EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C:2017:062:FULL

Publicatieblad van de Europese Unie, C 62, 25 februari 2017


Display all documents published in this Official Journal
 

ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 62

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
25 februari 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2017/C 62/01

Conclusies van de Raad over investeren in de jongeren van Europa, vooral met betrekking tot het Europees solidariteitskorps

1

2017/C 62/02

Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over inclusie in verscheidenheid met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen

3

 

Europese Commissie

2017/C 62/03

Wisselkoersen van de euro

8


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 62/04

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8335 — AXA/Caisse des dépôts et consignations/Cible) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

9

2017/C 62/05

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8359 — Amundi/Crédit Agricole/Pioneer Investments) ( 1 )

10

2017/C 62/06

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8330 — Maersk Line/HSDG) ( 1 )

11

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2017/C 62/07

Kennisgeving aan Bassam Ahmad Al-Hasri, Iyad Nazmi Salih Khalil, Ghalib Adbullah Al-Zaidi en Nayif Salih Salim Al-Qaysi, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2017/326 van de Commissie

12


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

25.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/1


Conclusies van de Raad over investeren in de jongeren van Europa, vooral met betrekking tot het Europees solidariteitskorps

(2017/C 62/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

HERINNEREND AAN:

de conclusies van de Europese Raad van 15 december 2016, waarin hij vraagt dat verder werk wordt gemaakt van de recente initiatieven van de Commissie met betrekking tot jongeren, waaronder die betreffende mobiliteit, onderwijs, de ontwikkeling van vaardigheden en het Europees solidariteitskorps (1);

de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de EU voor 2017, waarin prioriteit wordt verleend aan het aanpakken van de sociale dimensie van de Europese Unie, in het bijzonder door de versterking van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en de oprichting van een Europees solidariteitskorps (2);

ONDERSTREEPT:

het belang van maatregelen ter modernisering en verbetering van de kwaliteit van de onderwijsstelsels in de EU, van voorschools tot hoger onderwijs, om aldus te zorgen voor kwalitatief hoogstaand onderwijs voor iedereen, met name in het licht van de meest recente resultaten van de PISA-studie 2015 van de OESO, waaruit duidelijk blijkt dat de onderwijs- en opleidingsstelsels efficiënter moeten worden, en met name de leerresultaten van leerlingen uit sociaal-economische achterstandgroepen en/of met een migratieachtergrond;

de noodzaak van hernieuwde inspanningen ter bevordering en bescherming van de waarden van de EU, zoals omschreven in artikel 2 VEU, met name de waarden van eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van leden van minderheden, om bij jongeren het gevoel van Europese identiteit te blijven bevorderen en hun positieve beeld van en vertrouwen (3) in het Europees project te versterken, met name in het licht van de zorgwekkende toename van populistische sentimenten en het feit dat sommige jongeren zich vervreemd voelen van het gemeenschappelijke Europese project;

dat het bestrijden van de jeugdwerkloosheid voor veel lidstaten een topprioriteit blijft, en neemt nota van de voorstellen van de Commissie voor aanvullende financiering van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, de verdere uitrol van de jongerengarantie, en maatregelen voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid, waaronder steun voor hoogwaardige stageplaatsen, werkplekleren, alsook de mobiliteit van leerlingen;

het belang van verdere uitbreiding van de mogelijkheden voor jongeren om zich actief in te zetten voor vrijwilligerswerk en maatschappelijke initiatieven, zowel in hun eigen land als in het buitenland, als middel voor het ontwikkelen van zachte vaardigheden en competenties zodat zij een soepeler overgang naar volwassenheid en beroepsleven ervaren. Bovendien zullen meer mogelijkheden om een actieve rol te spelen in de gemeenschap, sterk bijdragen aan de ontwikkeling van die sociale en maatschappelijke vaardigheden en competenties die nodig zijn voor de actieve deelname van jongeren aan de versterking en de opbouw van meer inclusieve en democratische samenlevingen;

