EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02009R1072-20220221
Regulation (EC) No 1072/2009 of the European Parliament and of the Council of 21 October 2009 on common rules for access to the international road haulage market (recast) (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02009R1072 — NL — 21.02.2022 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EG) nr. 1072/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) Nr. 612/2012 VAN DE COMMISSIE van 9 juli 2012 |
L 178 |
5 |
10.7.2012 |
|
L 158 |
1 |
10.6.2013 |
||
VERORDENING (EU) 2020/1055 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 juli 2020 |
L 249 |
17 |
31.7.2020 |
VERORDENING (EG) nr. 1072/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 21 oktober 2009
tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
In afwachting van de sluiting van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten, laat deze verordening onverlet:
de bepalingen inzake vervoer vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd die zijn opgenomen in de tussen lidstaten en deze derde landen gesloten bilaterale overeenkomsten;
de bepalingen inzake vervoer vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd die zijn opgenomen in de tussen lidstaten gesloten bilaterale overeenkomsten, waarbij het vervoerders hetzij uit hoofde van bilaterale vergunningen, hetzij uit hoofde van een liberaliseringsregeling is toegestaan om in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn goederen te laden of te lossen.
De volgende soorten vervoer en lege ritten in het kader van dergelijk vervoer vereisen geen communautaire vergunning en zijn vrijgesteld van andere vervoersvergunningen:
postvervoer in het kader van een universele dienst;
vervoer van beschadigde of onklare voertuigen;
tot 20 mei 2022: goederenvervoer met voertuigen met een toelaatbare maximummassa van niet meer dan 3,5 ton;
vanaf 21 mei 2022: goederenvervoer met voertuigen met een toelaatbare maximummassa van niet meer dan 2,5 ton;
goederenvervoer met motorvoertuigen voor zover aan de volgende eisen wordt voldaan:
de vervoerde goederen zijn eigendom van de onderneming of zijn door haar verkocht of gekocht, verhuurd of gehuurd, voortgebracht, gedolven, bewerkt of hersteld;
het doel van het vervoer is de goederen naar de onderneming te brengen of deze vanuit de onderneming te verzenden, ofwel deze te verplaatsen binnen of buiten de onderneming voor haar eigen behoeften;
de voor dit vervoer gebruikte motorvoertuigen worden bestuurd door personeel dat in dienst is of ter beschikking gesteld is van de onderneming krachtens een contractuele verplichting;
de voertuigen die de goederen vervoeren, zijn eigendom van de onderneming, zijn door haar op krediet gekocht of zijn door haar gehuurd, in het laatste geval mits zij voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ( 1 ), en
dergelijk vervoer is slechts een secundaire bedrijvigheid in het kader van de algemene werkzaamheden van de onderneming;
vervoer van geneesmiddelen, medische apparaten en uitrusting, alsmede van andere artikelen die nodig zijn voor eerstehulpverlening, met name in geval van natuurrampen.
De eerste alinea, onder d), iv), is niet van toepassing bij gebruik van een reservevoertuig bij een kortdurend defect aan het normaliter gebruikte voertuig.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
„voertuig”: een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd, dat uitsluitend wordt gebruikt voor vervoer van goederen;
„internationaal vervoer”:
de verplaatsingen van een geladen voertuig waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst zich in twee verschillende lidstaten bevinden, met of zonder doorvoer via één of meer lidstaten of derde landen;
de verplaatsingen van een geladen voertuig vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd, met of zonder doorvoer via één of meer lidstaten of derde landen;
de verplaatsingen van een geladen voertuig tussen derde landen met doorvoer via één of meer lidstaten, of
de lege ritten in verband met het onder a), b) en c) bedoelde vervoer;
„lidstaat van ontvangst”: een lidstaat waarin een vervoerder actief is, niet zijnde zijn lidstaat van vestiging;
„niet-ingezeten vervoerder”: een wegvervoeronderneming die actief is in een lidstaat van ontvangst;
„bestuurder”: iedere persoon die het voertuig bestuurt, ook voor een korte periode, of die in het kader van zijn werkzaamheden in een voertuig wordt vervoerd teneinde zo nodig beschikbaar te zijn om het te besturen;
„cabotage”: nationaal vervoer voor rekening van derden dat tijdelijk wordt verricht in een lidstaat van ontvangst, overeenkomstig deze verordening;
„ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake wegvervoer”: een inbreuk die ertoe kan leiden dat de vervoerder niet langer als betrouwbaar wordt beschouwd, overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1071/2009, en/of dat de communautaire vergunning tijdelijk of definitief wordt ingetrokken.
