Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0856

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie van 26 februari 2019 houdende aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de werking van het innovatiefonds (Voor de EER relevante tekst.)

    C/2019/1492

    PB L 140 van 28.5.2019, p. 6–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 21/11/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/856/oj

    28.5.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 140/6


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/856 VAN DE COMMISSIE

    van 26 februari 2019

    houdende aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de werking van het innovatiefonds

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name de vierde alinea van artikel 10 bis, lid 8, daarvan,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Er moeten gedetailleerde regels voor de werking van het innovatiefonds worden vastgesteld met inachtneming van de lering die is getrokken uit het bij Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde en op grond van Besluit 2010/670/EU van de Commissie (2) uitgevoerde NER300-programma, en er moet met name rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag van de Rekenkamer (3).

    (2)

    Om de in vergelijking met conventionele technologieën kleinere winstgevendheid en de grotere technologische risico's van de in aanmerking komende projecten te dekken, moet een substantieel deel van de financiering uit het innovatiefonds worden verstrekt in de vorm van een subsidie. Derhalve moeten gedetailleerde regels over de uitbetaling van subsidies worden vastgesteld.

    (3)

    Aangezien de risico's en winstgevendheid van in aanmerking komende projecten kunnen verschillen per bedrijfstak en activiteit van die projecten en tevens in de loop der tijd kunnen wijzigen, is het gepast om een deel van de steun uit het innovatiefonds te verstrekken via bijdragen aan blendingverrichtingen overeenkomstig het Unie-instrument voor investeringssteun, evenals in andere vormen waarin bij Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (4) (het "Financieel Reglement") is voorzien.

    (4)

    In het kader van de financiering uit het innovatiefonds is het passend om het verschil tussen de totale kosten van een in aanmerking komend project en de totale kosten van een gelijkwaardig project met conventionele technologie te beschouwen als relevante kosten. Om evenwel buitensporige administratieve lasten voor kleinschalige projecten te vermijden en ter ondervanging van de specifieke moeilijkheden om zulke projecten gefinancierd te krijgen, moeten bij kleinschalig projecten de totale kapitaaluitgaven van het project als relevante kosten worden beschouwd.

    (5)

    Om ervoor te zorgen dat er voor de in aanmerking komende projecten tijdig voldoende middelen beschikbaar zijn, moeten subsidies worden uitbetaald op basis van het bereiken van mijlpalen. Voor alle projecten moeten de financiële afsluiting en de aanvang als mijlpalen gelden. Omdat het voor sommige projecten nodig kan zijn dat de steun op een ander tijdstip wordt uitbetaald, moet worden voorzien in de mogelijkheid aanvullende mijlpalen op te nemen in de contractuele documentatie.

    (6)

    Om de kans van slagen van de projecten te vergroten, moet de mogelijkheid worden geboden een deel van de subsidie uit te betalen voor aanvang van het betrokken project. De uitbetaling van subsidies moet in beginsel aanvangen bij de financiële afsluiting en doorlopen tijdens de ontwikkeling en exploitatie van het project.

    (7)

    Het grootste deel van de steun uit het innovatiefonds moet afhangen van de geverifieerde vermijding van de emissie van broeikasgassen. Bijgevolg moet het bedrag van de steun die afhankelijk is van de beoogde vermijding, worden verlaagd of teruggevorderd als de prestaties substantieel achterblijven bij de geplande emissievermijding. Het mechanisme voor verlaging en terugvordering moet echter flexibel genoeg zijn om rekening te houden met de innovatieve aard van de door het innovatiefonds gesteunde projecten.

    (8)

    Subsidies uit het innovatiefonds moeten worden toegekend na een concurrerende selectieprocedure, via oproepen tot het indienen van voorstellen. Om de administratieve last voor indieners van projectvoorstellen te beperken, moet de aanvraagprocedure uit twee fasen bestaan, te weten een blijk van belangstelling en de volledige aanvraag.

    (9)

    Projecten waarvoor steun uit het innovatiefonds wordt aangevraagd, moeten worden beoordeeld volgens kwalitatieve en kwantitatieve criteria. De combinatie van die criteria moet ervoor zorgen het technologische en zakelijke potentieel van het project volledig beoordeeld kan worden. Om een eerlijke, op verdienste gebaseerde selectie te waarborgen, moeten projecten worden geselecteerd volgens dezelfde criteria, maar moeten ze eerst ten opzichte van andere projecten in dezelfde bedrijfstak en vervolgens ten opzichte van projecten in andere bedrijfstakken worden geëvalueerd en gerangschikt.

    (10)

    Projecten waarvan de planning, het bedrijfsmodel en de financiële en juridische structuur onvoldoende rijp blijken, met name in het licht van een mogelijk gebrek aan steun door de betrokken lidstaten of het ontbreken van de vereiste nationale vergunningen, mogen niet worden geselecteerd voor steun uit het innovatiefonds. Zulke projecten kunnen echter wel veelbelovend zijn. Om die reden moet de mogelijkheid worden vastgelegd om de ontwikkeling van zulke projecten te ondersteunen. De ondersteuning van projectontwikkeling moet vooral kleinschalige projecten en projecten in minder welvarende lidstaten ten goede komen, om bij te dragen tot een geografisch evenwichtige verdeling van de uit het innovatiefonds verstrekte steun.

