This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R2830
Commission Delegated Regulation (EU) 2023/2830 of 17 October 2023 supplementing Directive 2003/87/EC of the European Parliament and of the Council by laying down rules on the timing, administration and other aspects of auctioning of greenhouse gas emission allowances
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie van 17 oktober 2023 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie van 17 oktober 2023 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten
C/2023/6751
PB L, 2023/2830, 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/2830/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Publicatieblad |
NL Serie L |
2023/2830 |
20.12.2023 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/2830 VAN DE COMMISSIE
van 17 oktober 2023
tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 quinquies, lid 3, en artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (EU-ETS) is herzien en gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad (2) om deze in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (3), waarbij een doelstelling is vastgesteld van ten minste 55 % netto-emissiereducties tegen 2030 ten opzichte van 1990. |
(2) |
Sinds 2012 worden emissierechten geveild overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie (4) waarin wordt voorzien in regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van emissierechten uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de veiling van emissierechten via een goed functionerend proces op een open, transparante, geharmoniseerde en niet-discriminerende wijze plaatsvindt. |
(3) |
Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet worden gewijzigd om rekening te houden met de nieuwe regels en elementen die in Richtlijn 2003/87/EG zijn ingevoerd, met inbegrip van de uitbreiding van het toepassingsgebied van het huidige emissiehandelssysteem met maritiem vervoer, en de introductie van een nieuw en afzonderlijk emissiehandelssysteem voor gebouwen, wegvervoer en industriële activiteiten die niet onder het huidige emissiehandelssysteem vallen. Er moet ook aandacht worden besteed aan wijzigingen in de veiling van emissierechten voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit (5) en het Sociaal Klimaatfonds (6) die zijn ingevoerd bij artikel 10 sexies, artikel 10 bis, lid 8 ter, en artikel 30 quinquies, leden 3 en 4, van Richtlijn 2003/87/EG, alsook aan wijzigingen in de werking van het Innovatiefonds overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, van die richtlijn. Daarnaast is het passend de bestaande bepalingen van Verordening (EU) nr. 1031/2010 te verduidelijken en te verfijnen, op basis van de lessen die uit de uitvoering ervan zijn getrokken. |
(4) |
Gezien de uitgebreidheid van de noodzakelijke wijzigingen in de huidige regels moet er een nieuwe verordening worden vastgesteld. Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet derhalve worden ingetrokken. |
(5) |
In artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG zijn de beginselen voor het veilen van emissierechten vastgesteld. Het veilingproces moet voorspelbaar zijn, met name met betrekking tot de tijdstippen en de opeenvolging van veilingen en de geraamde hoeveelheden emissierechten die worden aangeboden. Overeenkomstig dat artikel moet worden gewaarborgd dat veilingen zo worden opgezet dat onder het emissiehandelssysteem vallende kleine en middelgrote ondernemingen volledige, eerlijke en billijke toegang hebben, dat kleine emittenten toegang wordt verleend, dat alle deelnemers op hetzelfde tijdstip toegang hebben tot de informatie, dat deelnemers het verloop van de veilingen niet ondermijnen, dat de organisatie van en deelname aan veilingen kosteneffectief is en dat onnodige administratieve kosten worden vermeden. |
(6) |
Deze verordening moet van toepassing zijn op de veiling van alle emissierechten die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen. |
(7) |
Artikel 10, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG bepaalt dat de onder hoofdstuk III van die richtlijn vallende emissierechten voor vaste installaties die niet kosteloos worden toegewezen, door de lidstaten worden geveild. Bijgevolg moeten de lidstaten de emissierechten die niet kosteloos zijn toegewezen, veilen. Zij mogen geen enkel ander toewijzingsmechanisme toepassen, en evenmin mogen zij niet-kosteloos toegewezen emissierechten inhouden of annuleren in plaats van deze te veilen. |
(8) |
De emissies van maritiem vervoer zullen vanaf 2024 in het EU-ETS worden opgenomen. Richtlijn 2003/87/EG bepaalt dat de regels inzake de veiling van emissierechten op dezelfde wijze van toepassing zijn op maritieme vervoersactiviteiten als op andere activiteiten die onder het EU-ETS vallen. |
(9) |
De methode voor de vaststelling van de totale hoeveelheid toe te wijzen emissierechten voor de luchtvaart en de methode voor de vaststelling van het aandeel van de emissierechten dat wordt geveild, zijn gewijzigd, waarbij de kosteloze toewijzing voor de luchtvaartsector tegen 2026 geleidelijk is afgeschaft. Daarom moeten de specifieke regels voor de bepaling van de hoeveelheid die overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG elk kalenderjaar met betrekking tot de luchtvaart moet worden geveild, worden herzien. |
(10) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie (7) is de definitie van “algemene emissierechten” gewijzigd om daarin alle emissierechten op te nemen die na 1 januari 2025 overeenkomstig hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG zijn verleend, die overeenkomstig artikel 3 bis van die richtlijn voor maritieme vervoersactiviteiten zijn gecreëerd en die overeenkomstig artikel 3 quater en artikel 3 quinquies van die richtlijn voor luchtvaartactiviteiten zijn gecreëerd. Daarom moet worden gewaarborgd dat die emissierechten vanaf 1 januari 2025 gezamenlijk en met dezelfde biedingsintervallen worden geveild. |
(11) |
Vanaf 2027 voorziet Richtlijn 2003/87/EG in een afzonderlijk emissiehandelssysteem voor brandstoffen die worden gebruikt in gebouwen, het wegvervoer en aanvullende sectoren die overeenkomen met industriële activiteiten die niet onder bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vallen, zoals de verwarming van industriële installaties. Er moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de veiling van die emissierechten, met name om een vlotte start van het afzonderlijke emissiehandelssysteem te waarborgen. |
(12) |
Omwille van de eenvoud en de toegankelijkheid moeten emissierechten worden geveild via een gestandaardiseerd elektronisch contract dat binnen twee handelsdagen beschikbaar moet worden gesteld voor levering. Een dergelijke korte leveringstermijn beperkt eventuele negatieve effecten op de concurrentie tussen de veilingplatforms en de handelslocaties van de secundaire markt voor emissierechten. Bovendien zijn korte leveringstermijnen eenvoudiger en stimuleren zij een brede deelname, waardoor het risico op marktmisbruik wordt beperkt. Zij zorgen ook voor een betere toegankelijkheid voor kleine en middelgrote ondernemingen die onder het systeem vallen en voor kleine emittenten. |
(13) |
Om eerlijkheid en kostenefficiëntie te waarborgen en het risico op marktmisbruik te beperken, moeten de veilingen plaatsvinden volgens een formule met één ronde, bieding in gesloten enveloppe en een uniforme prijs. Voorts moeten samenvallende biedingen worden beslecht door middel van een toevalsproces, aangezien dit leidt tot onzekerheid voor bieders die heimelijke prijsafspraken zouden kunnen maken. |
(14) |
Met het oog op de rechtszekerheid en de transparantie moet deze verordening nadere bepalingen bevatten over andere aspecten van de veilingen, zoals de grootte van de kavels, de mogelijkheid om reeds uitgebrachte biedingen in te trekken of te wijzigen, de voor biedingen en betalingen gebruikte valuta, de indiening en behandeling van aanvragen om toelating om te bieden alsook de weigering, herroeping of schorsing van die toelating. |
(15) |
Verwacht mag worden dat de toewijzingsprijs op de veiling nauw aansluit bij de gangbare prijs op de secundaire markt. Wanneer een toewijzingsprijs aanzienlijk lager is dan de gangbare prijs op de secundaire markt, wijst dat waarschijnlijk op een tekortkoming van de veiling. Als een dergelijke toewijzingsprijs zou worden toegepast, zou dit het koolstofprijssignaal en de koolstofmarkt kunnen verstoren en is niet langer gewaarborgd dat bieders een eerlijke prijs betalen voor de emissierechten. Daarom moet er op basis van de geldende prijs op de secundaire markt tijdens het biedingsinterval een reserveringsprijs worden vastgesteld. Indien de reserveringsprijs niet wordt gecleard, moet de veiling worden geannuleerd. Het voorzien in annulering van veilingen mag echter niet van toepassing zijn op de aanvang van een veilingsysteem wanneer nog geen voldoende liquide secundaire markt tot stand is gebracht, wat het geval is voor het nieuwe emissiehandelssysteem voor brandstoffen die worden gebruikt in de gebouwensector, de wegvervoersector en aanvullende sectoren. Daarom moet worden afgeweken van de eis om een reserveringsprijs vast te stellen voor de initiële periode van veilingen van emissierechten die onder hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG vallen, totdat een voldoende liquide secundaire markt daarvoor tot stand is gebracht. |
(16) |
Om de integriteit van de veilingen te waarborgen, moet een veilingplatform een veiling kunnen annuleren wanneer die veiling kan worden verstoord. Om de cumulatie van hoeveelheden in geval van meerdere geannuleerde veilingen te voorkomen, moet het mogelijk zijn de geannuleerde hoeveelheden gelijkmatig te verspreiden over daaropvolgende veilingen die nog geen geannuleerde hoeveelheden van eerder geannuleerde veilingen bevatten. |
(17) |
Een relatief hoge veilingfrequentie is wenselijk om het effect van de veilingen op de werking van de secundaire markt te beperken, maar er moet voor worden gezorgd dat de veilingen groot genoeg zijn om voldoende deelnemers aan te trekken. Die hoge frequentie vermindert het risico op marktmisbruik aangezien het economische belang van bieders in de individuele veilingen dan minder groot is en zij gemakkelijker latere veilingen kunnen gebruiken om hun handelspositie bij te stellen. Om die redenen moet de frequentie ten minste wekelijks zijn. Gezien het feit dat de hoeveelheid emissierechten voor de luchtvaart veel kleiner is, moet de veilingfrequentie voor die emissierechten ten minste tweemaandelijks zijn. Met het oog op een vlotte start van de veilingen van emissierechten die onder hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG vallen, is het echter noodzakelijk om bij de aanvang van het systeem minder frequente veilingen mogelijk te maken. Indien van deze flexibiliteit gebruik wordt gemaakt, zal dit leiden tot een grotere hoeveelheid emissierechten voor elke veiling, hetgeen nodig kan zijn om aan de initiële vraag naar emissierechten op de spotmarkt te voldoen voordat een voldoende liquide secundaire markt tot stand is gebracht. |
(18) |
In de regel moet de in ieder kalenderjaar geveilde hoeveelheid emissierechten gelijk zijn aan de voor dat jaar toegewezen hoeveelheid. De veilinghoeveelheid wordt elk jaar vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2003/87/EG. |
(19) |
De emissierechten voor de luchtvaartsector, de maritieme sector en de sector vaste installaties moeten vanaf 1 januari 2025 samen worden geveild. In 2024 moeten de emissierechten voor de maritieme sector en voor de sector vaste installaties samen worden geveild. Aangezien het nieuwe emissiehandelssysteem voor de gebouwensector, de wegvervoersector en aanvullende sectoren als een afzonderlijk systeem is vastgesteld, moeten de emissierechten ervan gescheiden van de emissierechten voor de luchtvaartsector, de maritieme sector en de sector vaste installaties worden geveild. |
(20) |
Om de koolstofmarkt voorspelbaarder te maken, moeten er duidelijke regels en procedures worden vastgesteld om ruim voor de aanvang van elk kalenderjaar een gedetailleerde veilingkalender vast te stellen, met alle relevante informatie voor elke afzonderlijke veiling. Alleen in bepaalde situaties mag het mogelijk zijn om de veilingkalender in een later stadium te wijzigen. Eventuele aanpassingen moeten zo worden aangebracht dat de voorspelbaarheid van de koolstofmarkt het minst wordt aangetast, en de herziene kalenders moeten, indien mogelijk, ruim vóór de datum waarop de herziening van kracht wordt, bekend worden gemaakt. |
(21) |
Om deelname te stimuleren en zo een concurrerend resultaat van de veilingen te garanderen, is een open toegang vereist. Evenzo is vertrouwen in de integriteit van het veilingproces, met name wat betreft de mogelijkheid voor deelnemers om veilingen te verstoren door deze te gebruiken als een middel tot het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik, een voorwaarde om een adequate deelname aan de veilingen en een concurrerend veilingresultaat te waarborgen. Om de integriteit van de veilingen te garanderen, moeten aan de toegang tot de veilingen bepaalde minimumeisen inzake adequate KYC-controles (know your customer — ken uw klant) en controles op toelatingsvoorwaarden worden verbonden. Om de kosteneffectiviteit van die controles te waarborgen, moet het recht om toegang te vragen tot de veilingen worden verleend aan gemakkelijk identificeerbare, welomschreven categorieën deelnemers, met name exploitanten van vaste installaties, vliegtuigexploitanten, scheepvaartmaatschappijen en onder het emissiehandelssysteem vallende gereglementeerde entiteiten, alsook gereglementeerde financiële entiteiten zoals beleggingsondernemingen en kredietinstellingen. Bedrijfsgroepen van dergelijke exploitanten en gereglementeerde entiteiten moeten ook in aanmerking komen om een aanvraag in te dienen voor toelating om in veilingen te bieden. |
(22) |
Deelnemers moeten kunnen kiezen of zij rechtstreeks toegang krijgen tot de veilingen via internet of speciale verbindingen, dan wel via erkende en onder toezicht staande financiële tussenpersonen. Daartoe moeten zij andere personen kunnen kiezen aan wie door de lidstaten een vergunning is verleend om voor eigen rekening of voor cliënten van hun hoofdbedrijf biedingen uit te brengen, mits hun belangrijkste activiteit niet de verrichting van beleggings- of bankdiensten is, op voorwaarde dat deze andere personen gelijkwaardige cliëntenonderzoeksmaatregelen en maatregelen ter bescherming van investeerders toepassen als die welke gelden voor beleggingsondernemingen. |
(23) |
Om een gelijke en transparante toegang tot de veilingen te waarborgen, mag het niet mogelijk zijn om toelating tot de veilingen afhankelijk te maken van lidmaatschap van of deelname aan de door het veilingplatform georganiseerde secundaire markt of een andere door het veilingplatform of een derde partij beheerde handelslocatie. Deelnemers aan de door een veilingplatform georganiseerde secundaire markt die anderszins in aanmerking komen, moeten echter zonder verdere toelatingseisen tot veilingen worden toegelaten. In bepaalde welomschreven omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit van het veilingsysteem, moet een veilingplatform de toegang tot veilingen weigeren of intrekken. |
(24) |
Elke lidstaat moet een veiler aanwijzen, die verantwoordelijk wordt voor het veilen van emissierechten voor de aanwijzende lidstaat. Eenzelfde veiler moet door meer dan een lidstaat kunnen worden aangewezen. De veiler moet verantwoordelijk zijn voor het veilen van de emissierechten op het veilingplatform en voor het in ontvangst nemen en uitbetalen van de veilingopbrengsten. Het is belangrijk dat overeenkomsten tussen de lidstaten en hun veilers verenigbaar zijn met de overeenkomsten tussen de veiler en het veilingplatform, en dat in geval van een conflict de overeenkomsten tussen de veiler en het veilingplatform moeten prevaleren. |
(25) |
Het is van essentieel belang om de integriteit van de veilers te waarborgen. Daarom moeten de lidstaten bij de aanwijzing van de veiler met voorrang kandidaten in overweging nemen met het geringste risico op belangenconflicten of marktmisbruik, met name gelet op hun eventuele activiteiten op de secundaire markt en de interne processen en procedures die zij toepassen om het risico op belangenconflicten en marktmisbruik te beperken, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan hun vermogen om hun taken tijdig en overeenkomstig de hoogste professionele en kwaliteitsnormen te vervullen. Om aan de regels tegen marktmisbruik te voldoen, moet de lidstaten uitdrukkelijk worden verboden om voorwetenschap betreffende de veilingen met hun veiler te delen. Op overtredingen van dat verbod moeten doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen staan. |
(26) |
Richtlijn 2003/87/EG voorziet in de veiling van emissierechten voor het Innovatiefonds om innovatie op het gebied van koolstofarme technologieën te ondersteunen, voor het moderniseringsfonds om de energie-efficiëntie te verbeteren en de energiesystemen van bepaalde lidstaten te moderniseren, en voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit om de onafhankelijkheid, veiligheid en duurzaamheid van de energievoorziening van de Unie te bevorderen. Die emissierechten moeten worden geveild op het veilingplatform dat is aangewezen door de Commissie en de lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke actie om dat platform (“gemeenschappelijk veilingplatform”) aan te wijzen overeenkomstig de beginselen en modaliteiten van het veilingproces. Daartoe moet de Europese Investeringsbank (EIB) de veiler voor die middelen zijn zonder aan de gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor het gemeenschappelijke veilingplatform deel te nemen. De desbetreffende hoeveelheden emissierechten moeten op dezelfde veilingen worden geveild als de hoeveelheden die de lidstaten die aan het gemeenschappelijke veilingplatform deelnemen, veilen. |
(27) |
Voor de hoeveelheid emissierechten die voor het Innovatiefonds en de herstel- en veerkrachtfaciliteit moet worden geveild, moet voor de respectieve fondsen, de beschikbare middelen en de reeds verkregen opbrengsten rekening worden gehouden met de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG. Om transparantie en voorspelbaarheid voor marktdeelnemers te waarborgen, moet er een minimale jaarlijkse voor het Innovatiefonds te veilen hoeveelheid worden vastgesteld vóór een eventuele overdracht aan de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Aangezien bij Richtlijn 2003/87/EG algemene streefcijfers voor de veilingopbrengsten van de herstel- en veerkrachtfaciliteit zijn vastgesteld, moeten er ook initiële jaarlijkse hoeveelheden worden vastgesteld die voor die faciliteit moeten worden geveild. Er moet ook een procedure worden vastgesteld om de veilinghoeveelheden te herzien indien de veilingopbrengsten ontoereikend worden geacht om de in Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde inkomstendoelstelling te halen. Indien de veilinghoeveelheden niet toereikend zijn, moet het mogelijk zijn de veilingkalenders aan te passen om extra hoeveelheden te plannen die voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit moeten worden geveild. Indien de beoogde veilingopbrengsten eerder bijeen zijn gebracht, moet de veiling van emissierechten voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 worden opgeschort en moet de veilingkalender te zijner tijd worden herzien. |
(28) |
Een bij Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgericht sociaal klimaatfonds zal specifieke financiering verstrekken aan de lidstaten om de meest getroffen kwetsbare groepen te ondersteunen, met name huishoudens die in energie- of vervoersarmoede verkeren en die worden getroffen door de opname in Richtlijn 2003/87/EG van de emissies van de in de gebouwensector en wegvervoersector gebruikte brandstoffen. Het Sociaal Klimaatfonds zal worden gefinancierd uit de veiling van emissierechten uit het bestaande EU-ETS en van emissierechten uit de nieuwe emissiehandel voor de gebouwensector, de wegvervoersector en aanvullende sectoren. |
(29) |
Om de transparantie en voorspelbaarheid voor marktdeelnemers te waarborgen, moeten de initiële jaarlijkse hoeveelheden worden vastgesteld die in 2027 voor het Sociaal Klimaatfonds worden geveild. Gezien de toezegging om het Sociaal Klimaatfonds vanaf het meerjarig financieel kader voor de periode na 2027 in de begroting van de Unie op te nemen, mogen de initiële jaarlijkse veilingvolumes niet voor de periode 2028-2032 worden vastgesteld. Omwille van de efficiëntie moet de Commissie als veiler fungeren voor de emissierechten die voor het Sociaal Klimaatfonds worden geveild. Om ervoor te zorgen dat er door het veilen van emissierechten voldoende opbrengsten worden gegenereerd om aan de jaarlijks aan het Sociaal Klimaatfonds toegewezen hoeveelheid te voldoen, moeten de jaarlijkse hoeveelheden emissierechten uit hoofde van artikel 30 quinquies, leden 3 en 4, van Richtlijn 2003/87/EG die voor het Sociaal Klimaatfonds worden geveild, over de periode van januari tot augustus van elk jaar worden verdeeld. Aangezien in Richtlijn 2003/87/EG doelstellingen voor de opbrengsten van de veilingen voor het Sociaal Klimaatfonds zijn bepaald, moet een procedure voor de herziening van de veilinghoeveelheden worden vastgesteld wanneer de beoogde veilingopbrengsten vóór de vastgestelde periode worden bereikt of wanneer zij ontoereikend zijn. Indien er sprake is van een tekort aan inkomsten moet de veilingkalender worden herzien om er extra emissierechten in op te nemen, die tussen september en december worden geveild. Indien de beoogde veilingopbrengsten eerder bijeen zijn gebracht, moet de veiling van emissierechten voor het Sociaal Klimaatfonds overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 worden opgeschort en moet de veilingkalender worden herzien. |
(30) |
Door artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG krijgen de lidstaten de mogelijkheid en worden zij sterk aangespoord om emissierechten uit hun veilinghoeveelheden te annuleren ingeval capaciteit voor de opwekking van elektriciteit op hun grondgebied wordt gesloten, waarvoor bij deze verordening een kennisgevingsprocedure moet worden vastgesteld. De betrokken lidstaat moet de Commissie in kennis stellen van zijn voornemen om emissierechten te annuleren waarbij een uniform model wordt gebruikt om gegevens en informatie te verstrekken over de gesloten installatie, de maximale hoeveelheid die moet worden geannuleerd en het tijdstip van de annulering alsook over een methode om de exacte jaarlijks te annuleren hoeveelheden te bepalen. Dit moet jaarlijks uiterlijk op 31 mei van het tweede jaar na de kennisgeving van het voornemen om de emissierechten te annuleren, worden meegedeeld. Om de werking van de bij Besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad (9) ingestelde marktstabiliteitsreserve te behouden, moet de hoeveelheid van de annulering pas van de veilinghoeveelheden van de lidstaat worden afgetrokken nadat de aanpassingen voor de marktstabiliteitsreserve voor het respectieve jaar zijn gedaan. Indien de te annuleren hoeveelheid niet meer dan 5 miljoen emissierechten bedraagt, moet de hoeveelheid annuleringen in mindering worden gebracht op de emissierechten die de betrokken lidstaat tussen september en december van dat jaar veilt. Indien de te veilen hoeveelheid meer dan 5 miljoen emissierechten bedraagt, moet de omvang van de annulering over een periode van twaalf maanden vanaf september worden afgetrokken om het effect van die annulering op de markt tot een minimum te beperken. Om de transparantie te waarborgen, moet de Commissie de overeenkomstig het model door de lidstaten verstrekte informatie bekendmaken, tenzij het om beschermde, vertrouwelijke informatie gaat. |
(31) |
De beste aanpak voor het verwezenlijken van de overkoepelende doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG is het opzetten van een gemeenschappelijke veilinginfrastructuur waarbij een gemeenschappelijk veilingplatform de veilingen uitvoert op basis van geharmoniseerde regels voor het veilen van verschillende soorten emissierechten. Een dergelijke aanpak is de meest kosteneffectieve manier om emissierechten te veilen zonder de buitensporige administratieve lasten die onvermijdelijk met het gebruik van meervoudige veilinginfrastructuren gepaard gaan. Hierdoor wordt het best in een open, transparante en niet-discriminerende toegang tot de veilingen voorzien, zowel in rechte als feitelijk. Een dergelijke gezamenlijke aanpak zou de voorspelbaarheid van de veilingkalender waarborgen en biedt de beste garanties voor een duidelijk koolstofprijssignaal. Een gemeenschappelijke veilinginfrastructuur is met name belangrijk voor het verlenen van billijke toegang aan onder het emissiehandelssysteem vallende kleine en middelgrote ondernemingen en aan kleine emittenten. Een gemeenschappelijk veilingplatform bevordert een zo ruim mogelijke deelname vanuit de hele Unie en biedt zo de beste beveiliging tegen het risico dat deelnemers de veilingen ondermijnen door deze te gebruiken als een middel tot het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik. |
(32) |
Er is een gezamenlijk optreden van de lidstaten en de Commissie vereist voor het houden van de veilingen, de vaststelling en het beheer van de veilingkalender en voor diverse andere taken in verband met de veilingen, zoals het bijhouden van een geactualiseerde website die in de hele Unie toegankelijk is. De noodzaak van een dergelijke gezamenlijke actie vloeit voort uit de Uniebrede werkingssfeer van het emissiehandelssysteem, de overkoepelende beleidsdoelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG en het feit dat de Commissie uit hoofde van die richtlijn rechtstreeks verantwoordelijk is voor de nadere uitvoering van een aantal aspecten van het emissiehandelssysteem. Daarom moet het concurrerende aanbestedingsproces voor de aanwijzing van het gemeenschappelijke veilingplatform worden uitgevoerd door middel van een gezamenlijke aanbesteding door de Commissie en de lidstaten in de zin van artikel 165, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (10). |
(33) |
De specifieke procedures voor de aanwijzing van het gemeenschappelijke veilingplatform moeten in een overeenkomst tussen de Commissie en de lidstaten worden gespecificeerd, waarbij de praktische regelingen voor de beoordeling van de aanvragen tot deelname, voor de inschrijvingen en voor de toewijzing van het contract alsook het op het contract toepasselijke recht en de voor geschillenbeslechting bevoegde rechterlijke instantie worden vastgesteld overeenkomstig artikel 165, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. |
(34) |
