This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009XG1215(01)
Updated European Union Guidelines on promoting compliance with international humanitarian law (IHL)
Geactualiseerde richtsnoeren van de Europese Unie inzake de bevordering van de naleving van het internationale humanitaire recht (IHR)
Geactualiseerde richtsnoeren van de Europese Unie inzake de bevordering van de naleving van het internationale humanitaire recht (IHR)
PB C 303 van 15.12.2009, p. 12–17
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 303/12 |
Geactualiseerde richtsnoeren van de Europese Unie inzake de bevordering van de naleving van het internationale humanitaire recht (IHR)
2009/C 303/06
I. DOEL
1. |
Doel van deze richtsnoeren is de Europese Unie en haar instellingen en organen operationele instrumenten aan te reiken om de naleving van het Internationaal Humanitair Recht (IHR) te bevorderen. Zij tonen aan dat de Europese Unie ernaar streeft die naleving op zichtbare en samenhangende wijze te bevorderen. De richtsnoeren zijn gericht tot allen die in het kader van de Europese Unie handelend optreden, voorzover de aan de orde gestelde kwesties onder hun verantwoordelijkheid en bevoegdheid vallen. Zij vormen een aanvulling op de richtsnoeren en andere gemeenschappelijke standpunten die in het kader van de EU al zijn vastgesteld in verband met aangelegenheden als mensenrechten, foltering, en de bescherming van burgers (1). |
2. |
Deze richtsnoeren sporen met de inzet van de EU en haar lidstaten voor het IHR, en hebben betrekking op de naleving van het IHR door derde staten en, in voorkomend geval, door in derde staten werkzame niet-gouvernementele actoren. Hoewel die inzet ook tot uiting komt in de EU en haar lidstaten om de naleving van het IHR in hun eigen optreden en bij hun eigen strijdkrachten te waarborgen, vallen deze buiten het bestek van deze richtsnoeren (2). |
II. INTERNATIONAAL HUMANITAIR RECHT (IHR)
Inleiding
3. |
De Europese Unie is gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en van de rechtsstaat. Daaronder begrepen is het streven om de naleving van het IHR te bevorderen. |
4. |
Internationaal Humanitair Recht (IHR) — ook bekend als Recht bij gewapende conflicten of Oorlogsrecht — is bedoeld om de gevolgen van een gewapend conflict te verlichten door diegenen die niet of niet langer aan het conflict deelnemen, te beschermen, en door de middelen en methoden van oorlogvoering te regelen. |
5. |
Staten zijn gehouden tot naleving van de IHR-regels waardoor zij bij verdrag gebonden zijn of die deel uitmaken van het internationaal gewoonterecht. Die regels kunnen ook van toepassing zijn op niet-gouvernementele actoren. De naleving ervan is van internationaal belang. Daarnaast bemoeilijken het leed en de vernieling die door schendingen van het IHR worden veroorzaakt, de totstandkoming van een regeling na conflicten. Derhalve is het zowel uit politiek als humanitair oogpunt van belang de naleving van het IHR wereldwijd te verbeteren. |
Ontwikkeling en bronnen van IHR
6. |
De IHR-regels hebben als gevolg van de afweging van militaire en humanitaire overwegingen een ontwikkeling doorgemaakt. Het IHR omvat regels die erop gericht zijn personen die niet of niet langer rechtstreeks deelnemen aan de vijandelijkheden — zoals burgers, oorlogsgevangenen en andere gevangenen, zieken en gewonden — te beschermen en de middelen en methoden van oorlogvoering — met inbegrip van tactieken en wapens — te beperken om onnodig leed en onnodige vernieling te vermijden. |
7. |
Zoals andere aspecten van het internationaal recht heeft IHR twee belangrijke bronnen: internationale overeenkomsten (verdragen) en het internationaal gewoonterecht. Het internationaal gewoonterecht wordt gevormd door de praktijk van de staten, die deze staten als bindend beschouwen. Rechterlijke beslissingen en geschriften van toonaangevende auteurs zijn subsidiaire middelen van rechtsvinding. |
8. |
De voornaamste IHR-overeenkomsten worden genoemd in de bijlage bij deze richtsnoeren. De belangrijkste zijn de verdragen van Den Haag van 1907, de vier verdragen van Genève van 1949 en de bijbehorende aanvullende protocollen van 1977. Het verdrag van Den Haag en het merendeel van de bepalingen van de verdragen van Genève en de aanvullende protocollen van 1977 wordt algemeen als gewoonterecht erkend. |