NEEMT NOTA VAN:

de mededelingen van de Europese Commissie van 7 december 2016 over „Investeren in de jongeren van Europa”, over „Onderwijs verbeteren en moderniseren” en over „Een Europees solidariteitskorps” (4);

het initiatief „Investeren in de jongeren van Europa”, dat betrekking heeft op drie belangrijke sectoroverschrijdende terreinen en van doorslaggevend belang is voor jongeren: betere kansen dankzij onderwijs en opleiding, solidariteit, participatie, leermobiliteit en werkgelegenheid, en

met name de mededeling van de Europese Commissie over het Europees solidariteitskorps en haar voornemen om in de eerste fase gebruik te maken van de bestaande financieringsprogramma’s (5), middelen en kwaliteitsnormen, zoals onder meer vastgesteld voor het Europees vrijwilligerswerk (EVW) en het EU-programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI), zodat jongeren kunnen deelnemen aan het Europees solidariteitskorps;

VERZOEKT DE COMMISSIE:

tijdens het eerste halfjaar van 2017 het volgende in te dienen:

met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, een geschikt, juridisch onderbouwd wetgevingsvoorstel voor het verloop van de eventuele tweede fase van het Europees solidariteitskorps, dat betrekking heeft op de onderdelen vrijwilligerswerk en beroepservaring, en aldus te zorgen voor kosteneffectiviteit, na overleg met de lidstaten, belanghebbenden en jongeren,

een duidelijk kader, ook voor de financiering, de uitvoering en de evaluatie van het Europees solidariteitskorps,

om te waarborgen dat het Europees solidariteitskorps niet alleen zijn doel van actieve betrokkenheid en participatie van jongeren waarmaakt, maar ook zorgt voor hoogwaardige stages en projecten met een sterk educatief aspect die een gunstige impact kunnen hebben op de toekomstige persoonlijke, sociale en professionele ontwikkeling van jongeren, maar zonder ongewenste effecten op de arbeidsmarkt.


(1)  EUCO 34/16.

(2)  Doc. 15375/16.

(3)  EUROBAROMETER 85/16.

(4)  Doc. 15418/16, 15420/16 en 15421/16.

(5)  Het proces van goedkeuring van middelen voor het Erasmus+-programma voor 2017 is nog gaande.


25.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/3


Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over inclusie in verscheidenheid met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen

(2017/C 62/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN

HERINNEREND AAN de in de bijlage beschreven politieke achtergrond van dit onderwerp en met name aan duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG) 4 van de VN (1), het gezamenlijk verslag in het kader van ET 2020 over onderwijs en opleiding (2), en de verklaring van Parijs over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie (3);

NOTA NEMEND van de mededeling van de Commissie getiteld: „Onderwijs verbeteren en moderniseren” (4);

ZICH ERVAN BEWUST DAT:

de Europese Unie gegrondvest is op gemeenschappelijke waarden en algemene rechtsbeginselen die zijn neergelegd in de artikelen 1 tot en met 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), dat een nieuwe fase vormt in het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa;

onderwijsbeleid het voortouw moet nemen bij het bevorderen van inclusie en respect voor verscheidenheid in de Europese Unie (EU);

inclusief onderwijs tegemoetkomt aan en een antwoord biedt op verschillende behoeften van alle lerenden in formele, niet-formele en informele omgevingen met het doel iedereen aan te moedigen om deel te nemen aan hoogwaardig onderwijs;

de verscheidenheid van de Europese samenlevingen onderwijs- en opleidingsstelsels kansen biedt, maar hen ook voor uitdagingen stelt, wat betekent dat sterker de nadruk moet worden gelegd op het bevorderen van inclusie en gemeenschappelijke waarden teneinde betere voorwaarden te scheppen voor de co-existentie van verschillende culturele identiteiten in een vreedzaam en democratisch Europa;

de verscheidenheid in Europa in de toekomst zal blijven toenemen en dat er een reële noodzaak is tot bestrijding van alle vormen van onverdraagzaamheid en sociale uitsluiting waarmee zowel Europese burgers als migranten, in het bijzonder diegenen die pas zijn aangekomen, te maken krijgen;

aanmoediging van eenheid in verscheidenheid in het onderwijs- en opleidingsbeleid, mede in het perspectief van de 60e verjaardag van de Verdragen van Rome van 1957, van cruciaal belang is voor het opbouwen van een inclusieve samenleving;

