Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0233

    Besluit 2013/233/GBVB van de Raad van 22 mei 2013 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libië)

    PB L 138 van 24.5.2013, p. 15–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/10/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/233(1)/oj

    24.5.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 138/15


    BESLUIT 2013/233/GBVB VAN DE RAAD

    van 22 mei 2013

    tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libië)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 23 juli 2012 erkende de Raad het bestaan van ernstige veiligheidsproblemen in Libië en herhaalde hij dat de Unie bereid is, in hecht partnerschap met de Libische autoriteiten, bijstand op het vlak van veiligheid en grensbeheer te verlenen, mede via het gemeen-schappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).

    (2)

    Op 9 januari 2013 heeft de minister van Buitenlandse Zaken en Internationale Samen-werking van Libië in een brief aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buiten-landse zaken en veiligheidsbeleid (HV) zijn voldoening uitgesproken over het GVDB-voorstel van de Unie om de Libische autoriteiten te steunen bij het ontwikkelen van hun vermogen om de beveiliging van hun grenzen op korte termijn te versterken, en te helpen bij het ontwikkelen op langere termijn van een breder strategisch concept voor geïntegreerd grensbeheer (IBM).

    (3)

    Op 31 januari 2013 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het crisisbeheersings-concept voor een mogelijke civiele GVDB-missie in Libië.

    (4)

    Voor de bij dit besluit ingestelde missie moet de wachtdienst in werking worden gesteld.

    (5)

    De missie zal worden uitgevoerd in het kader van een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), kan hinderen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Missie

    De Unie stelt bij dezen een missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grens-beheer in Libië (EUBAM Libië) in.

    Artikel 2

    Doelstellingen

    De doelstellingen van EUBAM Libië zijn het verlenen van steun aan de Libische autoriteiten bij het ontwikkelen van hun vermogen om op korte termijn de beveiliging van hun lands-, zee- en luchtgrenzen te versterken en op langere termijn een bredere IBM-strategie te ontwikkelen.

    Artikel 3

    Taken

    1.   Om de doelstellingen van artikel 2 te bereiken, zullen de taken van EUBAM Libië zijn:

    a)

    de Libische autoriteiten door middel van opleiding en begeleiding steun te verlenen bij het beter doen functioneren van de grensdiensten, overeenkomstig de internationale normen en beste praktijken;

    b)

    de Libische autoriteiten adviseren over de ontwikkeling van een nationale IBM-strategie;

    c)

    de Libische autoriteiten steunen bij het versterken van hun institutionele operationele vermogens.

    2.   EUBAM Libië verricht geen uitvoerende taken.

    Artikel 4

    Commandostructuur en structuur

    1.   EUBAM Libië heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commando-structuur.

    2.   EUBAM Libië heeft haar hoofdkwartier in Tripoli.

    3.   EUBAM Libië wordt gestructureerd overeenkomstig de desbetreffende planning-documenten.

    4.   EUBAM Libië beschikt over een projectvermogen voor het identificeren, plannen en het uitvoeren van projecten. Op gebieden die verband houden met EUBAM Libië en ter ondersteuning van de doelstellingen ervan, kan EUBAM Libië, indien dit nodig is en hierom is verzocht, bovendien coördineren, faciliteren en advies verstrekken over projecten die de lidstaten en derde landen onder hun verantwoordelijkheid uitvoeren.

    Artikel 5

    Civiele operationele commandant

    1.   De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de civiele operationele commandant van EUBAM Libië.

    2.   De civiele operationele commandant oefent, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder algemeen gezag van de HV, het commando en de controle op strategisch niveau uit op EUBAM Libië.

    3.   De civiele operationele commandant zorgt, met betrekking tot het verloop van de operaties, voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad en van het PVC, mede, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie en door middel van het verlenen van advies en technische bijstand aan hem.

    4.   De civiele operationele commandant rapporteert aan de Raad via de HV.

    5.   Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de betrokken zendstaat(-staten) overeenkomstig nationale regels, van de betrokken instelling van de Unie of van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO). Die autoriteiten dragen de operationele controle (Opcon) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

    6.   De civiele operationele commandant heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

    7.   De civiele operationele commandant, de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied, het hoofd van de delegatie van de Unie in Libië en het hoofd van de missie EUBAM Libië raadplegen elkaar indien nodig.

