EUROPESE COMMISSIE
Straatsburg, 12.9.2023
COM(2023) 535 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Steunpakket voor kleine en middelgrote ondernemingen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Steunpakket voor kleine en middelgrote ondernemingen
1Kleine ondernemingen zijn belangrijk
Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) zijn essentieel voor de economische en maatschappelijke structuur van Europa. De 24 miljoen Europese kmo’s vertegenwoordigen 99 % van alle ondernemingen in de EU, verschaffen twee derde van de werkgelegenheid in de particuliere sector van de EU
en zijn, vooral in plattelandsgebieden, diep verankerd in lokale gemeenschappen. Ze zijn goed voor meer dan de helft van de toegevoegde waarde in de niet-financiële bedrijfssector van de EU en zijn de Europese voedingsbodem voor innovatie, diversiteit en gelijkheid. Kmo’s zijn essentieel voor de groene en de digitale transities van Europa
en voor de welvaart van Europa op lange termijn.
Als zodanig zijn kmo’s een constante in het beleid van de Commissie geweest, vooral sinds de lancering van de kmo-strategie in 2020. In het kader van het lopende meerjarig financieel kader (2021‑2027) en van NextGenerationEU verwacht de Commissie dat er in het kader van haar verschillende financieringsprogramma’s meer dan 200 miljard EUR beschikbaar komt voor kmo’s. In deze periode van opeenvolgende crises zijn het duurzame herstel en de veerkracht van kmo’s topprioriteiten. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt tot 45 miljard EUR aan ongekende steun aan kmo’s, in aanvulling op een totaal van 65 miljard EUR uit de fondsen voor het cohesiebeleid. Kmo’s waren ook de belangrijkste begunstigden van het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE), dat is ontworpen om banen en inkomens te beschermen die door de coronaviruspandemie zijn getroffen. Bovendien staan de belangen van kmo’s centraal in de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun van de Commissie, waardoor de lidstaten de nodige steun kunnen verlenen aan bedrijven in nood, terwijl gelijkwaardige behandeling wordt gewaarborgd en onnodige concurrentieverstoringen, die de interne markt zouden ondermijnen, worden beperkt.
Mede dankzij een reeks maatregelen hebben Europese kmo’s nieuwe marktkansen kunnen grijpen die de groene en de digitale transities en sector- en grensoverschrijdende samenwerking te bieden hebben. Van de inzet van 150 digitale-innovatiehubs over het hele continent tot de uitrol van een netwerk van duurzaamheidsadviseurs voor kmo’s, van de lancering van transitietrajecten voor de Europese industriële ecosystemen tot de hervorming van het ontwerp van de elektriciteitsmarkt, van de hulp aan kmo’s om onder eerlijke voorwaarden toegang te krijgen tot gegevens tot de mobilisatie van risicokapitaal voor startende ondernemingen en kmo’s op strategische gebieden zoals de ruimte, en van het versterken van internationalisering en handel en het vergroten van kansen voor ondernemingen via de Global Gateway tot het beschermen van intellectuele eigendom: de behoeften van kmo’s staan centraal in de werkzaamheden van de Commissie.
Niettemin worden kleine en middelgrote ondernemingen geconfronteerd met grote onzekerheden, leveringsbeperkingen, tekorten aan arbeidskrachten en soms oneerlijke concurrentie. De volatiliteit en de onvoorspelbaarheid in de huidige economische context hebben het voor kmo’s moeilijker gemaakt om zaken te doen. Gedurende een deel van 2021 en 2022 ondervonden zij moeilijkheden bij het aannemen van nieuw personeel om aan het sterke herstel van de vraag tegemoet te komen. Daarnaast werden zij geconfronteerd met hogere energiekosten als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, en zorgden de snel stijgende grondstofprijzen voor nog meer druk op kleine ondernemingen. Ook heeft de stijgende rente de toegang van kmo’s tot financiering bemoeilijkt.
Deze tegenwind zal naar verwachting niet afnemen. Het is van het essentieel belang dat de EU en de lidstaten de kmo’s onverminderd blijven ondersteunen en hen helpen hun herstel te consolideren en hun volledige potentieel te benutten, zodat zij allemaal — van de buurtwinkel en het familiehotel tot het beginnende technologiebedrijf — kunnen blijven bijdragen aan de welvaart van Europa op lange termijn.
Met dit steunpakket voor kmo’s wil de Commissie hulp op korte termijn bieden, het concurrentievermogen en de veerkracht van kmo’s op lange termijn stimuleren en een eerlijk en kmo-vriendelijk ondernemingsklimaat bevorderen. Dit pakket omvat:
·een voorstel voor een verordening betreffende betalingsachterstanden;
·een voorstel voor een richtlijn betreffende belastingvereenvoudiging voor kmo’s;
·een reeks maatregelen om hindernissen voor kmo’s weg te nemen, de toegang tot financiering en geschoolde arbeidskrachten te verbeteren en kmo’s gedurende hun gehele levenscyclus te ondersteunen.
De mededeling gaat vergezeld van het eerste uitvoeringsverslag over de digitale toegangspoort en een eerste voorlopige evaluatie van de platform-to-businessverordening
.
2Uitdagingen: kleine en middelgrote ondernemingen en hun duurzame herstel
Kmo’s zijn nog niet terug op hun prestatieniveaus van vóór de pandemie. Wanneer de toegevoegde waarde van kmo’s voor 2023 wordt gecorrigeerd voor inflatie, blijft deze naar verwachting 3,6 % (tegen 1,8 % voor grote ondernemingen) onder het niveau van 2019, terwijl de kmo-prestaties op het gebied van werkgelegenheid nauwelijks zijn hersteld tot het niveau van vóór de crisis. In reële termen kregen kmo’s in 2022 in 12 van de 14 industriële ecosystemen met een daling van de toegevoegde waarde te maken en voor 2023 wordt voor kmo’s in alle ecosystemen een daling van de toegevoegde waarde verwacht.
Afbeelding 1: Belangrijkste uitdagingen voor kmo’s; bron: Flash Eurobarometer 486
Administratieve lasten of regelgevende belemmeringen behoren tot de grootste problemen voor 55 % van de kmo’s. Een voorspelbaar regelgevingsklimaat, goed bestuur en een efficiënt institutioneel kader dragen bij aan de versterking van het concurrentievermogen, de verwezenlijking van rechtvaardigheid en de verlening van steun.
Betalingsachterstanden ten aanzien van kmo’s belemmeren het concurrentievermogen, vergroten de onzekerheid en ontmoedigen, in het geval van overheidsopdrachten, de deelname van kmo’s. In elk getroffen bedrijf vergroot betalingsachterstand de behoefte aan werkkapitaal en financieringskosten, drijft de kosten op vanwege de tijd die wordt besteed aan het achternazitten van schuldenaren en vermindert daarmee het investeringsvermogen.
De toegang tot financiering vergt een grotere inspanning van kleine ondernemingen dan van grote bedrijven. Een toegenomen onzekerheid en hogere financieringskosten verminderen het vermogen van kmo’s om te investeren. Eind 2022 verwachtten kmo’s een dreigende verslechtering van de beschikbaarheid van alle soorten financiering.
De beschikbaarheid van geschoold personeel en ervaren leidinggevenden is onlangs uitgegroeid tot het grootste probleem voor 27 % van de kmo’s in de EU, en 70 % van de kmo’s rapporteert een stijging van de arbeidskosten. Uit de resultaten van de Eurobarometer-enquête over vaardigheden
die samen met deze mededeling wordt gepresenteerd, blijkt dat voor 63 % van de kmo’s ontoereikende vaardigheden de bedrijfsactiviteiten remmen en hun inspanningen op het gebied van digitalisering (voor 45 % van de kmo’s) en vergroening (39 %) belemmeren.
Deze uitdagingen zullen centraal staan in de acties die in dit steunpakket voor kmo’s worden gepresenteerd, zoals hieronder beschreven.