Om een eventueel risico op verminderde concurrentie op de koolstofmarkt te beperken, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om af te zien van deelname aan het gemeenschappelijke veilingplatform door hun eigen veilingplatforms (“opt-outveilingplatforms”) aan te wijzen. De Commissie moet de aangewezen opt-outplatforms in de lijst van bijlage III bij deze verordening opnemen. Die opneming moet op basis van een aanmelding van het opt-outplatform door de aanwijzende lidstaat bij de Commissie en een beoordeling door de Commissie geschieden. |
(35) |
Concurrentie tussen verschillende mogelijke veilingplatforms moet worden gegarandeerd door middel van een concurrerend aanbestedingsproces voor de aanwijzing van het veilingplatform indien de aanbestedingswetgeving van de Unie of van de betrokken lidstaat dat vereist. Het veilingplatform moet met ten minste één clearingsysteem of afwikkelingssysteem zijn verbonden. Opt-outveilingplatforms moeten worden aangewezen voor een beperkte periode van ten hoogste drie jaar, die met twee jaar kan worden verlengd en gedurende deze periode moeten de regelingen betreffende alle veilingplatforms worden geëvalueerd. De vastgestelde termijn van drie jaar voor het opt-outveilingplatform is bedoeld om een minimale aanwijzingstermijn voor het opt-outplatform te waarborgen en tegelijk de aanwijzende lidstaat de mogelijkheid te bieden om zich na het verstrijken van de termijn van drie jaar desgewenst bij het gemeenschappelijke platform aan te sluiten zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid voor de aanwijzende lidstaat om de aanwijzing van het opt-outplatform met twee jaar te verlengen in afwachting van het resultaat van de evaluatie door de Commissie. Bij het verstrijken van elke aanwijzingsperiode moet er een nieuwe concurrerende aanbesteding plaatsvinden indien de aanbestedingswetgeving van de Unie of van de betrokken lidstaat een aanbestedingsproces voorschrijft. |
(36) |
Om de hernieuwde aanwijzing van opt-outplatforms te vereenvoudigen, mag opneming in het kader van deze verordening alleen vereist zijn voor nieuwe entiteiten of voor het hernieuwd opnemen van een entiteit onder andere voorwaarden. Indien een lidstaat onder dezelfde voorwaarden hetzelfde opt-outplatform aanwijst, moet de opneming dus onder dezelfde voorwaarden als die van de oorspronkelijke opneming worden verlengd. Voor die verlenging moet door de lidstaat en de Commissie wel worden bevestigd dat aan de eisen van deze verordening en de doelstellingen van artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG is voldaan. |
(37) |
Met inachtneming van eventueel toepasselijke regels inzake overheidsaanbestedingen van de Unie of de betrokken lidstaat, met inbegrip van regels inzake de vermijding van belangenconflicten en de eerbiediging van het vertrouwelijk karakter van gegevens, moet het mogelijk zijn om lidstaten die niet aan de gezamenlijke actie ter aanwijzing van het gemeenschappelijke veilingplatform deelnemen, geheel of gedeeltelijk de status van waarnemer in het gezamenlijke aanbestedingsproces te verlenen onder de voorwaarden die de Commissie en de lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke actie, in de gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst overeen zijn gekomen. Die toegang zal de convergentie tussen de opt-outveilingplatforms en het gemeenschappelijke veilingplatform vergemakkelijken wat betreft aspecten van het veilingproces die niet volledig zijn geharmoniseerd. |
(38) |
Om te zorgen voor een vlotte start van de veilingen voor het nieuwe emissiehandelssysteem voor de gebouwensector, de wegvervoersector en aanvullende sectoren dat bij hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG is vastgesteld, en om de coördinatie en integratie met de veilingplatforms voor het bestaande EU-ETS te vergemakkelijken, mag de mogelijkheid om van het gemeenschappelijk veilingplatform af te zien niet van toepassing zijn op de veiling van dergelijke emissierechten voor de gebouwensector, de wegvervoersector en aanvullende sectoren. |
(39) |
Gezien de mogelijkheid om zowel meerdere opt-outveilingplatforms te hebben die door verschillende lidstaten zijn aangewezen, als een gemeenschappelijk veilingplatform, moeten de taken en diensten van de veilingplatforms in detail worden vastgelegd, zoals het verlenen van toegang tot en het houden van veilingen, het beheer van veilingkalenders, de bekendmaking en kennisgeving van de resultaten van veilingen en het verstrekken van alle informatie aan de Commissie en de bevoegde autoriteiten die nodig is om de integriteit van het veilingsysteem en de koolstofmarkt te waarborgen. Met het oog op een soepele overgang tussen gevestigde en nieuw aangewezen veilingplatforms moeten alle veilingplatforms ook een exitstrategie bepalen. |
(40) |
Om voor het beheer van de veilingen gebruik te kunnen maken van de organisatorische infrastructuur die beschikbaar is op de secundaire markt, moet worden vereist dat een veilingplatform een gereglementeerde markt is. Gereguleerde markten zijn uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) en Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (12) betreffende marktmisbruik verplicht om een aantal waarborgen te bieden bij de uitvoering van hun activiteiten. De eis dat het veilingplatform een gereglementeerde markt moet zijn, heeft diverse voordelen. Hierdoor wordt het mogelijk gebruik te maken van de organisatorische infrastructuur, de ervaring, de capaciteiten en de transparante bindende functioneringsregels van de markt. Dit is onder meer relevant voor de clearing of afwikkeling van transacties en de monitoring van de naleving door de markt van haar eigen regels en van andere wettelijke verplichtingen zoals het verbod op marktmisbruik en de voorziening in buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsmechanismen. Dat is kosteneffectief en draagt ertoe bij om de operationele integriteit van de veilingen te waarborgen. De regels inzake belangenconflicten van gereglementeerde markten van Verordening (EU) nr. 596/2014 vereisen dat de veiler onafhankelijk is van het veilingplatform, zijn eigenaar(s) en zijn marktexploitant, zodat een correcte werking van de gereglementeerde markt niet wordt ondermijnd. Bovendien zullen veel potentiële deelnemers aan de veilingen reeds lid zijn van of deelnemen aan de diverse gereglementeerde markten die actief zijn op de secundaire markt. |
(41) |
Sinds 2018 worden emissierechten op grond van Richtlijn 2014/65/EU als financiële instrumenten geclassificeerd. Voorheen werden alleen derivaten van emissierechten als financiële instrumenten geclassificeerd. Door die classificatie komt de spothandel in emissierechten op secundaire markten onder het toepassingsgebied van onder meer Richtlijn 2014/65/EU, Verordening (EU) nr. 596/2014 en Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (13) te vallen. Het proces van het veilen van emissierechten (primaire markt) valt echter uitsluitend onder Verordening (EU) nr. 596/2014. |
(42) |
Om de integriteit en transparantie van de Europese koolstofmarkt verder te vergroten en de regelgevingsrapportage en het markttoezicht op de markt voor emissierechten en derivaten daarvan te verbeteren, het voorkomen en opsporen van marktmisbruik te bevorderen en bij te dragen tot de instandhouding van ordelijke markten voor emissierechten en aanverwante derivaten, moet het veilingplatform worden verplicht om de volledige en nauwkeurige gegevens van elke veilingtransactie aan zijn uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU aangewezen bevoegde nationale autoriteit en ook aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) te melden. Door dergelijke meldingen zal de efficiënte monitoring van veilingen van emissierechten en de relevante verbindingen met de secundaire markt verbeteren. |
(43) |
Op grond van Richtlijn 2003/87/EG moeten de lidstaten bepalen hoe de opbrengsten van de veiling van emissierechten worden gebruikt. Om alle twijfel weg te nemen, moet worden vereist dat de veilingopbrengsten rechtstreeks aan de door elke lidstaat voor dit doel aangewezen veiler of andere entiteit worden overgemaakt. |
(44) |
Om de betrouwbaarheid en integriteit van het veilingproces te waarborgen, moeten emissierechten tegen betaling van het volledige aan de veiler verschuldigde bedrag aan succesvolle bieders worden geleverd. Wanneer succesvolle bieders de verschuldigde bedragen niet volledig binnen de gestelde termijn betalen, moeten sancties worden vastgesteld om wanbetalingen te corrigeren en te ontmoedigen. |
(45) |
Om een succesvol en betrouwbaar veilingproces te waarborgen, moeten de te veilen emissierechten vóór de opening van een biedingsinterval worden overgedragen. Emissierechten moeten door het EU-register worden overgedragen naar een aangewezen tegoedrekening en door het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem worden bewaard. De emissierechten moeten worden bewaard totdat de emissierechten aan de overeenkomstig de resultaten van de veiling succesvolle bieders worden geleverd. De volgende stap in het proces moet ook worden vastgelegd, namelijk de levering door het clearingsysteem of afwikkelingssysteem van de door een of meer lidstaten geveilde emissierechten aan de succesvolle bieders. |
(46) |
Aangezien de veiling van emissierechten inhoudt dat deze voor de eerste keer op de secundaire markt worden gebracht in plaats van rechtstreeks en kosteloos aan exploitanten en vliegtuigexploitanten te worden toegewezen, mogen aan de clearingsystemen of afwikkelingssystemen geen specifieke prestatieverplichtingen worden opgelegd ten aanzien van de levering van emissierechten aan succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers in het geval van onmogelijkheid tot leveren om redenen waarover die systemen geen controle hebben. Derhalve moeten succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers in geval van niet-levering van geveilde emissierechten instemmen met uitstel van levering. |
(47) |
Aangezien de lidstaten uitsluitend verplicht zijn om de emissierechten te leveren, mogen zij niet worden verplicht om bij de veiling enige andere zekerheid te stellen dan de emissierechten zelf. Daarom moeten de lidstaten bij het veilen van tweedaagse spotcontracten uitsluitend worden verplicht om de te veilen emissierechten vooraf op een rekening van het EU-register op naam van het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem te deponeren. |
(48) |
Het is niettemin noodzakelijk dat een veilingplatform en het daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem over adequate zekerheidsstellings- en andere risicobeheerprocedures beschikken om te waarborgen dat de veilers de volledige toewijzingsprijs voor de geveilde emissierechten uitbetaald krijgen, ook als een succesvolle bieder of diens rechtsopvolger verzuimt te betalen. |
(49) |
Om transparantie en een gelijk speelveld tussen de veilingen en de secundaire markt te waarborgen, is het passend dat de structuur en de hoogte van de vergoedingen die door de veilingplatforms en het daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem worden verlangd, niet minder gunstig zijn dan vergelijkbare vergoedingen en voorwaarden die gelden voor transacties op de secundaire markt. Met het oog op de transparantie moeten alle vergoedingen en voorwaarden begrijpelijk, gedetailleerd en openbaar zijn. In de regel moeten de kosten van het veilingproces worden gedekt door de door de bieders betaalde vergoedingen, zoals bepaald in het aanwijzingscontract van het veilingplatform. Voor de aanwijzing van een kosteneffectief gemeenschappelijk veilingplatform is het evenwel van belang dat de lidstaten vanaf het begin aan de gezamenlijke actie deelnemen. Derhalve is het passend te bepalen dat lidstaten die zich in een latere fase bij de gezamenlijke actie aansluiten, verplicht kunnen worden om hun eigen kosten te dragen en dat de bedragen van die kosten worden afgetrokken van de kosten die anders door de bieders zouden worden gedragen. Die bepalingen mogen lidstaten die zich na het verstrijken van de aanwijzing van een opt-outplatform bij de gezamenlijke actie willen aansluiten, evenwel niet benadelen. Evenmin mogen lidstaten worden benadeeld die tijdelijk aan de gezamenlijke actie deelnemen omdat het door hen aangemelde opt-outplatform nog niet in de desbetreffende bijlage is opgenomen. De veiler mag hoogstens betalen voor toegang tot het veilingplatform. Eventuele kosten van het clearing- en afwikkelingssysteem moeten door de bieders worden gedragen. |
(50) |
Om een concurrerend aanbestedingsproces voor veilingplatforms te waarborgen, moet het mogelijk zijn om de maximaal door de succesvolle bieders te betalen vergoedingen in beperkte mate te verhogen wanneer de aanbestedingsstukken hierin voorzien en uitsluitend gedurende de jaren waarin de jaarlijkse veilinghoeveelheden als gevolg van de werking van de marktstabiliteitsreserve met meer dan 200 miljoen emissierechten zijn verminderd. |
(51) |
Aangezien de veilingplatforms de status van gereglementeerde markt hebben, moeten zij het gedrag van de bieders monitoren en de bevoegde nationale autoriteiten in kennis stellen van marktmisbruik, het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, overeenkomstig de rapporteringsverplichtingen van Verordening (EU) nr. 596/2014 en van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (14). |
(52) |
Om een eerlijk en concurrerend veilingproces te waarborgen, moet een veilingplatform de mogelijkheid krijgen om een bovengrens te stellen aan de biedingen van een enkele bieder, uitgedrukt als percentage van de totale hoeveelheid in individuele veilingen of in de loop van een gegeven kalenderjaar te veilen emissierechten. Voordat deze optie daadwerkelijk wordt toegepast, moet daarover het advies van de Commissie worden ingewonnen. Alvorens haar advies uit te brengen, moet de Commissie de lidstaten raadplegen over het voorstel van het veilingplatform. De Commissie moet in haar advies ook haar eigen oordeel betrekken over de vraag of de markt voor emissierechten voldoende is beschermd tegen marktmisbruik. |
(53) |
Om flexibiliteit en integriteit van de veilingen te waarborgen, is het ook passend dat personen aan wie door een lidstaat een vergunning is verleend om biedingen uit te brengen voor cliënten van hun hoofdbedrijf, de bij deze verordening vastgestelde regels naleven om te waarborgen dat hun cliënten voldoende bescherming genieten. |
(54) |
Met het oog op de rechtszekerheid en de transparantie moeten er nadere bepalingen worden vastgesteld over andere aspecten van de veiling, zoals de bekendmaking, aankondiging en kennisgeving van de resultaten van veilingen, de bescherming van vertrouwelijke informatie, het rechtzetten van fouten bij betalingen, overdrachten van emissierechten en het stellen of vrijgeven van zekerheden, en het recht om beroep in te stellen tegen besluiten van het veilingplatform. |
(55) |
Er moet worden voorzien in een taalregeling voor elk veilingplatform waarmee wordt gezorgd voor transparantie en een evenwicht tot stand wordt gebracht tussen de doelstelling van niet-discriminerende toegang tot de veilingen en de noodzaak voor kostenefficiëntie. Documenten die niet in het Publicatieblad van de Europese Unie worden gepubliceerd, moeten worden gepubliceerd in een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal, namelijk het Engels. |
(56) |
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om op eigen kosten te zorgen voor de vertaling van alle documenten in hun nationale officiële taal of talen. Als een lidstaat daarvoor kiest, moeten de opt-outplatforms ook alle documenten in die taal of talen vertalen op kosten van de lidstaat die het opt-outplatform heeft aangewezen. Een logisch gevolg daarvan is dat een veilingplatform in staat moet zijn om alle mondelinge en schriftelijke communicatie van indieners van een aanvraag tot toelating om te bieden, personen die de toelating hebben om te bieden en van bieders in een veiling, te verwerken in alle talen waarvoor een lidstaat op eigen kosten een vertaling naar die talen heeft verstrekt, indien die personen het platform daarom verzoeken. In dat geval mag de veilingplatforms niet worden toegestaan om de extra kosten van de vertaling bij die personen in rekening te brengen. Die kosten moeten daarentegen gelijkelijk worden gedragen door alle bieders op het betrokken veilingplatform, teneinde een gelijke toegang tot de veilingen in de gehele Unie te waarborgen. |
(57) |
Om voorspelbare en tijdig plaatsvindende veilingen te waarborgen moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening bevat regels voor de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van emissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de toewijzing door middel van veilingen van emissierechten uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“tweedaagse spotcontracten”: contracten waarmee emissierechten op een overeengekomen tijdstip worden geveild, die ten laatste op de tweede handelsdag na de dag van de veiling moeten worden geleverd; |
2) |
“bieding”: een in een veiling uitgebracht bod om een bepaalde hoeveelheid emissierechten voor een vastgestelde prijs te verwerven; |
3) |
“biedingsinterval”: het tijdsinterval waarbinnen biedingen kunnen worden uitgebracht; |
4) |
“handelsdag”: elke dag waarop een veilingplatform en het daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem open zijn voor de handel; |
5) |
“beleggingsonderneming”: een beleggingsonderneming als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU; |
6) |
“kredietinstelling”: een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (15); |
7) |
“financieel instrument”: een financieel instrument als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU; |
8) |
“secundaire markt”: de markt waarop personen emissierechten kopen of verkopen voor- of nadat deze hetzij kosteloos, hetzij door veiling zijn toegewezen; |
9) |
“moederonderneming”: een moederonderneming als gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (16); |
10) |
“dochteronderneming”: een dochteronderneming als gedefinieerd in artikel 2, punt 10, van Richtlijn 2013/34/EU; |
11) |
“verbonden onderneming”: een verbonden onderneming als gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Richtlijn 2013/34/EU; |
12) |
“zeggenschap”: zeggenschap als bedoeld in artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (17); |
13) |
“veilingproces”: het proces dat de vaststelling van de veilingkalender, de procedures voor het verkrijgen van toelating om te bieden, de procedures voor het uitbrengen van biedingen, het houden van de veiling, de berekening en bekendmaking van de resultaten van de veiling, de regelingen voor de betaling van de verschuldigde prijs en de overdracht van de veilingopbrengsten, de levering van de emissierechten en het beheer van de zekerheden die nodig zijn ter dekking van eventuele transactierisico’s, alsook de monitoring en de bewaking van het goede verloop van de veilingen door een veilingplatform omvat; |
14) |
“witwassen van geld”: witwassen van geld zoals omschreven in artikel 1, leden 3, 4 en 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (18); |
15) |
“terrorismefinanciering”: terrorismefinanciering zoals omschreven in artikel 1, leden 5 en 6, van Richtlijn (EU) 2015/849; |
16) |
“criminele activiteit”: een criminele activiteit als gedefinieerd in artikel 3, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/849; |
17) |
“veilingplatform”: een publieke of particuliere entiteit die is aangewezen om de in de artikelen 27, 28, 30 en 31 bedoelde taken uit te voeren; |
18) |
“gemeenschappelijk veilingplatform”: het veilingplatform dat overeenkomstig artikel 26, lid 1, is aangewezen na een gezamenlijke aanbestedingsprocedure van de Commissie en de lidstaten als aanbestedende diensten; |
19) |
“opt-outveilingplatform”: het veilingplatform dat door een lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, lid 1, overeenkomstig artikel 29, lid 1 is aangewezen als zijn eigen veilingplatform; |
20) |
“veiler”: een publieke of particuliere entiteit die is aangewezen om de in de artikel 23 bedoelde taken uit te voeren; |
21) |
“aangewezen rekening van het EU-register”: een rekening in het EU-register die is gecreëerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122; |
22) |
“aangewezen bankrekening”: een door een veiler, een bieder of de rechtsopvolger van de bieder aangewezen bankrekening voor het ontvangen van overeenkomstig deze verordening verschuldigde betalingen; |
23) |
“cliëntenonderzoeksmaatregelen”: de cliëntenonderzoeksmaatregelen als bedoeld in artikel 13 van Richtlijn (EU) 2015/849 en de verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen zoals genoemd in de artikelen 18, 18 bis en 20 van die richtlijn; |
24) |
“uiteindelijk begunstigde”: een uiteindelijk begunstigde als gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849; |
25) |
“naar behoren gewaarmerkte kopie”: een authentieke kopie van een oorspronkelijk document die als eensluidende kopie van het origineel is gewaarmerkt door een erkende advocaat, accountant, notaris of soortgelijke beroepsbeoefenaar die krachtens het interne recht van de betrokken lidstaat bevoegd is officieel te verklaren dat een kopie werkelijk een eensluidende kopie van het origineel is; |
26) |
“politiek prominente persoon”: een politiek prominente persoon als gedefinieerd in artikel 3, punt 9, van Richtlijn (EU) 2015/849; |
27) |
“marktmisbruik”: marktmisbruik zoals omschreven in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
28) |
“voorwetenschap”: voorwetenschap als omschreven in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
29) |
“handel met voorwetenschap”: handel met voorwetenschap als omschreven in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
30) |
“wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap”: wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap als omschreven in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
31) |
“marktmanipulatie”: marktmanipulatie als omschreven in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
32) |
“clearingsysteem”: een met het veilingplatform verbonden infrastructuurelement dat zorgt voor clearing, margining, verrekening, beheer van zekerheden, afwikkeling en levering en alle andere door een centrale tegenpartij verrichte diensten, en dat hetzij direct, hetzij indirect toegankelijk is via leden van de centrale tegenpartij die als tussenpersoon optreden tussen hun cliënten en de centrale tegenpartij; |
33) |
“clearing”: alle vóór de opening van het biedingsinterval, tijdens het biedingsinterval en na de afsluiting van het biedingsinterval tot aan de afwikkeling, plaatsvindende processen die te maken hebben met het beheer van eventuele risico’s die zich gedurende dat tijdsbestek voordoen, met inbegrip van margining, verrekening of schuldvernieuwing, of andere diensten die eventueel door een clearingsysteem of afwikkelingssysteem worden uitgevoerd; |
34) |
“margining”: het proces waarbij een veiler of een bieder, of een of meer namens deze handelende tussenpersonen, zekerheden stort(en) ter dekking van een bepaalde financiële positie; het begrip omvat het gehele proces van bepaling, berekening en beheer van de ter dekking van dergelijke financiële posities ingebrachte zekerheden, dat moet garanderen dat alle betalingsverbintenissen van een bieder en alle leveringsverbintenissen van een veiler, of van een of meer namens dezen handelende tussenpersonen, binnen een zeer korte termijn kunnen worden nagekomen; |
35) |
“afwikkeling”: de betaling door een succesvolle bieder of diens rechtsopvolger of door een centrale tegenpartij of een afwikkelende instantie van het bedrag dat verschuldigd is voor aan die bieder of diens rechtsopvolger of aan een centrale tegenpartij of een afwikkelende instantie te leveren emissierechten, en de levering van de emissierechten aan de succesvolle bieder of diens rechtsopvolger of aan de centrale tegenpartij of de afwikkelende instantie; |
36) |
“centrale tegenpartij”: een entiteit die bemiddelt, hetzij rechtstreeks tussen een veiler en een bieder of diens rechtsopvolger, hetzij tussen de tussenpersonen die hen vertegenwoordigen en die ten aanzien van ieder van hen optreedt als enige tegenpartij en die ervoor zorgt dat de opbrengsten van de veiling worden uitbetaald aan de veiler of een tussenpersoon die hem of haar vertegenwoordigt, en dat de geveilde emissierechten worden geleverd aan de bieder of een tussenpersoon die hem of haar vertegenwoordigt; |
37) |
“afwikkelingssysteem”: elke infrastructuur, ongeacht of zij met het veilingplatform is verbonden of niet, die afwikkelingsdiensten verricht, waaronder clearing, verrekening, beheer van zekerheden of enige andere dienst, en waarmee het uiteindelijk mogelijk wordt dat het verschuldigde bedrag door een succesvolle bieder of diens rechtsopvolger aan een veiler wordt betaald, en dat de emissierechten namens een veiler aan een succesvolle bieder of diens rechtsopvolger worden geleverd, wanneer die diensten op worden uitgevoerd via:
|
38) |
“afwikkelende instantie”: een entiteit die optreedt als agent voor de beschikbaarstelling van rekeningen bij het veilingplatform, via welke rekeningen de opdrachten tot overdracht van de geveilde emissierechten die door de veiler of een hem of haar vertegenwoordigende tussenpersoon worden gegeven alsook voor de betaling van de toewijzingsprijs door de succesvolle bieder, diens rechtsopvolger of een hen vertegenwoordigende tussenpersoon, veilig, tezelfdertijd of bijna tezelfdertijd en op gewaarborgde wijze worden uitgevoerd; |
39) |
“zekerheden”: zakelijke zekerheden als gedefinieerd in artikel 2, punt m), van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (19), eventueel met inbegrip van emissierechten die door het clearingsysteem of afwikkelingssysteem als waarborg worden geaccepteerd; |
40) |
“gereglementeerde markt”: een gereglementeerde markt als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU; |
41) |
“kmo’s”: exploitanten, vliegtuigexploitanten, scheepvaartmaatschappijen of gereglementeerde entiteiten die kleine of middelgrote ondernemingen zijn in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (20); |
42) |
“marktexploitant”: een marktexploitant als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 18, van Richtlijn 2014/65/EU; |
43) |
“lidstaat van vestiging”:
|
44) |
“exitstrategie”: een of meer documenten die overeenkomstig de aanwijzingscontracten van het betrokken veilingplatform worden opgesteld en die gedetailleerde maatregelen bevatten die zijn gepland om ervoor te zorgen dat:
|
HOOFDSTUK II
OPZET VAN VEILINGEN
Artikel 4
Veilingproducten
1. Emissierechten worden te koop aangeboden op een veilingplatform door middel van gestandaardiseerde elektronische contracten (“het veilingproduct”).
