Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Het doel van de procedure bij buitensporige tekorten (BTP) is om lidstaten van de Europese Unie (EU) buitensporige tekorten en/of schulden te laten corrigeren. De Europese Commissie kan een BTP starten tegen een EU-land dat zich niet houdt aan het stabiliteits- en groeipact (SGP), een geheel van regels voor de coördinatie van het begrotingsbeleid van EU-landen.
De BTP kan met name worden ingeleid indien een EU-land:
Het SGP heeft tot doel om gezonde overheidsfinanciën te waarborgen en heeft twee delen:
De BTP wordt beheerst door artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de EU en ondersteunt het corrigerende deel van het SGP van de EU.
Elk jaar in april leggen landen van de eurozone stabiliteitsprogramma’s voor aan de Commissie en de Raad, terwijl de niet-eurolanden convergentieprogramma’s voorleggen bij dezelfde instellingen. Een stabiliteits- of convergentieprogramma moet bestaan uit de begrotingsdoelstelling op middellange termijn van het land en informatie over hoe deze zal worden bereikt. Het bevat ook een analyse van de effecten van veranderingen in de belangrijkste onderliggende economische aannames over de fiscale positie van het land.
De programma’s worden onderzocht door de Commissie. Als niet wordt voldaan aan de criteria, wordt er door de Raad een BTP gestart op basis van aanbevelingen van de Commissie.
De BTP verlangt dat het land in kwestie een plan van corrigerende maatregelen en beleid opstelt dat het zal volgen, en termijnen bepaalt voor de verwezenlijking daarvan. Landen uit de eurozone die de aanbevelingen niet opvolgen, kunnen worden beboet.