3Steun voor kleine en middelgrote ondernemingen: kmo’s helpen om zaken te doen in moeilijke tijden
Hindernissen wegnemen voor kmo’s
3.1.1Vereenvoudiging van de belastingen
Ondernemingen, met name die met grensoverschrijdende activiteiten, worden geconfronteerd met complexiteit en hoge nalevingskosten omdat ze moeten voldoen aan verschillende vennootschapsbelastingstelsels wanneer ze in meer dan een lidstaat zakendoen. Daarom stelt de Commissie in het kader van dit steunpakket voor kmo’s een ingrijpende vereenvoudiging voor op het gebied van directe belastingen voor kmo’s die via een vaste inrichting een belastbare aanwezigheid in een andere lidstaat hebben gecreëerd. Deze kmo’s zouden de mogelijkheid krijgen om de belastinggrondslag van hun vaste inrichtingen in andere lidstaten te berekenen in overeenstemming met de regels van de lidstaat waar zij hun hoofdkantoor hebben en waarmee zij het meest vertrouwd zijn. De beoogde regels zullen vooral ten goede komen aan kleine en middelgrote ondernemingen die zich in een vroeg stadium van uitbreiding naar het buitenland bevinden. In de effectbeoordeling bij het voorstel wordt geraamd dat dit de kosten van kmo’s voor de naleving van de belastingwetgeving met 32 % zou kunnen verlagen, wat zou leiden tot een totale besparing van maximaal 3,4 miljard EUR per jaar.
Om de naleving van de btw-verplichtingen voor kleine ondernemingen met grensoverschrijdende activiteiten in de hele EU te verlichten, zullen vanaf 1 januari 2025 bovendien nieuwe btw-regels van toepassing zijn. In aanmerking komende kleine ondernemingen zullen de mogelijkheid hebben om hun leveringen van goederen en diensten die behalve in hun lidstaat van vestiging in een andere EU-lidstaat worden verricht, vrij te stellen van btw.
De Commissie zal:
·actie 1: een richtlijn ter vereenvoudiging van de belastingen voorstellen, waarbij een belastingstelsel voor kmo’s volgens de regels van de lidstaat van het hoofdkantoor wordt ingevoerd.
|
3.1.2Betere regelgeving voor kmo’s
De Commissie streeft naar een bedrijfsvriendelijk regelgevingsklimaat dat kmo’s helpt productief, concurrerend en veerkrachtig te zijn. In 2021 heeft de Commissie de kmo-test (een instrument waarmee de effecten van voorstellen op kmo’s worden geanalyseerd) verder versterkt, om de analyse ervan verder te verbeteren en beter over die gevolgen te rapporteren. De kmo-test moet nu systematischer worden uitgevoerd en gerapporteerd in alle effectbeoordelingsverslagen, waar dit in verhouding staat tot de relevantie van een initiatief voor kmo’s. Verdere verbetering van de toepassing van de kmo-test is echter haalbaar en noodzakelijk. De Commissie zal gevolg daarom geven aan de aanbevelingen die het Fit for Future-platform
later in 2023 zal uitbrengen over de toepassing van de kmo-test, om te zorgen voor nog gedetailleerdere en consistentere beoordeling van de gevolgen van haar wetgevingsvoorstellen op kmo’s.
80 % van alle wetgevingsinitiatieven van de EU wordt relevant geacht voor kmo’s, op basis van het kmo-filter
, een instrument dat in de vroege stadia van de beleidsvorming wordt gebruikt en dat een belangrijk onderdeel van de kmo-test is. Sinds januari 2022 zet dit instrument de belangen van kmo’s in de schijnwerpers, in nauwe samenwerking met de kmo-gezanten. Dit is sinds maart 2023 verder versterkt met de nieuwe concurrentievermogenstoets, waarmee in alle effectbeoordelingen op geïntegreerde wijze wordt gerapporteerd over de gevolgen voor het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, waaronder het concurrentievermogen van kmo’s. De Raad voor regelgevingstoetsing, het onafhankelijk toezichtsorgaan van de Commissie voor de kwaliteitscontrole van ontwerpeffectbeoordelingen en -evaluaties, heeft er twee leden bijgekregen, en zijn mandaat is versterkt zodat er meer nadruk op het concurrentievermogen komt te liggen. Die raad moet nu, behalve aan de toepassing van het “one in, one out”-beginsel en de integratie van de prognosedimensie in de effectbeoordelingen en evaluaties van de Commissie, bijzondere aandacht besteden aan de effecten op het concurrentievermogen. Zo wordt de kwaliteit van de kostenramingen beoordeeld en wordt vastgesteld of in de verslagen voldoende mogelijkheden worden onderzocht om de wetgeving te vereenvoudigen en onnodige lasten voor bedrijven en burgers te verminderen. In de volgende jaarlijkse vergadering met toezichthoudende instanties zal de Raad voor regelgevingstoetsing de discussie over de effecten op het concurrentievermogen en kmo’s verdiepen en beste praktijken uitwisselen met andere EU-toezichthouders.
De Commissie zal een speciale kmo-gezant van de EU benoemen, die rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan de voorzitter en tevens verslag uitbrengt aan de commissaris voor Interne Markt over alle kmo-gerelateerde activiteiten in samenwerking met de diensten van het directoraat-generaal voor Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf (DG GROW), dat de werkzaamheden van de gezant zal ondersteunen. Naast bredere activiteiten op het gebied van belangenbehartiging en coördinatie binnen de Commissie, met het netwerk van kmo-gezanten en extern, en voortbouwend op bovenstaande ontwikkelingen, zal de kmo-gezant van de EU voortaan kunnen deelnemen aan de hoorzittingen van de Raad voor regelgevingstoetsing met directoraten-generaal over initiatieven die een grote impact hebben op kmo’s. In dat verband, en zonder afbreuk te doen aan de werking en de onafhankelijkheid van de Raad voor regelgevingstoetsing, zal de kmo-gezant van de EU aldaar kwesties kunnen aankaarten en kunnen waarschuwen met betrekking tot aanzienlijke negatieve gevolgen voor kmo’s, mogelijke aanvullende maatregelen om deze te beperken, de betrouwbaarheid van de kosten-batenanalyses en analyses van het concurrentievermogenanalyses en de raadplegingsactiviteiten. Bovendien zal de kmo-gezant van de EU, op basis van het kmo-filter, de Commissie de lijst van initiatieven verstrekken die het meeste effect hebben op kmo’s, waarop de Commissie de volledige kmo-test zal uitvoeren.
Hoewel de doelstellingen van het systeem in het algemeen worden verwezenlijkt, streeft de Commissie ernaar de uit de EU-wetgeving voortvloeiende lasten verder te verminderen. In het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) houdt elke evaluatie en herziening van wetgeving een systematische screening naar mogelijkheden voor lastenverlichting in. Het Fit for Future-platform draagtbij aan dit proces. Wat belangrijke voorstellen betreft, zorgen uitgebreide effectbeoordelingen ervoor dat de voordelen opwegen tegen de kosten. Sinds januari 2022 heeft de Commissie met haar “one in, one out”-benadering de “kostenrem” ingetrapt, waarmee ervoor moet worden gezorgd dat zowel de administratieve kosten op een bepaald beleidsterrein als de aanpassingskosten zoveel mogelijk worden gecompenseerd. Het eerste jaar van de volledige toepassing van de benadering heeft geresulteerd in een substantiële verlaging van de administratieve kosten, met voorstellen die 7,3 miljard EUR aan nettobesparingen zullen opleveren. De Commissie is vastbesloten het potentieel van dit instrument de komende jaren ten volle te benutten.
Om eeninnovatievriendelijker en toekomstbestendiger regelgevingskader mogelijk te maken, bevordert de Commissie het gebruik van testomgevingen voor regelgeving (“regulatory sandboxes”) op een aantal innovatieve gebieden, zoals kunstmatige intelligentie en virtuele werelden. Dergelijke instrumenten moeten breder worden ingezet, zodat bedrijven in de EU, met name kmo’s en startende ondernemingen, kunnen experimenteren met nieuwe technologieën, praktijken, diensten, toepassingen en bedrijfsmodellen in een gecontroleerde reële omgeving, met name wanneer rechtsonzekerheid of juridische hiaten en belemmeringen hun ontwikkeling in de weg staan.
Om bij het opstellen van nieuwe wetgevingsvoorstellen beter rekening te houden met de belangen van kmo’s, zal de Commissie systematisch rekening houden met bepaalde soorten kmo-vriendelijke bepalingen. Waar passend en gerechtvaardigd gaat het onder meer om:
1)de mogelijkheid om langere overgangsperioden voor kmo’s toe te staanmet het oog op het waarborgen van de voorspelbaarheid en het vergemakkelijken van de naleving door kmo’s;
2)waar nodig, vereisten voor door de Commissie en/of de lidstaten te verstrekken specifieke richtsnoeren voor kmo’s met betrekking tot de uitvoering van de voorgestelde wetgeving (bv. samenvatting van de wetgeving, online opleidingsmateriaal);
3)een vereiste dat de Commissie bijzondere aandacht moet besteden aan de effecten van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen voor kmo’s, die vaak bepalend zijn voor de hoogte van de kosten voor kmo’s, en feedback van belanghebbenden via het portaal “Geef uw mening: Vereenvoudigen!” moet aanmoedigen, of
4)een herzieningsclausule of een vervalbepaling in secundaire wetgeving, waarbij het tijdschema gelijk moet lopen met het proces van evaluatie achteraf, om de rapportage- en andere nalevingsvereisten tot een minimum te beperken en een zinvolle beoordeling te garanderen van de vraag of de wetgeving nog steeds geschikt is voor haar doel en of de bepalingen ervan nog altijd goed werken voor kmo’s.