    (11)

    Het is belangrijk dat de uit het innovatiefonds te verstrekken steun geografisch evenwichtig wordt verdeeld. Ter voorkoming van situaties waarin sommige lidstaten onvoldoende zijn gedekt, moet de mogelijkheid worden vastgelegd om in een tweede of volgende oproep tot het indienen van voorstellen aanvullende selectiecriteria op te nemen teneinde een beter geografisch evenwicht te bereiken.

    (12)

    De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het innovatiefonds. De Commissie moet evenwel in staat worden gesteld sommige van de uitvoeringsactiviteiten, zoals de organisatie van de oproep tot het indienen van voorstellen, de voorselectie van projecten of het contractueel beheer van subsidies, te delegeren aan uitvoerende instanties.

    (13)

    De opbrengsten van het innovatiefonds, waaronder die uit de emissierechten die te gelde zijn gemaakt via het gemeenschappelijk veilingplatform overeenkomstig Verordening (EU) Nr. 1031/2010 van de Commissie (5), moeten worden beheerd overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG. De Commissie moet die taak daarom zelf verrichten, maar moet haar kunnen delegeren aan de Europese Investeringsbank.

    (14)

    De Commissie moet verschillende regels toepassen, naargelang de wijze van uitvoering van het innovatiefonds. Bij uitvoering van het innovatiefonds in direct beheer moeten de bepalingen van deze verordening volledig overeenstemmen met de bepalingen van het Financieel Reglement.

    (15)

    De lidstaten moeten een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het innovatiefonds. In het bijzonder moet de Commissie de lidstaten raadplegen over de belangrijke uitvoeringsbesluiten en over de ontwikkeling van het innovatiefonds.

    (16)

    Het innovatiefonds moet worden uitgevoerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer zoals vastgelegd in het Financieel Reglement.

    (17)

    Er moeten duidelijke regelingen worden vastgesteld voor rapportage, verantwoording en financiële controle om ervoor te zorgen dat de Commissie volledig en tijdig wordt geïnformeerd over de voortgang van de door het innovatiefonds gesteunde projecten, dat de instanties die het innovatiefonds beheren, het beginsel van goed financieel beheer toepassen en dat de lidstaten tijdig worden geïnformeerd over de uitvoering van het innovatiefonds,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze verordening bevat gedetailleerde regels ter aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG met betrekking tot:

    a)

    de operationele doelstellingen van het bij artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG opgericht innovatiefonds;

    b)

    de vormen van steun die worden verstrekt in het kader van het innovatiefonds;

    c)

    de procedure voor het aanvragen van steun uit het innovatiefonds;

    d)

    de procedure en criteria voor de selectie van projecten in het kader van het innovatiefonds;

    e)

    de uitbetaling van steun uit het innovatiefonds;

    f)

    het beheer van het innovatiefonds;

    g)

    de rapportage, bewaking, evaluatie, controle en publiciteit inzake de werking van het innovatiefonds.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1.   "financiële afsluiting": het moment in de ontwikkelingscyclus van een project waarop alle project- en financieringsovereenkomsten zijn ondertekend en aan alle daarin opgenomen vereiste voorwaarden is voldaan;

    2.   "aanvang": het moment in de ontwikkelingscyclus van het project waarop alle voor de exploitatie van het project benodigde elementen en systemen zijn getest en waarop de activiteiten die leiden tot de effectieve vermijding van broeikasgasemissie, van start gaan;

    3.   "kleinschalig project": een project waarvan de totale kapitaaluitgaven niet hoger zijn dan 7 500 000 EUR.

    Artikel 3

    Operationele doelstellingen

    Het innovatiefonds heeft de volgende operationele doelstellingen:

    a)

    het ondersteunen van projecten ter demonstratie van uiterst innovatieve technologieën, processen of producten die voldoende rijp zijn en een aanzienlijk potentieel hebben om de emissie van broeikasgassen te beperken;

    b)

    het bieden van financiële steun die is afgestemd op de marktbehoeften en risicoprofielen van in aanmerking komende projecten, onder aantrekking van aanvullende openbare en particuliere middelen;

    c)

    het waarborgen dat de opbrengsten van het innovatiefonds overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG worden beheerd.

    Artikel 4

    Vormen van steun uit het innovatiefonds

    Uit het innovatiefonds kunnen de volgende vormen van steun worden verstrekt:

    a)

    subsidies;

    b)

    bijdragen aan blendingverrichtingen overeenkomstig het Unie-instrument voor investeringssteun;

    c)

    andere vormen van financiering zoals vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (het "Financieel Reglement"), met name prijzen en aanbesteding, indien nodig om de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG te verwezenlijken.

    HOOFDSTUK II

    Specifieke bepalingen voor subsidies

    Artikel 5

    Relevante kosten

    1.   Voor de toepassing van artikel 10 bis, lid 8, derde alinea, vierde volzin, van Richtlijn 2003/87/EG worden de aanvullende kosten die voor rekening van de aanvrager komen als gevolg van de toepassing van de innovatieve technologie in verband met de reductie of vermijding van broeikasgasemissies beschouwd als relevante kosten. De relevante kosten worden berekend als het verschil tussen de beste raming van de totale kapitaaluitgaven en de netto contante waarde van de exploitatiekosten en -baten gedurende tien jaar na aanvang van het project enerzijds en het resultaat van dezelfde berekening voor een conventionele productie met dezelfde capaciteit wat betreft de effectieve productie van het desbetreffende definitieve product anderzijds.