ONDERSTREPEN DAT

onderwijs en opleiding inclusie in verscheidenheid moeten bevorderen om ervoor te zorgen dat iedereen hoogwaardig onderwijs geniet en alle lerenden met sociale, burgerschaps- en interculturele vaardigheden worden toegerust, teneinde de democratische waarden van de EU, de grondrechten, sociale inclusie en non-discriminatie, alsmede actief burgerschap, te versterken, te onderstrepen en te bevorderen;

het waarborgen van inclusief hoogwaardig onderwijs zich uitstrekt tot het hele leven en alle onderwijsaspecten. Het moet beschikbaar en toegankelijk zijn voor alle lerenden van alle leeftijden, ook diegenen die met uitdagingen worden geconfronteerd, zoals mensen met speciale behoeften of met een handicap, mensen met een kansarme sociaal-economische achtergrond of een migratieachtergrond of uit geografische achterstandsgebieden of door oorlog geteisterde gebieden, ongeacht geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid;

ONDERKENNEN DAT

zoals in duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG) 4 van de VN, namelijk „Zorgen voor inclusief onderwijs voor iedereen, en rechtvaardige en kwalitatieve mogelijkheden voor een leven lang leren bevorderen” is gesteld, hoogwaardig onderwijs en hoogwaardige opleiding moeten waarborgen dat alle lerenden worden toegerust met de competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen, onder meer via onderwijs over duurzame ontwikkeling en levenswijzen, mensenrechten, gendergelijkheid, het bevorderen van een cultuur van vrede en geweldloosheid, mondiaal burgerschap en waardering van culturele verscheidenheid en van de bijdrage van cultuur aan duurzame ontwikkeling;

hoogwaardig onderwijs en hoogwaardige opleiding voor iedereen op basis van inclusiviteit, gelijkheid, billijkheid, passende competenties en waarden ook bijdragen tot inzetbaarheid, ondernemerschap, innovatief denken, digitale vaardigheden en competenties, en een holistische ontwikkeling van lerenden met het oog op actief burgerschap;

gelijkheid en billijkheid geen synoniemen zijn en dat onderwijsstelsels afstand moeten nemen van de traditionele universele benadering. Gelijke kansen voor iedereen zijn van essentieel belang, maar volstaan niet: het is ook noodzakelijk om te streven naar billijkheid in de doelstellingen, inhoud, lesmethoden en leervormen van onderwijs- en opleidingsstelsels, met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen;

BEKLEMTONEN DAT

onderwijs- en opleidingsstelsels moeten inspelen op de uiteenlopende behoeften, vermogens en capaciteiten van alle lerenden en iedereen leermogelijkheden moeten bieden in formele, niet-formele en informele onderwijsomgevingen;

meer steun moet worden verleend aan leerkrachten, opvoeders en ander onderwijspersoneel, opdat zij succesvol kunnen werken in opleidingsstelsels waarin ruimte is voor flexibele leertrajecten en die inspelen op de verschillende behoeften, vermogens en capaciteiten van lerenden. Die leertrajecten moeten, naargelang het geval, op maat zijn, uitgaan van een benadering van onderop, en gebaseerd zijn op samenwerking;

onderwijs en opleiding niet los van sociale, politieke, historische, ecologische en economische aspecten kunnen worden gezien. Met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen moet de primaire rol van onderwijs- en opleidingsbeleid in samenwerkingsverband worden aangevuld met en ondersteund door andere beleidsdomeinen;