De Commissie zal haar processen voor betere regelgeving blijven verbeteren, waaronder de zichtbaarheid van haar activiteiten op het gebied van betere regelgeving met betrekking tot kmo’s en het concurrentievermogen, om de EU-wetgeving en het EU-beleid efficiënter te maken voor kmo’s. Door middel van alle in deze mededeling gepresenteerde acties zal de Commissie de effecten van wetgevingsvoorstellen op kmo’s en de toepassing van het beginsel “denk eerst klein” op alle beleidsterreinen van de EU beter kunnen beoordelen.
De Commissie handelt niet alleen, en ook de betrokkenheid van de medewetgevers en nationale en regionale autoriteiten, die handelen binnen hun bevoegdheden, is belangrijk. De voorgestelde acties zullen het mogelijk maken de kmo-dimensie op te nemen in het interinstitutionele wetgevingsproces, aangezien het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de medewetgevers is om ervoor te zorgen dat het EU-recht van hoge kwaliteit is en is gebaseerd op een grondige effectbeoordeling. Om te waarborgen dat nationale wetgeving, met inbegrip van maatregelen tot omzetting van het EU-recht, het beginsel “denk eerst klein” ondersteunt en om de administratieve lasten voor kmo’s te verminderen, zijn de lidstaten bovendien doorslaggevend.
Tot slot moeten de uitvoerende agentschappen, gedecentraliseerde agentschappen en andere organen van de EU de kmo-vriendelijke uitvoering van EU-beleid stimuleren, met name via kmo-helpdesks of kmo-contactpunten, relevante richtsnoeren voor kmo’s in alle EU-talen of kmo-vriendelijke online-instrumenten.
De Commissie zal:
·actie 2: systematisch rekening houden met specifieke kmo-vriendelijke bepalingen in nieuwe wetgevingsvoorstellen waar dat passend en gerechtvaardigd is en overeenstemt met de beleidsdoelstellingen van de Unie;
·actie 3: een speciale kmo-gezant van de EU benoemen om de Commissie te voorzien van richtsnoeren en advies over kmo-kwesties en om de belangen van kmo’s extern te behartigen. Die gezant is rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de voorzitter en tevens verslag uitbrengt aan de commissaris voor Interne Markt over alle kmo-gerelateerde activiteiten in samenwerking met de diensten van DG GROW, dat de werkzaamheden van de gezant zal ondersteunen;
·actie 4: ervoor zorgen dat de kmo-gezant van de EU deelneemt aan vergaderingen van de Raad voor regelgevingstoetsing met directoraten-generaal over initiatieven die grote gevolgen hebben voor kmo’s;
·actie 5: samen met het Europees Parlement en de Raad stimuleren dat de ter plaatse een beoordeling wordt uitgevoerd van de gevolgen voor kmo’s en het concurrentievermogen van voorgestelde substantiële wijzigingen in de voorstellen van de Commissie tijdens het medewetgevingsproces;
·actie 6: samenwerken met uitvoerende en gedecentraliseerde agentschappen om goede praktijken met betrekking tot steun aan kmo’s in kaart te brengen en te bevorderen met als doel het voor kmo’s gemakkelijker te maken om van de diensten van de agentschappen gebruik te maken;
·actie 7: samenwerken met de lidstaten om experimenten en innovatie voor startende ondernemingen te bevorderen via testomgevingen voor regelgeving.
|
3.1.3Gebruik van digitale technologieën om de lasten te verlichten en de veerkracht te verbeteren
Meer digitalisering kan de lasten en kosten voor kmo’s aanzienlijk verminderen. De ene digitale toegangspoort (Single Digital Gateway) is een éénloketsysteem voor betrouwbare administratieve en regelgevende informatie, onlineprocedures en hulp op alle niveaus van het openbaar bestuur. De digitale toegangspoort helpt kmo’s de mogelijkheden van de interne markt beter te benutten en vermindert hun administratieve lasten aanzienlijk via onlineprocedures op belangrijke gebieden. Uit het eerste verslag over de uitvoering van die toegangspoort, dat is gepresenteerd als onderdeel van het steunpakket voor kmo’s, blijkt dat de toegangspoort kmo’s heeft geholpen toegang te krijgen tot betrouwbare informatie over regels en procedures op de eengemaakte markt, wat met name gunstig is voor kleine ondernemingen met beperkte administratieve capaciteit.
Zoals uiteengezet in het verslag werkt de Commissie samen met de lidstaten aan de lancering van het technische systeem voor de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel (Once-Only Technical System, OOTS), dat naar verwachting in december 2023 volledig operationeel zal zijn. Dit zal de grensoverschrijdende uitwisseling van belangrijke documenten tussen overheidsinstanties mogelijk maken, waardoor wordt voorkomen dat kmo’s in verschillende lidstaten opnieuw documenten moeten indienen. Het zal de kosten van vrij verkeer op de eengemaakte markt, administratieve fricties en belemmeringen verminderen, zonder dat bedrijven extra verplichtingen wordt opgelegd.
Een voorbeeld in dit verband is de moeilijkheid die veel kmo’s ervaren met het draagbaar document A1 (om te bepalen onder welke socialezekerheidswetgeving de houder valt). Vanaf het einde van dit jaar worden herhaalde verzoeken om het A1-document met het OOTS vergemakkelijkt en wordt de output elektronisch in het OOTS ontvangen. Daarnaast bevat de recente mededeling van de Commissie over digitalisering bij de coördinatie van de sociale zekerheid verdere maatregelen om de interactie tussen mobiele burgers en bedrijven, met name kmo’s, die in het buitenland actief zijn enerzijds en nationale autoriteiten op het gebied van sociale zekerheid anderzijds te vergemakkelijken, bijvoorbeeld het proefproject van de Europese socialezekerheidskaart (ESSPASS) met betrekking tot het draagbaar document A1
. In dezelfde geest zal, in het kader van het initiatief inzake vermindering en vereenvoudiging van de verslaglegging (punt 3.1.4 hieronder), de invoering van een elektronisch formaat voor de verklaring van detachering van werknemers (e‑verklaring) de administratieve lasten en de nalevingskosten voor werkgevers aanzienlijk verminderen, waardoor zij in alle deelnemende lidstaten een gestroomlijnde verklaring in één enkel formaat in hun eigen taal kunnen gebruiken.
Het recente voorstel om het gebruik van digitale instrumenten en processen in het vennootschapsrecht van de EU verder uit te breiden, is een belangrijke stap voorwaarts in de digitalisering van het vennootschapsrecht en helpt kmo’s om zaken te doen in de EU. Hiermee zullen de administratieve lasten voor ondernemingen aanzienlijk, met naar schatting 437 miljoen EUR per jaar, worden verlicht dankzij een EU-bedrijfscertificaat en de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel wanneer ondernemingen dochterondernemingen en filialen in andere lidstaten oprichten. Bedrijven kunnen er ook baat bij hebben dat hun informatie zichtbaar is in het systeem van gekoppelde registers (BRIS) op de eengemaakte markt. Bovendien kunnen kmo’s die door inbreuken op het EU-recht worden getroffen op Solvit terugvallen, dat helpt geschillen op te lossen en buitengerechtelijk verhaal te halen.