    Als er van de in bovenstaande alinea bedoelde conventionele productie geen sprake is, zijn de relevante kosten de beste raming van de totale kapitaaluitgaven en de netto contante waarde van de exploitatiekosten en -baten in de tien jaar na aanvang van het project.

    2.   De relevante kosten van een kleinschalig project zijn de totale kosten van de kapitaaluitgaven van het project.

    Artikel 6

    Uitbetaling van subsidies

    1.   Uit het innovatiefonds verstrekte subsidies worden uitbetaald bij het bereiken van vooraf vastgestelde mijlpalen.

    2.   Voor alle projecten worden de in lid 1 bedoelde mijlpalen gebaseerd op de ontwikkelingscyclus van het project; mijlpalen zijn in elk geval:

    a)

    de financiële afsluiting;

    b)

    de aanvang.

    3.   In de contractuele documentatie kunnen aanvullende specifieke mijlpalen worden opgenomen, afhankelijk van de toegepaste technologie en de specifieke omstandigheden van de bedrijfstak(ken) waarin die wordt toegepast.

    4.   Tot 40 % van het totale bedrag dat uit het innovatiefonds als steun wordt verstrekt aan een project, inclusief de bijstand bij de ontwikkeling van het project, wordt bij de financiële afsluiting of bij het bereiken van een specifieke mijlpaal vóór de financiële afsluiting uitbetaald, mits die mijlpaal overeenkomstig lid 3 is vastgesteld.

    5.   Voor zover het totale bedrag dat uit het innovatiefonds als steun wordt verstrekt aan een bepaald project, niet is uitbetaald krachtens lid 4, wordt dat bedrag uitbetaald na de financiële afsluiting. Het kan deels voor aanvang worden uitbetaald en in jaartranches na aanvang.

    6.   Voor de toepassing van de leden 4 en 5 van dit artikel wordt het bedrag dat uit het innovatiefonds als steun wordt verstrekt aan dat project in de vorm van bijstand voor de ontwikkeling ervan overeenkomstig artikel 13 beschouwd als deel van het totale bedrag dat uit het innovatiefonds als steun wordt verstrekt aan een bepaald project.

    Artikel 7

    Algemene regels voor terugvordering

    1.   De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde activiteiten de financiële belangen van het innovatiefonds worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.

    2.   Terugvorderingen worden overeenkomstig het Financieel Reglement uitgevoerd.

    3.   De gronden voor terugvordering en de terugvorderingsprocedures worden nader omschreven in de contractuele documentatie.

    Artikel 8

    Bijzondere regels voor terugvordering

    1.   Het bedrag dat krachtens artikel 6, lid 5, na de financiële afsluiting uit het innovatiefonds als steun wordt uitbetaald, hangt af van de hoeveelheid vermeden broeikasgasemissies, zoals geverifieerd op basis van door de aanvrager ingediende jaarverslagen over een periode van drie tot tien jaar na de aanvang. In het laatste door de aanvrager ingediende jaarverslag wordt opgave gedaan van de totale hoeveelheid broeikasgasemissies die in de gehele verslagperiode is vermeden.

    2.   Als de totale hoeveelheid broeikasgasemissies die in de gehele verslagperiode is vermeden, minder is dan 75 % van de totale hoeveelheid broeikasgasemissies die volgens de planning zou worden vermeden, wordt het bedrag dat krachtens artikel 6, lid 5, aan de aanvrager is of zou worden betaald, naar rato teruggevorderd of verlaagd.

    3.   Als het project niet aanvangt op het moment dat vooraf is bepaald, of als de aanvrager niet aantoont dat broeikasgasemissievermijding daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, wordt het bedrag dat na de financiële afsluiting krachtens artikel 6, lid 5, is betaald, volledig teruggevorderd.

    4.   Als de in de leden 2 en 3 bedoelde situaties zich voordoen als gevolg van buitengewone omstandigheden die buiten de macht van de aanvrager vallen en de aanvrager aantoont dat het project het potentieel heeft om meer broeikasgasemissies te vermijden dan de gerapporteerde hoeveelheid, of als de aanvrager aantoont dat met het project belangrijke voordelen in de vorm van koolstofarme innovatie mogelijk zijn, kan de Commissie besluiten de terugvorderingsmechanismen van de leden 2 en 3 niet toe te passen.

    5.   De gronden voor terugvordering en de terugvorderingsprocedures worden nader omschreven in de contractuele documentatie.

    6.   De in de leden 3 en 4 van dit artikel vastgestelde regels laten de algemene regels voor terugvordering van artikel 7 onverlet.

    Artikel 9

    Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

    1.   De indieners van projectvoorstellen worden uitgenodigd steun uit het innovatiefonds aan te vragen via openbare procedures voor oproepen tot het indienen van voorstellen die door de Commissie worden gepubliceerd.

