This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Artikel 67 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) geeft de Europese Unie (EU) de taak om ervoor te zorgen dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en om een gemeenschappelijk beleid te ontwikkelen op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen EU-lidstaten en dat billijk is ten aanzien van onderdanen van niet-EU-landen.
Artikel 77 VWEU vereist dat de EU een beleid ontwikkelt dat tot doel heeft te zorgen voor grenscontroles van personen en een efficiënte bewaking van de buitengrenzen, het voorkomen dat personen bij de binnengrenzen aan controle worden onderworpen en het geleidelijk opzetten van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen.
Artikel 78 VWEU vereist dat de EU een gemeenschappelijk beleid ontwikkelt inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming, om een passende status te verlenen aan iedere niet-EU-onderdaan die internationale bescherming behoeft en de naleving te garanderen van het beginsel van non-refoulement (een kernbeginsel van de internationale vluchtelingen- en mensenrechtenwetgeving, dat staten verbiedt personen terug te sturen naar een land waar zij een reëel risico lopen te worden vervolgd, gemarteld, onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling of andere mensenrechtenschendingen).
Op grond van artikel 79 VWEU is het immigratiebeleid van de EU gericht op het beheer van migratiestromen, een billijke behandeling van niet-EU-onderdanen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, en het voorkomen en bestrijden van illegale immigratie en mensenhandel.
Op het gebied van legale immigratie is de EU bevoegd tot het vaststellen van de voorwaarden voor toegang en legaal verblijf in een lidstaat, onder andere met het oog op gezinshereniging, voor niet-EU-onderdanen. Lidstaten bepalen echter zelf hoeveel niet-EU-onderdanen mogen worden toegelaten als werkzoekende.
De EU streeft ernaar illegale immigratie te voorkomen en te beperken, met name door middel van een effectief terugkeer- en overnamebeleid, zodanig dat de mensenrechten worden geëerbiedigd.
Ingevolge artikel 80 VWEU berust het EU-beleid over migratie en asiel op de beginselen van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, ook op financieel vlak.
In de loop der jaren heeft de EU haar gemeenschappelijke aanpak van migratie en asiel verder ontwikkeld en verbeterd. Sinds 1999 werkt de EU aan het opzetten van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel. In 2020 publiceerde de Europese Commissie haar nieuwe migratiepact, met daarin alle verschillende elementen die nodig zijn voor een allesomvattende Europese aanpak van migratie en gericht op meer samenhang bij het integreren van de interne en externe facetten van het migratiebeleid van de verschillende lidstaten. De Commissie stelt verbeterde en snellere, beter geïntegreerde procedures voor in het gehele asiel- en migratiestelsel en streeft naar een evenwichtig, gemeenschappelijk kader waarin alle aspecten van asiel- en migratiebeleid samenkomen. Erkend wordt dat effectieve terugkeer verbeterde procedures binnen de EU vereist die de fragmentatie van nationale benaderingen verkleinen, en leiden tot nauwere samenwerking en meer solidariteit tussen alle lidstaten.
Het EU-beleid inzake migratie en asiel geldt voor alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken, dat een opt-out heeft op grond van Protocol 22, en Ierland, dat op grond van Protocol 21 voor bepaalde maatregelen kan opteren.
Het EU-beleid over grenzen behoort tot het Schengenacquis en geldt voor lidstaten en de met de Schengenruimte geassocieerde landen (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) overeenkomstig Protocol 19. Ierland neemt niet deel aan de maatregelen van het Schengenacquis met betrekking tot grenzen.
ZIE OOK