Verdere digitalisering van kmo’s is essentieel voor hun concurrentievermogen, veerkracht en innovatievermogen. Het beleidsprogramma voor het digitale decennium heeft tot doel dat meer dan 90 % van de kmo’s tegen 2030 ten minste een basisniveau van digitale intensiteit bereikt. De Europese digitale-innovatiehubs, die mede worden gefinancierd door het programma Digitaal Europa, vormen het belangrijkste instrument om deze doelstelling te ondersteunen. Zij ondersteunen bedrijven, met name kmo’s, bij hun digitalisering. Europese digitale-innovatiehubs bieden via de beoordeling van de digitale maturiteit van kmo’s gerichte bijstand, die uiteenloopt van technische expertise en tests (“test before invest”) tot innovatiediensten, zoals financieel advies, opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden. Momenteel zijn er 151 Europese digitale-innovatiehubs in dertig verschillende Europese landen. Tegen eind 2025 moeten Europese digitale-innovatiehubs ongeveer 100 000 bedrijven en publiekrechtelijke lichamen in Europa bijstaan. De sectorale test- en experimentatiefaciliteiten (TEF’s) ondersteunen AI-ontwikkelaars om betrouwbare AI efficiënter op de markt te brengen en het gebruik ervan door kleine ondernemingen in Europa te vergemakkelijken.
De Commissie zal:
·actie 8: in samenwerking met de lidstaten tegen het einde van 2023 het technische systeem voor de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel (Once-Only Technical System, OOTS) lanceren en het toepassingsgebied van de digitale toegangspoort verder uitbreiden met nieuwe procedures, rekening houdend met de behoeften van kmo’s.
|
3.1.4Vereenvoudigde procedures en rapportageverplichtingen
In het kader van de verbetering van het concurrentievermogen van haar bedrijven op lange termijn dringt de Commissie aan op de rationalisering van de rapportagevereisten die voortvloeien uit de EU-wetgeving. Het doel hiervan is deze lasten met 25 % te verminderen zonder de daarmee samenhangende beleidsdoelstellingen te ondermijnen. Deze ambitie heeft betrekking op het verminderen van de regeldruk voor bedrijven van elke omvang, maar is met name relevant voor kmo’s. Rapportagevereisten zijn belangrijk om de wetgeving goed te kunnen monitoren en handhaven, maar deze kunnen voor veel bedrijven, vooral voor kmo’s, belastend zijn, kosten met zich meebrengen en hun groeicapaciteit aantasten. De accumulatie ervan in de loop van de tijd kan resulteren in overbodige, dubbele of achterhaalde verplichtingen, een inefficiënte frequentie en timing, of ontoereikende verzamelmethoden. In dergelijke gevallen kan het stroomlijnen van de rapportageverplichtingen of het inspelen op de behoeften van specifieke groepen ondernemingen, zoals kmo’s, een kans zijn om de lasten voor bedrijven te verlichten.
De eerste belangrijke wetgevingshandelingen om de rapportageverplichtingen te stroomlijnen, zijn al sinds maart 2023 door de Commissie voorgesteld, en binnenkort zullen samen met het werkprogramma van de Commissie verdere maatregelen worden gepresenteerd. Met name zal een vrijwillige, eenvoudige en gestandaardiseerde methodologie voor het rapporteren over kwesties met betrekking tot milieu, maatschappij en bestuur zorgen voor lastenverlichting en de toegang van kmo’s tot duurzame financiering vergemakkelijken (zie voor meer informatie punt 3.2.4 hieronder). Het voorstel van de Commissie tot opschorting van de termijn voor de vaststelling van de sectorale Europese standaarden voor duurzaamheidsrapportage zal ten goede komen aan bedrijven die vallen onder de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven, waaronder beursgenoteerde kmo’s. Hierdoor kunnen ze zich concentreren op de implementatie van de eerste reeks standaarden. Door de aanpassingen van de drempels voor de definitie van een kmo in het kader van de jaarrekeningrichtlijn zullen de de duurzaamheidsrapportagevereisten uit hoofde van de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven voor minder bedrijven gelden en zullen minder bedrijven onder de taxonomieverordening vallen.
Bovendien zullen exploitanten van de elektriciteitssector, energie-intensieve industrieën en de luchtvaart minder vaak verslag moeten uitbrengen over verbeteringen van hun methodologieën in het kader van de monitoring en rapportage van broeikasgasemissies, waardoor de lasten voor bedrijven worden verlicht zonder dat dit ten koste gaat van de doeltreffendheid van de monitoring. Bovendien zullen vereenvoudigde rapportageverplichtingen die voortvloeien uit de EU-wetgeving inzake alternatieve beslechting van consumentengeschillen de frequentie van rapportagevereisten consolideren en verminderen zonder de transparantie of kwaliteit van de gegevens aan te tasten.
In de komende weken zal de Commissie de maatregelen die zijn genomen en nog moeten worden genomen om de rapportageverplichtingen voor alle ondernemingen te rationaliseren uitvoeriger presenteren. De Commissie is voornemens deze rationalisering een belangrijk onderdeel te maken van haar werkprogramma voor 2024, dat vergezeld zal gaan van een pakket van maatregelen en geplande evaluaties. Deze werkzaamheden zullen tegen het eind van 2023 voor de komende cycli worden gesystematiseerd door:
-voor alle diensten van de Commissie gestandaardiseerde methoden vast te stellen om rapportagevereisten in bestaande wetgeving of administratieve regelingen en in nieuwe voorstellen in kaart te brengen;
-prioritaire gebieden vast te stellen in samenwerking met een representatieve groep ondernemingen, sectorverenigingen en nationale autoriteiten (die vaak als interface voor dergelijke meldingen fungeren);
-elke dienst van de Commissie gerichte rationalisatieplannen voor 2024 en daarna te laten opstellen.
De inbreng van kmo’s en andere belanghebbenden speelt een belangrijke rol als het gaat om het garanderen van het succes van deze totale aanpak van lastenverlichting. Via het portaal “Geef uw mening: Vereenvoudigen!” kan hun inbreng over rapportageverplichtingen worden verzameld. Het Fit for Future-platform is ook verzocht bijzondere aandacht te besteden aan de rapportageverplichtingen en in zijn jaarlijkse werkprogramma 2024 een of meer adviezen over deze kwestie op te nemen.
De Commissie zal:
·actie 9: in oktober 2023 de volgende reeks voorstellen indienen om behalve het werkprogramma ook de verslagleggingsvereisten te rationaliseren, onder meer door middel van de bovengenoemde maatregelen, als onderdeel van een systematische en terugkerende cyclus om de rapportagedoelstelling van 25 % te halen.
|
Verbetering van de liquiditeit en de toegang tot financiering
3.1.5Het aanpakken van betalingsachterstanden
Laattijdige betaling van facturen heeft gevolgen voor bedrijven uit alle sectoren in alle EU-lidstaten. Het heeft vooral negatieve gevolgen voor kmo’s, omdat zij afhankelijk zijn van regelmatige en voorspelbare geldstromen en hun toegang tot liquiditeit beperkter is dan bij grote bedrijven. Kmo’s die te laat worden betaald, moeten het daaruit voortvloeiende tekort aan liquiditeit dekken door middel van kortetermijnleningen, waardoor hun financieringskosten stijgen. Het terugdringen van betalingsachterstanden is een sleutelelement om kmo’s te voorzien van de broodnodige liquiditeit om in innovatie te investeren of om kostenbesparingen door te berekenen aan de consument.
De Commissie stelt als onderdeel van dit steunpakket voor kmo’s een herziening van de regels inzake betalingsachterstanden voor, waarbij de bestaande richtlijn betalingsachterstand wordt vervangen door een verordening met een bindende maximale betalingstermijn van 30 dagen voor alle commerciële transacties. Op grond van deze herziening zal de betaling van compenserende vergoedingen en rente in geval van laattijdige betaling automatisch gaan verlopen en worden deze nieuwe maatregelen geflankeerd door een robuust handhavingskader. Ook wordt het voor bedrijven gemakkelijker om hun rechten te doen gelden door de kosten te verlichten voor en de toegang te bevorderen tot doeltreffende verhaalmogelijkheden via bemiddeling.
Gezien het feit dat een dag vertraging 158 miljoen EUR aan extra financieringskosten voor Europese bedrijven met zich meebrengt, is het doel van deze nieuwe regels om betalingsachterstanden met 35 % terug te dringen. Bovendien zal de tijd die bedrijven besteden aan het vervolgen van hun debiteuren aanzienlijk worden teruggedrongen, waardoor Europese bedrijven 340 miljoen manuren, gelijk aan 8,7 miljard EUR, zullen besparen. Naast de directe financiële voordelen zou dit de liquiditeit eerlijker moeten herverdelen in de economie en de afhankelijkheid van kmo’s van externe financiering moeten verminderen.