    Voordat de Commissie besluit tot bekendmaking van een oproep tot het indienen van voorstellen, raadpleegt zij de lidstaten over de ontwerptekst van dat besluit.

    2.   In het besluit van de Commissie tot bekendmaking van de oproepen tot het indienen van voorstellen is in elk geval het volgende opgenomen:

    a)

    het totaalbedrag aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor de oproep;

    b)

    het maximumbedrag aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor bijstand bij de ontwikkeling van projecten;

    c)

    de aard van de beoogde projecten of bedrijfstakken;

    d)

    een beschrijving van de aanvraagprocedure en een gedetailleerd overzicht van de informatie en documentatie die in elke fase van de aanvraagprocedure moet worden ingediend;

    e)

    gedetailleerde informatie over de selectieprocedure, inclusief de methode voor evaluatie en rangschikking;

    f)

    bij toepassing van specifieke aanvraag- en selectieprocedures voor kleinschalige projecten overeenkomstig artikel 10, lid 4, en artikel 12, lid 6, de regels van die specifieke procedures;

    g)

    als de Commissie een deel van het voor de oproep beschikbare totaalbedrag aan steun uit het innovatiefonds reserveert voor kleinschalige projecten, het bedrag van dat deel;

    h)

    de aanvullende selectiecriteria ten behoeve van een geografisch evenwichtige verdeling van de steun uit het innovatiefonds overeenkomstig artikel 11, lid 2, in voorkomend geval.

    Artikel 10

    Aanvraagprocedure

    1.   De uitvoerende instantie verzamelt de aanvragen en verdeelt de aanvraagprocedure in twee opeenvolgende fasen:

    a)

    de blijk van belangstelling;

    b)

    de volledige aanvraag.

    2.   In de fase van de blijk van belangstelling geeft de aanvrager een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het project zoals in de desbetreffende oproep voorgeschreven, inclusief een beschrijving van de doeltreffendheid, de mate van innovatie en de rijpheid van het project, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a) tot en met c).

    3.   In de fase van de volledige aanvraag dient de aanvrager een gedetailleerde beschrijving van het project in, samen met alle ondersteunende documentatie, waaronder het plan voor kennisuitwisseling.

    4.   Voor kleinschalige projecten kan een vereenvoudigde aanvraagprocedure worden gevolgd.

    Artikel 11

    Selectiecriteria

    1.   Projecten worden op grond van de volgende criteria geselecteerd voor steun uit het innovatiefonds:

    a)

    de doeltreffendheid wat betreft het potentieel voor vermijding van de emissie van broeikasgassen, indien van toepassing, ten opzichte van de in artikel 10 bis, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG genoemde benchmarks;

    b)

    de mate van innovatie van het project ten opzichte van de stand van de technologie;

    c)

    de rijpheid van het project wat betreft de planning, het bedrijfsmodel, de financiële en juridische opzet en het vooruitzicht dat de financiële afsluiting zal worden bereikt binnen een vooraf bepaalde termijn van niet meer dan vier jaar na het gunningsbesluit;

    d)

    het technisch en marktpotentieel voor brede toepassing of herhaling, of voor toekomstige kostenbeperkingen;

    e)

    de doelmatigheid, uitgedrukt als de relevante kosten van het project verminderd met een eventuele bijdrage in die kosten door de aanvrager, gedeeld door de totale geplande hoeveelheid te vermijden broeikasgasemissies of energie die moet worden geproduceerd of opgeslagen of CO2 die moet worden opgeslagen in de eerste tien jaar van de exploitatie.

    2.   Om een geografisch evenwichtige verdeling van de steun uit het innovatiefonds te bereiken, mogen aanvullende criteria voor de selectie van projecten worden toegepast.

    Artikel 12

    Selectieprocedure

    1.   Op basis van de tijdens de fase van de blijk van belangstelling ontvangen aanvragen beoordeelt de uitvoerende instantie per project of het in aanmerking komt krachtens artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG. Vervolgens gaat de uitvoerende instantie over tot selectie van in aanmerking komende projecten overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel.

    2.   De uitvoerende instantie stelt op basis van de aanvragen die tijdens de "blijk van belangstelling"-fase zijn ontvangen een lijst samen van de projecten die beantwoorden aan de selectiecriteria van artikel 11, lid 1, onder a) tot en met c), en nodigt de aanvragers van die projecten uit tot het indienen van een volledige aanvraag.

    Als de uitvoerende instantie concludeert dat een project beantwoordt aan de selectiecriteria van artikel 11, lid 1, onder a) en b), maar niet aan het criterium van artikel 11, lid 1, onder c), beoordeelt zij of het project het potentieel heeft om na verdere ontwikkeling wel te beantwoorden aan alle selectiecriteria. Als het project dat potentieel heeft, kan de uitvoerende instantie bijstand bij de ontwikkeling van het project toewijzen of, als de Commissie die taak uitvoert, aan de Commissie voorstellen bijstand bij de ontwikkeling van het project toe te wijzen.

    3.   Op basis van de overeenkomstig lid 2 van dit artikel ontvangen volledige aanvraag gaat de uitvoerende instantie over tot evaluatie en rangschikking van het project overeenkomstig alle in artikel 11 vastgestelde selectiecriteria. Voor die evaluatie vergelijkt de uitvoerende instantie het project met projecten in dezelfde bedrijfstak en met projecten in andere bedrijfstakken, en stelt zij een lijst met voorgeselecteerde projecten op.