VERZOEKEN DE LIDSTATEN OM, REKENING HOUDEND MET DE NATIONALE OMSTANDIGHEDEN,

1.

zich te beraden op een heleschoolbenadering, waarbij betrokkenheid met de hele schoolgemeenschap (5) en met een ruimere groep belanghebbenden (6), naast de gemeenschap in haar geheel, wordt aangemoedigd om een antwoord te bieden op vraagstukken waarvoor scholen niet over de nodige deskundigheid beschikken, noch kunnen beschikken. Dit zal bijdragen tot het bereiken van inclusief en billijk kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen;

2.

een democratische en inclusieve schoolcultuur en -ethiek te bevorderen waarin verscheidenheid naar waarde wordt geschat, media- en informatiegeletterdheid wordt bevorderd met het oog op een kritische en bedachtzame beoordeling van informatie, en waarin manipulatie en propaganda onder de aandacht worden gebracht, ruimte wordt geboden voor dialoog en debat over controversiële kwesties, en een stimulerende en koesterende omgeving wordt geboden waarin alle lerenden hun volledige potentieel kunnen verwezenlijken;

3.

de ontwikkeling en vaststelling van maatregelen te bevorderen waardoor sociale uitsluiting, pestgedrag, schooluitval en prille tekenen van radicalisering, die tot gewelddadig extremisme kan leiden, in een vroeg stadium opgespoord en voorkomen kunnen worden;

4.

aan te moedigen dat aan alle lerenden kansen worden geboden om flexibele leertrajecten te volgen, onder meer via de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en -kwalificaties, de combinatie van formele programma’s, bedrijfsopleidingen, digitaal leren en afstandsonderwijs, de erkenning van niet-formeel en informeel leren, op basis van sterke partnerschappen tussen beroepsonderwijsinstellingen, de bedrijfswereld, de sociale partners en andere relevante stakeholders;

5.

hoogwaardige voor- en vroegschoolse educatie en opvang te bevorderen als een van de belangrijke vroegtijdige maatregelen, waaronder ook ondersteuningsmaatregelen voor kinderen met speciale behoeften vallen, in voorkomend geval rekening houdend met de kernbeginselen van het kwaliteitskader voor voor- en vroegschoolse educatie en opvang (7). Het is gebleken dat hoogwaardige voor- en vroegschoolse educatie en opvang bij uitstek een beleidsmaatregel is die ongelijkheden in iemands hele leertraject kan verminderen;

6.

benaderingen te bevorderen die lerenden in onderwijs en opleiding ondersteunen, onder meer door het verzamelen van feedback van studenten over hun leerervaringen, samen met maatregelen met het oog op integratie en billijkheid die de verschillende uitgangssituaties trachten te compenseren, d.w.z. maatregelen die verder gaan dan een gelijkekansenbeleid, om inclusie in verscheidenheid en vorderingen in de richting van billijkheid te waarborgen;

7.

de bekendheid met digitaal onderwijs in onderwijs- en opleidingsprogramma’s aan te moedigen om tot meer kwaliteit, billijkheid en inclusie te komen, in de wetenschap dat een geslaagde uitvoering een gecombineerde benadering vergt die passende inhoud, infrastructuur (8), steun (9) en cultuur (10) omvat;

8.

zo nodig verschillende onderwijsformules te ontwikkelen die naar certificering leiden en flexibele leertrajecten te bevorderen. Dit zal alle soorten lerenden de mogelijkheid bieden om erkende kwalificaties te bemachtigen met het oog op betekenisvolle inzetbaarheid en persoonlijke ontwikkeling;

9.

