23.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 434/17


P7_TA(2012)0469

Financiering van de handel en investeringen van kmo's

Resolutie van het Europees Parlement van 11 december 2012 over financiering van de handel en investeringen van kleine en middelgrote ondernemingen uit de EU: vereenvoudigde toegang tot krediet ten behoeve van internationalisering (2012/2114(INI))

(2015/C 434/02)

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over Europa als wereldspeler: Wereldwijd concurreren — Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid (COM(2006)0567),

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Naar een algemeen Europees internationaal investeringsbeleid” (COM(2010)0343),

gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld „Handel, groei en wereldvraagstukken — Handelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie” (COM(2010)0612),

gezien de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (TBT-overeenkomst) die in 1994 in het kader van de Uruguay-onderhandelingsronde van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de GATT is aangenomen (1),

gezien Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werden vastgesteld (2) (verordening inzake handelsbelemmeringen),

gezien het World Investment Report 2011 van de UNCTAD,

gezien de rapporten van de OESO, de WTO en de UNCTAD over handels- en investeringsmaatregelen van de G20 (medio oktober 2010 tot april 2011),

gezien het Policy Framework for Investment (PFI) van de OESO,

gezien zijn standpunt van 13 september 2011 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten (3),

gezien zijn eerdere resoluties, met name de resoluties van 13 oktober 2005 over de vooruitzichten voor de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en China (4), van 1 juni 2006 over de trans-Atlantische economische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten (5), van 28 september 2006 over de economische en handelsrelatie van de EU met India (6), van 12 oktober 2006 over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst (7), van 22 mei 2007 over Europa als wereldspeler — Externe aspecten van het concurrentievermogen (8), van 19 juni 2007 over de economische en commerciële betrekkingen van de EU met Rusland (9), van 19 februari 2008 over de strategie van de EU voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs (10), van 24 april 2008 over een routekaart voor hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (11), van 5 februari 2009 over de handels- en economische betrekkingen met China (12), van 26 maart 2009 inzake een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India (13), van 21 oktober 2010 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika (14), van 17 februari 2011 over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Korea (15), van 6. april 2011 over het toekomstig Europees internationaal investeringsbeleid (16), de standpunt van 10 mei 2011 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen (17), en de resoluties van 11 mei 2011 over de stand van zaken bij de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en India (18), van 11 mei 2011 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Japan (19), van 8 juni 2011 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Canada (20), en van 27 september 2011 over het nieuwe handelsbeleid voor Europa in het kader van de Europa 2020-strategie (21),

gezien het verslag van de Commissie aan de Europese Raad getiteld „Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2011 — Afspraken met onze strategische economische partners over verbeterde markttoegang: actieprioriteiten om handelsbelemmeringen weg te nemen” (COM(2011)0114),

gezien zijn resolutie van 13 december 2011 over handels- en investeringsbelemmeringen (22),

gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld „Kleine ondernemingen in een grote wereld — een nieuw partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten” (COM(2011)0702),

gezien de mededeling van de Commissie over een actieplan ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's (COM(2011)0870),

gezien het verslag van de Commissie aan de Europese Raad, getiteld „Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2012” (COM(2012)0070),

gezien het rapport van de IFC/Wereldbank "Zakendoen 2012: zakendoen in een transparantere wereld (hierna „Zakendoen-index 2012”),

gezien zijn resolutie van 3 juli 2012 over de aantrekkelijkheid van investeren in Europa (23),

gezien artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7-0367/2012),

A.

overwegende dat sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon het gemeenschappelijk handelsbeleid (GHB) overeenkomstig artikel 207 VWEU ook buitenlandse directe investeringen (BDI) omvat en onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt; overwegende dat de lidstaten alleen mogen overgaan tot het onderhandelen over en sluiten van bilaterale investeringsovereenkomsten wanneer zij daartoe gemachtigd zijn door de Unie; overwegende dat de goedkeuring van het Parlement vereist is voor alle handels- en investeringsovereenkomsten waarover de Commissie namens de Unie onderhandelt;