Het gekozen instrument voor de herziening is een verordening tot intrekking en vervanging van de huidige richtlijn betalingsachterstand. Een verordening heeft tal van voordelen, met name wat betreft de noodzaak om het grensoverschrijdende aspect van betalingsachterstand aan te pakken. Een verordening maakt het mogelijk in de hele EU met dezelfde oplossingen voor de belangrijkste aspecten te komen, bijvoorbeeld de maximumtermijn voor betalingen en verificatieprocedures, de rentevoet voor betalingsachterstand en de hoogte van de forfaitaire vergoeding. Tegelijkertijd mogen de lidstaten strengere bepalingen over bepaalde aspecten vaststellen.
De Commissie:
·actie 10: stelt een nieuwe verordening betalingsachterstand voor, waarmee de EU-regels om betalingsachterstanden bij commerciële transacties tegen te gaan aanzienlijk worden versterkt.
|
3.1.6Het volledige potentieel van de EU-programma’s voor kmo’s benutten
Kmo’s toegang tot een breed scala aan financiële steun. Deze zal in het kader van de financieringsprogramma’s van de EU tot en met 2027
naar verwachting meer dan 200 miljard EUR bedragen. Er zijn met name verschillende maatregelen genomen om de toenemende problemen van kmo’s bij de toegang tot financiering te verhelpen, te beginnen met het kmo-onderdeel van het InvestEU-programma, dat kmo’s betere toegang tot financiering biedt tegen gunstigere financieringsvoorwaarden. Het kmo-onderdeel helpt kmo’s ook bij de aanpassing aan duurzame bedrijfspraktijken en financiert startende ondernemingen die nieuwe duurzame technologieën ontwikkelen.
De rol van het venster kmo’s van InvestEU bij het verstrekken van schuld- en eigenvermogenssteun aan Europese kmo’s zal in de komende jaren aanzienlijk zijn. Banken, waarborgfondsen en andere financiële intermediairs hebben een opmerkelijke vraag getoond door een aanvraag in te dienen bij het Europees Investeringsfonds (EIF), waarmee een bedrag wordt aangevraagd dat drie keer zo hoog is als de totale capaciteit die voor de periode 2021‑2027 aan garanties is toegewezen. De marktvraag naar beleggingen in aandelen heeft voor de periode 2021‑2027 al zijn volledige capaciteit bereikt voor veel thematische gebieden, waaronder schone technologieën, biowetenschappen en digitale transformatie, maar ook sociaal ondernemerschap. Verwacht wordt dat deze overschrijding van de capaciteit van het venster kmo’s van InvestEU het EIF ervan zal weerhouden vanaf 2025 nieuwe garantieovereenkomsten met financiële intermediairs te sluiten, aangezien de aan garanties toegewezen middelen tegen die tijd volledig zullen zijn opgebruikt.
De Commissie heeft in het kader van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP)
voorgesteld de beschikbare EU-garantie met 7,5 miljard EUR te verhogen via een specifiek STEP-onderdeel van InvestEU. Zodra STEP door de medewetgevers is goedgekeurd, zal de Commissie streven naar een snelle uitvoering van de aanvullende middelen die aan InvestEU zijn toegewezen, ten behoeve van kmo’s.
De lidstaten kunnen een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van investeringen in hun land door extra middelen toe te wijzen aan InvestEU uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit of uit nationale begrotingen, en door gebruik te maken van de bestaande mogelijkheden voor overdrachten in het kader van fondsen onder gedeeld beheer.
In het kader van het STEP-voorstel heeft de Commissie verschillende manieren voorgesteld om het gebruik van dergelijke middelen voor de lidstaten te vergemakkelijken en het bedrag van de door InvestEU gesteunde financiering aan kmo’s te verhogen, met name door verduidelijking van de staatssteunaspecten met betrekking tot alle overdrachten van middelen en de toepassing van aspecten van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”.
Wanneer een lidstaat besluit middelen toe te wijzen aan het lidstaatcompartiment van InvestEU voor de uitvoering van een bestaand financieel InvestEU-product dat voor het EU-compartiment is ontwikkeld door een internationale financiële instelling als uitvoerende partner, bijvoorbeeld de EIB-Groep of de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), houdt dit op zich geen staatssteun in, zoals de Commissie in het STEP-voorstel nader heeft toegelicht. Dergelijke mogelijke overdrachten van middelen (van gedeeld beheer, de herstel- en veerkrachtfaciliteit of nationale begrotingen) zijn dan ook een snel, gemakkelijk en facultatief mechanisme dat de lidstaten ter beschikking staat om de broodnodige financiering naar kmo’s te kanaliseren zonder rapportagelasten die verder gaan dan die vereist door InvestEU. Tot op heden heeft een aantal lidstaten gebruikgemaakt van deze overdrachtsmogelijkheid. Gezien de grote vraag op de markt worden lidstaten die nog geen bijdrage hebben geleverd, aangemoedigd om dit te doen door middel van het InvestEU-lidstaatcompartiment, teneinde de uitvoering van financiële producten voor kmo’s in hun lidstaat te ondersteunen. De Commissie zal samen met het netwerk van kmo-gezanten de voortgang van de uitvoering in het kader van het kmo-venster volgen.
Bovendien kunnen de lidstaten en regio’s in het kader van programma’s onder gedeeld EU-beheer medegefinancierde financieringsinstrumenten opzetten om EU-middelen te bestemmen voor verschillende financiële producten, waaronder leningen, garanties, eigen vermogen en andere risicodragende mechanismen. Deze steun kan kmo’s rechtstreeks helpen. Om dit proces te vergemakkelijken, biedt het “fi-compass”-platform van de Commissie middelen, waaronder algemene informatie, richtsnoeren, praktische hulpmiddelen en leermogelijkheden, die de beheersautoriteiten begeleiden bij het gebruik van financieringsinstrumenten in het kader van elk van de EU-fondsen voor gedeeld beheer.
De Commissie zal:
·actie 11: de lidstaten aanmoedigen om via de desbetreffende governancestructuur van InvestEU aanvullende middelen aan nationale compartimenten van InvestEU toe te wijzen en de bijdragen van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan InvestEU te vergemakkelijken door uiterlijk in oktober 2023 aanvullende richtsnoeren te verstrekken over de toepassing van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”.
|
Exportkredietinstellingen spelen een fundamentele rol bij de ondersteuning van bedrijven in de internationale handel. De aanpak van de exportkredieten van de EU-lidstaten en de financieringsinstrumenten op EU-niveau begint steeds meer gecoördineerd te worden. Deze trend moet worden voortgezet. Als gevolg van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne heeft een meerderheid van de Europese exportkredietinstellingen haar risicodekking voor Oekraïne opgeschort, wat een negatieve invloed heeft op het vermogen van EU-bedrijven om naar Oekraïne te exporteren. Dankzij een proeffaciliteit van ongeveer 300 miljoen EUR in de loop van 2024 in het kader van het venster kmo’s van InvestEU kunnen exportkredietinstellingen hun activiteiten ten aanzien van Oekraïne hervatten. De proeffaciliteit zal naar verwachting het concurrentievermogen van Europese kmo’s verbeteren door sterkere banden met Oekraïne aan te gaan, waardoor honderden miljoen euro’s aan nieuwe uitvoer kunnen worden ondersteund.
De Commissie zal:
·actie 12: met het EIF samenwerken om in de loop van 2024 een proeffaciliteit op te zetten waarmee exportkredietinstellingen in staat worden gesteld kmo’s te ondersteunen bij de handel met Oekraïne.
|
In het kader van het bredere initiatief voor de kapitaalmarktenunie (KMU) hebben de oprichting van kmo-groeimarkten en pan-Europese risicokapitaalfondsen, en crowdfunding de toegang van kmo’s tot financiering verbeterd. Het recente politieke akkoord over het Europees centraal toegangspunt zal grote en kleine ondernemingen zichtbaarder maken voor beleggers, terwijl de herziene regels van de verordening inzake Europese langetermijninvesteringsfondsen en alternatieve beleggingsfondsen de financieringspool voor kmo’s zullen uitbreiden. De voorgestelde wetgeving inzake beursnotering heeft tot doel de toegang tot financiering op de publieke markten voor bedrijven, waaronder kmo’s, te bevorderen door de administratieve rompslomp terug te dringen, de regels te stroomlijnen en eigenaren in staat te stellen besluitvormingsbevoegdheden te behouden na de beursnotering van hun bedrijven. Het is van cruciaal belang dat de voorgestelde wetgeving inzake beursnotering ambitieus is, om ervoor te zorgen dat snel groeiende ondernemingen zich blijven ontwikkelen en banen blijven scheppen in de EU. Om kmo’s betere toegang te bieden tot financieringsbronnen en aandelenkapitaal op de markt, is het belangrijk dat de wetgevingsvoorstellen in het kader van het KMU-actieplan 2020 snel worden goedgekeurd en dat de toekomstige ontwikkeling van de KMU verder wordt besproken, met name binnen de Eurogroep.