2. Elke lidstaat veilt emissierechten in de vorm van tweedaagse spotcontracten.
Artikel 5
Veilingformat
Veilingen vinden plaats in een veilingformat waarbij bieders hun biedingen uitbrengen in de loop van een vastgesteld biedingsinterval zonder dat zij de door andere bieders uitgebrachte biedingen te zien krijgen. Elke succesvolle bieder betaalt, ongeacht de biedprijs, de in artikel 7 bedoelde toewijzingsprijs per emissierecht.
Artikel 6
Indiening en intrekking van biedingen
1. De minimumhoeveelheid waarop kan worden geboden is één kavel van 500 emissierechten.
2. Elke bieding omvat de volgende gegevens:
a) |
de identiteit van de bieder en of de bieder zijn of haar bieding uitbrengt voor eigen rekening dan wel voor een cliënt; |
b) |
indien de bieder zijn of haar bieding uitbrengt voor een cliënt, de identiteit van de cliënt; |
c) |
het aantal emissierechten in gehele veelvouden van de in lid 1 bedoelde kavels; |
d) |
de biedprijs per emissierecht, in euro, afgerond tot twee cijfers achter de komma. |
3. Ieder bod mag alleen worden uitgebracht, gewijzigd of ingetrokken tot een vastgesteld tijdstip vóór de afsluiting van het biedingsinterval. Het betrokken veilingplatform stelt deze termijn ten minste vijf handelsdagen vóór de opening van het biedingsinterval vast en maakt deze bekend op zijn website.
Slechts een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon die overeenkomstig artikel 19, lid 2, punt d), is aangewezen en die gemachtigd is om een bieder te binden voor alle doeleinden in verband met de veilingen, met inbegrip van het uitbrengen van een bieding (“de vertegenwoordiger van de bieder”), is gerechtigd biedingen namens een bieder uit te brengen, te wijzigen of in te trekken.
Een bieding is bindend zodra deze is uitgebracht, tenzij die bieding overeenkomstig dit lid wordt ingetrokken of gewijzigd of overeenkomstig lid 4 wordt ingetrokken.
4. Wanneer het desbetreffende veilingplatform van mening is dat bij het uitbrengen van de bieding een kennelijke fout is gemaakt, kan het op verzoek van de vertegenwoordiger van de bieder, na de afsluiting van het biedingsinterval maar voordat de toewijzingsprijs wordt bepaald, de foutief uitgebrachte bieding als ingetrokken beschouwen.
5. Het in ontvangst nemen, doorgeven en uitbrengen van een bieding door een beleggingsonderneming of kredietinstelling op een veilingplatform wordt geacht een beleggingsdienst en -activiteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2014/65/EU te zijn.
Artikel 7
Toewijzingsprijs en beslechting van samenvallende biedingen
1. De toewijzingsprijs op de veiling wordt vastgesteld zodra het biedingsinterval is gesloten.
Het veilingplatform rangschikt de uitgebrachte biedingen volgens de biedprijs. Indien er meerdere biedingen zijn met dezelfde biedprijs, wordt de volgorde ervan bepaald door middel van een toevalsproces volgens een algoritme dat het veilingplatform vóór de veiling heeft vastgesteld.
2. De hoeveelheden emissierechten waarvoor een bieding is uitgebracht, worden opgeteld, beginnend bij de hoogste biedprijs. De biedprijs van de bieding waarbij de gecumuleerde hoeveelheid waarvoor is geboden, de hoeveelheid geveilde emissierechten evenaart of overtreft, wordt de toewijzingsprijs.
3. Alle biedingen die deel uitmaken van de overeenkomstig lid 2 vastgestelde gecumuleerde hoeveelheid, worden toegewezen voor de toewijzingsprijs.
4. Als de totale hoeveelheid overeenkomstig lid 2 geselecteerde succesvolle biedingen de hoeveelheid geveilde emissierechten overtreft, wordt het restant geveilde emissierechten toegewezen aan de bieder die de laatste bieding heeft uitgebracht die deel uitmaakt van de in lid 2 bedoelde gecumuleerde hoeveelheid.
5. Als de totale omvang van de overeenkomstig lid 2 geselecteerde biedingen kleiner is dan de hoeveelheid geveilde emissierechten, annuleert het veilingplatform de veiling.
6. Als de toewijzingsprijs aanmerkelijk lager is dan de prijs op de secundaire markt onmiddellijk vóór en gedurende het biedingsinterval, rekening houdend met de prijsvolatiliteit van de emissierechten gedurende een bepaalde aan de veiling voorafgaande periode, annuleert het veilingplatform de veiling.
7. Vóór het begin van de veiling stelt het veilingplatform de wijze van toepassing van lid 6 vast, na raadpleging van de in artikel 26, lid 1, of artikel 29, lid 4, bedoelde relevante aanbestedende diensten en na de in artikel 47 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld.
In de periode tussen twee biedingsintervallen op hetzelfde veilingplatform, kan dat veilingplatform de in de eerste alinea bedoelde wijze van toepassing wijzigen. Het raadpleegt de relevante, in artikel 26, lid 1, of artikel 29, lid 4, bedoelde aanbestedende diensten en de in artikel 47 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten onverwijld over de geplande wijzigingen.
Het betrokken veilingplatform houdt zo veel mogelijk rekening met het advies van de relevante aanbestedende dienst over de in dit lid bedoelde methodologie, indien een dergelijk advies is uitgebracht.
8. Gedurende een periode van twee maanden vanaf de eerste veiling van de in artikel 13 bedoelde emissierechten zijn de leden 6 en 7 niet van toepassing op het veilen van die emissierechten.
Het veilingplatform kan na raadpleging van de in artikel 26, lid 1, bedoelde relevante aanbestedende diensten en na kennisgeving aan de in artikel 47 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten, de in de eerste alinea bedoelde periode met twee maanden verlengen, mits die verlenging noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat er een voldoende liquide secundaire markt is voor de toepassing van lid 6.
Het betrokken veilingplatform houdt zo veel mogelijk rekening met het advies van de relevante aanbestedende diensten over de in dit lid bedoelde verlenging, indien een dergelijk advies is uitgebracht.
9. Wanneer een veiling van de in artikel 10 of 13 bedoelde emissierechten wordt geannuleerd, wordt de hoeveelheid emissierechten gelijkmatig verdeeld over de volgende vier veilingen die op hetzelfde veilingplatform zijn gepland.
Wanneer de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheid emissierechten van geannuleerde veilingen niet gelijkmatig kan worden verdeeld als bedoeld in die alinea en overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, genoemde regels inzake de minimumhoeveelheid waarop kan worden geboden, veilt de betrokken lidstaat die emissierechten over minder dan vier veilingen.
Indien een veiling die reeds hoeveelheden uit een eerdere geannuleerde veiling omvat, wordt geannuleerd, wordt het volume ervan gespreid overeenkomstig de eerste en tweede alinea vanaf de eerste veiling waarvoor geen andere aanpassingen wegens eerdere annuleringen gelden.
10. Wanneer een veiling van de onder artikel 11 vallende emissierechten wordt geannuleerd, wordt de hoeveelheid emissierechten gelijkmatig verdeeld over de volgende twee veilingen die op hetzelfde veilingplatform zijn gepland.
Wanneer de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheid emissierechten van geannuleerde veilingen niet gelijkmatig kan worden verdeeld als bedoeld in die alinea en overeenkomstig de in artikel 6, lid 1, vastgestelde regels inzake de minimumhoeveelheid waarop kan worden geboden, veilt de betrokken lidstaat die emissierechten bij de volgende geplande veiling.
Wanneer een veiling van de onder artikel 11 vallende emissierechten wordt geannuleerd, is met ingang van 1 januari 2025 lid 9 van toepassing.
HOOFDSTUK III
VEILINGKALENDERS
Artikel 8
Tijdstippen, frequentie en verdeling van de hoeveelheid emissierechten
1. Ieder veilingplatform voert zijn veilingen afzonderlijk uit op basis van een eigen periodiek terugkerend biedingsinterval.
De biedingsintervallen voor de in artikel 13 bedoelde veilingen van emissierechten die door het gemeenschappelijke veilingplatform worden uitgevoerd, staan los van de biedingsintervallen voor veilingen van de in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissierechten.
Het biedingsinterval wordt op dezelfde handelsdag geopend en gesloten en wordt ten minste twee uur open gehouden. Tussen twee opeenvolgende biedingsintervallen zit ten minste twee uur. De biedingsintervallen van twee of meer veilingplatforms mogen elkaar niet overlappen.
De biedingsintervallen voor veilingen van de in de artikelen 10, 11 en 13 bedoelde emissierechten mogen elkaar niet overlappen. Met ingang van 1 januari 2025 worden de in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissierechten binnen dezelfde biedingsintervallen geveild.
2. Bij de vaststelling van de data en tijdstippen van de veilingen houdt het veilingplatform rekening met wettelijke feestdagen die van belang zijn voor de internationale financiële markten, alsook met alle andere relevante gebeurtenissen of omstandigheden die gevolgen kunnen hebben voor een goed verloop van de veilingen. In de twee weken rond Kerstmis en Nieuwjaar worden geen veilingen gehouden.
3. In uitzonderlijke omstandigheden kan een veilingplatform, na raadpleging van de Commissie, het tijdstip van een biedingsinterval wijzigen door alle personen voor wie dit gevolgen kan hebben, daarvan in kennis te stellen. Het relevante veilingplatform houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie inzake de verandering, wanneer zo’n advies is gegeven.
4. Het gemeenschappelijke veilingplatform houdt ten minste wekelijks veilingen van de in de artikelen 10 en 13 bedoelde emissierechten. Het gemeenschappelijke veilingplatform houdt ten minste tweemaandelijkse veilingen van de in de artikelen 11 bedoelde emissierechten. Met ingang van 1 januari 2025 zijn de bepalingen die van toepassing zijn op de in artikel 10 bedoelde emissierechten, ook van toepassing op de in artikel 11 bedoelde emissierechten.
In afwijking van de eerste alinea kan het gemeenschappelijke veilingplatform de eerste zes veilingen van de in artikel 13 bedoelde emissierechten met een andere frequentie houden, mits dit nodig is om de deelname aan veilingen te verbeteren en een soepele werking van het veilingproces te waarborgen.
Wanneer het gemeenschappelijke veilingplatform één of twee dagen per week veilingen houdt, mag geen enkel ander veilingplatform op die dagen een veiling houden.
Wanneer het gemeenschappelijke veilingplatform meer dan twee dagen per week veilingen houdt, kiest het twee dagen waarop geen andere veilingen mogen plaatsvinden. Het maakt die dagen uiterlijk bij de bekendmaking van de in artikel 12, lid 2, bedoelde veilingkalender bekend.
5. De in de artikelen 10 en 11 bedoelde hoeveelheid emissierechten die op een gemeenschappelijk veilingplatform moet worden geveild, wordt in beginsel gelijkmatig verdeeld over de veilingen die in een bepaald kalenderjaar worden gehouden.
De in artikel 13 bedoelde hoeveelheid emissierechten die op een gemeenschappelijk veilingplatform moet worden geveild, wordt in beginsel gelijkmatig verdeeld over de veilingen die in een gegeven kalenderjaar worden gehouden, met uitzondering van de extra hoeveelheden die overeenkomstig artikel 30 quinquies, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG worden geveild, die in beginsel gelijkmatig worden verdeeld over de periode tot 31 mei 2028.
Indien de jaarlijkse hoeveelheid emissierechten van een lidstaat niet gelijkmatig over de veilingen van een gegeven kalenderjaar kan worden verdeeld overeenkomstig de regels voor de minimumhoeveelheid waarop kan worden geboden van artikel 6, lid 1, verdeelt het desbetreffende veilingplatform die hoeveelheid over minder veilingen, waarbij wordt gewaarborgd dat de hoeveelheid in beginsel ten minste elk kwartaal wordt geveild.
Artikel 9
Omstandigheden die het houden van een veiling onmogelijk maken
Een veilingplatform kan een veiling annuleren als het goede verloop van die veiling wordt verstoord of dreigt te worden verstoord. De hoeveelheid emissierechten van de geannuleerde veilingen wordt overeenkomstig artikel 7, lid 9, verdeeld.
Artikel 10
Jaarlijkse hoeveelheden geveilde emissierechten voor maritieme vervoersactiviteiten en vaste installaties
1. De in artikel 3 octies bis van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde hoeveelheid emissierechten voor maritieme vervoersactiviteiten en de hoeveelheid emissierechten voor vaste installaties die binnen het toepassingsgebied van hoofdstuk III van die richtlijn vallen, die in een bepaald kalenderjaar moet worden geveild, is de hoeveelheid emissierechten die is vastgesteld overeenkomstig artikel 10, lid 1, en artikel 10, lid 1 bis, van die richtlijn.
2. De hoeveelheid emissierechten die in een gegeven kalenderjaar door elke lidstaat moet worden geveild, wordt gebaseerd op de hoeveelheid emissierechten die is vastgesteld overeenkomstig lid 1 van dit artikel en het aandeel van de emissierechten van die lidstaat dat overeenkomstig artikel 3 octies bis, lid 3, en artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG is bepaald.
3. Bij de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde hoeveelheid emissierechten wordt rekening gehouden met wijzigingen op grond van een van de volgende bepalingen:
a) |
artikel 3 octies ter, artikel 10 bis, lid 5 bis, de artikelen 10 quater en 10 quater bis, artikel 10 quinquies, lid 4, artikel 10 sexies, lid 3, artikel 12, leden 3 —sexies en 4, en de artikelen 24, 27, 27 bis en 29 bis van Richtlijn 2003/87/EG; |
b) |
artikel 1 van Besluit (EU) 2015/1814; |
c) |
artikel 6 van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (21). |
4. Elke latere wijziging van de te veilen hoeveelheid emissierechten in een gegeven kalenderjaar met uitzondering van de in artikel 14 bedoelde wijzigingen, wordt verrekend met de hoeveelheid emissierechten die het daaropvolgende kalenderjaar wordt geveild.
Een hoeveelheid emissierechten die wegens de in artikel 6, lid 1, vereiste afronding in een gegeven kalenderjaar niet kan worden geveild, wordt verrekend met de hoeveelheid emissierechten die in het daaropvolgende kalenderjaar moet worden geveild.
5. De verdeling van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG wordt bepaald met inachtneming van het volgende:
a) |
de hoeveelheid emissierechten en de datum waarop zij ter beschikking van het Innovatiefonds worden gesteld overeenkomstig artikel 9, vierde alinea, artikel 10 bis, leden 1, 1 bis en 5 ter, artikel 10 bis, lid 8, eerste, derde en vierde alinea, en artikel 10 sexies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG; |
b) |
het vervroegd ter beschikking stellen van emissierechten voor het Innovatiefonds overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, tweede alinea van Richtlijn 2003/87/EG; |
c) |
de hoeveelheid emissierechten die tot en met 31 augustus 2026 voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit moet worden geveild overeenkomstig artikel 10 sexies, lid 2. |
Onverminderd de eerste alinea moet de jaarlijkse hoeveelheid overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG te veilen emissierechten ten minste 40 000 000 bedragen. Die hoeveelheid komt tot uiting in de veilingkalender als bedoeld in artikel 12 van deze verordening.
6. De initiële jaarlijkse hoeveelheid emissierechten die overeenkomstig artikel 10 sexies, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG moet worden geveild, is als volgt:
a) |
voor 2024: 86 685 000 emissierechten; |
b) |
voor 2025: 86 685 000 emissierechten; |
c) |
voor 2026: 58 000 000 emissierechten. |
De jaarlijkse hoeveelheid emissierechten die moet worden geveild om de in artikel 10 sexies, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde opbrengst te behalen, kan worden aangepast om ervoor te zorgen dat aan de in artikel 10 sexies van die richtlijn genoemde doelstellingen wordt voldaan. Met het oog op die aanpassing wordt rekening gehouden met de reeds behaalde opbrengst, de gemiddelde toewijzingsprijs op de veiling van de voorafgaande zes kalendermaanden en de resterende tijd tot 31 augustus 2026, en de veilingkalenders zullen dienovereenkomstig worden aangepast in overeenstemming met artikel 14, lid 1, punt o), van deze verordening.
Indien de in artikel 10 sexies, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde veilingopbrengst wordt behaald vóór de datum van de laatste veiling die voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit is gepland, worden de daaropvolgende veilingen van emissierechten voor die faciliteit onmiddellijk opgeschort overeenkomstig de relevante bepalingen voor de schorsing van dergelijke veilingen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122. De desbetreffende veilingkalenders worden dienovereenkomstig aangepast in overeenstemming met artikel 14, lid 1, punt e), van deze verordening.
Artikel 11
Jaarlijkse hoeveelheden geveilde emissierechten voor de luchtvaart
1. De hoeveelheid emissierechten voor de in artikel 3 ter van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde luchtvaartactiviteiten, die ieder jaar geveild moet worden, is de hoeveelheid emissierechten die overeenkomstig de artikelen 3 quater en 3 quinquies van die richtlijn is vastgesteld.
2. De hoeveelheid emissierechten die in een gegeven kalenderjaar door elke lidstaat moet worden geveild, wordt gebaseerd op de hoeveelheid emissierechten die is vastgesteld overeenkomstig lid 1 van dit artikel en het aandeel van de emissierechten van die lidstaat dat overeenkomstig artikel 3 quinquies, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG is bepaald.
3. Elke latere wijziging van de te veilen hoeveelheid emissierechten in een gegeven kalenderjaar met uitzondering van de in artikel 14 bedoelde wijzigingen, wordt verrekend met de hoeveelheid emissierechten die het daaropvolgende kalenderjaar wordt geveild.
4. Een hoeveelheid emissierechten die wegens de in artikel 6, lid 1, vereiste afronding in een gegeven kalenderjaar niet kan worden geveild, wordt verrekend met de hoeveelheid emissierechten die in het daaropvolgende kalenderjaar moet worden geveild.
Artikel 12
Veilingkalender voor de in de artikelen 10 en 11 bedoelde afzonderlijke veilingen van emissierechten die door het gemeenschappelijke veilingplatform worden geveild
1. Na raadpleging van de Commissie stelt het gemeenschappelijke veilingplatform de veilingkalenders vast, met inbegrip van de biedingsintervallen, de afzonderlijke veilinghoeveelheden, de veilingdata, het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissierechten die elk kalenderjaar in afzonderlijke veilingen moeten worden geveild.