    4.   De in lid 3 genoemde lijst met voorgeselecteerde projecten en, indien van toepassing, het in de tweede alinea van lid 2 bedoelde voorstel worden medegedeeld aan de Commissie en omvatten in elk geval het volgende:

    a)

    een bevestiging dat het project voor steun in aanmerking komt en voldoet aan de selectiecriteria;

    b)

    gegevens over de evaluatie en rangschikking van het project;

    c)

    de totale projectkosten en relevante kosten bedoeld in artikel 5, in euro;

    d)

    het verzoek om het totaalbedrag aan steun uit het innovatiefonds, in euro,

    e)

    de hoeveelheid broeikasgasemissies die naar verwachting zal worden vermeden;

    f)

    de hoeveelheid energie die naar verwachting zal worden geproduceerd of opgeslagen;

    g)

    de hoeveelheid CO2 die naar verwachting zal worden opgeslagen; en

    h)

    informatie over de juridische vorm van de door de aanvrager aangevraagde steun uit het innovatiefonds.

    5.   De Commissie neemt, na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, en op basis van hetgeen overeenkomstig lid 4 van dit artikel aan haar is medegedeeld, het gunningsbesluit waarin de steun aan de geselecteerde projecten wordt gespecificeerd en stelt in voorkomend geval een reservelijst op.

    6.   Voor kleinschalige projecten kan een specifieke selectieprocedure worden gevolgd.

    Artikel 13

    Bijstand bij de ontwikkeling van projecten

    1.   De Commissie stelt na raadpleging van de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder c), het maximumbedrag vast aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor bijstand bij de ontwikkeling van projecten.

    2.   De bijstand bij de ontwikkeling van projecten wordt door de Commissie of door de uitvoerende instantie overeenkomstig artikel 12, lid 2, toegewezen in de vorm van een subsidie.

    3.   De volgende activiteiten kunnen worden gefinancierd als bijstand bij de ontwikkeling van projecten:

    a)

    verbetering en ontwikkeling van projectdocumentatie of van onderdelen van het projectontwerp, om ervoor te zorgen dat het project voldoende rijp is;

    b)

    beoordeling van de haalbaarheid van het project, inclusief technische en economische studies;

    c)

    advies over de financiële en juridisch opzet van het project; en

    d)

    vergroting van de capaciteit van de aanvrager.

    4.   In het kader van bijstand bij de ontwikkeling van projecten zijn alle kosten die samenhangen met projectontwikkeling, relevante kosten. Het innovatiefonds kan tot 100 % van de relevante kosten financieren.

    HOOFDSTUK III

    Specifieke bepalingen voor andere vormen van steun uit het innovatiefonds dan subsidies

    Artikel 14

    Verstrekking van steun uit het innovatiefonds via bijdragen aan blendingverrichtingen overeenkomstig het Unie-instrument voor investeringssteun

    1.   Als de Commissie besluit steun uit het innovatiefonds uit te betalen via bijdragen aan blendingverrichtingen overeenkomstig het Unie-instrument voor investeringssteun, wordt de steun uit het innovatiefonds uitgevoerd overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op het Unie-instrument voor investeringssteun. Of de projecten in aanmerking komen voor steun, wordt evenwel beoordeeld overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG.

    2.   De Commissie neemt na raadpleging van de lidstaten een besluit waarin wordt vermeld of de bijdrage aan blendingverrichtingen de vorm heeft van niet-terugvorderbare steun of terugvorderbare steun of beide, en vermeldt daarbij het bedrag aan steun uit het innovatiefonds dat beschikbaar is voor de uitbetaling via het Unie-instrument voor investeringssteun.

    Artikel 15

    Verstrekking van steun uit het innovatiefonds in een andere in het Financieel Reglement vastgestelde vorm

    1.   Als de Commissie besluit steun uit het innovatiefonds uit te betalen in een andere in het Financieel Reglement vastgestelde vorm dan subsidies, neemt zij, na raadpleging van de lidstaten, een besluit waarin het voor uitbetaling in die vorm beschikbare bedrag aan steun uit het innovatiefonds wordt aangegeven, evenals de regels die van toepassing zijn op de aanvraag van zulke steun, de selectie van de projecten en de uitbetaling van de steun.

    2.   Projecten waarvoor steun uit het innovatiefonds wordt ontvangen krachtens dit artikel, voldoen aan de regels van de Unie voor staatshulp.

    HOOFDSTUK IV

    Beheer

    Artikel 16

    Uitvoering van het innovatiefonds

    1.   De Commissie voert het innovatiefonds uit in direct beheer overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de artikelen 125 tot en met 153 van het Financieel Reglement of in indirect beheer via in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement genoemde instanties.

    2.   De kosten in verband met activiteiten voor de uitvoering van het innovatiefonds, met inbegrip van de administratieve en beheerkosten, worden gefinancierd uit het innovatiefonds.

    Artikel 17

    Aanwijzing van uitvoerende instanties

    1.   Als de Commissie besluit bepaalde taken in verband met de uitvoering van het innovatiefonds te delegeren aan een uitvoerende instantie, neemt zij een besluit ter aanwijzing van die uitvoerende instantie.