    Artikel 6

    Hoofd van de missie

    1.   Het hoofd van de missie draagt in het veld de verantwoordelijkheid voor, en oefent het commando en de controle uit op EUBAM Libië, en rapporteert rechtstreeks aan de civiele operationele commandant.

    2.   Het hoofd van de missie voert het commando en de controle over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en draagt de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid voor de aan EUBAM Libië ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

    3.   Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van EUBAM Libië, waaronder het ondersteunend element in Brussel en de regionale verbindings-functionarissen, in voorkomend geval, met het oog op de effectieve uitvoering van EUBAM Libië op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de missie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.

    4.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van EUBAM Libië. Daartoe ondertekent het hoofd van de missie een contract met de Commissie.

    5.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. In verband met gedetacheerd personeel worden tuchtrechtelijke bevoegdheden uitgeoefend door de betrokken nationale autoriteit overeenkomstig nationale regels, door de betrokken instelling van de Unie of door de EDEO.

    6.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUBAM Libië in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.

    7.   Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere actoren van de Unie in het veld. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbieding van de commandostructuur, ter plaatse politieke aansturing van de SVEU voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied, in overleg met het betrokken delegatiehoofd van de Unie in Libië.

    8.   In de context van het projectvermogen is het hoofd van de missie gemachtigd financiële bijdragen van de lidstaten of derde staten aan te wenden voor de uitvoering van projecten die zijn aangemerkt als een consistente aanvulling op de andere acties van EUBAM Libië, mits het project:

    a)

    wordt genoemd in de begrotingseffectennota in verband met dit besluit, of

    b)

    op verzoek van het hoofd van de missie in de loop van EUBAM Libië is opgenomen in de begrotingseffectennota.

    In een dergelijk geval sluit het hoofd van de missie een regeling met de betrokken staten, waarin met name wordt vastgelegd welke concrete procedures gelden voor het behandelen van klachten van derden betreffende schade die is opgelopen als gevolg van handelingen of nalatigheden van het hoofd van de missie bij de besteding van de middelen die door de bijdragende staten ter beschikking zijn gesteld.

    In geen geval wordt de Unie of de HV door de bijdragende staten aansprakelijk gesteld voor handelingen of nalatigheden van het hoofd van de missie in verband met de besteding van de middelen die door de bijdragende staten ter beschikking zijn gesteld.

    Artikel 7

    Personeel

    1.   EUBAM Libië bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO wordt gedetacheerd.

    2.   Elke lidstaat, instelling van de Unie of de EDEO draagt de kosten voor ieder door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar de plaats van detachering, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen.

    3.   Elke lidstaat, elke instelling van de Unie of de EDEO zijn verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schadeclaims van of betreffende het door hen gedetacheerde personeelslid en voor het instellen van een vordering tegen dat personeelslid.

    4.   EUBAM Libië kan eveneens internationaal en lokaal personeel aanwerven op contractbasis indien de vereiste functies niet kunnen worden vervuld door personeel dat is gedetacheerd door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO. Bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, kunnen in voorkomend geval onderdanen van deelnemende derde staten op contractbasis worden geworven indien er geen geschikte kandidaten uit de lidstaten beschikbaar zijn.

    5.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke personeel staan in contracten tussen het hoofd van de missie en de betrokken personeels-leden.

    Artikel 8

    Status van EUBAM Libië en het personeel ervan

    De status van EUBAM Libië en het personeel ervan, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de voltooiing en het soepel functioneren van EUBAM Libië, wordt vastgelegd in een overeenkomst krachtens artikel 37 VEU, overeen-komstig de procedure in artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    Artikel 9

    Politieke controle en strategische sturing

    1.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, het politieke toezicht op en de strategische leiding van EUBAM Libië uit. De Raad machtigt het PVC hierbij overeenkomstig de derde alinea van artikel 38 VEU om met dit doel de passende besluiten te nemen. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om, op voordracht van de HV, een hoofd van de missie te benoemen en het operationeel concept-plus (Conops Plus) en het operationeel plan (Oplan) te wijzigen. De beslissingsbevoegdheden met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van EUBAM Libië blijven berusten bij de Raad.

    2.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

    3.   Het PVC ontvangt, op gezette tijden en naargelang de behoefte, door de civiele operationele commandant en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheid vallen.