2. Ten aanzien van de in de artikelen 10 en 11 van deze verordening bedoelde emissierechten maakt het gemeenschappelijke veilingplatform de veilingkalender voor een bepaald kalenderjaar uiterlijk op 31 juli van het voorgaande kalenderjaar bekend, of zo spoedig mogelijk daarna, op voorwaarde dat de Commissie de centrale administrateur van het EU-register opdracht heeft gegeven de met de veilingkalender corresponderende veilingtabel in het EU-register in te voeren, overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122.
3. De veilingkalenders voor de in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissierechten worden afzonderlijk vastgesteld en bekendgemaakt. Met ingang van 1 januari 2025 stelt het gemeenschappelijke veilingplatform de gezamenlijke veilingkalenders voor de in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissierechten vast en maakt deze bekend, overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122.
Artikel 13
Jaarlijkse hoeveelheden en tijdschema’s voor afzonderlijke veilingen van emissierechten voor gebouwen, wegvervoer en aanvullende sectoren
1. De in artikel 30 bis van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde hoeveelheid emissierechten die met ingang van 2027 in een gegeven kalenderjaar moet worden geveild, is gelijk aan de overeenkomstig de artikelen 30 quater en 30 quinquies van die richtlijn vastgestelde hoeveelheid emissierechten.
2. De hoeveelheid emissierechten die in een gegeven kalenderjaar door elke lidstaat moet worden geveild, wordt gebaseerd op de hoeveelheid emissierechten die is vastgesteld overeenkomstig lid 1 van dit artikel en het aandeel van de emissierechten van die lidstaat dat overeenkomstig artikel 30 quinquies, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG is bepaald.
3. Voor de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde hoeveelheid emissierechten wordt rekening gehouden met wijzigingen uit hoofde van artikel 30 sexies, lid 3, of de artikelen 30 nonies en 30 undecies van Richtlijn 2003/87/EG of uit hoofde van artikel 1 bis van Besluit (EU) 2015/1814.
4. Na raadpleging van de Commissie stelt het gemeenschappelijke veilingplatform de veilingkalenders vast, met inbegrip van de biedingsintervallen, de afzonderlijke veilinghoeveelheden, de veilingdata, het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de emissierechten die elk kalenderjaar in afzonderlijke veilingen moeten worden geveild overeenkomstig lid 2 van dit artikel. Het gemeenschappelijke veilingplatform maakt de veilingkalender voor een bepaald kalenderjaar uiterlijk op 31 juli van het voorgaande kalenderjaar bekend, of zo spoedig mogelijk daarna, op voorwaarde dat de Commissie de centrale administrateur van het EU-register opdracht heeft gegeven de met de veilingkalender corresponderende veilingtabel in het EU-register in te voeren overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122.
5. De jaarlijks te veilen hoeveelheden emissierechten als bedoeld in artikel 30 quinquies, leden 3 en 4, van Richtlijn 2003/87/EG worden vóór 31 augustus van elk jaar samen met de respectieve jaarlijkse hoeveelheden emissierechten als bedoeld in lid 1 van dit artikel geveild. De initiële jaarlijkse hoeveelheid emissierechten die overeenkomstig artikel 30 quinquies, leden 3 en 4, van Richtlijn 2003/87/EG in 2027 moet worden geveild, bedraagt 350 000 000 emissierechten.
6. Wanneer er op 30 juni van een bepaald jaar nog niet 75 % is gegenereerd van de maximale jaarlijkse opbrengst als bedoeld in artikel 30 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG, wordt de initiële jaarlijkse hoeveelheid voor het Sociaal Klimaatfonds te veilen emissierechten vanaf september tot december van dat jaar verhoogd.
Indien de maximale jaarlijkse opbrengst eerder wordt bereikt dan oorspronkelijk in de veilingkalender was voorzien, worden de daaropvolgende veilingen van emissierechten voor het Sociaal Klimaatfonds onmiddellijk opgeschort overeenkomstig de toepasselijke bepalingen voor dergelijke veilingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122.
In beide gevallen wordt de veilingkalender onverwijld dienovereenkomstig aangepast overeenkomstig artikel 14, lid 1, om hetzij het aantal voor het Sociaal Klimaatfonds geveilde emissierechten voor de periode van september tot en met december te verhogen, hetzij een eventueel overschot namens de lidstaten te veilen.
Artikel 14
Aanpassingen van de veilingkalenders en van de hoeveelheid te veilen emissierechten
1. De vaststellingen en bekendmakingen van de jaarlijks te veilen hoeveelheden en van de biedingsintervallen, de verdeling van emissierechten, de data, het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de afzonderlijke veilingen overeenkomstig de artikelen 10, 11, 13 en artikel 31, lid 3, worden niet gewijzigd, met uitzondering van aanpassingen om een van de hierna genoemde redenen:
a) |
de annulering van een veiling uit hoofde van artikel 7, leden 5 en 6, artikel 9 of artikel 31, lid 4; |
b) |
de opschorting van een opt-outplatform waarin Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 voorziet; |
c) |
een besluit van een lidstaat overeenkomstig artikel 29, lid 7; |
d) |
het mislukken van een afwikkeling als bedoeld in artikel 36, lid 5; |
e) |
de opschorting van een proces zoals voorzien in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122, dat gevolgen heeft voor de veilingkalenders; |
f) |
de resterende emissierechten in de reserve voor nieuwkomers overeenkomstig artikel 10 bis, lid 7, van Richtlijn 2003/87/EG en emissierechten die niet overeenkomstig de artikelen 10 quater en 10 quater bis van die richtlijn zijn toegewezen; |
g) |
een unilaterale opneming van verdere activiteiten en broeikasgassen of sectoren uit hoofde van artikel 24 of artikel 30 undecies van Richtlijn 2003/87/EG; |
h) |
een maatregel uit hoofde van artikel 29 bis of artikel 30 nonies van Richtlijn 2003/87/EG; |
i) |
de inwerkingtreding van wijzigingen van deze verordening of van Richtlijn 2003/87/EG; |
j) |
het niet ter veiling brengen van emissierechten uit hoofde van artikel 22, lid 4; |
k) |
de noodzakelijkheid voor een veilingplatform om te voorkomen dat een veiling in strijd is met de bepalingen in deze verordening of in Richtlijn 2003/87/EG; |
l) |
aanpassingen die nodig zijn uit hoofde van de artikelen 1 en 1 bis van Besluit (EU) 2015/1814; |
m) |
een annulering van emissierechten uit hoofde van artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG; |
n) |
aanpassingen die nodig zijn uit hoofde van artikel 10 bis, lid 9, van Richtlijn 2003/87/EG; |
o) |
aanpassingen die nodig zijn uit hoofde van artikel 10 sexies van Richtlijn 2003/87/EG; |
p) |
aanpassingen die nodig zijn uit hoofde van artikel 30 quinquies of artikel 30 sexies, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG. |
2. De betrokken veilingplatforms maken de aangepaste veilingkalenders vier weken vóór de datum van de toepassing ervan bekend, of zo spoedig mogelijk daarna. Deze eis geldt niet voor de in lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde aanpassingen.
HOOFDSTUK IV
TOEGANG TOT VEILINGEN
Artikel 15
Personen die rechtstreeks biedingen mogen uitbrengen in een veiling
Alleen personen die overeenkomstig artikel 18 gerechtigd zijn om een verzoek tot toelating om te bieden in te dienen en die overeenkomstig de artikelen 19 en 20 de toelating hebben om te bieden, mogen rechtstreeks biedingen uitbrengen in een veiling.
Artikel 16
Toegangsmiddelen
1. Elk veilingplatform stelt op niet-discriminerende wijze de middelen ter beschikking die toegang verlenen tot zijn veilingen.
2. Toelating tot de veilingen is niet afhankelijk van lidmaatschap van of deelname aan de door het veilingplatform georganiseerde secundaire markt of een andere door het veilingplatform of een derde partij beheerde handelslocatie.
3. Een veilingplatform zorgt ervoor dat zijn veilingen op afstand toegankelijk zijn via een elektronische webinterface die op veilige en betrouwbare wijze toegankelijk is. Het kan inschrijvers ook de mogelijkheid bieden om via speciale verbindingen met de elektronische interface toegang te krijgen tot zijn veilingen.
4. Indien het niet meer mogelijk is om via de belangrijkste toegangsmiddelen toegang te krijgen, kan een veilingplatform op eigen initiatief of op verzoek van de lidstaten een of meer alternatieve toegangsmiddelen voor zijn veilingen aanbieden, mits deze alternatieve toegangsmiddelen veilig en betrouwbaar zijn en het gebruik ervan niet tot discriminatie tussen bieders leidt.
Artikel 17
Training en hulplijn
Een veilingplatform biedt een praktische, internetondersteunde opleidingsmodule aan over de wijze waarop het een veiling uitvoert, met inbegrip van een leidraad voor het invullen en indienen van eventuele formulieren alsook een simulatie van het uitbrengen van een bieding in een veiling. Het stelt ook een hulplijndienst ter beschikking die ten minste gedurende de werkuren van elke handelsdag via telefoon en e-mail bereikbaar is.
Artikel 18
Personen die gerechtigd zijn een aanvraag tot toelating om te bieden in te dienen
1. De volgende personen zijn gerechtigd een aanvraag tot toelating in te dienen om rechtstreeks biedingen uit te brengen in veilingen:
a) |
exploitanten, vliegtuigexploitanten, scheepvaartmaatschappijen of gereglementeerde entiteiten die houder zijn van een exploitantrekening in het EU-register die is geopend overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122, en die biedingen uitbrengen voor eigen rekening, met inbegrip van moederondernemingen, dochterondernemingen of verbonden ondernemingen die deel uitmaken van dezelfde groep ondernemingen als de exploitanten, vliegtuigexploitanten, scheepvaartmaatschappijen of gereglementeerde entiteiten; |
b) |
over een vergunning overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU beschikkende beleggingsondernemingen die voor eigen rekening of namens cliënten biedingen uitbrengen; |
c) |
over een vergunning overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (22) beschikkende kredietinstellingen die voor eigen rekening of namens cliënten biedingen uitbrengen; |
d) |
bedrijfsgroepen van in punt a) genoemde personen die voor eigen rekening biedingen uitbrengen en als agent optreden namens hun leden; |
e) |
publiekrechtelijke instellingen van de lidstaten of entiteiten die staatseigendom van de lidstaten zijn en zeggenschap hebben over in punt a) genoemde personen. |
Exploitanten, vliegtuigexploitanten en scheepvaartmaatschappijen mogen alleen aan veilingen van de in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissierechten deelnemen, terwijl gereglementeerde entiteiten alleen aan de in artikel 13 bedoelde veilingen mogen deelnemen, ook wanneer zij gebruikmaken van de diensten van de in lid 1, punten b) tot en met e), bedoelde entiteiten om namens hen biedingen uit te brengen.
2. In afwijking van lid 1 zijn personen die onder de vrijstelling van artikel 2, lid 1, punt j), van Richtlijn 2014/65/EU vallen en aan wie overeenkomstig artikel 50 van deze verordening een vergunning is verleend, gerechtigd een aanvraag tot toelating in te dienen om hetzij voor eigen rekening, hetzij namens cliënten van hun hoofdbedrijf rechtstreeks biedingen uit te brengen in veilingen, mits een lidstaat waarin zij zijn gevestigd wetgeving heeft vastgesteld die de bevoegde nationale autoriteit van die lidstaat in staat stelt hun een vergunning te verlenen om voor eigen rekening of namens cliënten van hun hoofdbedrijf biedingen uit te brengen.
3. Wanneer de in lid 1, punten b) en c), en lid 2 bedoelde personen namens hun cliënten een bod uitbrengen, zorgen zij ervoor dat aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
hun cliënten zijn personen die gerechtigd zijn een aanvraag tot toelating om te bieden in te dienen, overeenkomstig lid 1 of lid 2; |
b) |
zij beschikken, of zullen tijdig vóór de opening van het biedingsinterval beschikken, over adequate interne processen, procedures en contractuele regelingen die noodzakelijk zijn om:
|
Het betrokken veilingplatform kan zich verlaten op betrouwbare controles die door de in de eerste alinea bedoelde personen, hun cliënten of de cliënten van hun cliënten als bedoeld in dit lid, worden uitgevoerd.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde personen moeten op verzoek van het veilingplatform overeenkomstig artikel 20, lid 5, punt d), aan dit platform kunnen aantonen dat aan de voorwaarden van de eerste alinea van dit lid, punten a) en b), is voldaan.
4. De volgende personen zijn niet gerechtigd een aanvraag tot toelating in te dienen om rechtstreeks biedingen uit te brengen in veilingen, en nemen evenmin aan veilingen deel via één of meer personen die overeenkomstig de artikelen 19 en 20 de toelating hebben om te bieden, ongeacht of dit voor eigen rekening of namens andere personen geschiedt, wanneer zij met betrekking tot de betrokken veilingen optreden als:
a) |
de veiler; |
b) |
het veilingplatform, met inbegrip van elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem; |
c) |
personen die in een positie verkeren waardoor zij, direct of indirect, aanzienlijke invloed kunnen uitoefenen op het beheer van de in de punten a) en b) bedoelde personen; |
d) |
personen die werkzaam zijn voor de in de punten a) en b) bedoelde personen. |
Artikel 19
Eisen voor de toelating om te bieden
1. Leden van of deelnemers aan de secundaire markt die wordt georganiseerd door een veilingplatform, die personen zijn zoals bedoeld in artikel 18, leden 1 of 2, mogen rechtstreeks biedingen uitbrengen in de door het betrokken veilingplatform gehouden veilingen en hoeven niet aan nadere toelatingseisen te voldoen, mits alle hierna genoemde voorwaarden zijn vervuld:
a) |
de toelatingseisen voor het lid of de deelnemer om emissierechten te mogen verhandelen via de secundaire markt die wordt georganiseerd door het veilingplatform, zijn niet minder streng dan de in lid 2 genoemde eisen; |
b) |
het veilingplatform ontvangt alle extra informatie die nodig is om te controleren of aan alle in lid 2 van dit artikel genoemde eisen die nog niet eerder zijn gecontroleerd, wordt voldaan. |
2. Personen die geen lid zijn van of deelnemer zijn aan de secundaire markt die wordt georganiseerd door een veilingplatform, mogen, als zij overeenkomstig artikel 18, lid 1, of lid 2, gerechtigde personen zijn, rechtstreeks biedingen uitbrengen in de door een veilingplatform gehouden veilingen, mits zij:
a) |
in de Unie zijn gevestigd of een exploitant, vliegtuigexploitant, scheepvaartmaatschappij of gereglementeerde entiteit zijn; |
b) |
houder zijn van een aangewezen rekening van het EU-register; |
c) |
houder zijn van een aangewezen bankrekening; |
d) |
ten minste één vertegenwoordiger van de bieder als bedoeld in artikel 6, lid 3, tweede alinea, aanwijzen; |
e) |
het betrokken veilingplatform in lijn met de toepasselijke cliëntenonderzoeksmaatregelen genoegzaam informeren over hun identiteit, de identiteit van hun uiteindelijke begunstigden, hun integriteit en hun bedrijfs- en handelsprofiel, gelet op de manier waarop de relatie met de bieder tot stand wordt gebracht, het type bieder, de aard van het veilingproduct, de omvang van de voorgenomen biedingen en de wijze van betaling en levering; |
f) |
het betrokken veilingplatform genoegzaam informeren over hun financiële draagkracht en met name over hun vermogen om hun financiële verbintenissen en kortlopende verplichtingen na te komen wanneer die hun vervaldatum bereiken; |
g) |
de interne processen, procedures en contractuele regelingen hebben ingevoerd die nodig zijn ter handhaving van een overeenkomstig artikel 48 opgelegde maximumomvang voor biedingen, of in staat zijn om deze desgevraagd in te voeren; |
h) |
voldoen aan de eisen van artikel 40, lid 1. |
Artikel 20
Indiening en behandeling van aanvragen tot toelating om te bieden
1. Voordat de in artikel 18, lid 1 of 2, bedoelde personen rechtstreeks via een veilingplatform hun eerste bieding uitbrengen, dienen zij bij het betrokken veilingplatform een aanvraag tot toelating om te bieden in.
In afwijking van de eerste alinea wordt aan leden van of deelnemers aan de door het betrokken veilingplatform georganiseerde secundaire markt die aan de eisen van artikel 19, lid 1, voldoen, de toelating verleend om biedingen uit te brengen zonder dat zij bij het betrokken veilingplatform een aanvraag tot toelating om te bieden hoeven in te dienen.
2. Aanvragen tot toelating om te bieden overeenkomstig lid 1 worden ingediend door overlegging van een ingevuld aanvraagformulier aan het veilingplatform. Het aanvraagformulier en de internettoegang daartoe worden door het betrokken veilingplatform beschikbaar gemaakt en gehouden.
3. Een aanvraag tot toelating om te bieden gaat vergezeld van naar behoren gewaarmerkte kopieën van alle door het veilingplatform verlangde ondersteunende documenten waarmee wordt aangetoond dat de aanvrager aan de eisen van artikel 18, lid 3, en artikel 19, lid 2, voldoet. Het veilingplatform mag kopieën van documenten aanvaarden die niet naar behoren zijn gewaarmerkt, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het om getrouwe kopieën van de originelen gaat. Een aanvraag tot toelating om te bieden omvat ten minste de in bijlage I genoemde elementen.
4. Een aanvraag tot toelating om te bieden, inclusief eventuele ondersteunende documenten, wordt op verzoek ter beschikking gesteld van de bevoegde nationale rechtshandhavingsinstanties van een lidstaat die een onderzoek uitvoeren als bedoeld in artikel 53, lid 3, punt e), en eventuele bevoegde instanties van de Unie die grensoverschrijdende onderzoeken uitvoeren.
5. Een veilingplatform mag een aanvrager de toelating om in zijn veilingen te bieden weigeren indien de aanvrager weigert om:
a) |
in te gaan op verzoeken van het veilingplatform om aanvullende informatie of verduidelijking of staving van eerder verstrekte informatie; |
b) |
mondelinge toelichtingen te verstrekken naar aanleiding van een uitnodiging van het veilingplatform om een vertegenwoordiger van de aanvrager te ondervragen; |
c) |
door het veilingplatform verlangde onderzoeken of controles, met inbegrip van bezoeken ter plaatse of controles van de bedrijfsruimten van de aanvrager, toe te staan; |
d) |
in te gaan op verzoeken van het veilingplatform om informatie die wordt geëist van de aanvrager, van de cliënten van de aanvrager of, in voorkomend geval, van de cliënten van diens cliënten zoals bepaald in artikel 18, lid 3; |
e) |
in te gaan op verzoeken van het veilingplatform om informatie die is vereist ter controle van de naleving van artikel 19, lid 2. |
6. Een aanvraag tot toelating om te bieden wordt geacht te zijn ingetrokken indien de aanvrager de door een veilingplatform gevraagde informatie niet binnen een redelijke termijn van ten minste vijf handelsdagen indient, zoals vermeld in het verzoek om informatie overeenkomstig lid 5, punten a), d) of e), of niet meewerkt aan een interview, een onderzoek of een controle als bedoeld in lid 5, punten b) en c).
7. Aanvragers verstrekken veilingplatforms geen onjuiste of misleidende informatie. Aanvragers brengen het betrokken veilingplatform volledig, eerlijk en onverwijld op de hoogte van elke verandering in hun omstandigheden die van invloed kan zijn op hun aanvraag tot toelating om in de door dat veilingplatform gehouden veilingen te bieden of op een eventueel reeds verkregen toelating om te bieden.
8. Veilingplatforms nemen een besluit over elke bij hen ingediende aanvraag en stellen de aanvrager in kennis van dat besluit.
Het betrokken veilingplatform kan:
a) |
onvoorwaardelijke toelating verlenen om in zijn veilingen te bieden voor een periode die de aanwijzingstermijn van het veilingplatform niet overschrijdt, eventuele verlengingen of hernieuwingen van die aanwijzing inbegrepen; |
b) |
voorwaardelijke toelating verlenen om in zijn veilingen te bieden voor een periode die de aanwijzingstermijn van het veilingplatform niet overschrijdt, waarbij binnen een bepaalde termijn aan bepaalde specifieke voorwaarden moet zijn voldaan, wat het veilingplatform naar behoren zal controleren; |
c) |
weigeren toelating te verlenen om in zijn veilingen te bieden. |
Artikel 21
Weigering, intrekking of opschorting van een toelating om te bieden
1. Veilingplatforms weigeren de toelating om in hun veilingen te bieden of gaan over tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om te bieden ten aanzien van personen die:
a) |
niet gerechtigd zijn om een aanvraag tot toelating om te bieden in te dienen uit hoofde van artikel 18, lid 1, of lid 2; |
b) |
niet voldoet aan de eisen van de artikelen 18 en 19 en, in voorkomend geval, artikel 20, of |
c) |
die opzettelijk of herhaaldelijk de bepalingen van deze verordening, de voorwaarden voor toelating om in hun veilingen te bieden of enige andere daarmee samenhangende instructie of afspraak hebben geschonden. |
2. Veilingplatforms weigeren de toelating om in hun veilingen te bieden of gaan over tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om te bieden indien zij vermoeden dat de aanvrager betrokken is bij het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik, mits die weigering, intrekking of opschorting de inspanningen van de bevoegde nationale autoriteiten om de daders van dergelijke feiten te vervolgen of aan te houden, niet doorkruist.
Indien er sprake is van vermoedens als bedoeld in de eerste alinea, meldt het betrokken veilingplatform zulks overeenkomstig artikel 46, lid 2, van deze verordening aan de in artikel 32 van Richtlijn (EU) 2015/849 bedoelde financiële-inlichtingeneenheid (FIE).
3. Veilingplatforms mogen de toelating om in hun veilingen te bieden weigeren of overgaan tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om te bieden ten aanzien van personen die:
a) |
uit onachtzaamheid de bepalingen van deze verordening, de voorwaarden voor toelating om in hun veilingen te bieden of enige andere daarmee samenhangende instructie of afspraak hebben geschonden; |
b) |
zich anderszins hebben gedragen op een wijze die nadelig is voor een ordelijk of efficiënt verloop van een veiling, of |
c) |
in artikel 18, lid 1, punten b) of c), of artikel 18, lid 2, worden bedoeld en die in de voorafgaande 220 handelsdagen in geen enkele veiling een bieding hebben uitgebracht. |
4. De in lid 3 bedoelde personen worden in kennis gesteld van de weigering, intrekking of opschorting van de toelating om te bieden, en in het besluit tot weigering, intrekking of opschorting van de toelating om te bieden wordt hun een redelijke vermelde termijn toegestaan om schriftelijk te reageren. Na onderzoek van de schriftelijke reactie van de persoon gaat het betrokken veilingplatform, indien daartoe aanleiding bestaat, over tot:
a) |
de verlening of het herstel van de toelating om te bieden vanaf een bepaalde datum; |
b) |
de verlening van een voorwaardelijke toelating om te bieden of van een voorwaardelijk herstel van de toelating om te bieden, waarbij binnen een bepaalde termijn aan bepaalde specifieke voorwaarden moet zijn voldaan, wat het veilingplatform naar behoren zal controleren, of |
c) |
de bekrachtiging van de weigering om toelating om te bieden te verlenen, of bekrachtiging van de intrekking of opschorting van de toelating om te bieden vanaf een bepaalde datum. |
Het veilingplatform stelt de betrokken persoon in kennis van zijn besluit uit hoofde van de eerste alinea, punten a), b) en c).
