EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31962D1217(02)

EEG: Beschikking van de Raad van 4 december 1962 betreffende de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw

PB 136 van 17.12.1962, p. 2892–2895 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1959-1962 blz. 295 - 297

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1962/1217(1)/oj

31962D1217(02)

EEG: Beschikking van de Raad van 4 december 1962 betreffende de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw

Publicatieblad Nr. 136 van 17/12/1962 blz. 2892 - 2895
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 1 blz. 0058
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 1 blz. 0058
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0261
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0295 - 0297
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 1 blz. 0081
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 1 blz. 0065
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 1 blz. 0065
bijzondere uitgave in het Tsjechisch Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Ests Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Hongaars Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Litouws Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Lets Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Maltees Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Pools Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Slowaaks Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12
bijzondere uitgave in het Sloveens Hoofdstuk 3 Deel 01 blz. 10 - 12


Beschikking van de Raad

van 4 december 1962

betreffende de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw

DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement,

Overwegende dat de werking en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor de landbouwprodukten gepaard dienen te gaan met de totstandkoming van een gemeenschappelijk landbouwbeleid, waarvan het structuurbeleid in de landbouw een integrerend deel uitmaakt;

Overwegende dat, naar luid van artikel 39, lid 1, sub a) en b), van het Verdrag, het gemeenschappelijk landbouwbeleid onder meer ten doel heeft het doen toenemen van de produktiviteit van de landbouw en het aldus verzekeren van een redelijke levensstandaard aan de landbouwbevolking, met name door verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn; dat de verwezenlijking van deze doeleinden zowel vereist dat de gezonde landbouwstructuur wordt gehandhaafd als dat de onvolkomenheden in de landbouwstructuur worden weggenomen;

Overwegende dat het noodzakelijk is om bij de uitvoering van het structuurbeleid in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid rekening te houden met de ontwikkeling van de landbouwmarkten; dat daarom een nauwe coördinatie tot stand dient te worden gebracht tussen het beleid inzake de landbouwmarkten en het structuurbeleid; dat het bovendien volstrekt noodzakelijk is rekening te houden met het feit dat de landbouwstructuur nauw verweven is met de gehele economie;

Overwegende dat derhalve enerzijds het structuurbeleid in de landbouw en het regionale ontwikkelingsbeleid op elkaar afgestemd dienen te worden en anderzijds in het kader van het regionale ontwikkelingsbeleid aanvullende maatregelen genomen dienen te worden om de aanpassing van de landbouw aan de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen;

Overwegende dat de onvolkomenheden in de landbouwstructuur zich op plaatselijk en regionaal niveau voordoen en een verbetering van de landbouwstructuur slechts mogelijk is met de actieve medewerking van de rechtstreeks betrokkenen; dat om deze reden de uitvoering van het structuurbeleid in de landbouw meer in het bijzonder dient te geschieden door de Lid-Staten;

Overwegende dat het evenwel van belang is, in het kader van de Gemeenschap het streven naar verbetering van de landbouwstructuur te stimuleren en alle middelen aan te wenden waardoor de economische kracht en het mededingingsvermogen van de landbouw kunnen worden versterkt;

Overwegende dat de coördinatie door de Gemeenschap van het structuurbeleid in de landbouw van de Lid-Staten het mogelijk maakt om dit beleid in overeenstemming te brengen met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de andere doeleinden van de Gemeenschap;

Overwegende dat coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw een nauwe en bestendige samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie vereist; dat deze samenwerking op de meest doeltreffende wijze kan worden verwezenlijkt door de instelling van een permanent Comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van elk der Lid-Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Commissie elk jaar bij het Europese Parlement en de Raad een structuurrapport indient waarin een overzicht wordt gegeven over de algemene situatie in de Gemeenschap op het gebied van de landbouwstructuur en dat, in samenhang met de doeleinden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een beoordeling inhoudt van het structuurbeleid in de landbouw in de Lid-Staten;

Overwegende dat, in het kader van de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw, ten gunste van de landbouwstructuur, dient te worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden tot financiering door de Gemeenschap, die met name worden geboden door het Oriëntatie- en Garantiefonds, voor wat de maatregelen genoemd in artikel 3, lid 1, sub d), en artikel 2, lid 2, sub c), van Verordening no. 25 van de Raad inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft, door het Europees Sociaal Fonds en door de Europese Investeringsbank, doelmatig en in onderlinge samenhang worden benut;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Commissie, met name op de grondslag van het structuurrapport, aan de Raad voorstellen doet, die zijn gericht op verbetering van de landbouwstructuur en die coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw van de Lid-Staten mogelijk maken, opdat deze voorstellen overeenkomstig artikel 43 van het Verdrag kunnen worden aanvaard;

Overwegende dat voor de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw kennis is vereist van de toestand op het gebied van de landbouwstructuur in de Lid-Staten en van hun landbouwbeleid, met name van de maatregelen die voor de structuurverbetering zijn getroffen, alsmede van de regionale omstandigheden; dat de Lid-Staten te dien einde de Commissie de benodigde gegevens moeten verstrekken;

Overwegende dat het voor een doeltreffende coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw noodzakelijk is dat de Commissie door de Lid-Staten ingelicht wordt omtrent de ontwerpen van meerjarenplannen en van regionale programma's, alsmede omtrent de ontwerpen van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of, bij ontstentenis daarvan, een overzicht ontvangt van de grote lijnen van de voorgenomen bepalingen;

Overwegende dat de coördinatie van het structuurbeleid van de Lid-Staten, met betrekking tot deze ontwerpen, slechts doeltreffend kan worden gewaarborgd, indien de Commissie hierover haar mening te kennen kan geven en indien zij gehouden is haar mening te kennen te geven, indien een Lid-Staat dit verlangt;

Overwegende dat, met name met het oog op de harmonisatie van de nationale wetgevingen, de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw kennis vereist van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de Lid-Staten van kracht zijn op het gebied van het structuurbeleid in de landbouw; dat het wenselijk is dat de Lid-Staten de Commissie alle andere inlichtingen verstrekken die nodig zijn voor haar voorlichting met het oog op de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Ten einde de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw te bevorderen en tot een bestendige nauwere samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie te geraken, is bij de Commissie een permanent Comité voor de landbouwstructuur, hierna het "Comité" genoemd, ingesteld.