B.

overwegende dat volgens het verslag van UNCTAD voor 2011 de EU nog steeds een van de belangrijkste bestemmingen is voor het aantrekken van BDI; overwegende dat daarentegen uit de cijfers van Eurostat blijkt dat de totale BDI-uitstroom van EU-27 in 2008 met 30 % is gedaald, in 2009 met nog eens 28 % en in 2010 met een bijkomend percentage van 62 %;

C.

overwegende dat volgens de Zakendoen-index 2012 de lidstaten slechts 40 % (en de leden van de eurozone slechts 26 %) vertegenwoordigen van de belangrijkste 35 landen op het gebied van ondernemingschap op wereldniveau;

D.

overwegende dat volgens schattingen van de Commissie 99 % van alle ondernemingen in de EU kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) zijn en overwegende dat 92 % van deze kmo's micro-ondernemingen zijn met 1 tot 9 werknemers, 6,7 % kleine bedrijven met 10 tot 49 werknemers en 1,1 % middelgrote bedrijven met 50 tot 249 werknemers; overwegende dat de 23 miljoen kmo's de ruggengraat van de economie van de Unie vormen en voor twee derde van de banen in de privésector zorgen;

E.

overwegende dat micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, divers van aard zijn en verschillende behoeften hebben die voortvloeien uit de specifieke aard van de industriële of dienstensector waarin zij opereren, de lidstaat of zelfs de regio van waaruit zij opereren, hun omvang, hun bedrijfsmodel, ondernemingscultuur en bedrijfsklimaat, of zij nu internationaal opereren of binnen de interne markt; overwegende dat zij in de loop van hun respectieve bedrijfscycli met verschillende problemen geconfronteerd worden;

F.

overwegende dat het gebrek aan fondsen, naast een zwakkere ondernemingsgeest dan in andere industrielanden, nog steeds een van de belangrijkste problemen is voor het concurrentievermogen en de ondernemingszin van de EU-ondernemingen en overwegende dat de aanhoudende versnippering van de regelgeving en de administratieve rompslomp een beperking blijven vormen voor kmo's, en in het bijzonder voor kleine en micro-ondernemningen, om zich te kunnen aanpassen aan een energie- en hulpbronnenefficiënte economie en om zich te kunnen uitbreiden naar markten buiten hun eigen land, zowel binnen de interne markt als wereldwijd;

G.

overwegende dat 44 % van de kmo's hebben aangegeven dat zij het gebrek aan toereikende informatie als een belangrijke belemmering zien voor internationalisering;

H.

overwegende dat de aarzelingen van kmo’s om activiteiten in het buitenland te ontplooien hoofdzakelijk verband houden met het feit dat ze niet (vooraf) kunnen inschatten wat hun exportmogelijkheden zijn;

I.

overwegende dat een aanzienlijk aantal Europese kmo's internationale exportactiviteiten verricht (25 % van het totaal), en overwegende dat slechts 13 % van de Europese kmo's activiteiten verricht op markten buiten de EU en dat slechts 4 % van de kmo's die niet internationaal actief zijn specifieke plannen heeft om in de nabije toekomst internationale activiteiten op te starten; overwegende dat bepaalde kmo's niet internationaal actief kunnen worden wegens hun bedrijfsprofiel en hun omvang;

J.

overwegende dat slechts 10 % van de micro-ondernemingen gebruik maakt van de meer dan 300 overheidssteunprogramma's die reeds beschikbaar zijn, en overwegende dat het vanwege het grote aantal steunprogramma's moeilijk is voor kmo's om te weten te komen welke steun er momenteel bestaat en om er gebruik van te maken;

K.

overwegende dat de Europese kmo’s bijzonder zwaar getroffen zijn door de mondiale economische en financiële crisis en overwegende dat internationalisering buiten de interne markt eveneens moet worden bevorderd;

L.