HOOFDSTUK II
INTERNATIONAAL VERVOER
Artikel 3
Algemeen beginsel
Het internationale vervoer wordt uitgevoerd onder dekking van een communautaire vergunning en, indien de bestuurder een onderdaan van een derde land is, in combinatie met een bestuurdersattest.
Artikel 4
Communautaire vergunning
De communautaire vergunning wordt door een lidstaat, overeenkomstig deze verordening, afgegeven aan alle vervoerders die goederenvervoer over de weg voor rekening van derden verrichten en die:
zijn gevestigd in die lidstaat overeenkomstig de communautaire wetgeving en de in die lidstaat geldende nationale wetgeving, en
in de lidstaat van vestiging, overeenkomstig de communautaire wetgeving en de nationale wetgeving van die lidstaat inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg, gemachtigd zijn internationaal vervoer van goederen over de weg te verrichten.
De communautaire vergunning wordt afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging, voor hernieuwbare perioden van ten hoogste tien jaar.
Communautaire vergunningen en gewaarmerkte afschriften die vóór de toepassingsdatum van deze verordening zijn afgegeven, blijven geldig tot de datum waarop zij verstrijken.
▼M3 —————
Voor voertuigen met een toelaatbare maximummassa van niet meer dan 3,5 ton die voor goederenvervoer worden gebruikt en waarvoor de lagere financiële eisen van artikel 7, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1071/2009 gelden, vermeldt de instantie van afgifte in het vak „bijzondere opmerkingen” van de communautaire vergunning of van de gewaarmerkte kopie daarvan: „≤ 3,5 t”.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 14 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen I en II te wijzigen teneinde deze aan de technische vooruitgang aan te passen.
De communautaire vergunning wordt op naam van de vervoerder afgegeven. Zij kan niet worden overgedragen. Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning bevindt zich aan boord van elk voertuig van de vervoerder en wordt op verzoek van iedere met de controle belaste persoon getoond.
In het geval van een samenstel van voertuigen moet het voor eensluidend gewaarmerkte afschrift het trekkende voertuig vergezellen. Het geldt voor het samenstel van voertuigen, ook wanneer de aanhanger of oplegger niet op naam van de houder van de vergunning is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer of wanneer deze is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer in een andere staat.
Artikel 5
Bestuurdersattest
Het bestuurdersattest wordt met inachtneming van deze verordening door een lidstaat afgegeven aan elke vervoerder die:
in het bezit is van een communautaire vergunning, en
in deze lidstaat hetzij op wettige wijze een bestuurder in dienst heeft die noch een onderdaan van een lidstaat, noch een langdurig ingezetene in de zin van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen ( 2 ) is, hetzij op wettige wijze een bestuurder inzet die noch een onderdaan van een lidstaat, noch een langdurig ingezetene in de zin van die richtlijn is en die ter beschikking van die vervoerder is gesteld met inachtneming van de arbeidsvoorwaarden en voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat zijn vastgesteld bij:
wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en, voor zover van toepassing;
collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in deze lidstaat.
Het bestuurdersattest wordt afgegeven voor een periode die wordt bepaald door de lidstaat die het afgeeft en die maximaal vijf jaar bedraagt. Bestuurdersattesten die vóór de toepassingsdatum van deze verordening zijn afgegeven, blijven geldig tot de datum waarop zij verstrijken.