Een andere manier om kmo’s te ondersteunen, is middels de Europese Innovatieraad (EIC), het leidende EU-instrument voor het verstrekken van gemengde financiering (subsidies en eigen vermogen of quasi-eigen vermogen) aan snelgroeiende startende ondernemingen en kmo’s die baanbrekende innovaties nastreven. Het EIC-fonds verstrekt aandelenfinanciering aan dergelijke bedrijven, variërend van 0,5 miljoen tot 15 miljoen EUR, waarbij een begroting van 10 miljard EUR wordt benut om 30 tot 50 miljard EUR van particuliere investeerders aan te trekken. Voor ondernemingen die aanvullende financieringsrondes of grotere investeringsbedragen nodig hebben, voorziet het STEP-voorstel van de Commissie in 2,63 miljard EUR aan aanvullende middelen, teneinde het EIC-fonds in staat te stellen ongekende aandeleninvesteringen te doen van 15 miljoen tot 50 miljoen EUR in technologieën die voor Europa van strategisch belang zijn. Dit kan door extra particuliere investeringen te genereren tot 13 miljard EUR aan nieuwe eigenvermogenssteun aan niet-bankabele kmo’s en kleine midcaps opleveren.
De Commissie zal de kmo’s ook helpen met energie-efficiëntiemaatregelen (van energie-audits tot technologieën en opleidingen), door 10 miljoen EUR uit het programma voor de interne markt via het Enterprise Europe Network beschikbaar te stellen via openbare aanbestedingen.
3.1.7Overheidsopdrachten
Een gemakkelijkere toegang tot de markten voor overheidsopdrachten kan kmo’s helpen hun potentieel te ontsluiten, met een positief effect op de groei en het economisch herstel. Een aanzienlijk deel van de overheidsinvesteringen wordt besteed via overheidsopdrachten, wat neerkomt op 14 % van het bbp van de EU. Toch hebben kmo’s moeite om toegang te krijgen tot aanbestedingen. De Commissie heeft initiatieven ingediend die de toegang van ondernemingen (waaronder kmo’s) tot overheidsopdrachten vergemakkelijken, ook over de grenzen heen. Het doel is ervoor te zorgen dat het percentage overheidsopdrachten dat aan kmo's wordt gegund, in overeenstemming wordt gebracht met hun economisch gewicht. Om de deelname van kmo’s aan openbare aanbestedingen te verbeteren, is het van belang het gebruik van standaardbepalingen en -clausules in aanbestedingsdocumenten te bevorderen, met name voor opdrachten met een laag risico of een lage waarde, waardoor het voor kmo’s gemakkelijker wordt om met de aanbestedingsdocumenten te werken. Praktijken ter bevordering van de betrokkenheid van kmo’s moeten worden gestimuleerd, zoals het stellen van voorwaarden die geschikt zijn voor kmo’s (gunstiger financiële kwalificaties en betalingsvoorwaarden).
De Commissie zal:
·actie 13: het gebruik bevorderen van gestandaardiseerde aanbestedingsbepalingen en gunningsvoorwaarden die geschikt zijn voor kmo’s, om de deelname van kmo’s aan openbare aanbestedingen te verhogen.
|
3.1.8De toegang van kmo’s tot duurzame financiering vergemakkelijken
Kmo’s vervullen een belangrijke rol als het gaat om Europa zijn doelstellingen inzake klimaatneutraliteit en andere milieudoelstellingen helpen bereiken. Het aantrekken van financiering voor kmo’s voor hun duurzaamheidstransitie, waarbij de administratieve lasten tot een minimum worden beperkt, is daarom van cruciaal belang. Om hun volledige potentieel voor de transitie naar een duurzame economie te kunnen benutten, hebben kmo’s met name behoefte aan 1) een eenvoudige en gestandaardiseerd kader om te rapporteren over kwesties met betrekking tot milieu, maatschappij en bestuur, en 2) financiële instellingen die hen ondersteunen bij hun inspanningen om over te stappen naar een duurzame bedrijfsvoering.
Ondanks de maatregelen die reeds zijn genomen om aan hun behoeften te voldoen, ondervinden kmo’s moeilijkheden om financiering voor hun groene projecten te krijgen. Formeel zijn kmo’s, met uitzondering van beursgenoteerde kmo’s, niet onderworpen aan de vereisten van het EU-kader voor duurzame financiering. De Commissie is zich er echter van bewust dat deze kmo’s steeds vaker te maken krijgen met verzoeken om informatie over duurzaamheid door hun financiële partners en partners in de waardeketen, vaak in een niet-gestandaardiseerd formaat. De Commissie erkent in dit verband de zorgen van kmo’s over het doorsijpeleffect van deze nieuwe regels over duurzaamheidsrapportage.
De Commissie neemt maatregelen om deze zorgen weg te nemen. Allereerst heeft de Commissie grote ondernemingen en financiële intermediairs aangemoedigd om in hun contacten met kmo’s het evenredigheidsbeginsel toe te passen en terughoudendheid te betrachten wanneer zij informatie opvragen bij kmo-partners in hun waardeketen. De Commissie komt ook met specifieke richtsnoeren, waaronder vrijwillige instrumenten die kmo’s kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot transitiefinanciering.
Er worden vereenvoudigde rapportagenormen voor beursgenoteerde kmo’s ontwikkeld door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG). De Commissie zal ervoor zorgen dat deze normen voor beursgenoteerde kmo’s evenredig zijn. De normen beperken de informatie die beursgenoteerde kmo’s die onder het toepassingsgebied van de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven vallen, moeten rapporteren. Deze normen zorgen ook voor een wettelijke beperking van de informatie die grote bedrijven overeenkomstig de Europese standaarden voor duurzaamheidsrapportage van kmo’s in hun waardeketen kunnen vereisen, en beperken zo de doorsijpeleffecten. Dit is een belangrijke waarborg uit de richtlijn betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen om de indirecte impact op kmo’s van de rapportagevereisten in de waardeketen die aan grote bedrijven zijn opgelegd, te beperken. De Commissie zal ernaar streven deze waarborgen in de lopende onderhandelingen over de richtlijn inzake passende zorgvuldigheid over te nemen. Daarnaast zal de EFRAG een vrijwillige norm voor niet-beursgenoteerde kmo’s opstellen. Kmo’s kunnen deze gebruiken om de duurzaamheidsinformatie die zij willen rapporteren te standaardiseren, waardoor betere kansen op groene financiering kunnen ontstaan waarmee de overgang naar een duurzame economie kan worden gefinancierd.
Gebruiksvriendelijke instrumenten, het delen van informatie en kennis, in samenwerking met belanghebbenden uit de sector, zullen kmo’s helpen het EU-kader voor duurzame financiering te navigeren. Met name met vereenvoudigde benaderingen die samen met het platform voor duurzame financiering worden ontwikkeld, moeten niet-beursgenoteerde kmo’s het gebruik van de taxonomie kunnen benutten.
Bovendien moeten financiële instellingen kmo’s ondersteunen bij hun inspanningen om over te stappen naar een duurzame bedrijfsvoering. Hiervoor is een betere integratie van groene kmo-financiering in de bedrijfsmodellen van banken nodig. Er is behoefte aan een definitie van het begrip groene leningen en aan de vaststelling van normen voor groene leningen op EU-niveau om de opneming ervan te bevorderen. De opname van dergelijke leningen aan kmo’s in de teller van de groeneactivaratio van banken moet bijvoorbeeld groene leningen aan kmo’s zichtbaarder maken en financiële instellingen aanmoedigen om duurzame financiering aan kmo’s te verstrekken.