overwegende dat in de laatste twee jaar bijna een derde van de kmo's die een banklening vroeg, consequent geen krediet kreeg of minder krediet kreeg dan gevraagd; overwegende dat het vooral de micro-ondernemingen waren die een negatief antwoord kregen;

M.

overwegende dat dankzij het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (KCI) financiële instellingen 30 miljard euro aan nieuwe middelen hebben kunnen verschaffen aan meer dan 3 15  000 kmo's in de periode 2007-2013; overwegende dat de Europese Investeringsbank (EIB) ongeveer 40 miljard euro aan leningen aan kmo's heeft gegeven, waarvan meer dan 2 10  000 kmo's hebben geprofiteerd in de periode 2008-2011;

N.

overwegende dat het nieuwe programma dat de Commissie voorstelt voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's (COSME) voorziet in een leningsgarantiefaciliteit voor ondernemingen en kmo's, waarbij garanties worden geboden voor schuldfinanciering via gewone leningen, achtergestelde of participatieleningen, of via leasing om de specifieke problemen te verminderen waarmee kmo’s worden geconfronteerd bij het verwerven van financiering voor hun groei; overwegende dat het programma zal voorzien in securitisatie van portefeuilles voor kmo-financiering met vreemd vermogen, met het doel extra vreemd vermogen voor kmo's te mobiliseren, en dat het programma zal lopen van 2014 tot 2020, met een geplande begroting van 2,5 miljard euro;

O.

overwegende dat er lering getrokken moet worden uit de enorme ervaring die de lidstaten en het maatschappelijk middenveld (kamers van koophandel, ondernemersverenigingen, enz.) hebben opgedaan met steunprogramma’s voor de internationalisering van kmo’s en micro-ondernemingen, bij de opstelling van nieuw en succesvol beleid op dit gebied;

P.

overwegende dat een Europees beleid ter ondersteuning van kmo’s subsidiair, aanvullend en complementair aan het bestaande beleid moet zijn, voor Europese toegevoegde waarde moet zorgen, verdubbelingen en overlappingen met bestaande nationale, regionale en lokale programma’s moet voorkomen en dat er gestreefd moet worden naar maximale programmatische en operationele coördinatie;

Q.

overwegende dat in de verslagen over handels- en investeringsbelemmeringen van de Commissie voorbeelden worden genoemd waaruit blijkt dat de toegang van de EU tot de markten van verschillende landen in de wereld, waaronder industrielanden en belangrijke opkomende economieën van de WTO, sterker wordt belemmerd door verschillende niet-tarifaire belemmeringen (NTB's) dan door douanerechten, aangezien deze laatste ten gevolge van de globalisering steeds meer worden afgeschaft; overwegende dat de WTO-regels ongerechtvaardigde NTB's verbieden;

R.

overwegende dat de EU waar nodig haar industrieën en ondernemingen, onder meer kmo's, moet steunen en actief moet beschermen tegen schendingen van overeengekomen regels, en WTO-normen en -beginselen door de handelspartners van de EU, en daarbij gebruik moet maken van alle passende en evenredige middelen; overwegende dat het gebruik van multilaterale en bilaterale geschillenbeslechtingsmechanismen, en in het bijzonder door de WTO geaccepteerde handelsbeschermingsinstrumenten, een laatste redmiddel moet zijn;

S.

overwegende dat rechtsonzekerheid voor investeerders een belangrijke ontradende factor is voor kmo's wanneer het gaat om internationaliseren en overwegende dat het absoluut noodzakelijk is met onze handelspartners een rechtskader te hebben om rechtszekerheid te garanderen; overwegende dat de EU de belangen van Europese ondernemingen, in het bijzonder kmo's, moet verdedigen tegen schendingen van de rechtszekerheid van investeerders in derde landen;

1.