2. Het Comité is belast met de bestudering van het structuurbeleid van de onderscheidene Lid-Staten alsmede van de maatregelen en programma's welke door de Lid-Staten zijn voorzien ter verbetering van de landbouwstructuur. Bij het verrichten van deze studies wordt ermede rekening gehouden dat het structuurbeleid in de landbouw enerzijds samenhangt met het regionale ontwikkelingsbeleid en anderzijds met het marktbeleid in de landbouw en de ontwikkeling van de landbouwmarkten. Het Comité draagt er zorg voor dat de Lid-Staten en de Commissie op het gebied van het structuurbeleid in de landbouw elkaar wederkerig inlichtingen verstrekken. De Commissie raadpleegt het Comité over de vraagstukken betreffende de landbouwstructuur. Het Comité verleent de Commissie bijstand bij de voorbereiding van deel a) van het in artikel 2 genoemde structuurrapport.

3. Het Comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van elk der Lid-Staten. Het staat onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie.

4. De Commissie neemt het secretariaat van het Comité waar.

5. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 2

De Commissie legt elk jaar aan het Europese Parlement en de Raad een structuurrapport voor, bevattende:

a) een weergave van de situatie van de landbouwstructuur en van het structuurbeleid in de landbouw van de onderscheidene Lid-Staten alsmede een overzicht van de maatregelen die in het kader van dit beleid zijn getroffen;

b) een studie over de aard, de ruimtelijke verdeling, de omvang en de financiering van deze maatregelen, in het kader van het structuurbeleid in de landbouw van de Lid-Staten, alsmede over de doeltreffendheid van deze maatregelen in samenhang met de doeleinden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de afzetmogelijkheden op lange termijn, die redelijkerwijs voor de landbouwprodukten kunnen worden voorzien;

c) inlichtingen over de coördinatie op het niveau van de Gemeenschap van het structuurbeleid in de landbouw, die betrekking hebben:

1e op de hiertoe genomen maatregelen,

2e op de financiering door de Gemeenschap,

3e op de uitkomsten van deze maatregelen en deze financiering.

Artikel 3

Krachtens artikel 43 van het Verdrag, stelt de Raad, met name op grond van het structuurrapport, de voor de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw der Lid-Staten vereiste maatregelen vast. Bij het voorstellen van deze maatregelen zal de Commissie rekening houden met de financieringsmiddelen van de Gemeenschap, voor zover deze maatregelen zulk een financiering in het kader van de besluiten van de Raad over de financiering door de Gemeenschap zouden rechtvaardigen.

Artikel 4

1. De Lid-Staten stellen elk jaar gegevens die nodig zijn voor het opstellen van het structuurrapport ter beschikking van de Commissie. Deze gegevens bevatten met name inlichtingen over:

- de situatie van de landbouwstructuur met inachtneming van de regionale omstandigheden en het regionale ontwikkelingsbeleid;

- het verband tussen de landbouwstructuur en het marktbeleid;

- de aard, omvang en financiering van de in de loop van het afgelopen jaar getroffen maatregelen tot verbetering van de landbouwstructuur;

- de aard en de omvang van de voor het lopende jaar voorziene maatregelen tot verbetering van de landbouwstructuur.

2. De Commissie stelt, na raadpleging van het Comité, de vorm en de datum van indiening vast van de door de Lid-Staten te verstrekken gegevens.

Artikel 5

De Lid-Staten verstrekken de Commissie tijdig de volgende bescheiden, voor zover deze maatregelen behelzen tot verbetering van de landbouwstructuren:

- voor zover mogelijk de ontwerpen van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of, bij ontstentenis hiervan, een overzicht van de grote lijnen van de voorgenomen bepalingen;

- de ontwerpen van meerjarenplannen en van regionale programma's.

Artikel 6

De Commissie

- kan haar mening te kennen geven over de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, de meerjarenplannen en de regionale programma's die haar ingevolge artikel 5 worden medegedeeld;

- is verplicht haar mening te kennen te geven over deze bescheiden, wanneer een Lid-Staat dit verzoekt.

In beide gevallen raadpleegt de Commissie het Comité.

Artikel 7

Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking stellen, met name met het oog op de harmonisatie van de nationale wetgevingen, de Lid-Staten de Commissie in kennis van de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de verbetering van de landbouwstructuur. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, moeten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die na deze datum worden vastgesteld onmiddellijk na hun inwerkingtreding ter kennis van de Commissie worden gebracht.

Artikel 8

De Lid-Staten verstrekken aan de Commissie, op haar verzoek, alle andere gegevens die nodig zijn voor haar voorlichting met het oog op de coördinatie van het structuurbeleid in de landbouw op het niveau van de Gemeenschap.

Artikel 9

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 4 december 1962.

Voor de Raad

De voorzitter

E. Colombo

--------------------------------------------------

Top