Het bestuurdersattest blijft slechts geldig zolang aan de voorwaarden waaronder het is afgegeven, wordt voldaan. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat indien aan deze voorwaarden niet langer wordt voldaan, deze attesten door de vervoerder onmiddellijk worden teruggezonden aan de instanties die deze hebben afgegeven.
Artikel 6
Verificatie van de voorwaarden
Artikel 7
Intrekking en weigering tot afgifte van communautaire vergunningen en bestuurdersattesten
De bevoegde instanties trekken de communautaire vergunning respectievelijk het bestuurdersattest in, wanneer de houder:
niet meer voldoet aan de in artikel 4, lid 1, of artikel 5, lid 1, bedoelde voorwaarden, of
onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot een aanvraag van een communautaire vergunning of een bestuurdersattest.
HOOFDSTUK III
CABOTAGE
Artikel 8
Algemeen beginsel
Zodra de in het kader van het inkomende internationale vervoer vervoerde goederen zijn geleverd, wordt de in lid 1 bedoelde vervoerders toestemming verleend om, aansluitend op internationaal vervoer vanuit een andere lidstaat of vanuit een derde land naar de lidstaat van ontvangst, met hetzelfde voertuig of, in het geval van een samenstel van voertuigen, het trekkende voertuig van datzelfde voertuig, tot drie cabotageritten uit te voeren. De laatste lossing in het kader van een cabotagerit, alvorens de lidstaat van ontvangst te verlaten, vindt plaats binnen zeven dagen na de laatste lossing die in het kader van het inkomende internationale vervoer in de lidstaat van ontvangst heeft plaatsgevonden.
Binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn mogen de vervoerders een aantal of alle van de in die alinea bedoelde cabotageritten in iedere lidstaat uitvoeren, op voorwaarde dat zij worden beperkt tot één cabotagerit per lidstaat binnen drie dagen na de binnenkomst zonder lading op het grondgebied van die lidstaat.
Nationale wegvervoersdiensten die in de lidstaat van ontvangst worden verricht door een niet-ingezeten vervoerder, worden alleen geacht aan deze verordening te voldoen als de vervoerder duidelijke bewijzen van het voorafgaande internationale vervoer en van elke daaropvolgende cabotageactiviteit kan leveren. Ingeval het voertuig zich in de laatste vier dagen vóór het internationale vervoer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst heeft bevonden, levert de vervoerder tevens duidelijke bewijzen van alle activiteiten die in die periode zijn verricht.
De in de eerste alinea vermelde documenten moeten voor elke rit de volgende gegevens bevatten:
naam, adres en handtekening van de opdrachtgever;
naam, adres en handtekening van de vervoerder;
naam, adres en handtekening van de geadresseerde en de datum van levering, wanneer de goederen zijn geleverd;
plaats en datum van overname van de goederen en plaats van levering;
handelsbenaming van de goederen, verpakkingsmethode en, in het geval van gevaarlijke goederen, de algemeen erkende beschrijving ervan, het aantal verpakkingen en hun bijzondere merktekens en nummers;
de brutomassa of de anderszins uitgedrukte hoeveelheid van de goederen;
de kentekenplaten van de motorvoertuigen en aanhangwagens.
Artikel 9
Regels die van toepassing zijn op cabotagevervoer
Tenzij in de communautaire wetgeving anders is bepaald, gelden voor het verrichten van cabotagevervoer de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de lidstaat van ontvangst met betrekking tot het volgende:
de contractuele voorwaarden van het vervoer;
de afmetingen en gewichten van voertuigen;
de voorschriften inzake het vervoer van sommige categorieën goederen, met name gevaarlijke goederen, bederfelijke levensmiddelen en levende dieren;
de rij- en rusttijden;
de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op vervoerdiensten.
