor het aanhouden van het zoogkoeienbestand

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1357/80 van de Raad van 5 juni 1980 tot instelling van een premieregeling voor het aanhouden van het zoogkoeienbestand (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 573/89 (2), inzonderheid op artikel 6,

    Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1244/82 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2870/88 (4), wegens de recente wijzigingen in de premieregeling voor zoogkoeien moet worden aangepast; dat wegens de duur van het tijdvak voor de indiening van de aanvragen moet worden bepaald dat een producent in dat tijdvak slechts één aanvraag mag indienen;

    Overwegende dat op grond van de opgedane ervaring, doch met de nodige inschikkelijkheid voor kleinere overtredingen, de voorschriften ter voorkoming en bestraffing van onregelmatigheden en bedrog moeten worden verscherpt; dat daartoe de aanvrager het volgende verkoopseizoen van de premie moet worden uitgesloten wanneer hij doelbewust of door grove nalatigheid een valse verklaring aflegt;

    Overwegende dat het Comité van beheer voor rundvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 1244/82 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In artikel 1 wordt aan lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

    »In het bovengenoemde tijdvak voor de indiening van de aanvragen mag een producent maar één enkele aanvraag indienen.".

    2. Artikel 2, lid 1, wordt gelezen:

    »1. De in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1357/80 bedoelde aanvullende premie wordt slechts verleend aan de producenten aan wie ook de in artikel 1 van die verordening bedoelde premie wordt toegekend.".

    3. Artikel 3, lid 1, wordt gelezen:

    »1. De in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1357/80 vastgestelde bedragen worden uitgekeerd binnen 15 maanden na het begin van het in artikel 1, lid 1, bedoelde tijdvak.".

    4. Artikel 4 wordt gelezen:

    »Artikel 4

    De door iedere Lid-Staat aangewezen bevoegde instanties gaan door administratieve controles en controles ter plaatse na of de voorschriften van deze premieregeling worden nagekomen. Deze controles moeten betrekking hebben op een door de Commissie volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68 nader te bepalen minimumaantal bedrijven. De controle heeft in het bijzonder betrekking op:

    a) het aantal zoogkoeien dat op het door de begunstigde beheerde bedrijf aanwezig is;

    b) het nakomen van de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1357/80 vastgestelde verbintenissen;

    c) de juistheid van de in artikel 1, lid 2, bedoelde verklaringen.".

    5. Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd:

    »Artikel 4 bis

    1. Indien uit de in artikel 4 bedoelde controle blijkt dat het aantal subsidiabele dieren kleiner is dan het aantal dieren waarvoor de premie is aangevraagd, wordt, onverminderd de leden 2, 3 en 4, geen enkele premie toegekend.

    2. Indien het betrokken aantal dieren lager is ten gevolge van het natuurlijke verloop van de veestapel, wordt de premie uitgekeerd voor het werkelijke aantal subsidiabele dieren, mits de begunstigde binnen tien dagen, te rekenen vanaf de datum waarop het betrokken feit hem bekend wordt, de bevoegde instantie daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld.

    3. Het recht op de premie blijft bestaan wanneer de producent wegens overmacht, meer in het bijzonder in de in artikel 5 bedoelde gevallen, de verbintenis om de dieren gedurende de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1357/80 bedoelde periode te houden, niet heeft kunnen nakomen. In dat geval wordt de premie verleend voor het aantal dieren dat op het tijdstip van de overmacht subsidiabel was. De producent stelt de bevoegde instantie daarvan schriftelijk in kennis binnen tien dagen te rekenen vanaf de datum waarop het betrokken feit hem bekend wordt.

    4. In andere dan de in de leden 2 en 3 bedoelde gevallen wordt, wanneer het werkelijke aantal subsidi

    abele dieren minder dan 5 % van het opgegeven aantal verschilt, of wanneer dit verschil, bij een opgegeven aantal van ten hoogste twintig stuks, niet meer dan één dier bedraagt, voor het aantal subsidiabele dieren de premie, verminderd met 20 %, uitgekeerd, op voorwaarde dat de bevoegde instantie ervan overtuigd is dat het geen doelbewuste vervalsing of grove nalatigheid betreft.

    5. Wanneer een van de in artikel 1, lid 2, bedoelde verklaringen vals blijkt te zijn, wordt geen premie verleend voor de dieren waarop de aanvraag betrekking heeft.

    6. Ingeval het bedrijf wordt overgedragen vóór het verstrijken van de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1357/80 vastgestelde termijn van twaalf maanden, kan de bedrijfsopvolger zich er schriftelijk tegenover de bevoegde instantie toe verbinden om de door zijn voorganger aangegane verplichtingen verder na te komen. Indien de bedrijfsopvolger, in dit geval, niet ten genoegen van de bevoegde instanties aantoont dat hij de betrokken verplichtingen nakomt, vordert de betrokken Lid-Staat de aan de voorganger uitgekeerde bedragen van de opvolger terug.

    7. Onterecht betaalde bedragen worden onmiddellijk teruggevorderd. Over deze bedragen wordt voor de periode tussen de datum waarop de premie is uitgekeerd en de datum waarop deze wordt terugbetaald, een door de Lid-Staat nog nader te bepalen rente aangerekend.

    8. Indien lid 1 of lid 5 van toepassing is en wanneer de bevoegde instantie vaststelt dat het een geval van doelbewuste vervalsing of grove nalatigheid betreft, komt de betrokken producent gedurende het volgende verkoopseizoen niet voor de premieregeling in aanmerking.".

    6. In artikel 6, lid 2, wordt »31 december" vervangen door »31 maart".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing op de met ingang van 15 juni 1989 ingediende aanvragen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 13 juni 1989.

    Voor de Commissie

    Ray MAC SHARRY

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 140 van 5. 6. 1980, blz. 1.

    (2) PB nr. L 63 van 7. 3. 1989, blz. 3.

    (3) PB nr. L 143 van 20. 5. 1982, blz. 20.

    (4) PB nr. L 257 van 17. 9. 1988, blz. 23.

    Top