Op basis van de resultaten van verschillende lopende onderzoeken van de Commissie naar kmo’s en taxonomierapportage/duurzame financiering zal de Commissie:
·actie 14: ervoor zorgen dat kmo’s over een eenvoudig en gestandaardiseerd kader beschikken om verslag uit te brengen over kwesties met betrekking tot milieu, maatschappij en bestuur, door het risico te beperken dat niet-beursgenoteerde kmo’s in de waardeketen van ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven vallen, te maken krijgen met de openbaarmakingsvereisten, en door te zorgen voor de snelle invoering van vrijwillige normen voor niet-beursgenoteerde kmo’s;
·actie 15: financiële instellingen aanmoedigen om groene kmo-financiering in hun bedrijfsmodellen op te nemen door:
a.te werken aan een norm of een definitie van groene leningen, met name voor kmo’s, op basis van het komende advies van de Europese Bankautoriteit;
b.een kmo-vriendelijke aanpassing van de groeneactivaratio te evalueren, die in overweging moet worden genomen in een toekomstige actualisering van de gedelegeerde handeling tot openbaarmaking van de taxonomie.
|
Toegang tot geschoold personeel
De manier waarop kmo’s en hun werknemers leren, deelnemen aan de samenleving en hun dagelijkse activiteiten uitvoeren, verandert samen met de technologische ontwikkelingen en de wereldwijde en demografische uitdagingen. Kmo’s hebben toegang tot geschoolde arbeidskrachten nodig om met deze veranderingen om te gaan en hun veerkracht te waarborgen, en om tegelijkertijd hun bijdrage te leveren aan de samenleving, productiviteit en innovatie.
De Commissie bouwt voort op de Europese vaardighedenagenda
om de lidstaten te helpen ervoor te zorgen dat jaarlijks 60 % van alle volwassenen in de werkende leeftijd deelneemt aan opleidingsprogramma’s, in overeenstemming met het doel van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten
. Het Europees Jaar van de Vaardigheden en de ongekende financiële middelen van de EU die beschikbaar zijn voor de ontwikkeling van vaardigheden tijdens de programmeringsperiode 2021‑2027, met name ongeveer 65 miljard EUR uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en het Europees Sociaal Fonds Plus, bieden ook een unieke kans om acties die kmo’s toegang kunnen bieden tot een diepe en gevarieerde pool van vaardigheden te versnellen, zoals de voorstellen inzake digitaal onderwijs en digitale vaardigheden. Zo zal het in samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden uit te voeren proefproject inzake het Europees certificaat voor digitale vaardigheden bijdragen tot meer transparantie en erkenning van digitale vaardigheden, waardoor kmo’s gemakkelijker toegang krijgen tot het talent dat zij nodig hebben voor de digitale transitie.
In het kader van de modernisering van de stelsels voor beroepsonderwijs en -opleiding ondersteunt de EU
kenniscentra voor beroepsopleiding
om lokale “vaardigheidsecosystemen” te ontwikkelen over onderwerpen van geavanceerde productie tot kunstmatige intelligentie, watertechnologie en stedelijke vergroening. Deze centra werken nauw samen met bedrijven, waaronder kmo’s, en dragen bij aan regionale ontwikkeling, ondernemerschap, innovatie en strategieën voor slimme specialisatie. De Europese Alliantie voor leerlingplaatsen helpt meer en betere leerlingplaatsen in de hele EU te bevorderen, als effectieve leertrajecten om de geschoolde werknemers te krijgen die bedrijven, met name kmo’s, nodig hebben.
Binnen het Europees pact voor vaardigheden
werken 18 grootschalige partnerschappen op het gebied van vaardigheden, die alle industriële ecosystemen bestrijken, aan de vaststelling van de behoeften aan vaardigheden en de uitrol van opleidingen in bedrijven en hun toeleveringsketens om 10 miljoen werknemers tegen 2030 bij en om te scholen. Kmo’s zijn actief en rechtstreeks betrokken bij al deze partnerschappen, als individuele leden en indirect via sectorale netwerkorganisaties. Door samen te werken met andere actoren, zoals sociale partners, en netwerken in het kader van die partnerschappen, krijgen zij toegang tot opleidingsprogramma’s, inhoud en materiaal dat zij anders vaak niet zouden hebben gekregen, gezien hun beperkte omvang en middelen.
Het Enterprise Europe Network speelt een belangrijke rol bij het aanbieden van opleidingen aan kmo’s om hen te helpen de nieuwe vereisten na te leven, de kansen van maatregelen als de verordening voor een nettonulindustrie of de verordening kritieke grondstoffen te benutten en om te gaan met de gevolgen van de wetgeving rond de Europese Green Deal, zoals de richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid.
Ondernemersvaardigheden zijn van cruciaal belang om bestaande ondernemers te helpen hun bedrijf te laten groeien en meer mensen aan te moedigen om ondernemer te worden. Om vrouwen in staat te stellen ondernemer te worden, voert de Commissie bewustmakingsactiviteiten uit in combinatie met opleiding, begeleiding en coaching en verbetert zij de toegang van vrouwelijke ondernemers tot financiering en zakelijke netwerken. Zo heeft Erasmus voor jonge ondernemers meer dan 9 000 vrouwelijke ondernemers ondersteund en heeft Women TechEU meer dan 10 miljoen EUR aan financiering geboden aan bedrijven die door vrouwen zijn opgericht. Er zijn echter verdere inspanningen nodig om het volledige ondernemerspotentieel te ontsluiten van vrouwen, jongeren en groepen die het risico lopen op uitsluiting.
Ten slotte moeten ook de procedures voor het aantrekken van talenten uit het buitenland door kmo’s worden vereenvoudigd. De Commissie zal later dit jaar een pakket voorstellen om het potentieel van talentmobiliteit te maximaliseren, met inbegrip van een wetgevingsvoorstel voor de oprichting van een EU-talentenpool en een initiatief om samen met de lidstaten te werken aan een snellere erkenning van beroepskwalificaties van onderdanen van derde landen, onder meer door middel van partnerschappen met derde landen, om de werving en de afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verbeteren.
De Commissie zal:
·actie 16: uiterlijk in het vierde kwartaal van 2023 een voorstel indienen voor de oprichting van een EU-talentenpool en een initiatief ter verbetering van de erkenning van kwalificaties en vaardigheden van onderdanen van derde landen om de vaardighedenkloven op de arbeidsmarkt van de EU te helpen dichten;
·actie 17: door middel van bewustmakings-, mentor- en coachingscampagnes samenwerken met groepen waarvan het ondernemerspotentieel nog steeds sterk onderbenut wordt, zoals vrouwen, jongeren en personen met een handicap.
|
Ondersteuning van kmo’s gedurende de gehele levenscyclus van de onderneming
3.1.9Een nieuw bedrijf opzetten
Sinds de evaluatie van de “Small Business Act”
werkt de Commissie samen met de lidstaten om de opstarttijd voor nieuwe ondernemingen te verkorten. Het starters- en opschalingsinitiatief van 2016
omvatte een reeks maatregelen om het voor ondernemers aantrekkelijker te maken een bedrijf op te zetten en binnen Europa uit te breiden. De Commissie moedigt de lidstaten ook aan om de oprichting van bedrijven te bevorderen door de beginselen en beste praktijken uit te voeren die zijn uiteengezet in de verklaring over de “Start-up Nations Standard of Excellence” van de EU
, zoals:
·het faciliteren van de zo snel en goedkoop mogelijke oprichting van nieuwe juridische entiteiten voor start-ups, zowel online als offline, onder meer door het mogelijk te maken administratieve documenten voor de oprichting van een start-up of dochteronderneming in andere lidstaten online in te dienen;
·het opzetten van een snelle balie voor startende ondernemingen (inclusief een helpdesk voor markttoegang) via een online eenloketsysteem dat volledige informatie biedt over nationale administratieve vereisten en financieringsmogelijkheden, die moet worden gekoppeld aan de digitale toegangspoort;
·het ondersteunen van diversiteit en inclusie, ook in overeenstemming met het actieplan voor de sociale economie.
3.1.10Het bedrijf verder laten groeien
De maatregelen in deze mededeling zullen kmo’s in staat stellen te concurreren en te groeien. Kmo’s worden momenteel gedefinieerd als bedrijven met minder dan 250 werknemers, in combinatie met een jaaromzet van maximaal 50 miljoen EUR of een balanstotaal van maximaal 43 miljoen EUR. Deze drempels zijn in 2003 vastgesteld. Hoewel twintig jaar later de overgrote meerderheid van de ondernemingen nog steeds onder de kmo-definitie valt, ontgroeien sommige ondernemingen de definitie en worden ze zogenoemde midcapondernemingen.