dringt er bij de Commissie en in voorkomend geval bij de lidstaten op aan de aanwezigheid van kmo's en, waar relevant, micro-ondernemingen op de wereldmarkten te bevorderen via passende maatregelen voor hun internationalisering, en in het bijzonder hun verdere integratie in de interne markt van de EU, die onder meer bestaan uit gemakkelijker toegang tot kapitaal en regelmatig bijgewerkte informatie over zakelijke mogelijkheden in het buitenland, alsmede efficiënte handelsbeschermingsinstrumenten die ondernemingen een rechtmatige bescherming moeten bieden tegen oneerlijke dumping en subsidies om eerlijke mededeling met derde landen te waarborgen, en er tegelijk voor te zorgen dat de mensenrechten, de arbeidsrechten en de sociale rechten alsook het milieu in derde landen worden beschermd;

2.

merkt op dat kmo's eveneens als gevolg van de daling van de binnenlandse vraag wegens de economische crisis, met moeilijkheden te kampen hebben;

I.   Toegang tot informatie

3.

wijst erop dat meer gegevens op ondernemingsniveau moeten worden verzameld om beter vertrouwd te geraken met de behoeften van de micro-ondernemingen, beste praktijken uit te wisselen en deze ondernemingen meer gerichte steun te verschaffen zowel op nationaal als op EU-niveau; verzoekt om regelmatige kosten-batenanalyses om de doeltreffendheid van deze steun te beoordelen, waarbij extra aandacht uitgaat naar het meer innoverend en meer concurrerend maken van micro-ondernemingen en kmo's, zowel op de interne markt als wereldwijd;

4.

benadrukt allereerst de noodzaak van een inventarisatie om na te gaan welke steunprogramma's er al dan niet zijn op nationaal en EU-niveau teneinde overlappingen of lacunes te vermijden, waarbij ook de bestaande dienstverleners en ondersteuningsstrategieën in samenwerking met nationale agentschappen worden opgenomen; spoort de autoriteiten van de lidstaten aan tot het opzetten van soortgelijke geïntegreerde onlinegegevensbanken inzake nationale en regionale financieringsbronnen;

5.

onderstreept de noodzaak om de beschikbare markt voor toenemende internationalisering te evalueren en de ontwikkeling van kmo's binnen de interne markt verder te bevorderen en acht de ontwikkeling van kmo's binnen de interne markt even belangrijk als de ontwikkeling van kmo's buiten de EU;

6.

vindt het voor het concurrentievermogen en de groei van de EU essentieel om een netwerk te creëren, dat deel moet uitmaken van een digitaal platform, waarin nationale kmo-helpdesks, kamers van koophandel, exportkredietinstellingen, bedrijfsverenigingen en de Commissie worden samengebracht om ondernemingen in de EU, met name exporteurs en importeurs, nauwkeurige, tijdige en lezersvriendelijke informatie te verschaffen via één aanspreekpunt, zodat deze ondernemingen ten volle kunnen profiteren van het nieuwe gemeenschappelijke handelsbeleid van de Unie;

II.   Toegang tot kapitaal

7.

wijst erop dat steeds terugkerende problemen inzake de toegang tot kapitaal tot de belangrijkste hinderpalen voor de internationalisering van kmo's behoren; vraagt de nationale regeringen kmo's te ondersteunen door middel van door de overheid gesteunde exportkredieten, zonder de mededinging binnen de EU te verstoren, en ook voldoende middelen uit te trekken voor kmo's (bijv. speciale leningen, medefinanciering en risicokapitaal), teneinde desinvestering en afbouw van de hefboomwerking door banken te helpen tegengaan; benadrukt dat deze kredieten moeten worden verstrekt aan kmo's die zich al met export bezighouden en die een levensvatbaar bedrijfsplan kunnen voorleggen voor het verbeteren of verstevigen van hun bestaande marktaandeel en het creëren van banen, in het bijzonder voor jongeren;

8.

meent dat om de economie van de EU te versterken, aandacht moet worden besteed aan steun voor startende ondernemingen die innoverende goederen en diensten aanbieden en voor kmo's die initiële of nieuwe investeringen nodig hebben, of zij nu actief zijn op de interne markt of willen groeien door de wereldmarkt op te gaan;