5. Personen van wie overeenkomstig lid 1, 2 of 3 de toelating om te bieden wordt ingetrokken of opgeschort, ondernemen redelijke stappen om ervoor te zorgen dat hun uitsluiting van de veilingen:
a) |
een ordelijk verloop kent; |
b) |
de belangen van hun cliënten niet schaadt en de efficiënte werking van de veilingen niet verstoort; |
c) |
geen afbreuk doet aan hun verplichting om betalingsbepalingen of andere daarmee verband houdende instructies of afspraken na te leven; |
d) |
de naleving van hun verplichtingen inzake de bescherming van vertrouwelijke informatie zoals uiteengezet in artikel 18, lid 3, punt b), ii), die twintig jaar na hun uitsluiting van de veilingen van kracht blijven, niet in gevaar brengt. |
In de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde weigering, intrekking of opschorting worden de maatregelen vermeld die nodig zijn om aan de bepalingen van dit lid te voldoen en het veilingplatform controleert of die maatregelen worden nageleefd.
HOOFDSTUK V
AANWIJZING EN TAKEN VAN DE VEILER
Artikel 22
Aanwijzing van de veiler
1. Elke lidstaat wijst een veiler aan. Geen enkele lidstaat veilt emissierechten zonder een veiler te hebben aangewezen. Eenzelfde veiler mag door meer dan een lidstaat worden aangewezen.
2. De veiler wordt tijdig voor de aanvang van de veilingen aangewezen en treft met het aangewezen of aan te wijzen veilingplatform, met inbegrip van elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, onder onderling overeengekomen voorwaarden de nodige regelingen en voert deze uit.
3. Een persoon die namens de lidstaat handelt, maakt geen voorwetenschap bekend aan personen die voor een veiler werken, tenzij de persoon die werkt voor of optreedt namens de lidstaat, dat doet op een “need-to-know”-basis in het kader van de normale uitoefening van zijn of haar werk, beroep of functie en de betrokken lidstaat zich ervan heeft overtuigd dat de veiler passende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van handel met voorwetenschap of de wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap door een persoon die voor een veiler werkt, in aanvulling op de maatregelen die zijn opgenomen in artikel 18, lid 8, en artikel 19, lid 10, van Verordening (EU) nr. 596/2014.
4. De namens een lidstaat te veilen emissierechten worden niet geveild wanneer die lidstaat geen veiler heeft aangewezen of wanneer de in lid 2 bedoelde regelingen niet zijn getroffen of niet in werking zijn getreden.
5. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de identiteit en de contactgegevens van de veiler die zij hebben benoemd, kort nadat deze benoeming heeft plaatsgevonden, en de Commissie maakt deze gegevens bekend op haar website.
Artikel 23
Taken van veilers
Veilers:
a) |
veilen de hoeveelheid emissierechten die elke lidstaat die hen aangewezen, ter veiling aanbiedt, of de hoeveelheid emissierechten voor een fonds dat of een faciliteit die uit hoofde van Unierecht een ontvanger van veilingopbrengsten zal zijn; |
b) |
ontvangen de veilingopbrengsten die aan elke lidstaat die hen heeft aangewezen of aan elk fonds of elke faciliteit als bedoeld in punt a), verschuldigd zijn; |
c) |
keren de veilingopbrengsten uit die aan elke lidstaat die hen heeft aangewezen of aan elk fonds of elke faciliteit als bedoeld in punt a), verschuldigd zijn. |
HOOFDSTUK VI
VEILING VAN EMISSIERECHTEN VOOR FONDSEN EN ANNULERING VAN EMISSIERECHTEN
Artikel 24
Veiling van emissierechten voor het Innovatiefonds, het moderniseringsfonds, de herstel- en veerkrachtfaciliteit en het Sociaal Klimaatfonds
1. De Europese Investeringsbank (EIB) is de veiler voor de vanaf 2021 op het gemeenschappelijke veilingplatform te veilen emissierechten, overeenkomstig artikel 10 bis, leden 8 en 9, artikel 10 quinquies en artikel 10 sexies van Richtlijn 2003/87/EG. Artikel 22, leden 2, 3 en 4, de artikelen 23, 35 en 36 en artikel 43, lid 1, van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op de EIB.
2. Uiterlijk 15 dagen na het einde van de maand waarin de veilingopbrengsten zijn gegenereerd, zorgt de EIB ervoor dat deze veilingopbrengsten voor de toepassing van artikel 10 bis, lid 8, en artikel 10 sexies van Richtlijn 2003/87/EG op een bankrekening worden gestort waarvan de Commissie de EIB in kennis heeft gesteld. Overeenkomstig de overeenkomsten tussen de Commissie en de EIB uit hoofde van artikel 20, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie (23) en artikel 10 sexies van Richtlijn 2003/87/EG mag de EIB alvorens uit te betalen aanvullende vergoedingen voor het houden en uitkeren van opbrengsten in mindering brengen.
3. De Commissie is de veilingmeester voor de op het gemeenschappelijke veilingplatform te veilen emissierechten, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8 ter, en artikel 30 quinquies, leden 3 en 4, van Richtlijn 2003/87/EG. Artikel 22, leden 2, 3 en 4, de artikelen 23, 35 en 36 en artikel 43, lid 1, van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op de Commissie.
4. De jaarlijks te veilen hoeveelheden emissierechten als bedoeld in lid 1 van dit artikel en artikel 10 bis, lid 8 ter, van Richtlijn 2003/87/EG, worden samen met de respectieve jaarlijkse hoeveelheden emissierechten als bedoeld in artikel 10 van deze verordening, geveild in de door het gemeenschappelijke veilingplatform gehouden veilingen en worden gelijkmatig verdeeld overeenkomstig artikel 8, lid 4, eerste alinea, van deze verordening.
Artikel 25
Procedure voor de annulering van emissierechten
1. Een lidstaat die voornemens is in geval van sluiting van capaciteit voor de opwekking van elektriciteit op zijn grondgebied overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG emissierechten uit de totale hoeveelheid door hem te veilen emissierechten te annuleren, stelt de Commissie uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar volgende op het jaar van sluiting via het model dat in bijlage II bij deze verordening is vastgelegd, in kennis van zijn voornemen.
Uiterlijk op 31 mei van een bepaald jaar stelt de betrokken lidstaat de Commissie in kennis van het exacte aantal emissierechten dat in de periode van 1 september tot en met 31 december van dat jaar moet worden geannuleerd. Indien de totale hoeveelheid in die periode te annuleren emissierechten meer dan vijf miljoen emissierechten bedraagt, wordt die hoeveelheid over de periode tussen 1 september van dat jaar en 31 augustus van het volgende jaar gespreid. De betrokken lidstaat doet zijn eerste kennisgeving overeenkomstig deze alinea uiterlijk twee jaar na de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving.
2. Een lidstaat die niet voornemens is in geval van sluiting van de capaciteit voor elektriciteitsopwekking op zijn grondgebied overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG emissierechten te annuleren, stelt de Commissie in zijn rapportage overeenkomstig artikel 21 van die richtlijn in kennis van de redenen waarom die emissierechten niet worden geannuleerd.
3. Na eventuele aanpassingen gedurende de in lid 1, tweede alinea, bedoelde perioden overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1814 van de door de desbetreffende lidstaat te veilen hoeveelheid emissierechten die overeenkomstig artikel 10 van deze verordening is vastgesteld, wordt de hoeveelheid overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG te annuleren emissierechten daarvan afgetrokken.
4. De Commissie maakt de door de lidstaten verstrekte informatie overeenkomstig bijlage II bekend, met uitzondering van de in punt 6 van die bijlage bedoelde verslagen.
HOOFDSTUK VII
AANWIJZING VAN EN DIENSTVERLENING DOOR HET GEMEENSCHAPPELIJKE VEILINGPLATFORM
Artikel 26
Aanwijzing van een gemeenschappelijk veilingplatform
1. Na een gezamenlijke aanbestedingsprocedure van de Commissie en de lidstaten, als aanbestedende diensten die deelnemen aan de gezamenlijke actie uit hoofde van dit artikel, wijzen de lidstaten een gemeenschappelijk veilingplatform aan.
2. De in lid 1 bedoelde gezamenlijke aanbestedingsprocedure verloopt overeenkomstig artikel 165, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.
3. De maximumtermijn van de aanwijzing van het gemeenschappelijke veilingplatform bedraagt ten hoogste vijf jaar. Indien aan de voorwaarden van artikel 172, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 wordt voldaan, kunnen de lidstaten en de Commissie die periode tot zeven jaar verlengen. Tijdens de termijn van de aanwijzing mag de Commissie overeenkomstig artikel 166, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 een marktconsultatie uitvoeren om de marktomstandigheden te verifiëren en de nieuwe aanbestedingsprocedure voor te bereiden.
4. De identiteit en de contactgegevens van het in lid 1 bedoelde gemeenschappelijk veilingplatform worden op de website van de Commissie bekendgemaakt.
5. Een lidstaat die zich bij de gezamenlijke actie uit hoofde van dit artikel voegt na de inwerkingtreding van de gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst tussen de Commissie en de lidstaten die reeds aan die actie deelnemen, moet de voorwaarden van die overeenkomst en alle besluiten die reeds op grond daarvan zijn genomen, aanvaarden.
Aan een lidstaat die overeenkomstig artikel 29, lid 4, besluit om niet aan de gezamenlijke actie uit hoofde van dit artikel deel te nemen maar om in plaats daarvan een eigen veilingplatform aan te wijzen, kan de status van waarnemer worden verleend onder de voorwaarden die in de gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst worden overeengekomen door de aan de gezamenlijke actie deelnemende lidstaten en de Commissie, onverminderd eventueel toepasselijke regels inzake overheidsaanbestedingen van de Unie.
Artikel 27
Door het gemeenschappelijke veilingplatform aan de lidstaten verleende diensten
1. Het gemeenschappelijke veilingplatform verricht voor de lidstaten de volgende diensten, die in het aanwijzingscontract van het gemeenschappelijke veilingplatform nader worden omschreven:
a) |
de verschaffing van toegang tot de veilingen, overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 21, met inbegrip van de terbeschikkingstelling en het onderhoud van de noodzakelijke elektronische webinterfaces en websites; |
b) |
de organisatie van de veilingen overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 7; |
c) |
het beheer van de veilingkalender overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 14; |
d) |
de bekendmaking en kennisgeving van de resultaten van veilingen overeenkomstig artikel 52; |
e) |
de terbeschikkingstelling, of het garanderen van de terbeschikkingstelling, van het vereiste clearingsysteem of afwikkelingssysteem dat nodig is voor:
|
f) |
het monitoren van de veilingen, de melding wanneer er vermoedens van witwassen van geld, financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik bestaan en de toepassing van de eventueel vereiste corrigerende maatregelen of sancties, inclusief de voorziening in een buitengerechtelijk geschillenbeslechtingsmechanisme, overeenkomstig de artikelen 45 tot en met 50 en artikel 55, lid 1; |
g) |
verslaglegging, overeenkomstig artikel 34. |
2. Uiterlijk twintig handelsdagen vóór de opening van het eerste biedingsinterval van het gemeenschappelijke veilingplatform, moet dat veilingplatform met ten minste één clearingsysteem of afwikkelingssysteem zijn verbonden.
3. Binnen drie maanden vanaf de datum van de aanwijzing van het gemeenschappelijke veilingplatform legt het platform de Commissie een gedetailleerde exitstrategie voor.
Artikel 28
Door het gemeenschappelijke veilingplatform aan de Commissie verleende diensten
Het gemeenschappelijke veilingplatform verricht voor de Commissie diensten in verband met technische bijstand in het kader van haar werkzaamheden betreffende:
a) |
de coördinatie van de veilingkalender met de in bijlage III vermelde opt-outveilingplatforms; |
b) |
informatie over het verloop van de veilingen overeenkomstig artikel 44; |
c) |
verslagen overeenkomstig artikel 10, lid 4, derde alinea, en artikel 10, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG; |
d) |
toetsing van deze verordening, van Richtlijn 2003/87/EG of van de op grond van artikel 19, lid 3, van die richtlijn vastgestelde gedelegeerde handelingen, die van invloed is op de werking van de koolstofmarkt, met inbegrip van de uitvoering van de veilingen; |
e) |
elke andere gezamenlijke actie betreffende de werking van de koolstofmarkt, met inbegrip van de uitvoering van de veilingen, zoals overeengekomen tussen de Commissie en de aan de gezamenlijke actie deelnemende lidstaten. |
HOOFDSTUK VIII
AANWIJZING EN TAKEN VAN OPT-OUTVEILINGPLATFORMS
Artikel 29
Aanwijzing van opt-outveilingplatforms
1. Een lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, lid 1, mag voor de veiling van zijn in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissiehoeveelheden zijn eigen opt-outveilingplatform aanwijzen.
2. Een opt-outveilingplatform kan hetzelfde veilingplatform zijn als het gemeenschappelijke veilingplatform of het kan een ander veilingplatform zijn.
3. Een lidstaat die besluit een opt-outveilingplatform aan te wijzen, stelt de Commissie daarvan uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 1031/2010 in kennis.
4. Een opt-outveilingplatform wordt geselecteerd op basis van een selectieprocedure die in overeenstemming is met de aanbestedingswetgeving van de Unie en van de betrokken lidstaat, wanneer een openbare aanbestedingsprocedure op grond van respectievelijk de aanbestedingswetgeving van de Unie of van de betrokken lidstaat is vereist. Met betrekking tot deze selectieprocedure gelden alle toepasselijke rechtsmiddelen en handhavingsprocedures waarin de EU-wetgeving en de wetgeving van de lidstaat voorzien.
De maximumtermijn van de aanwijzing van een opt-outveilingplatform zoals bedoeld in lid 1, bedraagt ten hoogste drie jaar en kan ten hoogste met een termijn van twee jaar worden verlengd.
De aanwijzing van een opt-outveilingplatform wordt pas van kracht na de inwerkingtreding van de opneming van het betrokken opt-outveilingplatform in bijlage III overeenkomstig lid 6.
5. Een lidstaat die besluit een opt-outveilingplatform aan te wijzen, doet de Commissie een volledige kennisgeving toekomen die alle volgende elementen bevat:
a) |
de identiteit van het veilingplatform dat hij voornemens is aan te wijzen; |
b) |
de nadere voorschriften voor het veilingproces dat zal worden toegepast door het veilingplatform dat hij voornemens is aan te wijzen, met inbegrip van de contractsbepalingen betreffende de aanwijzing van het veilingplatform en elk met het voorgestelde veilingplatform verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, met opgave van de voorwaarden inzake de structuur en de hoogte van de vergoedingen, het beheer van zekerheden, betalingen en leveringen; |
c) |
het veilingproduct en alle informatie die de Commissie nodig heeft om te beoordelen of de voorgestelde veilingkalender verenigbaar is met de huidige en geplande veilingkalender van het gemeenschappelijke veilingplatform, evenals andere veilingkalenders die worden voorgesteld door andere lidstaten die een opt-outveilingplatform hebben aangewezen; |
d) |
de nadere voorschriften en voorwaarden voor de monitoring van en het toezicht op de veilingen waaraan het door hem voorgestelde veilingplatform overeenkomstig artikel 33, leden 4, 5 en 6, onderworpen zal zijn, alsook de nadere voorschriften voor bescherming tegen het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik, met inbegrip van corrigerende maatregelen of sancties; |
e) |
de nadere maatregelen die worden getroffen ter naleving van artikel 22, lid 3, en artikel 32 met betrekking tot de aanwijzing van de veiler. |
6. Uit hoofde van lid 1 van dit artikel aangewezen opt-outveilingplatforms, hun termijn van aanwijzing, de hen aanwijzende lidstaten en alle toepasselijke voorwaarden of verplichtingen worden opgenomen in bijlage III, indien aan de relevante eisen van deze verordening en aan de doelstellingen van artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG is voldaan. De Commissie handelt alleen op basis van die eisen en doelstellingen en houdt ten volle rekening met de door de desbetreffende lidstaat ingediende informatie.
Indien een lidstaat die een opt-outveilingplatform heeft aangewezen als bedoeld in lid 1, besluit onder dezelfde voorwaarden en verplichtingen hetzelfde veilingplatform opnieuw aan te wijzen als opgenomen in de in de eerste alinea bedoelde lijst, blijft die opneming geldig indien die lidstaat en de Commissie bevestigen dat aan de relevante eisen van deze verordening en aan de doelstellingen van artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG is voldaan. Hiertoe verstrekt de lidstaat de Commissie een kennisgeving die de in lid 5 bedoelde informatie bevat, en brengt hij de andere lidstaten van deze hernieuwde aanwijzing op de hoogte. De Commissie informeert het publiek over de verlenging van de opneming.
Indien de in de eerste alinea bedoelde opneming niet plaatsvindt, maakt een lidstaat die ervoor kiest een opt-outveilingplatform aan te wijzen, tot het verstrijken van drie maanden na de inwerkingtreding van de uiteindelijke, in de eerste alinea bedoelde opname gebruik van de gemeenschappelijke veilingplatforms om zijn aandeel van de emissierechten die anders zouden zijn geveild op het aan te wijzen opt-outveilingplatform, te veilen.
Een lidstaat die ervoor kiest een opt-outveilingplatform aan te wijzen overeenkomstig lid 1 van dit artikel, kan niettemin aan de gezamenlijke actie deelnemen met als enig doel gebruik te kunnen maken van het gemeenschappelijk veilingplatform als bepaald in de derde alinea. Een dergelijke deelname vindt plaats overeenkomstig artikel 26, lid 5, tweede alinea, en onder de voorwaarden van de gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst.
7. Elke lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, lid 1, maar ervoor kiest om een opt-outveilingplatform aan te wijzen, kan zich bij de in artikel 26, lid 1, bedoelde gezamenlijke actie aansluiten overeenkomstig artikel 26, lid 5.
De hoeveelheid emissierechten die volgens de planning op een opt-outveilingplatform zou worden geveild, wordt gelijkmatig over de door het desbetreffende gemeenschappelijke veilingplatform gehouden veilingen verdeeld.
Artikel 30
Taken van opt-outveilingplatforms
Een opt-outveilingplatform voert dezelfde taken uit als het gemeenschappelijke veilingplatform, zoals bepaald in artikel 27, met uitzondering van het beheer van de veilingkalender zoals bedoeld in artikel 27, lid 1, punt c), en het legt de in artikel 27, lid 3, bedoelde exitstrategie voor aan de aanwijzende lidstaat.
De bepalingen van artikel 8, leden 1, 2, 3 en 5, eerste alinea, en de artikelen 9, 10, 12, 14 en 31 zijn van toepassing op de opt-outveilingplatforms.
Artikel 31
Veilingkalender voor opt-outveilingplatforms
1. De in artikel 10 bedoelde hoeveelheid emissierechten die in afzonderlijke veilingen op een opt-outveilingplatform wordt geveild, bedraagt tussen de 3,5 miljoen en 20 miljoen emissierechten. Wanneer de totale hoeveelheid van deze door de lidstaat te veilen emissierechten in een bepaald kalenderjaar minder dan 3,5 miljoen bedraagt, worden de emissierechten in één veiling per kalenderjaar geveild. De in artikel 10 bedoelde hoeveelheid emissierechten die in een afzonderlijke veiling op een opt-outveilingplatform wordt geveild, mag echter niet minder bedragen dan 1 miljoen emissierechten in elke periode van twaalf maanden wanneer overeenkomstig artikel 1, lid 5, van Besluit (EU) 2015/1814 een aantal emissierechten in mindering moet worden gebracht van de hoeveelheid te veilen emissierechten.
2. De in artikel 11 bedoelde hoeveelheid emissierechten die in afzonderlijke veilingen op een opt-outveilingplatform wordt geveild, bedraagt tussen de 2,5 miljoen en 5 miljoen emissierechten. Wanneer de totale hoeveelheid van deze door de lidstaat te veilen emissierechten in een bepaald kalenderjaar minder dan 2,5 miljoen bedraagt, worden de emissierechten in één veiling per kalenderjaar geveild.
Met ingang van 1 januari 2025 zijn de bepalingen van lid 1 van dit artikel die van toepassing zijn op de in artikel 10 bedoelde emissierechten, ook van toepassing op de in artikel 11 bedoelde emissierechten.
3. Na raadpleging van de Commissie stelt het opt-outveilingplatform de veilingkalender vast, met inbegrip van de biedingsintervallen, de afzonderlijke veilinghoeveelheden, de veilingdata, het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de emissierechten die elk kalenderjaar in afzonderlijke veilingen moeten worden geveild. De afzonderlijke veilinghoeveelheden worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 en 11.
Ten aanzien van de in de artikelen 10 en 11 van deze verordening bedoelde emissierechten maakt het betrokken opt-outveilingplatform de veilingkalender voor een bepaald jaar uiterlijk op 31 juli van het voorgaande jaar bekend, of zo spoedig mogelijk daarna, op voorwaarde dat de Commissie de centrale administrateur van het EU-register opdracht heeft gegeven de respectieve veilingtabel in het EU-register in te voeren, overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122.
Pas nadat het gemeenschappelijke veilingplatform zijn veilingkalenders overeenkomstig artikel 12 heeft vastgesteld en bekendgemaakt, stelt het betrokken opt-outveilingplatform de veilingkalenders vast en maakt deze bekend, tenzij er nog geen gemeenschappelijk veilingplatform is aangewezen overeenkomstig artikel 26, lid 1. De betrokken veilingplatforms kunnen tegelijkertijd de veilingkalenders voor de in de artikelen 10 en 11 bedoelde emissierechten vaststellen, zolang de in artikel 12 bedoelde termijn voor de bekendmaking van de veilingkalenders in acht wordt genomen.
De bekendgemaakte veilingkalenders zijn in overeenstemming met alle relevante in bijlage III vermelde voorwaarden en verplichtingen.
4. Wanneer een door een opt-outveilingplatform te houden veiling wordt geannuleerd overeenkomstig artikel 7, lid 5 of lid 6, of artikel 9, wordt de te veilen hoeveelheid emissierechten verdeeld: of overeenkomstig artikel 7, lid 8, of, indien het betrokken veilingplatform in een bepaald kalenderjaar minder dan vier veilingen houdt, over de volgende twee voor dat veilingplatform geplande veilingen.
HOOFDSTUK IX
EISEN VOOR DE AANWIJZING VAN VEILERS EN VEILINGPLATFORMS
Artikel 32
Eisen voor de aanwijzing van veilers
1. Bij de aanwijzing van een veiler houden de lidstaten rekening met de mate waarin de kandidaten:
a) |
een risico vertonen van belangenconflicten of marktmisbruik, gelet op:
|
b) |
in staat zijn de taken van een veiler tijdig en in overeenstemming met de hoogste professionele en kwaliteitsnormen te vervullen. |
2. De aanwijzing van de veiler geschiedt op voorwaarde dat de veiler met het betrokken veilingplatform de in artikel 22, lid 2, bedoelde regelingen treft.