leerkrachten, opvoeders en ander onderwijspersoneel te ondersteunen en hun motivatie en competenties, bijvoorbeeld emotionele intelligentie en sociale vaardigheden, voor het omgaan met verscheidenheid te stimuleren door middel van programma’s voor initiële lerarenopleiding en continue professionele ontwikkeling, waaronder digitaal onderwijs, praktische instrumenten, voortdurende steun en begeleiding, en daarnaast een diverser lerarenkorps te bevorderen;

10.

stimulansen te geven voor samenwerking en innovatieve benaderingen tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen, lokale gemeenschappen, lokale en regionale overheden, ouders, de ruimere familiekring, actoren uit het jeugdveld, vrijwilligers, sociale partners, werkgevers en het maatschappelijk middenveld, ter bevordering van inclusie en ter versterking van het gevoel ergens bij te horen en een positieve identiteit, en zodoende bij te dragen tot het voorkomen van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt (11), alsmede ervoor te zorgen dat onderwijsinhoud, -methoden en -instrumenten actueel en relevant voor de lokale context blijven;

11.

nauwere samenwerking en innovatieve benaderingen aan te moedigen tussen onderwijs en andere relevante gebieden, zoals cultuur, jeugdzaken, sport, werkgelegenheid, welzijn, veiligheid en andere werkkanalen voor sociale inclusie; en waar nodig, wederzijdse steun te ontwikkelen tussen sociaal, cultureel, jeugd-, economisch en onderwijsbeleid om inclusie in diversiteit te waarborgen (12);

12.

verschillende evaluatie- en beoordelingsvormen aan te moedigen, zodat rekening wordt gehouden met verschillende leervormen;

13.

zich te beraden op het gebruik van curricula en pedagogische benaderingen die inspelen op sociale, culturele en andere diversiteitsaspecten van lerenden;

14.

instellingen voor hoger onderwijs te steunen bij hun inspanningen om voor ondervertegenwoordigde groepen tot hogere deelname- en voltooiingscijfers te komen, en de betrokkenheid van het personeel en de studenten bij activiteiten in verband met maatschappelijk engagement te bevorderen;

15.

de integratie van onderdanen van derde landen, waaronder recentelijk gearriveerde personen die internationale bescherming genieten, in het onderwijs te bevorderen, onder meer door taalcursussen;

VERZOEKEN DE COMMISSIE:

1.

door te gaan met het bevorderen van enerzijds de uitwisseling van goede praktijken en innovatieve benaderingen om te komen tot inclusief en billijk hoogwaardig onderwijs voor iedereen, zoals de ET 2020-werkgroepen, met name de werkgroep inzake de bevordering, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie, en anderzijds de opstelling van een onlinecompendium van goede praktijken;

2.

passende en doelmatige investeringen te bevorderen teneinde te komen tot inclusief en billijk hoogwaardig onderwijs voor iedereen, bijvoorbeeld via de Europese structuur- en investeringsfondsen;

3.

steun te verlenen aan collegiaal advies op het gebied van „inclusie in verscheidenheid” in het onderwijs door het samenbrengen van vakgenoten uit nationale overheden, teneinde zowel extern advies te verlenen aan een land dat om steun verzoekt als mogelijkheden te bieden om ervaring en kennis tussen vakgenoten uit te wisselen. Onderzocht zou kunnen worden of collegiaal advies verder kan worden versterkt, onder meer door middel van studiebezoeken van korte duur tussen onderwijsadministraties;

4.

wederzijds leren over inclusie in verscheidenheid te versterken, met name door programma’s voor professionele ontwikkeling voor leraren in het kader van Erasmus+-mobiliteit, en te zorgen voor de verdere ontwikkeling van e-twinning, de School Education Gateway en de Europese toolkit voor scholen;

5.

voort te bouwen op het werk van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten bij het bevorderen van wederzijds respect, non-discriminatie, fundamentele vrijheden en solidariteit in de hele EU;

6.

voort te bouwen op het werk van het Europees Agentschap Ontwikkeling van onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften om empirisch onderbouwde gegevens en sturing te verstrekken over de implementatie van inclusief onderwijs;

7.

bewustmakingsactiviteiten te organiseren, zoals een conferentie over inclusie in verscheidenheid met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen, rekening houdend met andere soortgelijke initiatieven van andere internationale organisaties;

8.

rekening te houden met deze conclusies bij het uitwerken en uitvoeren van maatregelen op het gebied van inclusief en kwaliteitsvol onderwijs.