9.

verzoekt de nationale regeringen dan ook kmo's te ondersteunen door de mogelijkheid te onderzoeken van de oprichting van onder andere investeringsfondsen voor kmo's waarin Europese burgers hun spaargeld kunnen beleggen;

10.

verzoekt om door de overheid gesteunde exportkredieten in overeenstemming met de OESO-richtsnoeren ter ondersteuning van projecten die de internationals milieu- en arbeidsnormen naleven;

11.

vraagt om afstemming van de steun die aan kmo's wordt verleend voor de toegang tot kapitaal op de specifieke behoeften van de respectieve kmo's, om een uniforme standaardaanpak te vermijden; merkt in dit verband op dat de industrie in de EU een brede waaier van bedrijfsprofielen en -behoeften vertoont die de verschillen in omvang, structuur, sector en geografische locatie van de kmo's weerspiegelt;

12.

meent dat er dringend behoefte is aan een omvattende strategie voor handelsfinanciering om de internationalisering van kmo's te bevorderen; is van mening dat de EU de stimulansen voor ontwikkeling van kmo's in strategische sectoren op proactieve wijze dient te bevorderen en te ondersteunen, in het bijzonder wanneer het gaat om productieactiviteiten met een hoge toegevoegde waarde, die een concurrerende voorsprong hebben ten opzichte van opkomende economieën, en om hoogwaardige banen voor Europese burgers; benadrukt derhalve de noodzaak om veelbelovende nichemarkten te identificeren en hun ontwikkeling aan te moedigen;

13.

vraagt de Commissie de Europese business-angelmarkt en vergelijkbare markten in de wereld te bestuderen om te leren van de business-angelnetwerkmanagers in de EU en hun capaciteit op te bouwen; moedigt banken en andere financiële instellingen aan om aan kmo's die zij als klanten hebben regelmatig bijgewerkte informatie te verstrekken over beschikbare financiële instrumenten, waaronder netwerken voor steunverlening aan kmo's en business angels; verzoekt de Commissie eveneens om in dit opzicht relevante informatie te verschaffen;

14.

erkent dat er op nationaal niveau gevestigde en beproefde regelingen bestaan ter ondersteuning van kmo's die toegang bieden tot exportkredieten via exportkredietinstellingen en is van mening dat het redelijk is dat deze steun wordt voortgezet; is evenwel van mening dat op middellange termijn verder gediscussieerd moet worden over het opzetten van systematische steun voor exportkredieten op EU-niveau, door de oprichting van een export/importfaciliteit die via exportkredietinstellingen bijkomende steun aan kmo's verleent op basis van nationale beste praktijken; meent dat deze bijkomende steun zou kunnen bestaan uit zachte en vastrentende leningen, werkkapitaal en herfinanciering op korte termijn, financiering van kapitaalinvesteringen en oplossingen voor bedrijfsverzekering;

15.

vestigt de aandacht op de regelgevende en wettelijke stappen die moeten worden ondernomen om de toegang van de kmo's tot garanties te verbeteren, te weten:

de barrières voor registratie van eigendom verlagen (bijv. door kredietbureaus op te zetten);

de incassokosten voor kredietverleners verlagen en de algemene kwaliteit van de financiële informatie over kmo's verbeteren, om hun kredietwaardigheid in de ogen van kredietverleners te verhogen;

16.

onderstreept de noodzaak om kmo's financiële en technische steun te verlenen die gericht is op marktonderzoek, advies inzake project- en exportfinanciering, juridisch advies (bijv. inzake ontsnappingsclausules of boetes voor betalingsachterstand of wanbetaling), douane- en belastingverplichtingen, de strijd tegen namaak en bedrijfspresentaties op handelsbeurzen en zakelijke netwerkevenementen (bijv. om distributeurs in een derde land te vinden);

17.