De in de eerste alinea, onder b), genoemde afmetingen en gewichten mogen eventueel groter zijn dan die welke in de lidstaat van vestiging van de vervoerder gelden, doch zij mogen in geen geval groter zijn dan de door de lidstaat van ontvangst voor nationaal vervoer vastgestelde grenswaarden of de technische kenmerken die zijn genoemd in de in artikel 6, lid 1, van Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten ( 3 ) vermelde bewijzen.
Artikel 10
Vrijwaringsprocedure
In lid 1 wordt verstaan onder:
- „ernstige verstoring van de nationale vervoersmarkt in een bepaalde geografische zone”: het aan de dag treden van specifieke problemen op deze markt die kunnen leiden tot een ernstig en mogelijk langdurig overaanbod dat een ernstige bedreiging vormt voor het financiële evenwicht en het voortbestaan van een aanzienlijk aantal vervoerders;
- „geografische zone”: een zone die een deel of het geheel van het grondgebied van een lidstaat omvat of zich uitstrekt tot een deel of het geheel van het grondgebied van andere lidstaten.
De Commissie beoordeelt de situatie op basis van met name de relevante gegevens en beslist, na overleg met het overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) opgerichte comité, binnen één maand na ontvangst van het verzoek van de lidstaat of vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk zijn; indien dit het geval is, stelt zij dergelijke maatregelen vast.
Deze maatregelen kunnen behelzen dat de betrokken zone tijdelijk van het toepassingsgebied van deze verordening wordt uitgesloten.
De overeenkomstig dit artikel genomen maatregelen blijven van kracht gedurende een periode van niet meer dan zes maanden, welke eenmaal met ten hoogste dezelfde geldigheidsduur kan worden verlengd.
De Commissie stelt de lidstaten en de Raad onverwijld in kennis van elk krachtens dit lid genomen besluit.
Elke lidstaat kan een door de Commissie overeenkomstig lid 3 genomen besluit binnen 30 dagen na de kennisgeving ervan aan de Raad voorleggen. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een ander besluit nemen binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum waarop de zaak bij hem aanhangig is gemaakt of, als verscheidene lidstaten dat gedaan hebben, vanaf de datum van het eerste verzoek.
De maximumperioden bedoeld in lid 3, derde alinea, zijn van toepassing op het besluit van de Raad. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten dienen maatregelen van gelijke strekking te nemen ten aanzien van de aldaar gevestigde vervoerders, en stellen de Commissie daarvan in kennis. Indien de Raad binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn geen besluit neemt, wordt het besluit van de Commissie definitief.
Artikel 10 bis
Controles
HOOFDSTUK IV
WEDERZIJDSE BIJSTAND EN SANCTIES
Artikel 11
Wederzijdse bijstand
De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van en het toezicht op deze verordening. Zij wisselen gegevens uit via de overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 opgerichte nationale contactpunten.
Artikel 12
Sancties van de lidstaat van vestiging
Wanneer in een lidstaat een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg wordt gepleegd of geconstateerd, nemen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die de inbreuk heeft gepleegd passende maatregelen, zoals bijvoorbeeld een waarschuwing, indien de nationale wetgeving dit toelaat, hetgeen onder meer kan leiden tot het opleggen van de volgende bestuursrechtelijke sancties:
de tijdelijke of definitieve intrekking van enkele of alle voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning;
de tijdelijke of definitieve intrekking van de communautaire vergunning.
Deze sancties kunnen worden bepaald, nadat het definitieve besluit ter zake is genomen. Bij de vaststelling van deze sancties wordt rekening gehouden met de ernst van de inbreuk die de houder van de communautaire vergunning heeft gepleegd en met het totale aantal voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de vergunning waarover hij voor internationaal vervoer beschikt.
