Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0289

    2014/289/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 mei 2014 waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor de werkzame stoffen pinoxaden en meptyldinocap te verlengen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 3059) Voor de EER relevante tekst

    PB L 147 van 17.5.2014, p. 114–115 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/05/2016

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2014/289/oj

    17.5.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 147/114


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 15 mei 2014

    waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor de werkzame stoffen pinoxaden en meptyldinocap te verlengen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 3059)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2014/289/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 8, lid 1, vierde alinea,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (2), en met name artikel 80, lid 1, onder a),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig artikel 80, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1107/2009 blijft Richtlijn 91/414/EEG van toepassing op werkzame stoffen waarvoor overeenkomstig artikel 6, lid 3, van die richtlijn vóór 14 juni 2011 een besluit is genomen.

    (2)

    Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in maart 2004 een aanvraag ontvangen van Syngenta Crop Protection AG voor de opname van de werkzame stof pinoxaden in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2005/459/EG van de Commissie (3) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in augustus 2005 van Dow Agrosciences een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof meptyldinocap in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2006/589/EG van de Commissie (4) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn.

    (4)

    De bevestiging dat de dossiers volledig zijn, was nodig om deze grondig te kunnen onderzoeken en de lidstaten de mogelijkheid te geven gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, voorlopig toe te laten voor een periode van ten hoogste drie jaar, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG en met name de voorwaarde dat de werkzame stoffen en de gewasbeschermingsmiddelen grondig worden beoordeeld in het licht van de voorschriften van die richtlijn.

    (5)

    De effecten op de menselijke gezondheid en het milieu van de door de aanvragers voorgestelde toepassingen van deze werkzame stoffen zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld. De als rapporteur optredende lidstaat heeft de respectieve ontwerpbeoordelingsverslagen op 30 november 2005 (pinoxaden) en 25 oktober 2006 (meptyldinocap) bij de Commissie ingediend.

    (6)

    Nadat de lidstaat-rapporteur de ontwerpbeoordelingsverslagen had ingediend, bleek het nodig de aanvragers om aanvullende informatie te vragen en moest de lidstaat-rapporteur deze informatie bestuderen en beoordelen. Daardoor is het onderzoek van de dossiers nog aan de gang en kan de evaluatie niet worden afgerond binnen de bij Richtlijn 91/414/EEG, te lezen in samenhang met Uitvoeringsbesluit 2012/191/EU van de Commissie (5), vastgestelde termijn.

    (7)

    Aangezien de evaluatie tot nog toe geen aanleiding tot onmiddellijke bezorgdheid heeft gegeven, moet de lidstaten toestemming worden verleend om de voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 91/414/EEG voor een periode van 24 maanden te verlengen, zodat het onderzoek van de dossiers kan worden voortgezet. Verwacht wordt dat het evaluatie- en besluitvormingsproces voor een besluit betreffende een mogelijke goedkeuring overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voor pinoxaden en meptyldinocap binnen 24 maanden zal zijn voltooid.

    (8)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De lidstaten mogen de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die pinoxaden en meptyldinocap bevatten, verlengen tot uiterlijk 31 mei 2016.

    Artikel 2

    Dit besluit vervalt op 31 mei 2016.

    Artikel 3

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 15 mei 2014.

    Voor de Commissie

    Tonio BORG

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (2)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

    (3)  Beschikking 2005/459/EG van de Commissie van 22 juni 2005 houdende de principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van pinoxaden in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig is (PB L 160 van 23.6.2005, blz. 32).

    (4)  Beschikking 2006/589/EG van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende de principiële erkenning dat de dossiers die zijn ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van aviglycine HCl, mandipropamid en meptyldinocap in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, volledig zijn (PB L 240 van 2.9.2006, blz. 9).

    (5)  Uitvoeringsbesluit 2012/191/EU van de Commissie van 10 april 2012 waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen amisulbrom, chlorantraniliprole, meptyldinocap, pinoxaden, zilverthiosulfaat en tembotrion te verlengen (PB L 102 van 12.4.2012, blz. 15).


    Top