    De Commissie en de aangewezen uitvoerende instantie sluiten een overeenkomst over de specifieke voorwaarden die de uitvoerende instantie in acht moet nemen bij het verrichten van haar taken.

    2.   Als de Commissie het innovatiefonds in direct beheer uitvoert en besluit bepaalde uitvoeringstaken te delegeren aan een uitvoerende instantie, wijst zij een uitvoerend agentschap aan als uitvoerende instantie.

    3.   Als de Commissie het innovatiefonds in indirect beheer uitvoert, wijst zij als uitvoerende instantie een in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement genoemde instantie aan.

    4.   Voor zover de taken in verband met de uitvoering van het innovatiefonds niet worden gedelegeerd aan een uitvoerende instantie, worden die taken verricht door de Commissie.

    Artikel 18

    Taken van de uitvoerende instantie

    De overeenkomstig artikel 17, lid 1, aangewezen uitvoerende instantie kan worden belast met het volledige beheer van de oproep tot het indienen van voorstellen, de uitbetaling van steun uit het innovatiefonds en de bewaking van de uitvoering van geselecteerde projecten. Daartoe kan de uitvoerende instantie worden belast met:

    a)

    de organisatie van de oproep tot het indienen van voorstellen;

    b)

    de organisatie van de aanvraagprocedure, met inbegrip van het verzamelen van de aanvragen en analyseren van alle ondersteunende documentatie;

    c)

    de organisatie van de projectselectie, met inbegrip van de projectevaluatie of het zorgvuldigheidsonderzoek en de rangschikking;

    d)

    het adviseren van de Commissie over de projecten waaraan steun uit het innovatiefonds moet worden verstrekt en de projecten die op de reservelijst moeten worden geplaatst;

    e)

    de toekenning of verstrekking van bijstand bij de ontwikkeling van projecten;

    f)

    de ondertekening van de subsidieovereenkomsten en andere contracten, naargelang de vorm van de steun uit het innovatiefonds;

    g)

    het opstellen en beheren van de contractuele documentatie met betrekking tot de geselecteerde projecten;

    h)

    het controleren of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de financiering, en uitbetaling van de opbrengsten van het innovatiefonds aan de indieners van projectvoorstellen;

    i)

    de bewaking van de uitvoering van de projecten;

    j)

    communicatie met de indieners van projectvoorstellen;

    k)

    rapportage aan de Commissie, met inbegrip van rapportage over de algemene richting voor de verdere ontwikkeling van het innovatiefonds;

    l)

    de financiële verslaglegging;

    m)

    voorlichtings-, communicatie- en promotieacties, met inbegrip van de productie van promotiemateriaal, en de ontwikkeling van het logo van het innovatiefonds;

    n)

    het beheer van kennisuitwisseling;

    o)

    de ondersteuning van de lidstaten bij de bevordering van het innovatiefonds en bij de communicatie met de indieners van projectvoorstellen;

    p)

    alle eventuele overige taken in verband de uitvoering van het innovatiefonds.

    Artikel 19

    Specifieke bepalingen met betrekking tot de uitvoering van het innovatiefonds in direct beheer

    1.   Als de Commissie een agentschap aanwijst als uitvoerende instantie overeenkomstig artikel 17, lid 1, van deze verordening, is dat besluit van de Commissie onderworpen aan het resultaat van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad genoemde kosten-batenanalyse (6) en heeft de in artikel 17, lid 1, tweede alinea van deze verordening genoemde overeenkomst de vorm van een akte van delegatie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003.

    2.   Wanneer overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van deze verordening bedragen worden teruggevorderd die in het kader van direct beheer zijn uitbetaald, vormen zulke teruggevorderde bedragen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement en worden zij aangewend ter financiering van de activiteiten uit hoofde van het innovatiefonds.

    3.   Voor alle uitvoeringstaken die door de Commissie worden verricht, ook wanneer dat via een uitvoeringsagentschap gebeurt, vormen de opbrengsten van het innovatiefonds externe bestemmingsontvangsten zoals bedoeld in artikel 21, leden 1 en 5, van het Financieel Reglement. Die bestemmingsontvangsten dekken ook alle administratieve kosten in verband met de uitvoering van het innovatiefonds. De Commissie kan maximaal 5 % van de middelen van het innovatiefonds aanwenden ter dekking van de beheerskosten ervan.

    4.   Aan een project waaraan in het kader van het innovatiefonds een bijdrage is toegekend, kan ook een bijdrage worden toegekend uit een ander programma van de Unie, met inbegrip van fondsen in gedeeld beheer, op voorwaarde dat de bijdragen niet dezelfde kosten dekken. De cumulatieve financiering mag de totale subsidiabele kosten van het project niet overschrijden en de steun uit de verschillende programma's van de Unie kan pro rata worden berekend.

    Artikel 20

    Beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds

    1.   De Commissie waarborgt dat de voor het innovatiefonds bestemde rechten worden geveild overeenkomstig de in artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG vastgelegde beginselen en modaliteiten en beheert de opbrengsten van het innovatiefonds overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG.