Artikel 33
Eisen voor de aanwijzing van veilingplatforms
1. Alleen een entiteit die is erkend als gereglementeerde markt waarvan de exploitant een secundaire markt voor emissierechten of derivaten van emissierechten organiseert, mag als veilingplatform worden aangewezen.
Wanneer hierin in de aanbestedingsstukken voor de gezamenlijke aanbestedingsprocedure overeenkomstig artikel 26, lid 1, is voorzien, mag een entiteit die is erkend als gereglementeerde markt waarvan de exploitant een groothandelsmarkt voor energie, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad (24), organiseert maar geen secundaire markt voor emissierechten of derivaten van emissierechten organiseert, echter aan de aanbestedingsprocedure overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening deelnemen. Wanneer een dergelijke entiteit als gemeenschappelijk veilingplatform wordt aangewezen, moet de exploitant ervan een vergunning verkrijgen voor het organiseren van een secundaire markt voor emissierechten of derivaten van emissierechten en ervoor zorgen dat hij of zij die secundaire markt ten minste zestig handelsdagen vóór de opening van het eerste biedingsinterval van het betrokken veilingplatform organiseert.
2. Aan een veilingplatform dat uit hoofde van deze verordening wordt aangewezen om tweedaagse spotcontracten te veilen, is het, zonder dat het aan nadere wettelijke of administratieve eisen van de lidstaten hoeft te voldoen, toegestaan om passende voorzieningen aan te bieden die de toegang tot en de deelname aan veilingen van de in artikel 18, leden 1 en 2, bedoelde bieders te vergemakkelijken.
3. Bij de aanwijzing van een veilingplatform houden de lidstaten rekening met de mate waarin de kandidaten aantonen dat het volgende wordt gewaarborgd:
a) |
naleving van het discriminatieverbod zowel in rechte als feitelijk; |
b) |
voorzien in volledige, eerlijke en billijke toegang tot de veilingen voor onder het systeem van de Unie vallende kmo’s en in toegang tot de veilingen voor kleine emittenten zoals omschreven in artikel 27, lid 1, artikel 27 bis, lid 1, en artikel 28 bis, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG; |
c) |
kostenefficiëntie en vermijding van onnodige administratieve lasten; |
d) |
voorzien in degelijk toezicht op de veilingen, melding doen wanneer er vermoedens van witwassen van geld, financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik bestaan en de eventueel vereiste corrigerende maatregelen of sancties toepassen, inclusief het voorzien in een buitengerechtelijk geschillenbeslechtingsmechanisme; |
e) |
het vermijden van concurrentieverstoringen op de interne markt, met inbegrip van de koolstofmarkt; |
f) |
een goede werking van de koolstofmarkt, inclusief de uitvoering van de veilingen; |
g) |
een verbinding met één of meer clearing- of afwikkelingssystemen; |
h) |
adequate maatregelen waardoor het veilingplatform ertoe wordt verplicht alle materiële en immateriële activa over te dragen die voor de organisatie van de veilingen door de opvolger ervan noodzakelijk zijn. |
4. Een veilingplatform kan alleen worden aangewezen wanneer de lidstaat waar de kandidaat-gereglementeerde markt en de bijbehorende marktexploitant zijn gevestigd, ervoor heeft gezorgd dat de nationale maatregelen ter omzetting van titel III van Richtlijn 2014/65/EU van toepassing zijn op de veiling van tweedaagse spotcontracten en dat de bevoegde autoriteiten van die lidstaat overeenkomstig de nationale maatregelen tot omzetting van titel VI van die richtlijn de kandidaat-gereglementeerde markt en de bijbehorende marktexploitant kunnen erkennen en daar toezicht op kunnen uitoefenen.
Als de kandidaat-gereglementeerde markt en de bijbehorende marktexploitant niet in dezelfde lidstaat zijn gevestigd, is de eerste alinea zowel op de lidstaat van vestiging van de kandidaat-gereglementeerde markt als op de lidstaat van vestiging van de bijbehorende marktexploitant van toepassing.
5. De overeenkomstig artikel 67, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU aangewezen bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaat waar de kandidaat-gereglementeerde markt en de bijbehorende marktexploitant zijn gevestigd, nemen een besluit over de erkenning van een gereglementeerde markt die overeenkomstig deze verordening als veilingplatform is aangewezen of zal worden aangewezen, op voorwaarde dat de gereglementeerde markt en de bijbehorende marktexploitant voldoen aan de nationale regels tot omzetting van titel III van Richtlijn 2014/65/EU. Het erkenningsbesluit wordt genomen overeenkomstig de nationale regels tot omzetting van titel VI van Richtlijn 2014/65/EU.
6. De in lid 5 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten handhaven een doeltreffend markttoezicht en treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in dat lid bedoelde eisen wordt voldaan. Daartoe moeten zij in staat zijn om hetzij rechtstreeks, hetzij met de assistentie van andere overeenkomstig artikel 67, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU aangewezen bevoegde nationale autoriteiten de bevoegdheden uit te oefenen waarin de nationale maatregelen tot omzetting van artikel 69 van die richtlijn met betrekking tot de kandidaat-gereglementeerde markt en de bijbehorende marktexploitant voorzien.
Voor de aanwijzing van veilingplatforms overeenkomstig deze verordening zijn de nationale maatregelen tot omzetting van de artikelen 79 tot en met 87 van Richtlijn 2014/65/EU van toepassing op de samenwerking tussen de bevoegde nationale autoriteiten van verschillende lidstaten en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA).
HOOFDSTUK X
MELDING VAN TRANSACTIES
Artikel 34
Verplichting om transacties te melden
1. Het veilingplatform meldt de volledige en nauwkeurige gegevens van elke op het platform uitgevoerde transactie die tot de overdracht van emissierechten aan de succesvolle bieders leidt, bij de overeenkomstig artikel 67, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU aangewezen bevoegde nationale autoriteit en bij de ESMA.
2. De transactiemeldingen worden zo spoedig mogelijk gedaan, ten laatste bij de sluiting van de handelsdag volgende op de desbetreffende transactie.
3. Het veilingplatform is verantwoordelijk voor de volledigheid, nauwkeurigheid en tijdige indiening van de transactiemeldingen. Wanneer er informatie over transacties is die niet is opgenomen in de transactiemeldingen en waar de veilingplatforms niet over beschikken, dienen de bieders en de veilers deze informatie bij het veilingplatform in.
Indien een transactiemelding fouten of omissies bevat, corrigeert het veilingplatform dat de transactie meldt, de informatie en dient het een gecorrigeerde melding in bij de bevoegde nationale autoriteit.
4. De transactiemelding omvat met name het volgende:
a) |
de naam van de emissierechten of de derivaten van emissierechten; |
b) |
de hoeveelheid gekochte emissierechten; |
c) |
de data en tijdstippen waarop de transactie is uitgevoerd; |
d) |
de transactieprijzen; |
e) |
de identiteit van de succesvolle bieders; |
f) |
in voorkomend geval, de identiteit van de cliënten namens wie de transactie werd uitgevoerd. |
Indien de succesvolle bieder een rechtspersoon is, gebruikt het veilingplatform bij de melding van de informatie om de succesvolle bieder te identificeren, een identificatiecode van juridische entiteit als bedoeld in artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie (25).
De melding wordt opgesteld met behulp van de normen en formats die in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie zijn vastgelegd, en bevat alle in bijlage I bij die verordening bedoelde relevante gegevens.
HOOFDSTUK XI
BETALING EN OVERDRACHT VAN DE VEILINGOPBRENGSTEN
Artikel 35
Betaling door succesvolle bieders en overdracht van opbrengsten aan de lidstaten
1. Alle succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers, met inbegrip van eventuele namens hen handelende tussenpersonen, betalen het verschuldigde bedrag, zoals meegedeeld overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt c), voor de gewonnen emissierechten, zoals meegedeeld overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt a), door uiterlijk tegelijk met de levering van de emissierechten op de aangewezen rekening van het EU-register van de bieder of op de aangewezen tegoedrekening van het Unieregister van diens rechtsopvolger via het clearingsysteem of afwikkelingssysteem het bedrag in onbezwaarde middelen over te maken, of ervoor te zorgen dat dit in onbezwaarde middelen naar de aangewezen bankrekening van de veiler wordt overgemaakt.
2. Het veilingplatform, met inbegrip van alle daarmee verbonden clearing- of afwikkelingssystemen, maakt de betalingen van de bieders of eventuele rechtsopvolgers die voortvloeien uit de veiling van de in de artikelen 10, 11 en 13 bedoelde emissierechten, over aan de veilers die de betrokken emissierechten hebben geveild.
3. De betalingen aan de veilers geschieden in euro of in de munteenheid van de aanwijzende lidstaat indien die lidstaat geen deel uitmaakt van de eurozone, naar keuze van de betrokken lidstaat, ongeacht welke valuta voor de betalingen door de bieders wordt gebruikt, mits het betrokken clearingsysteem of afwikkelingssysteem in staat is met de desbetreffende valuta te werken.
4. Die wisselkoers is de koers die onmiddellijk na de afsluiting van het biedingsinterval bekend wordt gemaakt door een erkend, in het aanwijzingscontract van het betrokken veilingplatform genoemd financieel nieuwsagentschap.
Artikel 36
Consequenties van te late betaling of niet-betaling
1. De overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt a), aan succesvolle bieders meegedeelde emissierechten worden slechts aan succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers geleverd indien het volledige verschuldigde bedrag, zoals meegedeeld overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt c), aan de veiler wordt betaald overeenkomstig artikel 35, lid 1.
2. Succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers die hun verplichtingen uit hoofde van lid 1 niet onverkort nakomen binnen de overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt d), aan de succesvolle bieders meegedeelde termijn, zijn in gebreke met betaling.
3. Aan bieders die in gebreke zijn met betaling, kunnen beide volgende bedragen, dan wel één daarvan, in rekening worden gebracht:
a) |
rente voor elke dag, te beginnen met de dag waarop de betaling overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt d), verschuldigd was en eindigend met de dag waarop de betaling wordt uitgevoerd, tegen een op dagbasis berekende rentevoet die in het aanwijzingscontract van het betrokken veilingplatform wordt vastgesteld; |
b) |
een geldboete die ten goede komt aan de veiler, na aftrek van eventuele kosten die door het clearingsysteem of afwikkelingssysteem zijn ingehouden. |
4. Indien een succesvolle bieder in gebreke is met betaling, wordt een van de volgende handelwijzen gevolgd:
a) |
de centrale tegenpartij neemt de emissierechten in ontvangst en draagt zorg voor de betaling van het aan de veiler verschuldigde bedrag; |
b) |
de afwikkelende instantie wendt aan de bieder ontnomen zekerheden aan ter betaling van het aan de veiler verschuldigde bedrag. |
5. Indien het niet tot een afwikkeling komt, worden de emissierechten geveild in de volgende twee veilingen die bij het betrokken veilingplatform zijn gepland.
HOOFDSTUK XII
LEVERING VAN GEVEILDE EMISSIERECHTEN
Artikel 37
Overdracht van geveilde emissierechten
Door een veilingplatform geveilde emissierechten worden vóór de opening van een biedingsinterval door het EU-register overgedragen naar een aangewezen rekening van het EU-register waarop zij door het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem worden bewaard, totdat de emissierechten overeenkomstig de resultaten van de veiling aan de succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers worden geleverd, zoals bepaald in de toepasselijke, uit hoofde van artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde gedelegeerde handelingen.
Artikel 38
Levering van geveilde emissierechten
1. Het clearingsysteem of afwikkelingssysteem wijst elk door een lidstaat geveild emissierecht toe aan een succesvolle bieder, totdat de totale toegewezen hoeveelheid gelijk is aan de hoeveelheid emissierechten waarvan de bieder in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt a).
Aan een bieder kunnen emissierechten worden toegewezen van meer dan één lidstaat die deelneemt aan dezelfde veiling, indien zulks nodig is voor het bereiken van de hoeveelheid emissierechten waarvan de bieder in kennis is gesteld overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt a).
2. Nadat het verschuldigde bedrag overeenkomstig artikel 35, lid 1, is betaald, worden aan de succesvolle bieder of diens rechtsopvolgers zo spoedig mogelijk, en in elk geval niet later dan de uiterste leveringstermijn overeenkomstig het tweedaagse spot-contract, de aan die bieder toegewezen emissierechten geleverd door overdracht van de gehele of een gedeelte van de overeenkomstig artikel 52, lid 3, punt a), aan de bieder meegedeelde hoeveelheid emissierechten van een aangewezen rekening van het EU-register van het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem naar één of meer aangewezen rekeningen van het EU-register van de succesvolle bieder of diens rechtsopvolgers, of naar een aangewezen tegoedrekening van het EU-register van een als bewaarnemer van de succesvolle bieder of diens rechtsopvolgers optredend clearingsysteem of afwikkelingssysteem.
Artikel 39
Te late levering van geveilde emissierechten
Indien het clearingsysteem of afwikkelingssysteem wegens omstandigheden waarover het geen controle heeft, de geveilde emissierechten niet volledig of niet gedeeltelijk kan leveren, levert het de emissierechten zo spoedig mogelijk en aanvaarden de succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers de levering op dat latere tijdstip. Succesvolle bieders en hun rechtsopvolgers hebben bij te late levering niet de beschikking over andere rechtsmiddelen.
HOOFDSTUK XIII
BEHEER VAN ZEKERHEDEN
Artikel 40
Door de bieder gestelde zekerheden
1. Vóór de opening van het biedingsinterval voor de veiling van tweedaagse spotcontracten zijn bieders of tussenpersonen die namens hen optreden, verplicht zekerheden te stellen aan het clearingsysteem of afwikkelingssysteem dat verbonden is met het veilingplatform dat de veilingen houdt.
2. Alle niet-gebruikte zekerheden die door onsuccesvolle bieders zijn gesteld, worden desgevraagd, tezamen met de eventuele opgebouwde rente op zekerheden in contanten, zo spoedig mogelijk na de afsluiting van het biedingsinterval vrijgegeven.
3. Alle door succesvolle bieders gestelde zekerheden die niet voor de afwikkeling zijn gebruikt, worden desgevraagd, tezamen met de eventuele opgebouwde rente op zekerheden in contanten, zo spoedig mogelijk na de afwikkeling vrijgegeven.
Artikel 41
Door de veiler gestelde zekerheden
1. Van de veiler wordt alleen verlangd dat deze vóór de opening van het biedingsinterval voor de veiling van tweedaagse spotcontracten zekerheden stelt door emissierechten te geven die in afwachting van hun levering worden bewaard door het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem. De hoeveelheid en de leveringsdatum van die emissierechten worden gespecificeerd in de veilingtabellen die overeenstemmen met de in artikel 12 of 13 bedoelde veilingkalenders overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122.
2. Overeenkomstig lid 1 gestelde zekerheden die niet worden gebruikt, kunnen, indien de veilende lidstaat zulks wenst, in afwachting van hun levering worden bewaard op een aangewezen rekening van het EU-register van het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem.
HOOFDSTUK XIV
VERGOEDINGEN EN KOSTEN
Artikel 42
Structuur en hoogte van de vergoedingen
1. De structuur en de hoogte van de vergoedingen en alle daarmee samenhangende voorwaarden die door een veilingplatform en de clearingsystemen of afwikkelingssystemen worden toegepast, zijn niet minder gunstig dan vergelijkbare standaardvergoedingen en -voorwaarden die gelden op de secundaire markt.
Indien hierin in de aanbestedingsstukken voor de aanbestedingsprocedures overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 29, lid 4, is voorzien, mag de exploitant van het veilingplatform echter de overeenkomstig artikel 43, lid 1, van deze verordening door de succesvolle bieders betaalde vergoedingen verhogen tot maximaal 120 % van de vergelijkbare standaardvergoedingen die de succesvolle kopers van emissierechten op de secundaire markt hebben betaald in de jaren waarin de veilinghoeveelheden overeenkomstig de artikelen 1 en 1 bis van Besluit (EU) 2015/1814 met meer dan 200 miljoen emissierechten zijn verlaagd.
2. Een veilingplatform en clearingsystemen en afwikkelingssystemen mogen alleen vergoedingen, inhoudingen en voorwaarden toepassen die uitdrukkelijk in hun aanwijzingscontract zijn vermeld.
3. Alle overeenkomstig de leden 1 en 2 toegepaste vergoedingen en voorwaarden zijn duidelijk omschreven, gemakkelijk te begrijpen en openbaar. Zij zijn gespecificeerd, zodat voor elk type dienst de bijbehorende vergoeding wordt vermeld.
Artikel 43
Kosten van het veilingproces
1. De kosten van de in artikel 27, lid 1, en artikel 30 bedoelde diensten worden door de bieders gedragen en in de vorm van vergoedingen betaald.
De kosten verbonden aan de in artikel 22, lid 2, bedoelde regelingen tussen de veiler en het veilingplatform die de veiler in staat stellen om voor de aanwijzende lidstaat emissierechten te veilen, behalve de kosten van elk met het betrokken veilingplatform verbonden clearing- of afwikkelingssysteem, worden echter door de veilende lidstaat gedragen.
De in de tweede alinea bedoelde kosten worden ingehouden op de veilingopbrengsten die aan de veilers worden uitbetaald overeenkomstig artikel 35, leden 2 en 3.
2. De in artikel 26, lid 5, eerste alinea, bedoelde voorwaarden van de gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst of het aanwijzingscontract van een veilingplatform overeenkomstig artikel 26, lid 1, kunnen afwijken van lid 1 van dit artikel door van lidstaten die de Commissie overeenkomstig artikel 29, lid 3, in kennis hebben gesteld van hun besluit om niet deel te nemen aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, lid 1, maar vervolgens gebruikmaken van het gemeenschappelijke veilingplatform, te verlangen aan het betrokken veilingplatform, inclusief daarmee verbonden clearingsystemen en afwikkelingssystemen, de kosten te betalen van de in artikel 27, lid 1, bedoelde diensten betreffende het aandeel van de emissierechten dat die lidstaat veilt vanaf de datum waarop die lidstaat aanvangt met veilen via het gemeenschappelijke veilingplatform tot de beëindiging of het verstrijken van de aanwijzingstermijn van dat veilingplatform.
De eerste alinea is eveneens van toepassing op lidstaten die zich niet binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de in artikel 26, lid 5, eerste alinea, bedoelde gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst hebben aangesloten bij de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, lid 1.
De eerste alinea is niet van toepassing wanneer een lidstaat zich na het verstrijken van de in artikel 29, lid 4, tweede alinea, bedoelde aanwijzingstermijn bij de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, lid 1, aansluit of wanneer een lidstaat gebruikmaakt van het gemeenschappelijke veilingplatform om zijn aandeel van de emissierechten te veilen indien de in artikel 29, lid 6, bedoelde opneming niet plaatsvindt.
3. De kosten die de bieders overeenkomstig lid 1 dragen, worden verminderd met het bedrag van de kosten die een lidstaat overeenkomstig lid 2 draagt.
HOOFDSTUK XV
TOEZICHT OP DE VEILINGEN, CORRIGERENDE MAATREGELEN EN SANCTIES
Artikel 44
Monitoring van veilingen
1. Tegen het einde van elke maand brengt een veilingplatform verslag uit over het verloop van de veilingen die het in de voorafgaande maand heeft gehouden, met name wat betreft:
a) |
eerlijke en open toegang; |
b) |
transparantie; |
c) |
prijsvorming; |
d) |
technische en operationele aspecten van de uitvoering van het contract waarbij het desbetreffende veilingplatform is aangewezen; |
e) |
de relatie tussen de veilingprocessen en de secundaire markt wat betreft de in de punten a) tot en met d) bedoelde informatie; |
f) |
eventuele aanwijzingen voor concurrentiebeperkend gedrag, marktmisbruik, witwassen van geld, financiering van terrorisme of criminele activiteiten waarvan het veilingplatform bij de uitvoering van zijn taken overeenkomstig artikel 27 of artikel 30 kennis heeft gekregen; |
g) |
eventuele inbreuk op deze verordening of op artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG waarvan het veilingplatform bij de uitvoering van zijn taken overeenkomstig artikel 27 of artikel 30 van deze verordening kennis heeft gekregen; |
h) |
follow-up van informatie die overeenkomstig de punten a) tot en met g) is gemeld. |
Daarnaast verstrekt het veilingplatform uiterlijk op 31 januari van elk jaar een samenvatting en analyse van de maandelijkse verslagen van het voorgaande jaar.
2. Het veilingplatform verstrekt de in lid 1 bedoelde verslagen en samenvatting aan de Commissie, aan de lidstaten die het platform hebben aangewezen, aan zijn overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 596/2014 aangewezen bevoegde nationale autoriteit en aan de ESMA.
3. De desbetreffende aanbestedende diensten monitoren de uitvoering van de aanwijzingscontracten van de veilingplatforms. De lidstaten die een opt-outveilingplatform aanwijzen, stellen de Commissie in kennis van eventuele niet-nakoming van het aanwijzingscontract door het veilingplatform, die significante gevolgen voor de veilingprocessen kan hebben.
4. Overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG maakt de Commissie namens de lidstaten die aan de gezamenlijke actie deelnemen overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening en de lidstaten die een opt-outveilingplatform aanwijzen, samenvattende verslagen bekend betreffende de in lid 1, punten a) tot en met h), van dit artikel bedoelde informatie.
5. De veilers, de veilingplatforms en de bevoegde nationale autoriteiten die toezicht op hen uitoefenen, en de ESMA werken actief samen met de Commissie en met elkaar en verstrekken de Commissie desgevraagd alle informatie over de veilingen waarover zij beschikken en die redelijkerwijs noodzakelijk kan worden geacht voor de monitoring van de veilingen.
6. De bevoegde nationale autoriteiten die toezicht houden op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, de bevoegde nationale autoriteiten die toezicht houden op personen aan wie overeenkomstig artikel 18, lid 2, een vergunning is verleend om voor anderen biedingen uit te brengen en de ESMA, werken binnen hun bevoegdheden actief samen met de Commissie, wanneer dit voor de monitoring van de veilingen redelijkerwijs noodzakelijk wordt geacht.
7. Bij het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van de leden 5 en 6 houden de bevoegde nationale autoriteiten rekening met het beroepsgeheim waartoe die autoriteiten uit hoofde van het Unierecht zijn gehouden.