Wanneer ernstige inbreuken in de zin van misbruik van bestuurdersattesten worden geconstateerd, leggen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder die dergelijke inbreuken heeft gepleegd, passende sancties op en kunnen zij bijvoorbeeld:
de afgifte van bestuurdersattesten opschorten;
bestuurdersattesten intrekken;
de afgifte van bestuurdersattesten aan bijkomende voorwaarden onderwerpen, teneinde iedere vorm van misbruik te voorkomen;
enkele of alle voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning tijdelijk of definitief intrekken;
de communautaire vergunning tijdelijk of definitief intrekken.
Deze sancties kunnen worden bepaald, nadat het definitieve besluit ter zake is genomen. Bij de vaststelling van deze sancties wordt rekening gehouden met de ernst van de door de houder van een communautaire vergunning gepleegde inbreuk.
De bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging delen de bevoegde instanties van de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is geconstateerd, zo spoedig mogelijk en uiterlijk zes weken na het definitieve besluit ter zake mee of en welke van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde sancties zijn opgelegd.
Indien dergelijke sancties niet worden opgelegd, vermeldt de bevoegde instantie van de lidstaat van vestiging de redenen daarvoor.
Artikel 13
Sancties van de lidstaat van ontvangst
Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder toe te schrijven is, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, zo snel mogelijk en uiterlijk zes weken na het definitieve besluit ter zake de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder:
een beschrijving van de inbreuk en de datum en het tijdstip waarop deze werd gepleegd;
de categorie, het type en de ernst van de inbreuk, en
de opgelegde sancties en de uitgevoerde sancties.
De bevoegde instanties van de lidstaat van ontvangst kunnen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging verzoeken overeenkomstig artikel 12 bestuursrechtelijke sancties op te leggen.
Artikel 14
Opneming in het nationale elektronische register
De lidstaten zien erop toe dat ernstige inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg, die worden gepleegd door op hun grondgebied gevestigde vervoerders en hebben geleid tot het opleggen van een sanctie door een lidstaat, alsook elke tijdelijke of definitieve intrekking van de communautaire vergunning of het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, worden opgenomen in het nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen. De aantekeningen in het register die betrekking hebben op de tijdelijke of definitieve intrekking van een communautaire vergunning, blijven in de gegevensbank aanwezig gedurende twee jaar vanaf de datum van het verstrijken van de intrekkingsperiode in geval van een tijdelijke intrekking, of vanaf de datum van intrekking in geval van een definitieve intrekking.
Artikel 14 bis
Aansprakelijkheid
De lidstaten stellen regels vast voor sancties tegen verzenders, expediteurs, contractanten en subcontractanten wegens niet-naleving van de hoofdstukken II en III, wanneer ze wisten of, rekening houdend met alle relevante omstandigheden, hadden moeten weten dat de vervoersdiensten waartoe zij opdracht hebben gegeven, inbreuken inhielden op de bepalingen van deze verordening.
Artikel 14 ter
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
HOOFDSTUK V
UITVOERING
▼M3 —————
Artikel 16
Sancties
De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de toepassing van die sancties te verzekeren. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 4 december 2011 van de desbetreffende bepalingen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarop zo spoedig mogelijk mee.
De lidstaten zien erop toe dat al deze maatregelen zonder discriminatie op grond van nationaliteit of vestigingsplaats van de vervoerder genomen worden.
Artikel 17
Rapportage en evaluatie
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 18
Intrekkingen
Verordeningen (EEG) nr. 881/92 en (EEG) nr. 3118/93 en Richtlijn 2006/94/EG worden ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen en de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.
Artikel 19
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 4 december 2011, uitgezonderd de artikelen 8 en 9, die van toepassing zijn met ingang van 14 mei 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Beveiligingskenmerken van de communautaire vergunning en van het bestuurdersattest
De communautaire vergunning en het bestuurdersattest moeten zijn voorzien van ten minste twee van de volgende beveiligingskenmerken:
BIJLAGE II
Model van de communautaire vergunning
EUROPESE GEMEENSCHAP
a)
(Kleur: Pantone lichtblauw 290, of pantone lichtblauw dat daar zo sterk mogelijk op gelijkt, formaat DIN A4 cellulosepapier, 100 g/m2 of meer)
(Eerste blad van de vergunning)
(Tekst in (een van) de officiële talen van de lidstaat die de vergunning afgeeft)
b)
(Tweede blad van de vergunning)
(Tekst in (een van) de officiële talen van de lidstaat die de vergunning afgeeft)
ALGEMENE BEPALINGEN
Deze vergunning wordt afgegeven uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1072/2009.