(1)  Unesco (2015), „Education 2030: Framework for Action — Towards inclusive and equitable quality education and lifelong learning for all (Onderwijs 2030: Actiekader — Naar inclusief en billijk hoogwaardig onderwijs en een leven lang leren voor iedereen)”, blz. 2.

(2)  Het gezamenlijk verslag in het kader van ET 2020 over onderwijs en opleiding van november 2015 (doc. 14440/1/15 REV 1).

(3)  Verklaring over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie, Parijs, 17 maart 2015.

(4)  Doc. 15418/16.

(5)  Schoolleiders, onderwijzend en niet-onderwijzend personeel, lerenden, ouders en familieleden.

(6)  Zoals sociale diensten, jeugdhulpdiensten, straathoekwerkers, psychologen, verplegers, logopedisten en taaltherapeuten, beroepskeuzeadviseurs, lokale autoriteiten, ngo’s, de bedrijfswereld, vakbonden, vrijwilligers.

(7)  „Proposal for Key principles of a Quality Framework for Early Childhood Education and Care”, verslag van de werkgroep voor- en vroegschoolse educatie en opvang onder auspiciën van de Europese Commissie, oktober 2014.

(8)  Uitrusting (breedband, 4G, ondersteuning van gesubsidieerde technologie en van de „bring your own device”-praktijk (BYOD)), software-infrastructuur, met name portalen en bewaarplaatsen voor hulpmiddelen, en netwerken.

(9)  Stelselmatige prikkels en opleidingen om leerkrachten de mogelijkheid te geven te experimenteren met digitale onderwijsmethoden, onder meer in verband met groepsonderwijsmethoden, het distilleren en verspreiden van beste praktijken, zowel op leerkrachtniveau als op het niveau van nationaal beleid.

(10)  De onderwijsvisie, het onderwijsbeleid en de onderwijsstrategieën moeten evolueren van het bevorderen van technologie naar het bevorderen van een open en verbonden cultuur met ondersteuning door technologie.

(11)  Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het voorkomen van radicalisering tot gewelddadig extremisme (doc. 14276/16, blz. 6).

(12)  Verklaring over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie, Parijs, 17 maart 2015, blz. 5.


BIJLAGE

Conclusies van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding („ET 2020”) (12 mei 2009).

Conclusies van de Raad over het onderwijs aan kinderen met een migrantenachtergrond (26 november 2009).

Conclusies van de Raad over educatie voor duurzame ontwikkeling (18 en 19 november 2010).

Conclusies van de Raad over de sociale dimensie van onderwijs en opleiding (11 mei 2010).

Conclusies van de Raad betreffende de inzetbaarheid van afgestudeerden (10 en 11 mei 2012).

Conclusies van de Raad over de sociale dimensie van hoger onderwijs (16 mei 2013).

Conclusies van de Raad over doeltreffend leiderschap in het onderwijs (25-26 november 2013).

Verklaring over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie, Parijs, 17 maart 2015.

Conclusies van de Raad over de rol van voor- en vroegschoolse educatie en primair onderwijs bij het bevorderen van creativiteit, innovatie en digitale competentie (18 en 19 mei 2015).

Unesco (2015), „Education 2030: Framework for Action — Towards inclusive and equitable quality education and lifelong learning for all (Onderwijs 2030: Actiekader — Naar inclusief en billijk hoogwaardig onderwijs en levenslang leren voor iedereen)”.

Gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) — Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (23 en 24 november 2015).