Artikel 45
Monitoring van de relatie met bieders
1. Een veilingplatform monitort de relatie met bieders door de volgende maatregelen te nemen:
a) |
een nauwgezette analyse van de biedingen die in de loop van die relatie worden uitgebracht, teneinde te garanderen dat het biedingsgedrag van bieders strookt met de kennis die het veilingplatform van de cliënt en diens bedrijfs- en risicoprofiel heeft, zo nodig met inbegrip van de oorsprong van diens financiële middelen; |
b) |
de handhaving van doeltreffende regelingen en procedures om regelmatig te monitoren of de personen die overeenkomstig artikel 18, lid 3, en artikel 19 de toelating hebben om biedingen uit te brengen, de op zijn markt geldende gedragsregels naleven; |
c) |
de monitoring van de transacties van personen die overeenkomstig artikel 18, lid 3, en artikel 19 de toelating hebben om biedingen uit te brengen, en van politiek prominente personen die gebruikmaken van zijn systemen voor het aan het licht brengen van overtredingen van de in punt b) van deze alinea bedoelde regels, van onbillijke of niet-reguliere veilingomstandigheden of van gedrag dat aanleiding kan geven tot marktmisbruik. |
Bij de nauwgezette analyse van biedingen overeenkomstig de eerste alinea, punt a), besteedt het veilingplatform bijzondere aandacht aan alle activiteiten waarvan het meent dat zij, wegens hun aard, verband kunnen houden met het witwassen van geld, de financiering van terrorisme of criminele activiteiten.
2. Een veilingplatform zorgt ervoor dat de documenten, gegevens of informatie die het met betrekking tot een bieder bijhoudt, regelmatig worden geactualiseerd. Daartoe kan het:
a) |
de bieder verzoeken om alle informatie als bedoeld in artikel 18, lid 3, artikel 19, lid 2, en artikel 20, leden 5 en 7, ten behoeve van de monitoring van de relatie met die bieder vanaf het moment dat deze de toelating heeft verkregen om in de veilingen te bieden, zulks zo lang die relatie blijft bestaan en gedurende een periode van vijf jaar na de beëindiging van die toelating om te bieden; |
b) |
van bieders verlangen dat zij op geregelde tijdstippen opnieuw een aanvraag indienen tot toelating om te bieden; |
c) |
van bieders verlangen dat zij het veilingplatform onverwijld in kennis stellen van elke wijziging in de overeenkomstig artikel 18, lid 3, artikel 19, lid 2, en artikel 20, leden 5 en 7, verstrekte informatie. |
3. Een veilingplatform houdt een register bij van:
a) |
de aanvraag tot toelating om te bieden die door een aanvrager overeenkomstig artikel 18, lid 3, en artikel 19, lid 2, is ingediend, met inbegrip van alle latere wijzigingen; |
b) |
de controles die zijn uitgevoerd bij:
|
c) |
alle informatie betreffende elke specifieke bieding die door elke bieder in een veiling is uitgebracht, met inbegrip van de eventuele intrekking of wijziging van die bieding overeenkomstig artikel 6, lid 3, tweede alinea, en artikel 6, lid 4; |
d) |
alle informatie betreffende het verloop van elke veiling waarin een bieder een bieding heeft uitgebracht. |
4. Een veilingplatform houdt het in lid 3 bedoelde register bij zo lang de bieder de toelating heeft om biedingen uit te brengen in zijn veilingen, en nog ten minste vijf jaar na de beëindiging van de relatie met die bieder.
Artikel 46
Melding van witwassen van geld, financiering van terrorisme en criminele activiteiten
1. De in artikel 48, lid 1 bis, van Richtlijn (EU) 2015/849 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten monitoren of, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, een veilingplatform voldoet aan het volgende:
a) |
de in artikel 19, lid 2, punt e), en artikel 20, lid 8, van deze verordening bedoelde cliëntenonderzoeksmaatregelen; |
b) |
de verplichting om de toelating om te bieden te weigeren of om een reeds verleende toelating om te bieden in te trekken of op te schorten overeenkomstig artikel 21, leden 1 en 2, van deze verordening; |
c) |
de eisen inzake monitoring en het bijhouden van een register als bedoeld in artikel 45 van deze verordening; |
d) |
de eisen voor kennisgeving van de leden 2 en 3. |
De bevoegde nationale autoriteiten beschikken over de in artikel 48, leden 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2015/849 bedoelde bevoegdheden.
Een veilingplatform kan aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op de leden 2 en 3 van dit artikel en op artikel 20, leden 5 en 8, artikel 21, leden 1 en 2, en artikel 45 van deze verordening. De in de artikelen 58 tot en met 62 van Richtlijn (EU) 2015/849 bedoelde sancties en maatregelen zijn van toepassing op dergelijke inbreuken.
2. Een veilingplatform en de directeuren en werknemers ervan werken volledig samen met de FIE door onmiddellijk de volgende taken uit te voeren:
a) |
de FIE uit eigen beweging in te lichten, inclusief door bij hen een melding te doen, indien zij weten, vermoeden of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat er geldmiddelen in verband met de veilingen opbrengsten van criminele activiteiten zijn of met terrorismefinanciering verband houden en door het in dergelijke gevallen onmiddellijk reageren op verzoeken van de FIE om bijkomende informatie; |
b) |
de FIE op haar verzoek rechtstreeks alle noodzakelijke informatie te verstrekken zodat deze haar taken kan vervullen. |
Alle verdachte transacties, met inbegrip van transactiepogingen, worden gemeld.
3. De in lid 2 bedoelde informatie wordt toegezonden aan de FIE van de lidstaat op wiens grondgebied het betrokken veilingplatform zich bevindt.
4. De lidstaat op wiens grondgebied zich een overeenkomstig deze verordening aangewezen veilingplatform bevindt, zorgt ervoor dat de nationale maatregelen tot omzetting van de artikelen 37, 38, 39, en 42, artikel 45, lid 1, en artikel 46, van Richtlijn (EU) 2015/849 van toepassing zijn op het betrokken veilingplatform.
Artikel 47
Melding van marktmisbruik
1. Een veilingplatform doet bij uit hoofde van Verordening (EU) nr. 596/2014 bevoegde nationale autoriteiten melding van vermoedens van marktmisbruik of poging daartoe door personen die de toelating hebben om in de veilingen te bieden, of door personen namens wie een persoon handelt die de toelating heeft om in de veilingen te bieden.
2. Het betrokken veilingplatform stelt de Commissie en de ESMA in kennis van het feit dat het overeenkomstig lid 1 melding heeft gedaan, en vermeldt daarbij welke corrigerende maatregelen het heeft genomen of voornemens is te nemen om het in lid 1 bedoelde marktmisbruik of de poging daartoe tegen te gaan.
Artikel 48
Maximumomvang voor biedingen en andere corrigerende maatregelen
1. Een veilingplatform kan, na raadpleging van de Commissie en na haar advies te hebben verkregen, een maximumomvang voor biedingen of andere corrigerende maatregelen opleggen die nodig zijn om een feitelijk of potentieel onderkenbaar risico op marktmisbruik, witwassen van geld, financiering van terrorisme of andere criminele activiteiten alsook concurrentiebeperkend gedrag te beperken, mits dat risico door de invoering van een dergelijke omvang voor biedingen of andere corrigerende maatregelen daadwerkelijk wordt beperkt. De Commissie kan de betrokken lidstaten raadplegen en hun advies inwinnen over het door het betrokken veilingplatform gedane voorstel. Het betrokken veilingplatform houdt zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie.
2. De maximumomvang voor biedingen wordt uitgedrukt als percentage van de totale hoeveelheid emissierechten die in een gegeven veiling wordt geveild, of als een percentage van de totale hoeveelheid emissierechten die in een gegeven jaar wordt geveild, naargelang welke mogelijkheid het veilingplatform het meest geschikt acht om het risico op marktmisbruik te ondervangen.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder maximumomvang voor biedingen de maximumhoeveelheid emissierechten verstaan waarop direct of indirect mag worden geboden door de in artikel 18, lid 1 of lid 2, genoemde groepen personen die tot een van de volgende categorieën behoren:
a) |
dezelfde groep ondernemingen, met inbegrip van eventuele moederondernemingen, hun dochterondernemingen en verbonden ondernemingen; |
b) |
dezelfde bedrijfsgroep; |
c) |
een afzonderlijke economische eenheid met een onafhankelijke beslissingsbevoegdheid wanneer een publiekrechtelijke instantie of een entiteit die staatseigendom is, direct of indirect zeggenschap over hen uitoefent. |
Artikel 49
Op de markt geldende gedragsregels en andere contractuele regelingen
Een veilingplatform is gerechtigd eventuele andere maatregelen te nemen uit hoofde van de op zijn markt geldende gedragsregels en andere direct of indirect toepasselijke contractuele regelingen met bieders die de toelating hebben om in de veilingen te bieden, mits die maatregelen niet strijdig zijn met de bepalingen van de artikelen 44 tot en met 48 en deze niet ondermijnen.
Artikel 50
Gedragsregels voor personen aan wie een vergunning is verleend om voor anderen te bieden
1. Dit artikel is van toepassing op:
a) |
personen aan wie een vergunning is verleend om te bieden overeenkomstig artikel 18, lid 2; |
b) |
beleggingsondernemingen en kredietinstellingen als bedoeld in artikel 18, lid 1, punten b) en c). |
2. De in lid 1 bedoelde personen passen in hun relaties met hun cliënten de volgende gedragsregels toe:
a) |
zij aanvaarden instructies van hun cliënten onder vergelijkbare voorwaarden; |
b) |
zij weigeren, met inachtneming van de nationale wetgeving tot omzetting van de artikelen 35 en 39 van Richtlijn (EU) 2015/849, om biedingen uit te brengen voor een cliënt indien zij goede redenen hebben om het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik te vermoeden; |
c) |
zij kunnen weigeren een bieding uit te brengen voor een cliënt indien zij goede redenen hebben om te vermoeden dat de cliënt niet bij machte is te betalen voor de emissierechten waarvoor deze de bieding wenst uit te brengen; |
d) |
zij sluiten een schriftelijke overeenkomst met hun cliënten, waarin geen oneerlijke voorwaarden of beperkingen aan de betrokken cliënt worden opgelegd en waarin alle voorwaarden betreffende de aangeboden diensten, met inbegrip van de betaling en levering van de emissierechten, worden vastgelegd; |
e) |
zij kunnen van hun cliënten een deposito verlangen als aanbetaling voor de emissierechten; |
f) |
zij mogen het aantal biedingen dat een cliënt kan uitbrengen, niet nodeloos beperken; |
g) |
zij mogen niet voorkomen of tegengaan dat hun cliënten gebruikmaken van de diensten van andere entiteiten die uit hoofde van artikel 18, lid 1, punten b) tot en met e), en artikel 18, lid 2, gerechtigd zijn om voor hen biedingen uit te brengen in de veilingen; |
h) |
zij houden naar behoren rekening met de belangen van hun cliënten; |
i) |
zij behandelen hun cliënten billijk en zonder te discrimineren; |
j) |
zij beschikken over interne systemen en procedures waarmee verzoeken van cliënten om als agent in een veiling op te treden kunnen worden verwerkt, waarmee op doeltreffende wijze aan veilingen kan worden deelgenomen, met name wat betreft het uitbrengen van biedingen voor hun cliënten, het in ontvangst nemen van betalingen en zekerheden van hun cliënten en het overdragen van emissierechten aan hun cliënten; |
k) |
zij voorkomen dat vertrouwelijke informatie vanuit het deel van hun bedrijf dat verantwoordelijk is voor het ontvangen, voorbereiden en uitbrengen van biedingen voor hun cliënten, wordt doorgegeven aan het deel van hun bedrijf dat verantwoordelijk is voor het voorbereiden en uitbrengen van biedingen voor eigen rekening of aan het deel van hun bedrijf dat verantwoordelijk is voor hun activiteiten voor eigen rekening op de secundaire markt; |
l) |
zij houden een dossier bij met daarin de informatie die zij hebben verkregen of geproduceerd in hun hoedanigheid van tussenpersonen die in de veilingen biedingen uitbrengen voor hun cliënten, en bewaren deze informatie gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop zij is verkregen of geproduceerd. |
Het bedrag van het in de eerste alinea, punt e), bedoelde deposito wordt op een billijke en redelijke basis berekend en wordt vermeld in de in punt d) van die alinea bedoelde overeenkomst. Het gedeelte van dat deposito dat niet wordt gebruikt voor de betaling van de emissierechten, wordt aan de cliënt gerestitueerd binnen een redelijke termijn na de veiling zoals in de overeenkomst als bedoeld in de eerste alinea, punt d), wordt vermeld.
3. De in lid 1 bedoelde personen passen de volgende gedragsregels toe wanneer zij voor eigen rekening of voor hun cliënten biedingen uitbrengen:
a) |
zij verstrekken alle informatie die door een veilingplatform waarbij zij de toelating hebben om te bieden, wordt opgevraagd; |
b) |
zij gaan te werk met integriteit, redelijke vakkundigheid, zorg en inzet. |
4. De bevoegde nationale autoriteiten die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 en Richtlijn (EU) 2015/849 zijn aangewezen door de lidstaten waarin de in lid 1 bedoelde personen zijn gevestigd, zijn bevoegd om die personen een vergunning te verlenen om de in dat lid bedoelde activiteiten uit te oefenen en om de naleving van de in de leden 2 en 3 genoemde gedragsregels te bewaken en te handhaven, met inbegrip van de behandeling van eventuele klachten wegens niet-naleving van die gedragsregels.
5. De in lid 4 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten verlenen de in lid 1 bedoelde personen alleen een vergunning indien die personen aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen:
a) |
zij staan als voldoende betrouwbaar bekend en zijn voldoende ervaren om een correcte naleving van de in de leden 2 en 3 vastgestelde gedragsregels te waarborgen; |
b) |
zij passen de nodige procedures en controles toe om belangenconflicten te ondervangen en in het belang van hun cliënten te handelen; |
c) |
zij voldoen aan de eisen van Richtlijn (EU) 2015/849; |
d) |
zij voldoen aan alle andere noodzakelijk geachte voorwaarden met betrekking tot de aard van de geboden biedingsdiensten, de mate van kennis van zaken van de betrokken cliënten zoals die uit hun investeerders- of handelsprofiel naar voren komt, en een risicogerelateerde beoordeling van de kans op witwassen van geld, financiering van terrorisme of criminele activiteiten. |
6. De bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaat waarin aan de in lid 1 bedoelde personen een vergunning tot bieden wordt verleend, bewaken en handhaven de naleving van de in lid 5 genoemde voorwaarden. De lidstaat ziet erop toe dat:
a) |
zijn bevoegde nationale autoriteiten over onderzoeksbevoegdheden en over doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties beschikken; |
b) |
er een mechanisme wordt ingesteld voor de behandeling van klachten en de intrekking van vergunningen indien personen die een vergunning hadden verkregen, hun uit die vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomen; |
c) |
zijn bevoegde nationale autoriteiten een overeenkomstig lid 5 verleende vergunning kunnen intrekken indien een over een vergunning beschikkende persoon de bepalingen van de leden 2 en 3 ernstig en stelselmatig heeft geschonden. |
7. Cliënten van de in lid 1 bedoelde personen kunnen eventuele klachten betreffende de naleving van de in de leden 2 en 3 vastgestelde gedragsregels richten tot de in lid 4 bedoelde bevoegde autoriteiten, overeenkomstig de procedureregels die voor de behandeling van dergelijke klachten zijn vastgesteld.
8. De in lid 1 bedoelde personen mogen zonder verdere wettelijke of administratieve eisen van de lidstaten biedingsdiensten aanbieden aan cliënten als bedoeld in artikel 18, lid 3, eerste alinea, punt a).
HOOFDSTUK XVI
TRANSPARANTIE EN GEHEIMHOUDING
Artikel 51
Bekendmaking
Op een speciale geactualiseerde veilingwebsite die door het betrokken veilingplatform wordt bijgehouden, wordt het volgende bekendgemaakt:
a) |
alle wetgeving, richtsnoeren, instructies, formulieren, documenten en aankondigingen die relevant zijn voor de veilingen op het veilingplatform, met inbegrip van de veilingkalender; |
b) |
alle andere niet-vertrouwelijke informatie die relevant is voor de veilingen op het betreffende veilingplatform, met inbegrip van de lijst van personen die de toelating hebben om in de veilingen te bieden; |
c) |
alle besluiten, met inbegrip van een besluit op grond van artikel 48, om een maximale omvang van biedingen op te leggen en alle andere corrigerende maatregelen die nodig zijn om een feitelijk of potentieel waarneembaar risico op witwassen, terrorismefinanciering, criminele activiteiten of marktmisbruik op het veilingplatform te beperken; |
d) |
een lijst van de namen en bedrijfsadressen, zakelijke telefoonnummers, e-mailadressen en zakelijke websites van alle personen die de toelating hebben om voor anderen te bieden in door het veilingplatform gehouden veilingen. |
In de eerste alinea bedoelde informatie die niet langer relevant is, wordt gearchiveerd. Dergelijke archieven zijn via de in die alinea bedoelde veilingwebsite toegankelijk.
Artikel 52
Bekendmaking en kennisgeving van de resultaten van veilingen
1. Een veilingplatform maakt de resultaten bekend van elke veiling die het heeft gehouden. De bekendmaking bevat ten minste de volgende informatie:
a) |
de hoeveelheid geveilde emissierechten; |
b) |
de toewijzingsprijs in euro; |
c) |
de totale omvang van de uitgebrachte biedingen; |
d) |
het totale aantal bieders en het aantal succesvolle bieders; |
e) |
ingeval een veiling is geannuleerd, de veilingen waarnaar de betrokken hoeveelheid emissierechten wordt overgeheveld; |
f) |
de totale opbrengst van de veiling; |
g) |
de verdeling van de opbrengsten over de lidstaten en de in artikel 24 bedoelde fondsen, in het geval van het gemeenschappelijk veilingplatform. |
2. Het veilingplatform maakt de resultaten van elke veiling die het heeft gehouden, zo spoedig mogelijk bekend. De in lid 1, punten a) en b), bedoelde informatie wordt uiterlijk 5 minuten na de afsluiting van het biedingsinterval bekendgemaakt, terwijl de in lid 1, punten c) tot en met g), bedoelde informatie uiterlijk 15 minuten na de afsluiting van het biedingsinterval bekend wordt gemaakt.
3. Tegelijk met de bekendmaking van de in lid 1, punten a) en b), bedoelde informatie stelt het veilingplatform elke succesvolle bieder in kennis van het volgende:
a) |
de totale hoeveelheid emissierechten die aan die bieder wordt toegewezen; |
b) |
welke van zijn in voorkomend geval samenvallende biedingen door middel van een toevalsproces zijn geselecteerd; |
c) |
het verschuldigde bedrag, hetzij in euro, hetzij in de valuta van een lidstaat die geen deel uitmaakt van het eurozone, naar keuze van de bieder, mits het clearingsysteem of afwikkelingssysteem in staat is met de desbetreffende nationale valuta te werken; |
d) |
de termijn waarbinnen het verschuldigde bedrag in onbezwaarde middelen moet worden gestort op de aangewezen bankrekening van de veiler. |
4. Indien de door de bieder gekozen valuta niet de euro is, stelt het veilingplatform een succesvolle bieder in kennis van de in artikel 35, lid 4, bedoelde wisselkoers die het bij de omrekening van het verschuldigde bedrag naar de door de succesvolle bieder gekozen valuta heeft toegepast.
5. Een veilingplatform brengt het desbetreffende met dat platform verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem op de hoogte van de overeenkomstig lid 3 meegedeelde informatie.
Artikel 53
Bescherming van vertrouwelijke informatie
1. De volgende informatie is vertrouwelijk:
a) |
de inhoud van biedingen; |
b) |
de inhoud van eventuele biedingsinstructies, zelfs als er geen bieding wordt uitgebracht; |
c) |
informatie die de identiteit van de bieder onthult, of waaruit de identiteit van de bieder kan worden afgeleid, in combinatie met een van de volgende elementen:
|
d) |
informatie over, of afgeleid uit, één of meer biedingen of biedingsinstructies die afzonderlijk of gezamenlijk:
|
e) |
informatie verstrekt door personen in het kader van de totstandbrenging of continuering van de relatie met bieders of in het kader van de monitoring van die relatie overeenkomstig de artikelen 19, 20, 21 en 45; |
f) |
bedrijfsgeheimen die zijn meegedeeld door personen die deelnemen aan een concurrerend aanbestedingsproces ter aanwijzing van een veilingplatform; |
g) |
informatie over het algoritme dat voor het in artikel 7, lid 1, tweede alinea, bedoelde toevalsproces voor de selectie van samenvallende biedingen wordt gebruikt; |
h) |
informatie over de methode ter vaststelling van hetgeen moet worden aangemerkt als een toewijzingsprijs die aanmerkelijk lager is dan de prijs op de secundaire markt voor en tijdens de veiling, als bedoeld in artikel 7, lid 7. |
2. Een persoon die direct of indirect vertrouwelijke informatie heeft verkregen, maakt deze informatie niet bekend, behalve zoals in lid 3 is bepaald.
3. Lid 2 belet niet de bekendmaking van vertrouwelijke informatie die:
a) |
reeds op wettige wijze ter beschikking van het publiek is gesteld; |
b) |
met de schriftelijke toestemming van een bieder, een persoon die de toelating heeft om te bieden, of een persoon die een aanvraag tot toelating om te bieden indient, openbaar wordt gemaakt; |
c) |
overeenkomstig het Unierecht bekend of openbaar moet worden gemaakt; |
d) |
op grond van een rechterlijke uitspraak openbaar wordt gemaakt; |
e) |
ten behoeve van een in de Unie gevoerd strafrechtelijk, administratief of gerechtelijk onderzoek of proces bekend of openbaar wordt gemaakt; |
f) |
vóór de bekendmaking op zodanige wijze is samengevat of bewerkt dat het onwaarschijnlijk is dat de informatie nog te herleiden is tot:
|
g) |
valt onder lid 1, punt f), mits zij bekend wordt gemaakt aan voor de lidstaten of voor de Commissie werkzame personen die betrokken zijn bij het in lid 1, punt f), bedoelde concurrerende aanbestedingsproces en die zelf uit hoofde van hun functie gebonden zijn door het beroepsgeheim; |
h) |
openbaar wordt gemaakt na het verstrijken van een termijn van dertig maanden die aanvangt op een van de volgende tijdstippen, onder voorbehoud van een eventuele geheimhoudingsplicht uit hoofde van het Unierecht in verband met hun beroep:
|
4. De maatregelen die ervoor moeten zorgen dat vertrouwelijke informatie niet onrechtmatig bekend wordt gemaakt, alsook de consequenties van een eventuele onrechtmatige bekendmaking door een veilingplatform, met inbegrip van personen die onder contract voor het platform werken, worden in het aanwijzingscontract van het veilingplatform vermeld.
5. Vertrouwelijke informatie verkregen door een veilingplatform, met inbegrip van personen die onder contract voor het platform werken, wordt uitsluitend gebruikt voor het nakomen van zijn verplichtingen of het uitvoeren van zijn taken in samenhang met de veilingen.
