15.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 13/7


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 18 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde — België) — Strafzaak tegen V. W. Lahousse, Lavichy BVBA

(Zaak C-142/09) (1)

(Richtlijnen 92/61/EEG en 2002/24/EG - Typegoedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen - Motorvoertuigen die zijn bestemd voor deelneming aan wedstrijden op de weg of als terreinvoertuig - Nationale bepaling houdende verbod van vervaardiging, in de handel brengen en montage van uitrustingen die tot doel hebben, motorvermogen en/of snelheid van bromfietsen te verhogen)

2011/C 13/10

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde

Partijen in de strafzaak

V. W. Lahousse, Lavichy BVBA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde (België) — Uitlegging van de artikelen 1, lid 1, 12 en 15, lid 2, van richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PB L 124, blz. 1) — Uitzondering voor voertuigen die zijn bestemd voor deelneming aan wedstrijden op de weg of als terreinvoertuigen — Nationale regeling die van deze uitzondering afwijkt

Dictum

Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn 92/61, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich er niet tegen verzetten dat een lidstaat, wanneer voertuigen of erbij behorende onderdelen of technische eenheden niet in aanmerking komen voor de door deze richtlijnen ingevoerde goedkeuringsprocedure, op grond met name dat zij buiten de werkingssfeer van deze richtlijnen vallen, in het kader van zijn nationale recht een soortgelijke procedure van erkenning van de in andere lidstaten verrichte controles invoert voor deze voertuigen, onderdelen of technische eenheden. Een dergelijke regeling moet hoe dan ook het Unierecht, in het bijzonder de artikelen 34 VWEU en 36 VWEU, in acht nemen.


(1)  PB C 153 van 4.7.2009.