    2.   De Commissie waarborgt dat de in lid 1 genoemde opbrengsten tijdig worden overgeheveld naar de uitvoerende instantie ter financiering van de kosten in verband met de uitvoeringsactiviteiten en uitbetaling aan de gegunde projecten.

    3.   De Commissie kan het te gelde maken van de rechten en het beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds delegeren aan de Europese Investeringsbank (EIB). In dat geval sluiten de Commissie en de EIB een overeenkomst over de specifieke voorwaarden waaraan de EIB zich moet houden bij het uitvoeren van haar taken in verband met het beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds.

    4.   Met inachtneming van de bepalingen van Richtlijn 2003/87/EG worden opbrengsten van het innovatiefonds die resteren na afloop van de subsidiabiliteitsperiode voor de gesteunde projecten aangewend ter ondersteuning van nieuwe projecten die voldoen aan de criteria van artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG, tot alle opbrengsten voor de doelstellingen van het fonds zijn besteed. Dergelijke nieuwe projecten worden geselecteerd via nieuwe oproepen tot het indienen van voorstellen overeenkomstig artikel 9 of worden ondersteund overeenkomstig de artikelen 14 of 15.

    Artikel 21

    Rol van de lidstaten

    1.   Bij de uitvoering van het innovatiefonds worden de lidstaten door de Commissie geraadpleegd, en steunen zij de Commissie.

    2.   De lidstaten worden geraadpleegd over:

    a)

    de lijst met voorgeselecteerde projecten, met inbegrip van de reservelijst, en de lijst projecten die worden voorgedragen voor bijstand bij de ontwikkeling van projecten overeenkomstig artikel 12, lid 2, voorafgaand aan de toekenning van de steun;

    b)

    ontwerpbesluiten van de Commissie zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 1;

    c)

    het maximale bedrag aan steun uit het innovatiefonds dat als bijstand bij de ontwikkeling van projecten beschikbaar wordt gesteld;

    3.   De lidstaten adviseren en ondersteunen de Commissie desgevraagd bij:

    a)

    het vaststellen van de algemene richting van het innovatiefonds;

    b)

    behandelen van bestaande of nieuwe problemen bij de uitvoering van projecten;

    c)

    de aanpak van alle overige kwesties die verband houden met de uitvoering van projecten.

    4.   De Commissie brengt aan de lidstaten verslag uit over de voortgang die wordt geboekt bij de uitvoering van deze verordening, met name wat betreft de uitvoering van de in artikel 12, lid 5, genoemde gunningsbesluiten.

    Artikel 22

    Rol van de belanghebbenden

    De Commissie kan belanghebbenden betrekken bij besprekingen over de uitvoering van het innovatiefonds, met inbegrip van de in artikel 21, lid 3, vermelde kwesties.

    HOOFDSTUK V

    Bewaking, rapportage en evaluatie

    Artikel 23

    Bewaking en rapportage

    1.   De uitvoerende instantie bewaakt de werking van het innovatiefonds, met inbegrip van de bedragen aan uit het innovatiefonds uitgekeerde steun.

    2.   Teneinde te waarborgen dat de resultaten en de gegevens die nodig zijn voor de in het eerste lid genoemde bewaking tijdig en op efficiënte en doeltreffende wijze worden verzameld, kunnen aan de indieners van projectvoorstellen passende rapportagevereisten worden opgelegd. De indieners van projectvoorstellen nemen in hun rapportage de informatie op over de activiteiten die overeenkomstig artikel 27 met het oog op kennisuitwisseling worden ondernomen.

    3.   De uitvoerende instantie brengt regelmatig verslag uit aan de Commissie over de uitvoering van haar taken.

    4.   De uitvoerende instantie brengt verslag uit aan de Commissie over de gehele cyclus van de uitbetaling van steun, en met name over de organisatie van de oproepen tot het indienen van voorstellen en over het sluiten van contracten met de indieners van projectvoorstellen.

    5.   Steeds nadat een oproep tot het indienen van voorstellen is afgerond, brengt de Commissie verslag uit aan de lidstaten over de uitvoering van die oproep.

    6.   De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de Raad en het Europees Parlement over de voortgang bij de uitvoering van het innovatiefonds.

    7.   Uitvoerende instanties, niet zijnde uitvoerende agentschappen, en entiteiten waaraan het beheer van de opbrengsten van het innovatiefonds is gedelegeerd overeenkomstig artikel 20, lid 3, voorzien de Commissie van het volgende:

    a)

    vóór 15 februari, niet-gecontroleerde financiële staten voor het voorafgaande boekjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, met betrekking tot de aan deze uitvoerende instanties en entiteiten gedelegeerde activiteiten;

    b)

    vóór 15 maart van het jaar waarin de niet-gecontroleerde financiële staten zijn verzonden, de gecontroleerde financiële staten voor het voorafgaande boekjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, met betrekking tot de aan deze uitvoerende instanties en entiteiten gedelegeerde activiteiten.

    De Commissie stelt voor ieder boekjaar, dat loopt van 1 januari tot en met 31 december, de jaarrekening op van het innovatiefonds, op basis van de financiële staten zoals die overeenkomstig a) hierboven beschikbaar zijn gesteld. Die jaarrekening wordt onderworpen aan externe controle door een onafhankelijke accountant.