Toepassingsgebied
9. |
Het IHR is van toepassing op zowel internationale als niet-internationale gewapende conflicten, ongeacht de oorsprong van het conflict. Het IHR is tevens van toepassing op een bezetting die voortkomt uit een gewapend conflict. Er gelden verschillende rechtsregels voor internationale gewapende conflicten tussen staten en voor niet-inter-nationale (of interne) gewapende conflicten binnen één staat. |
10. |
Of er sprake is van een gewapend conflict, en of dat gewapend conflict als internationaal dan wel als niet-internationaal moet worden aangemerkt, zijn vragen waarin zowel de feiten als het recht een rol spelen, en de antwoorden hangen van een aantal factoren af. Wanneer moet worden bepaald of er sprake is van een gewapend conflict en of dus het internationaal humanitair recht van toepassing is, moet altijd passend juridisch advies worden ingewonnen, tezamen met voldoende informatie over de specifieke context. |
11. |
De verdragsbepalingen inzake internationale gewapende conflicten zijn gedetailleerder en uitvoeriger. Niet-internationale gewapende conflicten zijn onderworpen aan artikel 3 van de verdragen van Genève en, wanneer de betrokken staat partij is bij die verdragen, aan het Aanvullend Protocol II van 1977. De regels van het internationaal gewoonterecht zijn van toepassing op zowel internationale als interne gewapende conflicten, maar ook hier zijn er verschillen tussen beide regelingen. |
Internationale mensenrechtenwetgeving en IHR
12. |
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen internationale mensenrechtenwetgeving en IHR. Ofschoon beide vooral gericht zijn op de bescherming van personen, zijn er belangrijke onderlinge verschillen. Zo is IHR van toepassing in tijden van gewapend conflict en bezetting. Anderzijds is de internationale mensenrechtenwetgeving van toepassing op eenieder die zich in vredestijd dan wel in tijden van gewapend conflict binnen het rechtsgebied van de betrokken staat bevindt. Hoewel de twee regelstelsels duidelijk van elkaar zijn onderscheiden, kunnen zij toch beide op een bepaalde situatie van toepassing zijn en het is soms dan ook nodig na te gaan hoe zij zich tot elkaar verhouden. Deze richtsnoeren hebben evenwel geen betrekking op de wetgeving inzake mensenrechten. |
Individuele verantwoordelijkheid
13. |
Bepaalde ernstige schendingen van het IHR zijn gedefinieerd als oorlogsmisdrijven. Oorlogsmisdrijven kunnen zich voordoen in dezelfde omstandigheden als genocide en misdrijven tegen de menselijkheid, maar laatstgenoemde zijn, in tegenstelling tot oorlogsmisdrijven, niet gekoppeld aan een gewapend conflict. |
14. |
Individuele personen zijn persoonlijk aansprakelijk voor oorlogsmisdrijven. Staten moeten, overeenkomstig hun nationaal recht, erop toezien dat vermeende daders voor de nationale rechter worden gebracht of worden overgeleverd om te worden berecht door de rechtbanken van een andere staat of door een internationaal tribunaal, zoals het Internationaal Strafhof (3). |
III. OPERATIONELE RICHTSNOEREN
A. VERSLAGLEGGING, EVALUATIE EN AANBEVELINGEN IN VERBAND MET MAATREGELEN
15. |
De in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen omvatten het volgende:
|
B. MOGELIJKE MAATREGELEN VAN DE EU IN HAAR BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN
16. |
De EU kan op verschillende manieren optreden. Hieronder gaat een enuntiatieve lijst van mogelijke maatregelen:
|
(1) Zie richtsnoeren van de EU voor de dialoog betreffende mensenrechten (goedgekeurd door de Raad op 13 december 2001, geactualiseerd op 19 januari 2009); Richtsnoeren voor EU-beleid ten aanzien van derde landen inzake foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (goedgekeurd door de Raad op 9 april 2001, geactualiseerd op 29 april 2008); Richtsnoeren van de EU over kinderen en gewapende conflicten (goedgekeurd door de Raad Algemene Zaken van 8 december 2003, geactualiseerd op 17 juni 2008); Richtsnoeren van de EU ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind (goedgekeurd door de Raad op 10 december 2007); Richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen (goedgekeurd door de Raad op 8 december 2008) en Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB van de Raad van 16 juni 2003 over het ICC (PB L 150 van 18.6.2003, blz. 67.).