6. De leden 1 tot en met 5 beletten niet dat vertrouwelijke informatie wordt uitgewisseld tussen een veilingplatform en:
a) |
de bevoegde nationale autoriteiten die toezicht uitoefenen op een veilingplatform; |
b) |
de bevoegde nationale autoriteiten die belast zijn met het onderzoek en de vervolging van het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik; |
c) |
de Commissie. |
Uit hoofde van dit lid uitgewisselde vertrouwelijke informatie mag niet worden meegedeeld aan andere dan de in de eerste alinea, punten a), b) en c) bedoelde personen.
7. Alle personen die voor een veilingplatform werken of hebben gewerkt en bij de veilingen zijn betrokken, zijn gebonden door het beroepsgeheim en dragen er zorg voor dat vertrouwelijke informatie overeenkomstig dit artikel wordt beschermd.
Artikel 54
Talenregeling
1. De schriftelijke informatie die door een veilingplatform uit hoofde van artikel 51, lid 1, of in het kader van zijn aanwijzingscontract wordt verstrekt en die niet in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend wordt gemaakt, is gesteld in een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.
2. Elke lidstaat kan op eigen kosten voorzien in de vertaling van de in lid 1 bedoelde informatie in de officiële taal of talen van die lidstaat.
Wanneer een lidstaat op eigen kosten zorgt voor de vertaling van alle in lid 1 bedoelde informatie die door het gemeenschappelijk veilingplatform is verstrekt, zorgt elke lidstaat die een opt-outveilingplatform heeft aangewezen, ook op eigen kosten voor de vertaling in dezelfde talen van alle in lid 1 bedoelde informatie die door dat opt-outveilingplatform is verstrekt.
3. Indieners van een aanvraag tot toelating om te bieden en personen die de toelating hebben om te bieden, mogen de volgende bescheiden indienen in de in lid 4 bedoelde taal, mits een lidstaat heeft besloten om overeenkomstig lid 2 in een vertaling in die taal te voorzien:
a) |
hun aanvragen tot toelating om te bieden, met inbegrip van eventuele ondersteunende documenten; |
b) |
hun biedingen, met inbegrip van de eventuele intrekking of wijziging daarvan; |
c) |
alle verzoeken om informatie betreffende punt a) of b). |
Een veilingplatform kan verzoeken om een gewaarmerkte vertaling van de in de eerste alinea bedoelde informatie in een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.
4. Indieners van een aanvraag tot toelating om te bieden, personen die de toelating hebben om te bieden en bieders die deelnemen aan een veiling, kiezen een van de officiële talen van de Unie als de taal waarin zij alle kennisgevingen overeenkomstig artikel 8, lid 3, artikel 20, lid 8, artikel 21, lid 4, en artikel 52, lid 3, ontvangen.
Wanneer een lidstaat heeft besloten om in een vertaling in de in de eerste alinea bedoelde taal te voorzien overeenkomstig lid 2, worden alle andere mondelinge of schriftelijke mededelingen van een veilingplatform aan indieners van een aanvraag tot toelating om te bieden, personen die de toelating hebben om te bieden of bieders die deelnemen aan een veiling, ook in die taal gedaan zonder extra kosten voor de betrokken aanvragers, personen en bieders.
Zelfs indien een lidstaat heeft besloten om in een vertaling in de in de eerste alinea bedoelde taal te voorzien overeenkomstig lid 2, kan de indiener van een aanvraag tot toelating om te bieden, de persoon die de toelating heeft om te bieden of de bieder die deelneemt aan een veiling, echter afzien van zijn of haar recht uit hoofde van de tweede alinea van dit lid door het betrokken veilingplatform vooraf schriftelijk toestemming te verlenen om zich uitsluitend te bedienen van een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal zoals bedoeld in die alinea.
5. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de accuraatheid van de overeenkomstig lid 2 gemaakte vertalingen.
Personen die een vertaling van een in lid 3 bedoeld document overleggen en veilingplatforms die overeenkomstig lid 4 een vertaald document verstrekken, zorgen ervoor dat dit een accurate vertaling is van het originele document.
HOOFDSTUK XVII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 55
Recht van beroep
1. Een veilingplatform zorgt ervoor dat het beschikt over een buitengerechtelijk mechanisme om klachten te behandelen van:
a) |
indieners van een aanvraag tot toelating om te bieden, met name personen van wie de aanvraag tot toelating om te bieden is afgewezen; |
b) |
personen van wie de toelating om te bieden is ingetrokken of geschorst; |
c) |
personen die de toelating hebben om te bieden. |
2. De lidstaten waar het toezicht wordt uitgeoefend op een als gemeenschappelijk veilingplatform of opt-outveilingplatform aangewezen gereglementeerde markt of op de marktexploitant daarvan, zorgen ervoor dat alle besluiten van het in lid 1 bedoelde buitengerechtelijke mechanisme naar behoren worden gemotiveerd en dat daartegen beroep mogelijk is bij de rechter, zoals bedoeld in artikel 74, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU. Dit recht op beroep doet geen afbreuk aan een eventueel recht om direct beroep in te stellen bij de rechterlijke instanties of bevoegde administratieve instanties zoals bepaald in de nationale maatregelen tot omzetting van artikel 74, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU.
Artikel 56
Correctie van fouten
1. Eventuele fouten bij de overdracht van betalingen of van emissierechten of bij zekerheden of deposito’s die uit hoofde van deze verordening zijn gesteld of vrijgegeven, worden ter kennis van het clearingsysteem of afwikkelingssysteem gebracht zodra een persoon deze opmerkt.
2. Het clearing- of afwikkelingssysteem neemt alle nodige maatregelen om de in lid 1 bedoelde fouten die aan het clearingsysteem of het afwikkelingssysteem zijn gemeld of die daaraan op enige andere wijze ter kennis zijn gekomen, te corrigeren.
3. Een persoon die voordeel heeft gehad bij een in lid 1 bedoelde fout die niet overeenkomstig lid 2 kan worden rechtgezet wegens rechten van derden als koper te goeder trouw, en die van de fout op de hoogte was of had moeten zijn en deze niet ter kennis van het clearingsysteem of afwikkelingssysteem heeft gebracht, is aansprakelijk voor het herstellen van de berokkende schade.
Artikel 57
Intrekking
1. Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt ingetrokken.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.
Artikel 58
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 oktober 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(2) Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 134).
(3) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).
(6) Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 1).
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register (PB L 177 van 2.7.2019, blz. 3).
(8) Verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060 (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 1).
(9) Besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG (PB L 264 van 9.10.2015, blz. 1).
(10) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(11) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(12) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
(13) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
(14) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(15) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(16) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(17) Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
(18) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(19) Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).
(20) Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1422) (2003/361/EG) (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(21) Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).
(22) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(23) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie van 26 februari 2019 houdende aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de werking van het innovatiefonds (PB L 140 van 28.5.2019, blz. 6).
(24) Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).
(25) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie van 28 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het melden van transacties aan de bevoegde autoriteiten (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 449).
BIJLAGE I
Elementen die moeten worden opgenomen in een aanvraag tot toelating om te bieden als bedoeld in artikel 20, lid 3
1.
Bewijs van het gerechtigd zijn om te bieden overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 2.
2.
Naam, adres, e-mail en telefoonnummer van de aanvrager.
3.
Identificatiecode van de aangewezen rekening van het EU-register van de aanvrager.
4.
Volledige gegevens betreffende de aangewezen bankrekening van de aanvrager.
5.
Naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van één of meer vertegenwoordigers van de bieder als bedoeld in artikel 6, lid 3, tweede alinea.
6.
Voor rechtspersonen, het bewijs van:
a) |
de rechtspersoonlijkheid, met vermelding van het volgende:
|
b) |
het registratienummer van de aanvrager in het register waarin hij of zij is ingeschreven, of het memorandum, de statuten of andere documenten aan de hand waarvan het bewijs van de rechtspersoonlijkheid van de aanvrager wordt geleverd. |
7.
Voor rechtspersonen en juridische constructies, alle informatie die nodig is om de uiteindelijke begunstigde te identificeren en de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de rechtspersoon of de juridische constructie te begrijpen.
8.
Voor natuurlijke personen, het bewijs van hun identiteit in de vorm van een identiteitskaart, rijbewijs, paspoort of soortgelijk officieel afgegeven document met de volledige naam, foto en geboortedatum en het vaste verblijfadres in de Unie van de aanvrager, zo nodig gestaafd met andere passende ondersteunende documenten.
9.
Informatie die nodig is voor de toepassing van de in artikel 19, lid 2, punt e), bedoelde cliëntenonderzoeksmaatregelen.
10.
Het meest recente door een accountant geverifieerde jaarverslag en dito jaarrekening van de aanvrager, met inbegrip van de winst-en-verliesrekening en de balans; of, bij het ontbreken van die verslagen en rekeningen, de btw-aangifte of aanvullende informatie waarmee de solvabiliteit en kredietwaardigheid van de aanvrager kan worden aangetoond.
11.
Het btw-nummer, indien beschikbaar, of, indien de aanvrager niet btw-plichtig is, een ander middel waarmee de belastingautoriteiten van de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd of van de lidstaat waar de aanvrager fiscaal ingezetene is, de aanvrager kan identificeren, of aanvullende informatie waarmee de fiscale status van de aanvrager binnen de Unie kan worden aangetoond.
12.
Een verklaring dat de aanvrager naar diens beste weten voldoet aan de eisen van artikel 19, lid 2, punt f).
13.
Het bewijs dat aan de eisen van artikel 19, lid 2, punt g), is voldaan.
14.
Het bewijs dat aan de eisen van artikel 18, lid 3, is voldaan.
15.
Een verklaring dat de aanvrager over de vereiste rechtsbevoegdheid en over een vergunning beschikt om voor eigen rekening of voor anderen biedingen uit te brengen in een veiling.
16.
Een verklaring van de aanvrager dat er naar diens beste weten geen beletsels van wettelijke, regulerende, contractuele of andere aard zijn die hem of haar beletten diens verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen.
17.
Een verklaring waaruit blijkt of de aanvrager voornemens is te betalen in euro of in de valuta van een lidstaat die geen deel uitmaakt van de eurozone, met vermelding van de gekozen munt.
BIJLAGE II
Model voor de kennisgeving van vrijwillige annulering door een lidstaat als bedoeld in artikel 25, lid 1
|
Kennisgeving overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG |
1. |
Lidstaat en overheidsinstantie die de kennisgeving indient: |
2. |
Datum van de kennisgeving: |
3. |
Identificatie van de gesloten installatie voor de opwekking van elektriciteit (“installatie”) op het grondgebied van de lidstaat overeenkomstig de in het EU-register geregistreerde gegevens, met vermelding van de volgende gegevens: |
a) |
naam van de installatie: |
b) |
identificatiecode van de installatie in het EU-register: |
c) |
naam van de exploitant van de installatie: |
4. |
Datum van gedeeltelijke/volledige sluiting van de installatie en intrekking/wijziging van de vergunning voor broeikasgasemissie: |
5. |
Beschrijving en referentie van de aanvullende nationale maatregelen die de gedeeltelijke/volledige sluiting van de installatie tot gevolg hadden: |
6. |
Geverifieerde emissieverslagen van de installatie over de vijf jaar voorafgaande aan de gedeeltelijke/volledige sluiting: |
7. |
De maximale totale hoeveelheid emissierechten die moet worden geannuleerd: |
8. |
De periode waarover de emissierechten moeten worden geannuleerd: |
9. |
Een beschrijving van de methode die moet worden gebruikt om de exacte hoeveelheid emissierechten te bepalen, die moet worden geannuleerd voor de volledige periode waarin de annulering plaatsvindt: |
BIJLAGE III
Lijst van de in artikel 29, lid 6, bedoelde opt-outveilingplatforms
Door Duitsland aangewezen veilingplatforms
Veilingplatform |
De European Energy Exchange AG (EEX) |
||||
Rechtsgrondslag |
Artikel 29, lid 1 |
||||
Aanwijzingstermijn |
Ten laatste vanaf 5 januari 2024 voor een periode van maximaal vijf jaar tot en met 4 januari 2029, onverminderd artikel 29, lid 4, tweede alinea. |
||||
Voorwaarden |
Toelating tot de veilingen is niet afhankelijk van lidmaatschap van of deelname aan de door EEX georganiseerde secundaire markt of een andere door EEX of een derde partij beheerde handelslocatie. |
||||
Verplichtingen |
|
BIJLAGE IV
Concordantietabel
Deze verordening |
Verordening (EU) nr. 1031/2010 |
Artikel 1 en artikel 2 |
|
Artikel 3, punt 1 |
Artikel 3, punt 3 |
Artikel 3, punt 2 |
Artikel 3, punt 5 |
Artikel 3, punt 3 |
Artikel 3, punt 6 |
Artikel 3, punt 4 |
Artikel 3, punt 7 |
Artikel 3, punt 5 |
Artikel 3, punt 8 |
Artikel 3, punt 6 |
Artikel 3, punt 9 |
Artikel 3, punt 7 |
Artikel 3, punt 10 |
Artikel 3, punt 8 |
Artikel 3, punt 11 |
Artikel 3, punt 9 |
Artikel 3, punt 12 |
Artikel 3, punt 10 |
Artikel 3, punt 13 |
Artikel 3, punt 11 |
Artikel 3, punt 14 |
Artikel 3, punt 12 |
Artikel 3, punt 15 |
Artikel 3, punt 13 |
Artikel 3, punt 16 |
Artikel 3, punt 14 |
Artikel 3, punt 17 |
Artikel 3, punt 15 |
Artikel 3, punt 18 |
Artikel 3, punt 16 |
Artikel 3, punt 19 |
Artikel 3, punten 17 tot en met 27 |
|
Artikel 3, punt 28 |
Artikel 3, punt 29 |
Artikel 3, punt 29 |
Artikel 3, punt 28 |
Artikel 3, punt 30 |
Artikel 3, punt 28 bis |
Artikel 3, punt 31 |
Artikel 3, punt 30 |
Artikel 3, punt 32 |
Artikel 3, punt 31 |
Artikel 3, punt 33 |
Artikel 3, punt 32 |
Artikel 3, punt 34 |
Artikel 3, punt 33 |
Artikel 3, punt 35 |
Artikel 3, punt 34 |
Artikel 3, punt 36 |
Artikel 3, punt 35 |
Artikel 3, punt 37 |
Artikel 3, punt 36 |
Artikel 3, punt 38 |
Artikel 3, punt 37 |
Artikel 3, punt 39 |
Artikel 3, punt 38 |
Artikel 3, punt 40 |
Artikel 3, punt 39 |
Artikel 3, punt 41 |
Artikel 3, punt 40 |
Artikel 3, punt 42 |
Artikel 3, punt 41 |
Artikel 3, punten 43 en 44 |
|
Artikel 4 en artikel 5 |
|
Artikel 6, leden 1 en 2 |
|
Artikel 6, lid 3, eerste alinea |
Artikel 6, lid 3, tweede alinea |
Artikel 6, lid 3, tweede alinea |
Artikel 6, lid 3, derde alinea |
Artikel 6, lid 3, derde alinea |
Artikel 6, lid 3, vierde alinea |
Artikel 6, leden 4 en 5 |
|
Artikel 7, lid 1, eerste alinea |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 1, tweede alinea |
Artikel 7, lid 2, eerste alinea |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 7, lid 2, tweede alinea |
Artikel 7, leden 3 tot en met 8 |
|
Artikel 7, lid 9 |
Artikel 7, lid 8, eerste alinea |
Artikel 7, lid 10, eerste alinea |
Artikel 7, lid 8, tweede alinea |
Artikel 7, lid 10, tweede alinea |
Artikel 7, lid 8, tweede alinea |
Artikel 7, lid 10, derde alinea |
|
Artikel 8, leden 1 en 2 |
|
Artikel 8, lid 3, eerste alinea |
|
Artikel 8, lid 3, tweede alinea |
Artikel 8, lid 4, eerste alinea |
Artikel 8, lid 3, derde alinea |
|
Artikel 8, lid 3, vierde alinea |
Artikel 8, lid 4, tweede alinea |
Artikel 8, lid 3, vijfde alinea |
Artikel 8, lid 4, tweede alinea |
Artikel 8, lid 4, eerste alinea |
Artikel 8, lid 5, eerste en tweede alinea |
Artikel 8, lid 4, tweede alinea |
|
Artikel 8, lid 4, derde alinea |
Artikel 8, lid 5, derde alinea |
Artikel 9 en artikel 10 |
|
Artikel 11 |
Artikel 12 |
Artikel 12 |
Artikel 11 en artikel 13 |
Artikel 13 en artikel 15 |
|
Artikel 16, lid 1 |
|
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 16, lid 1 bis |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 16, lid 4 |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 17 |
|
Artikel 18, lid 1, eerste alinea |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 18, lid 1, tweede alinea |
|
Artikel 18, lid 2 |
|
Artikel 18, lid 3 |
Artikel 18, lid 4, en artikel 19, lid 3 |
Artikel 18, lid 4 |
Artikel 18, lid 5 |
Artikel 19 |
|
Artikel 20, leden 1 tot en met 5 |
|
Artikel 20, lid 6 |
Artikel 20, lid 7 |
Artikel 20, lid 7 |
Artikel 20, lid 8 |
Artikel 20, lid 8 |
Artikel 20, lid 9 |
Artikel 20, lid 9 |
Artikel 20, lid 10 |
Artikel 21 |
|
Artikel 22, leden 1 en 2 |
|
Artikel 22, lid 3 |
Artikel 22, lid 4 |
Artikel 22, lid 4 |
Artikel 22, lid 5 |
Artikel 22, lid 5 |
Artikel 22, lid 7 |
Artikel 23 |
|
Artikel 24, lid 1 |
|
Artikel 24, lid 2 |
Artikel 24, lid 1 |
Artikel 24, lid 3 |
|
Artikel 24, lid 4 |
Artikel 24, lid 2 |
Artikel 25, leden 1 en 2 |
|
Artikel 25, lid 3 |
Artikel 25, lid 2 |
Artikel 25, lid 4 |
Artikel 25, lid 3 |
Artikel 26, lid 1 |
|
Artikel 26, lid 2 |
Artikel 26, lid 3 |
Artikel 26, lid 3 |
Artikel 26, lid 4 |
Artikel 26, lid 4 |
Artikel 26, lid 5 |
Artikel 26, lid 5 |
Artikel 26, lid 6 |
Artikel 27 |
|
Artikel 28, punten a) en b) |
|
Artikel 28, punt c) |
Artikel 29, punt d) |
Artikel 28, punt d) |
Artikel 29, punt f) |
Artikel 28, punt e) |
Artikel 29, punt g) |
Artikel 29, lid 1 |
|
Artikel 29, lid 2 |
Artikel 30, lid 3 |
Artikel 29, lid 3 |
Artikel 30, lid 4 |
Artikel 29, lid 4 |
Artikel 30, lid 5 |
Artikel 29, lid 5 |
Artikel 30, lid 6 |
Artikel 29, lid 6 |
Artikel 30, lid 7 |
Artikel 29, lid 7 |
Artikel 30, lid 8 |
Artikel 30 |
Artikel 31 |
Artikel 31, lid 1 |
Artikel 32, lid 1 |
Artikel 31, lid 2 |
Artikel 32, lid 2 |
Artikel 31, lid 3 |
Artikel 32, lid 4 |
Artikel 31, lid 4 |
Artikel 32, lid 5 |
Artikel 32 |
Artikel 34 |
Artikel 33 |
Artikel 35 |
Artikel 34, lid 1 |
Artikel 36, lid 1 |
Artikel 34, lid 2 |
Artikel 36, lid 2 |
Artikel 34, lid 3 |
Artikel 36, lid 4 |
Artikel 34, lid 4, eerste alinea |
Artikel 36, lid 5, eerste alinea |
Artikel 34, lid 4, tweede alinea |
Artikel 36, lid 3 |
Artikel 34, lid 4, derde alinea |
Artikel 36, lid 5, tweede alinea |
Artikel 35, lid 1 |
Artikel 44, lid 1 |
Artikel 35, lid 2 |
Artikel 44, lid 2 |
Artikel 35, lid 3 |
Artikel 44, lid 3, eerste alinea |
Artikel 35, lid 4 |
Artikel 44, lid 3, tweede alinea |
Artikel 36 |
Artikel 45 |
Artikel 37 |
Artikel 46 |
Artikel 38 |
Artikel 47 |
Artikel 39 |
Artikel 48 |
Artikel 40 |
Artikel 49 |
Artikel 41, lid 1 |
Artikel 50, lid 1 |
Artikel 41, lid 2 |
Artikel 50, lid 3 |
Artikel 42 |
Artikel 51 |
Artikel 43, lid 1 |
Artikel 52, lid 1 |
Artikel 43, lid 2, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 52, lid 2, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 43, lid 3 |
Artikel 52, lid 2, vierde alinea |
Artikel 44 |
Artikel 53 |
Artikel 45 |
Artikel 54 |
Artikel 46 |
Artikel 55 |
Artikel 47 |
Artikel 56 |
Artikel 48 |
Artikel 57 |
Artikel 49 |
Artikel 58 |
Artikel 50, lid 1 |
Artikel 59, lid 1 |
Artikel 50, lid 2 |
Artikel 59, lid 2 |
Artikel 50, lid 3 |
Artikel 59, lid 3 |
Artikel 50, lid 4 |
Artikel 59, lid 4 |
Artikel 50, lid 5, eerste alinea |
Artikel 59, lid 5 |
Artikel 50, lid 5, tweede alinea |
Artikel 59, lid 6, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 50, lid 6, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 59, lid 6, eerste alinea, tweede zin |
Artikel 50, lid 7 |
Artikel 59, lid 7 |
Artikel 50, lid 8 |
Artikel 59, lid 8 |
Artikel 51 |
Artikel 60 |
Artikel 52 |
Artikel 61 |
Artikel 53, lid 1, punten a) tot en met e) |
|
Artikel 53, lid 1, punt f) |
Artikel 62, lid 1, punt g) |
Artikel 53, lid 1, punt g) |
Artikel 62, lid 1, punt h) |
Artikel 53, lid 1, punt h) |
Artikel 62, lid 1, punt i) |
Artikel 53, lid 2 |
Artikel 62, lid 2 |
Artikel 53, lid 3, punten a) tot en met e) |
|
Artikel 53, lid 3, punt f) |
Artikel 62, lid 3, punt g) |
Artikel 53, lid 3, punt g) |
Artikel 62, lid 3, punt i) |
Artikel 53, lid 3, punt h), eerste en tweede streepje |
Artikel 62, lid 3, punt j), eerste en tweede streepje |
Artikel 53, lid 3, punt h), derde streepje |
Artikel 62, lid 3, punt j), vierde streepje |
Artikel 53, lid 4 |
Artikel 62, lid 4 |
Artikel 53, lid 5 |
Artikel 62, lid 5 |
Artikel 53, lid 6 |
Artikel 62, lid 6 |
Artikel 53, lid 7 |
Artikel 62, lid 7 |
Artikel 54 |
Artikel 63 |
Artikel 55 |
Artikel 64 |
Artikel 56 |
Artikel 65 |
Artikel 57 |
|
Artikel 58 |
Artikel 66 |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
Bijlage I |
Bijlage III |
|
Bijlage IV |
|
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/2830/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)