    Artikel 10

    Deelneming van derde staten

    1.   Met volledige inachtneming van de beslissingsautonomie van de Unie en het institutionele kader van de Unie kunnen derde landen worden uitgenodigd om bij te dragen aan EUBAM Libië, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen alle risico's, dagvergoedingen en kosten voor vervoer van en naar Libië, en dat zij in voorkomend geval bijdragen aan de werkingskosten van EUBAM Libië.

    2.   De derde landen die aan EUBAM Libië bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van EUBAM Libië dezelfde rechten en plichten als lidstaten die deelnemen aan EUBAM Libië.

    3.   De Raad machtigt het PVC om de passende besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een comité van contribuanten in te stellen.

    4.   De nadere regelingen betreffende de deelneming van derde staten worden vastgesteld in krachtens artikel 37 VEU te sluiten overeenkomsten en, voor zover nodig, in aanvullende technische regelingen. Indien de Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie sluiten of hebben gesloten, zijn in het kader van EUBAM Libië de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

    Artikel 11

    Veiligheid

    1.   Overeenkomstig artikel 5 stuurt de civiele operationele commandant de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie en zorgt hij voor een adequate en doeltreffende uitvoering daarvan door EUBAM Libië.

    2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EUBAM Libië en voor de naleving van de minimumbeveiligingseisen die op EUBAM Libië van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V VEU en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

    3.   Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die aan het hoofd van de missie rapporteert en die tevens nauwe professionele betrekkingen onderhoudt met de EDEO.

    4.   De personeelsleden van EUBAM Libië volgen, overeenkomstig het Oplan, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de speciaal voor de missie bestemde veiligheidsfunctionaris.

    5.   Het hoofd van de missie zorgt voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie overeenkomstig Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (1).

    Artikel 12

    Wachtdienst

    Voor EUBAM Libië wordt de wachtdienst in werking gesteld.

    Artikel 13

    Financiële regelingen

    1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de missie moet dekken, bedraagt voor de eerste 12 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit 30 300 000 EUR. Het financiële referentiebedrag voor de daaropvolgende perioden wordt door de Raad vastgesteld.

    2.   De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

    3.   Onderdanen van deelnemende derde landen en onderdanen van gast- en buurlanden mogen inschrijven op aanbestedingen. Behoudens goedkeuring door de Commissie mag het hoofd van de missie technische regelingen sluiten met lidstaten, deelnemende derde staten en andere internationale actoren over het leveren van uitrusting, diensten en werkruimten aan EUBAM Libië.

    4.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EUBAM Libië, met inbegrip van de compatibiliteit van uitrusting en de interoperabiliteit van de teams van de missie.

    5.   Het hoofd van de missie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

    6.   De uitgaven in verband met EUBAM Libië komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

    Artikel 14

    Samenhang van het optreden van de Unie en coördinatie

    1.   De HV ziet toe op de samenhang van de uitvoering van dit besluit met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma's van de Unie.

    2.   Onverminderd de commandostructuur werkt het hoofd van de missie in nauwe coördinatie met de delegatie van de Unie in Tripoli, met de bedoeling de samenhang van het optreden van de Unie in Libië te verzekeren.

    3.   Het hoofd van de missie werkt in nauwe coördinatie met de hoofden van missies van de lidstaten die in Libië aanwezig zijn.

    4.   Het hoofd van de missie werkt in coördinatie met de betrokken derde partijen in Libië.

    Artikel 15

    Vrijgave van gegevens

    1.   De HV is gemachtigd om, naargelang de behoeften van EUBAM Libië, gerubriceerde EU-informatie tot op het niveau „CONFIDENTIEL EU/EU CONFIDENTIAL” die ten behoeve van EUBAM Libië zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten.

    2.   Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd ten behoeve van EUBAM Libië opgestelde, gerubriceerde EU-informatie tot en met het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.

    3.   De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraad-slagingen van de Raad over EUBAM Libië die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken (2).

    4.   De HV kan de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde bevoegdheden, alsmede de bevoegdheid om de in lid 2 bedoelde regelingen te sluiten, delegeren aan personen die onder zijn gezag staan, aan de civiele operationele commandant en/of aan het hoofd van de missie.

    Artikel 16

    Inwerkingtreding en duur

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Het is van toepassing voor een periode van 24 maanden.

    Gedaan te Brussel, 22 mei 2013.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    E. GILMORE


    (1)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

    (2)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


    Top