wijst erop dat aandacht moet worden besteed aan het dichten van de kredietkloof voor micro-ondernemingen; onderstreept de nuttige rol van kleine leningen die het mogelijk maken dergelijke ondernemingen op te richten; herhaalt dat, zelfs als het om een nichemarkt gaat, kleine BDI-bedragen ook bedrijfsinitiatieven aan de basis kunnen aansporen die groei en duurzame ontwikkeling op lokaal niveau genereren (bijv. door het ontwikkelen van ambachtelijk werk);

18.

dringt aan op een groter aantal publiek-private partnerschappen die startkapitaal en risicokapitaal leveren aan micro-ondernemingen en kmo's in de EU, waarbij het ondernemingsrisico wordt gedeeld; wijst in dit verband op de positieve rol die zowel de microfinancieringsinstellingen als de sociaalondernemerschapsfondsen kunnen vervullen voor de ontwikkeling van zakelijke kansen die ook stevige sociale, ethische en ecologische doeleinden hebben;

III.   Aanbevelingen voor concrete acties

19.

vraagt om inspanningen op nationaal en EU-niveau om de bedrijfsomgeving voor kmo's te vereenvoudigen, in nauw overleg met de Europese kmo-verenigingen en kamers van koophandel en industrie, alsook de andere belanghebbenden, om de administratieve rompslomp te helpen verminderen en de internationalisering van kmo's te ondersteunen;

20.

dringt er bij de lidstaten op aan om op lokaal niveau enkelvoudige bedrijfshelpdesks op te zetten, die in samenwerking met EU-bedrijven opereren, zodat kmo's in hun eigen taal en voor direct gebruik informatie kunnen krijgen over export- importkansen, bestaande (zowel tarifaire als non-tarifaire) handelsbelemmeringen, bescherming van investeringen, regels inzake geschillenbeslechting en concurrenten, alsmede kennis en begrip van culturele en menselijke gebruiken op markten in derde landen;

21.

verzoekt om de oprichting van een netwerk tussen kmo's en grote Europese ondernemingen zodat kmo's kunnen profiteren van hun expertise en export- en innovatiecapaciteit;

22.

verzoekt de Commissie om de uitwisseling tussen hoofden van kmo’s uit de EU en uit derde landen te bevorderen volgens het programma „Erasmus voor jonge ondernemers” dat al bestaat op het niveau van de Europese Unie;

23.

wijst op de noodzaak om de samenwerking tussen Europese kmo's en ondernemingen in derde landen te bevorderen, om de markttoegang alsook de integratie in markten van derde landen te vergemakkelijken;

24.

verzoekt de Commissie en de lidstaten de Europese kmo’s bewuster te maken van de handelsovereenkomsten waarover onderhandeld wordt en van de internationale beleggingsmogelijkheden voor kmo’s;

25.

spoort de EU-bedrijven en -exporteurs aan om actief gebruik te maken van handelsbeschermingsinstrumenten zoals klachten uit hoofde van de verordening handelsbelemmeringen of het klachtenregister in de databank markttoegang, om materiële schade ten gevolge van handelsbelemmeringen te melden aan de Commissie en om, in voorkomend geval, de Commissie in staat te stellen ambtshalve onderzoek in te stellen inzake antidumpingrechten en compenserende rechten, in nauwe samenwerking met de industrie, teneinde het risico op vergeldingsacties te verkleinen;

26.

acht een effectieve bescherming van kmo's tegen oneerlijke handelspraktijken van EU-partnerlanden even belangrijk als hulp aan kmo's die willen internationaliseren; meent dat internationalisering en bescherming tot het globaliseringsproces behoren als twee zijden van dezelfde medaille;

27.

verzoekt de Commissie om bij de hervorming van de handelsbeschermingsinstrumenten van de EU naar behoren rekening te houden met een betere toegang van kmo's tot antidumping- en antisubsidieprocedures;

28.