    De financiële staten en jaarrekening zoals voorzien in dit lid worden opgesteld met inachtneming van de in artikel 80 van het Financieel Reglement bedoelde boekhoudregels.

    Artikel 24

    Evaluatie

    1.   De Commissie evalueert de werking van het innovatiefonds elke vijf jaar, voor het eerst in 2025. Die evaluatie is met name, maar niet uitsluitend, gericht op de beoordeling van de synergie tussen het innovatiefonds en andere relevante programma's van de Unie en op de procedure voor uitbetaling van steun uit het innovatiefonds.

    2.   Op basis van de resultaten van de in lid 1 van dit artikel genoemde evaluaties doet de Commissie, waar van toepassing, voorstellen om te waarborgen dat het innovatiefonds voortgang boekt bij het verwezenlijken van zijn doelstellingen zoals voorzien in Richtlijn 2003/87/EG en in artikel 3 van deze verordening.

    3.   Na afloop van de uitvoering van het innovatiefonds, maar uiterlijk in 2035, verricht de Commissie een laatste evaluatie van de werking van het innovatiefonds.

    4.   De Commissie maakt de resultaten van de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 verrichte evaluaties toegankelijk voor het publiek.

    HOOFDSTUK VI

    Audits, publiciteit en kennisuitwisseling

    Artikel 25

    Audits

    1.   Audits naar het gebruik van de steun uit het innovatiefonds die worden uitgevoerd door onafhankelijke externe controleurs, daaronder begrepen door andere dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd, vormen de basis van de algemene zekerheid in de zin van artikel 26.

    2.   Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die steun ontvangt uit het innovatiefonds stemt schriftelijk in met het verlenen van de nodige rechten en toegang zoals bedoeld in artikel 129 van het Financieel Reglement.

    Artikel 26

    Wederzijds vertrouwen in audits

    Indien de financiële staten en verslagen over het gebruik van een bijdrage van de Unie door een onafhankelijk controleur zijn onderworpen aan een audit op basis van internationaal aanvaarde, redelijke zekerheid biedende auditnormen, vormt deze audit, onverminderd bestaande mogelijkheden voor het verrichten van verdere audits, de basis van de algemene zekerheid, zoals, in voorkomend geval, nader bepaald in bedrijfstakspecifieke voorschriften, op voorwaarde dat de onafhankelijkheid en de bekwaamheid van de controleur voldoende zijn aangetoond. Het verslag van de onafhankelijke controleur en de bijbehorende auditdocumentatie wordt op verzoek ter beschikking gesteld van het Europees Parlement, de Commissie, de Rekenkamer en de auditautoriteiten van de lidstaten.

    Artikel 27

    Communicatie, kennisuitwisseling en publiciteit

    1.   Indieners van projectvoorstellen stellen informatie over projecten die uit hoofde van deze verordening worden gesteund op proactieve en systematische wijze via hun websites ter beschikking van het publiek. Die informatie omvat een expliciete verwijzing naar de uit het innovatiefonds ontvangen steun.

    2.   De indieners van projectvoorstellen zien erop toe dat meerdere doelgroepen, waaronder de media en het algemene publiek, worden voorzien van samenhangende, doelmatige en gerichte informatie over de uit het innovatiefonds ontvangen steun.

    3.   Het logo van het innovatiefonds of ander promotiemateriaal dat volgens de contractuele documentatie is vereist, wordt gebruikt voor alle communicatie- en kennisuitwisselingsactiviteiten en verschijnt op aankondigingsborden die op strategische, voor het publiek goed zichtbare locaties zijn geplaatst.

    4.   De indieners van projectvoorstellen verstrekken in het plan voor kennisuitwisseling dat overeenkomstig artikel 10, lid 3, wordt ingediend, gedetailleerde informatie over de geplande acties overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel.

    5.   De uitvoerende instantie verricht voorlichtings-, communicatie- en promotieacties in verband met de steun uit het innovatiefonds en de resultaten. De uitvoerende instantie organiseert specifieke seminars, workshops of, indien van toepassing, andere soorten activiteiten, teneinde de uitwisseling van ervaring, kennis en beste praktijken te faciliteren met betrekking tot het ontwerp, de voorbereiding en de uitvoering van projecten, alsook met betrekking tot de doeltreffendheid van de financiering die wordt geboden in het kader van bijstand bij de ontwikkeling van projecten.

    HOOFDSTUK VII

    Slotbepalingen

    Artikel 28

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 26 februari 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

    (2)  Besluit 2010/670/EU van de Commissie van 3 november 2010 tot vaststelling van criteria en maatregelen voor de financiering van commerciële demonstratieprojecten ter bevordering van de milieutechnisch veilige afvang en geologische opslag van CO2, alsook voor demonstratieprojecten ter bevordering van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie in het kader van de bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 290 van 6.11.2010, blz. 39).

    (3)  Speciaal verslag van 5 september 2018 nr. 24/2018: Demonstratie van koolstofafvang en -opslag en innovatieve hernieuwbare energiebronnen op commerciële schaal in de EU: beoogde vooruitgang in het afgelopen decennium niet gerealiseerd, beschikbaar op de website van de Rekenkamer: https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR18_24/SR_CCS_NL.pdf

    (4)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

    (5)  Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).

    (6)  Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).


    Top