Deze vergunning machtigt tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap, en eventueel op de in deze vergunning gestelde voorwaarden, van internationaal goederenvervoer over de weg voor rekening van derden:
alsmede lege ritten in verband met dit vervoer.
In geval van vervoer van een lidstaat naar een derde land of omgekeerd, is deze vergunning geldig voor het op het grondgebied van de Gemeenschap afgelegde traject. Zij is pas geldig in de lidstaat waar wordt geladen en gelost zodra de daartoe vereiste overeenkomst tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1072/2009 is gesloten.
De vergunning is persoonlijk en mag niet aan een derde worden overgedragen.
De vergunning kan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte worden ingetrokken, met name wanneer de houder:
Het origineel van de vergunning moet door de vervoeronderneming worden bewaard.
Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vergunning moet zich in het voertuig bevinden ( 8 ). In het geval van een samenstel van voertuigen moet het het trekkende voertuig vergezellen. De vergunning dekt het samenstel van voertuigen, ook als de aanhanger of oplegger niet op naam van de houder van de vergunning is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer of indien deze is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer in een andere staat.
De vergunning moet op verzoek van iedere met de controle belaste persoon worden getoond.
De houder is verplicht op het grondgebied van elke lidstaat de aldaar geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met name op het gebied van vervoer en verkeer, in acht te nemen.
BIJLAGE III
Model van het bestuurdersattest
EUROPESE GEMEENSCHAP
a)
(Kleur: Pantone roze 182, of pantone roze dat daar zo sterk mogelijk op gelijkt, formaat DIN A4 cellulosepapier, 100 g/m2 of meer)
(Eerste blad van het attest)
(Tekst in (een van) de officiële talen van de lidstaat die het attest afgeeft)
b)
(Tweede blad van het attest)
(Tekst in (een van) de officiële talen van de lidstaat die het attest afgeeft)
ALGEMENE BEPALINGEN
Dit attest wordt afgegeven op grond van Verordening (EG) nr. 1072/2009.
Het houdt de officiële bevestiging in dat de hierin genoemde bestuurder is aangeworven overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in de op het attest vermelde lidstaat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat gelden voor het verrichten van vervoer over de weg.
Het bestuurdersattest behoort toe aan de vervoerder, die het ter beschikking stelt van de daarin beschreven bestuurder wanneer deze bestuurder onder dekking van een aan deze vervoerder afgegeven communautaire vergunning een voertuig ( 9 ) bestuurt waarmee vervoer wordt verricht. Het bestuurdersattest is niet overdraagbaar. Het bestuurdersattest blijft slechts geldig zolang aan de voorwaarden waaronder het is afgegeven, wordt voldaan, en moet door de vervoerder onmiddellijk aan de instanties die het hebben afgegeven worden teruggezonden indien niet langer aan deze voorwaarden wordt voldaan.
Het attest kan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte worden ingetrokken wanneer de houder met name:
Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het attest moet door de vervoersonderneming worden bewaard.
Het originele attest moet in het voertuig worden bewaard en moet op verzoek van iedere met de controle belaste persoon door de bestuurder worden getoond.