(2) Alle EU-lidstaten zijn partij bij de verdragen van Genève en de bijbehorende aanvullende protocollen en zijn dus gehouden tot naleving van de daarin vervatte regels.
(3) Zie het Gemeenschappelijk Standpunt van de Unie betreffende het Internationaal Strafhof (2003/444/GBVB) en het actieplan van de EU inzake het Internationaal Strafhof. Zie voorts het Besluit van 13 juni 2002 (2002/494/JBZ) tot instelling van een Europees netwerk van aanspreekpunten inzake personen die verantwoordelijk zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven, het Kaderbesluit (2002/584/JBZ) betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten en het Besluit van 8 mei 2003 (2003/335/JBZ) inzake opsporing en vervolging van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven; Besluit 2006/313/GBVB van de Raad van 10 april 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen het Internationaal Strafhof en de Europese Unie inzake samenwerking en bijstand, PB L 115 van 28.4.2006, blz. 49.
(4) Zie de Overeenkomst inzake samenwerking en bijstand tussen de Europese Unie en het Internationaal Strafhof, genoemd in voetnoot 3.
(5) Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie, PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99. Dit gemeenschappelijk standpunt vervangt de door de Raad op 8 juni 1998 aangenomen Europese gedragscode betreffende wapenuitvoer.
BIJLAGE
BELANGRIJKSTE RECHTSINSTRUMENTEN VAN HET INTERNATIONAAL HUMANITAIR RECHT EN ANDERE RELEVANTE RECHTSINSTRUMENTEN
— |
Haags Verdrag (IV) nopens de wetten en gebruiken van de oorlog te land (1907) |
— |
Bijlage bij het Verdrag: Reglement betreffende de wetten en gebruiken van de oorlog te land |
— |
Protocol nopens het verbod van het gebruik tijdens oorlogshandelingen van verstikkende, giftige of andere gassen en van vormen van bacteriologische oorlogsvoering (1925) |
— |
Verdrag van Genève I voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde (1949) |
— |
Verdrag van Genève I voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde (1949) |
— |
Verdrag van Genève III betreffende de behandeling van krijgsgevangenen (1949) |
— |
Verdrag van Genève IV betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd (1949) |
— |
Aanvullend Protocol I bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de bescherming van de slachtoffers van internationale gewapende conflicten (1977) |
— |
Aanvullend Protocol II bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de bescherming van de slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten (1977) |
— |
Haags Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (1954) |
— |
Reglement van uitvoering van het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict |
— |
Eerste Haags Protocol inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (1954) |
— |
Tweede Haags Protocol inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (1999) |
— |
Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens (1972) |
— |
VN-Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben (1980) |
— |
Protocol I inzake niet-waarneembare deeltjes (1980) |
— |
Protocol II inzake het verbod of de beperking van het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen (1980) |
— |
Gewijzigd Protocol II inzake het verbod of de beperking van het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen (1996) |
— |
Protocol III inzake het verbod of de beperking van het gebruik van brandwapens (1980) |
— |
Protocol IV inzake blindmakende laserwapens (1995) |
— |
Protocol V inzake ontplofbare oorlogsresten (2003) |
— |
Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (1993) |
— |
Verdrag van Ottawa inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens (1997) |
— |
Statuut van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen verantwoordelijk voor ernstige schendingen van internationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalig Joegoslavië sinds 1991 (1993) |
— |
Statuut van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van Rwanda en van Rwandese burgers aansprakelijk voor genocide en andere van dergelijke schendingen begaan op het grondgebied van buurlanden, tussen 1 januari 1994 en 31 december 1994 (1994) |
— |
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (1998) |
— |
Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de aanvaarding van een aanvullend onderscheidend embleem (Protocol III) (2005) |
— |
Verdrag over clustermunitie (2008) |