vraagt de Commissie kmo's te betrekken bij het vaststellen van internationale normen (bijv. ISO), aangezien wijzigingen in de regelgeving directe gevolgen hebben voor hun rentabiliteit; benadrukt dat het wegnemen van onterechte NTB's moet worden beschouwd als een van de topprioriteiten van de Commissie, in het bijzonder door middel van de harmonisatie van technische regels op basis van de relevante wereldwijde normen;

29.

vraagt de Commissie deze wijdverspreide en aanhoudende problemen aan te kaarten in alle multilaterale en bilaterale handelsovereenkomsten, in het bijzonder in vrijhandelsovereenkomsten met industrielanden en opkomende economieën, en ervoor te zorgen dat in de Wereldhandelsorganisatie minstens evenveel aandacht aan NTB's wordt besteed als momenteel aan de afschaffing van douanerechten;

30.

betreurt het gebrek aan concrete middelen dat Europese ondernemingen, en in het bijzonder kmo’s, ter beschikking staat om schendingen van intellectuele-eigendomsrechten (IER) efficiënter te bestrijden; is ingenomen met de beslissing van de Commissie om een herziening van de richtlijn betreffende de handhaving van IER voor te stellen; vraagt de Commissie en de lidstaten de IER beter te verdedigen in alle relevante multilaterale organisaties (WTO, Wereldgezondheidsorganisatie, Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom);

31.

merkt op dat kmo's gevoelig zijn voor prijsschommelingen; verzoekt de Commissie dan ook op EU-niveau en in internationale fora zoals de G20 actief op te treden tegen schadelijke financiële speculatie met voedingsmiddelen en grondstoffen;

32.

verzoekt de Unie ten volle gebruik te maken van de investeringskansen voor kmo's in de EU die uit het Europees nabuurschapsbeleid voortvloeien, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende investeringen in de mediterrane partnerlanden ten zuiden en ten oosten van de Middellandse Zee; merkt op dat investeringsmogelijkheden in deze landen een substantiële bijdrage moeten leveren aan de bevrediging van de sociaal-economische behoeften van de bevolking van de betrokken landen en de bevordering van duurzame economische ontwikkeling, versterkte regionale samenwerking en regionale stabiliteit;

33.

meent dat de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden synergieën moeten ontwikkelen om de handelsdiplomatie van de Unie in de wereld verder te versterken;

34.

dringt erop aan dat de EU, teneinde haar concurrentievermogen te behouden tegenover grote spelers uit de industrie en de onderzoekswereld, een ambitieus gemeenschappelijk industriebeleid ontwikkelt dat gebaseerd is op de bevordering van onderzoek en innovatie, innoverend gefinancierd wordt — bijvoorbeeld met projectobligaties — en de ontwikkeling van kmo's ondersteunt, via toegang tot openbare aanbestedingen;

o

o o

35.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  http://www.wto.org/english/docs_e/legal_e/17-tbt.pdf

(2)  PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71.

(3)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0363.

(4)  PB C 233 E van 28.9.2006, blz. 103.

(5)  PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 235.

(6)  PB C 306 E van 15.12.2006, blz. 400.

(7)  PB C 308 E van 16.12.2006, blz. 182.

(8)  PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 128.

(9)  PB C 146 E van 12.6.2008, blz. 95.

(10)  PB C 184 E van 6.8.2009, blz. 16.

(11)  PB C 259 E van 29.10.2009, blz. 77.

(12)  PB C 67 E van 18.3.2010, blz. 132.

(13)  PB C 117 E van 6.5.2010, blz. 166.

(14)  PB C 70 E van 8.3.2012, blz. 79.

(15)  PB C 188 E van 28.6.2012, blz. 113.

(16)  PB C 296 E van 2.10.2012, blz. 34.

(17)  PB C 377 E van 7.12.2012, p 203.

(18)  PB C 377 E van 7.12.2012, p 13.

(19)  PB C 377 E van 7.12.2012, p 19.

(20)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0257.

(21)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0412.

(22)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0565.

(23)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0275.