BIJLAGE IV
Concordantietabel
Verordening (EEG) nr. 881/92 |
Verordening (EEG) nr. 3118/93 |
Richtlijn 2006/94/EG |
Deze verordening |
Artikel 1, lid 1 |
|
|
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 2 |
|
|
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1, lid 3 |
|
|
Artikel 1, lid 3 |
Bijlage II |
|
Artikel 1, leden 1 en 2, artikel 2, bijlage I |
Artikel 1, lid 5 |
|
|
Artikel 2 |
Artikel 1, lid 6 |
Artikel 2 |
|
|
Artikel 2 |
Artikel 3, lid 1 |
|
|
Artikel 3 |
Artikel 3, lid 2 |
|
|
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 3, lid 3 |
|
|
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 4 |
|
|
|
Artikel 5, lid 1 |
|
|
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 5, lid 2 |
|
|
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 5, lid 3 |
|
|
Artikel 4, lid 4 |
|
|
|
Artikel 4, lid 5 |
Artikel 5, lid 4, bijlage I |
|
|
Artikel 4, lid 6 |
Artikel 5, lid 5 |
|
|
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 6, lid 1 |
|
|
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 6, lid 2 |
|
|
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 6, lid 3 |
|
|
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 6, lid 4 |
|
|
Artikel 5, lid 6 |
Artikel 6, lid 5 |
|
|
Artikel 5, lid 7 |
Artikel 7 |
|
|
Artikel 6 |
Artikel 8, lid 1 |
|
|
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 8, lid 2 |
|
|
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 8, lid 3 |
|
|
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 8, lid 4 |
|
|
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 9, leden 1 en 2 |
|
|
Artikel 12, lid 6 |
|
Artikel 1, lid 1 |
|
Artikel 8, lid 1 |
|
Artikel 1, lid 2 |
|
Artikel 8, lid 5 |
|
Artikel 1, leden 3 en 4 |
|
Artikel 8, lid 6 |
|
Artikel 2 |
|
|
|
Artikel 3 |
|
|
|
Artikel 4 |
|
|
|
Artikel 5 |
|
|
|
Artikel 6, lid 1 |
|
Artikel 9, lid 1 |
|
Artikel 6, lid 2 |
|
|
|
Artikel 6, lid 3 |
|
Artikel 9, lid 2 |
|
Artikel 6, lid 4 |
|
|
|
Artikel 7 |
|
Artikel 10 |
Artikel 10 |
|
|
Artikel 17, lid 1 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
|
Artikel 11 |
Artikel 11, lid 2 |
|
|
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 11, lid 3 |
|
|
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 11 bis |
|
|
|
|
Artikel 8, leden 2 en 3 |
|
Artikel 13, lid 2 |
|
Artikel 8, lid 4, eerste en derde alinea |
|
|
|
Artikel 8, lid 4, tweede alinea |
|
Artikel 12, lid 4 |
|
Artikel 8, lid 4, vierde en vijfde alinea |
|
Artikel 12, lid 5 |
|
Artikel 9 |
|
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 12 |
|
|
Artikel 18 |
Artikel 13 |
|
|
|
Artikel 14 |
Artikel 10 |
|
|
|
Artikel 11 |
|
|
Artikel 15 |
Artikel 12 |
Artikel 4 |
Artikel 19 |
|
|
Artikel 3 |
|
|
|
Artikel 5 |
|
|
|
Bijlage II, III |
|
Bijlage I |
|
|
Bijlage II |
Bijlage III |
|
|
Bijlage III |
|
Bijlage I |
|
|
|
Bijlage II |
|
|
|
Bijlage III |
|
|
|
Bijlage IV |
|
|
( 1 ) PB L 33 van 4.2.2006, blz. 82.
( 2 ) PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44.
( 3 ) PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59.
( 4 ) Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).
( 5 ) Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en (EU) nr. 165/2014 en van Richtlijn 2002/15/EG betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 35).
( 6 ) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
( 7 ) Verordening (EU) 2020/1055 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EU) nr. 1024/2012 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de wegvervoersector (PB L 249 van 31.7.2020, blz. 17).
( 8 ) Onder „voertuig” dient te worden verstaan een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd, dat uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van goederen.
( 9 ) Onder „voertuig” dient te worden verstaan een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd, dat uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van goederen.