In 2021 heeft de Commissie de kmo-definitie geëvalueerd en geconcludeerd dat deze nog altijd relevant was (waarbij de gemiddelde omzet van kmo’s in de EU ruim onder de drempelwaarde bleef). Deze evaluatie werd uitgevoerd op basis van gegevens uit 2018 en daarom konden de gevolgen van de pandemie, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis niet in worden weerspiegeld, die de economie van de EU sindsdien hebben dooreengeschud en met name hebben geleid tot een aanzienlijke stijging van de inflatie, die slechts geleidelijk afneemt. Bovendien kan het in het licht van de huidige en toekomstige economische uitdagingen — van digitalisering tot demografische veranderingen — passend zijn om meer oog te hebben voor de productiviteitswinsten van de afgelopen twintig jaar, door hiermee rekening te houden bij het vaststellen van de bovengrenzen van de kmo-status.
In de evaluatie van 2021 werd ook de noodzaak erkend om te kijken naar de uitdagingen waarmee bedrijven worden geconfronteerd zodra ze de kmo-fase “ontgroeid” zijn. Zo kan er sprake zijn van drempeleffecten als de voordelen van verschillende maatregelen ten gunste van kmo’s volledig verloren gaan in het geval dat een groeiende onderneming een van deze parameters overschrijdt.
Uit een recent onderzoek van de Commissie kwam de essentiële rol van midcaps in de EU-economie naar voren: kleine (250‑499 werknemers) en grote midcapbedrijven (500‑1 499 werknemers) vertegenwoordigen samen meer dan 13 % van de totale werkgelegenheid in de niet-financiële bedrijfssector van de EU. Het aantal midcapbedrijven is bijzonder hoog in industriële ecosystemen die van cruciaal belang zijn voor het concurrentievermogen en de technologische soevereiniteit van de EU: elektronica, ruimtevaart en defensie, energie, energie-intensieve industrieën en gezondheidszorg.
Er zijn verschillende door de Europese Commissie goedgekeurde financieringsregelingen voor risicofinanciering en opschaling beschikbaar om hun dynamische groeiproces te ondersteunen en hun financieringstekort aan te pakken. De richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen bevatten een definitie van kleine midcaps en staan onder bepaalde voorwaarden steun aan deze bedrijven toe. De Commissie maakt het voor de lidstaten ook mogelijk om midcapbedrijven te ondersteunen in het kader van het tijdelijke crisis- en transitiekader en de herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Kleine midcaps groeien doorgaans sneller, zijn innovatiever en kunnen beter omgaan met de digitalisering dan kmo’s, maar worden toch nog steeds geconfronteerd met bepaalde uitdagingen, zoals het gebrek aan geschoolde werknemers of de administratieve lasten. Statistische gegevens over kleine midcaps zijn beperkt en een coherente aanpak om de groei van kleine midcapbedrijven te ondersteunen, ontbreekt.
De Commissie zal:
·actie 18: aandacht besteden aan de behoeften van bedrijven die de drempels van de kmo-definitie overschrijden, evenals aan het bredere scala van kleine midcapbedrijven, en zal uiterlijk eind 2023:
a.de impact van hoge inflatie en langetermijnstijgingen van de productiviteit analyseren, alsook de interactie met mogelijke aanvullende maatregelen voor midcaps, om, waar dat gerechtvaardigd is, de financiële drempels van de huidige kmo-definitie te verhogen;
b.een geharmoniseerde definitie van “kleine midcap-onderneming” ontwikkelen;
c.vervolgens de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat een herziene definitie van “kmo” in de relevante wetgevingshandelingen wordt weerspiegeld, en
d.een dataset opbouwen op basis van de definitie van kleine midcapondernemingen en mogelijke maatregelen beoordelen om deze bedrijven te ondersteunen in hun groei (inclusief de mogelijke toepassing in aangepaste vorm van bepaalde maatregelen ten gunste van kmo’s).
|
3.1.11Het overdragen van de onderneming, het voorkomen van faillissementen en het geven van een tweede kans aan ondernemers
Succesvolle overdrachten van ondernemingen zijn gunstig voor de Europese economie en haar sociale structuur, omdat ze het verlies van banen voorkomen en de economische activiteit waarborgen. De aanbeveling van de Commissie inzake de overdracht van ondernemingen, waarin de belangrijkste juridische, fiscale en administratieve aspecten van de overdracht van ondernemingen
worden behandeld, is nog steeds relevant. De Commissie heeft beste praktijken op het gebied van bedrijfsoverdrachten bevorderd, die zijn ontwikkeld in het kader van verschillende door de EU gefinancierde projecten
of door andere belanghebbenden die op dit gebied werkzaam zijn. In 2021 heeft de Commissie een onderzoek verricht naar de verbetering van de empirische basis voor de overdracht van bedrijven
. Bovendien heeft de Commissie in haar voorstel voor een aanbeveling van de Raad over de ontwikkeling van voorwaarden voor een kader voor de sociale economie
de lidstaten aanbevolen te zorgen voor een faciliterend kader voor de overdracht van bedrijven aan werknemers, die zo arbeidscoöperaties kunnen vormen. Gezien het belang van bedrijfsoverdrachten is de Commissie bereid de balans op te maken van de recente ontwikkelingen in de lidstaten.
De Early Warning Europe Mentor Academy gaat een online leerprogramma ontwikkelen voor mentoren die bedrijven die het risico lopen insolvent te worden, beter kunnen ondersteunen en ondernemers kunnen helpen hun bedrijf over te dragen aan de volgende generatie.
Aangezien ongeveer 50 % van de nieuwe bedrijven in de eerste vijf jaar van zijn bestaan failliet gaat
, ondersteunt het insolventiebeleid van de Commissie ten slotte ondernemers die failliet zijn gegaan, om ervoor te zorgen dat zij snel een tweede kans kunnen krijgen. De richtlijn betreffende herstructurering en insolventie heeft tot doel faillissementen te voorkomen en insolvente ondernemingen te helpen weer op de been te komen. Tegen medio 2026 zal de Commissie verslag uitbrengen over de toepassing en het effect van de bepalingen van de richtlijn. Daarnaast heeft de Commissie in 2022 in het kader van de kapitaalmarktenunie een richtlijn betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht voorgesteld. Het meest innovatieve kenmerk van de regeling betreft de invoering van een vereenvoudigde, snelle en kosteneffectieve liquidatieprocedure voor micro-ondernemingen. De Commissie moedigt de medewetgevers aan dringend vooruitgang te boeken met dit voorstel. Dit is van cruciaal belang om te zorgen voor efficiëntere insolventieprocedures, en dus voor een toenemend aantal grensoverschrijdende investeringen, ook voor kmo’s.
De Commissie zal:
·actie 19: uiterlijk in het tweede kwartaal van 2024 samen met het netwerk van kmo-gezanten de randvoorwaarden voor bedrijfsoverdrachten in de lidstaten beoordelen.
|
4Conclusies
Kmo’s verkeren nog steeds in economisch zwaar weer. De afnemende maar nog steeds hardnekkige inflatie zal de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid onder druk blijven zetten, terwijl veel toeleveringsketens door de geopolitieke onzekerheid krap zullen blijven.
Naast financieringssteun, waaronder de enorme inspanning van de Commissie met in totaal ongeveer 200 miljard EUR tot 2027, moet daarom de beleidsondersteuning voor kmo’s worden opgevoerd, voortbouwend op de in deze mededeling voorgestelde acties. Deze acties hebben allemaal betrekking op de drie belangrijkste operationele uitdagingen voor kmo’s (administratieve lasten, financiering en vaardigheden) en hebben tot doel zeer concrete doelstellingen te verwezenlijken: het bieden van een faciliterend regelgevingskader, het verminderen van de rapportagevereisten, het vereenvoudigen van de belastingen, het bevorderen van de liquiditeit, het verbeteren van de toegang tot financiering, kmo’s voorzien van de juiste vaardigheden en hen gedurende hun gehele levenscyclus ondersteunen.
Zoals in de kmo-strategie van de Commissie wordt benadrukt, kunnen kmo’s alleen effectief worden geholpen en ondersteund door middel van een gezamenlijke inspanning en een sterk partnerschap tussen alle actoren: de EU-instellingen, nationale, regionale en lokale overheden, kmo’s, grote bedrijven, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en investeerders. In het bijzonder verzoekt de Commissie de lidstaten om het beginsel “denk eerst klein” op nationaal, regionaal en lokaal niveau toe te passen.
Vanuit de Commissie moeten alle middelen worden ingezet die het leven van kmo’s gemakkelijker en duidelijker kunnen maken. Het bieden van kortetermijnsteun, het leggen van de basis voor hun concurrentievermogen en veerkracht op de lange termijn, en het bevorderen van een eerlijk en kmo-vriendelijk ondernemingsklimaat vormen de hoekstenen van de aanpak van de Commissie.