Conclusies van de Raad inzake het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en het bevorderen van goede schoolresultaten (23-24 november 2015).

Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende het bevorderen van sociaal-economische ontwikkeling en inclusiviteit in de EU via het onderwijs: de bijdrage van onderwijs en opleiding aan het Europees semester 2016 (24 februari 2016).

Conclusies van de Raad over het ontwikkelen van mediageletterdheid en kritisch denken door onderwijs en opleiding (30 en 31 mei 2016).

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Europese Agenda voor de integratie van onderdanen van derde landen (7 juni 2016).

Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het voorkomen van radicalisering tot gewelddadig extremisme (21 en 22 november 2016).

Onderwijs- en opleidingenmonitor 2016 (november 2016).

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s getiteld: „Onderwijs verbeteren en moderniseren” (december 2016).


Europese Commissie

25.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/8


Wisselkoersen van de euro (1)

24 februari 2017

(2017/C 62/03)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0609

JPY

Japanse yen

119,04

DKK

Deense kroon

7,4344

GBP

Pond sterling

0,84503

SEK

Zweedse kroon

9,5188

CHF

Zwitserse frank

1,0649

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

8,8365

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,021

HUF

Hongaarse forint

308,59

PLN

Poolse zloty

4,3107

RON

Roemeense leu

4,5170

TRY

Turkse lira

3,7991

AUD

Australische dollar

1,3816

CAD

Canadese dollar

1,3907

HKD

Hongkongse dollar

8,2341

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,4711

SGD

Singaporese dollar

1,4892

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 198,21

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

13,7016

CNY

Chinese yuan renminbi

7,2873

HRK

Kroatische kuna

7,4275

IDR

Indonesische roepia

14 128,33

MYR

Maleisische ringgit

4,7109

PHP

Filipijnse peso

53,255

RUB

Russische roebel

61,6435

THB

Thaise baht

37,006

BRL

Braziliaanse real

3,2770

MXN

Mexicaanse peso

20,8929

INR

Indiase roepie

70,6645


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

25.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/9


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8335 — AXA/Caisse des dépôts et consignations/Cible)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 62/04)

1.

Op 17 februari 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat AXA SA („AXA”, Frankrijk) en Caisse des dépôts et consignations („CDC”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening indirect gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over een kantoorgebouw gelegen in Frankrijk („Cible”) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   AXA: wereldwijde verzekeringsgroep die zich bezighoudt met levens- en ziekteverzekeringen, andere verzekeringsvormen, alsook vermogensbeheer;

—   CDC: openbare onderneming die zich bezighoudt met activiteiten van algemeen belang, met name beheer van particuliere fondsen waarvoor de overheden speciale bescherming wensen te voorzien, en activiteiten die openstaan voor concurrentie in de sectoren milieu, vastgoed, investeringen en private equity, alsook diensten;

—   Cible: kantoorgebouw gelegen in het handelscentrum van La Défense (Frankrijk).

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8335 — AXA/Caisse des dépôts et consignations/Cible), aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


25.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/10


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8359 — Amundi/Crédit Agricole/Pioneer Investments)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 62/05)

1.

Op 20 februari 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Amundi SA (Amundi), dochteronderneming van Crédit Agricole SA (Frankrijk), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Pioneer Global Asset Management SpA („Pioneer”), de divisie vermogensbeheer van UniCredit SpA (Italië), door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Amundi: vermogensbeheer op internationaal niveau;

—   Pioneer: vermogensbeheer, meer bepaald in Europa.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8359 — Amundi/Crédit Agricole/Pioneer Investments, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


25.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/11


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8330 — Maersk Line/HSDG)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 62/06)

1.

Op 20 februari 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Maersk Line A/S („Maersk”, Denemarken), een volle dochteronderneming van A.P. Møller — Mærsk A/S („Maersk Group”), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Hamburg Südamerikanische Dampfschifffahrts-Gesellschaft KG („HSDG”, Duitsland), een volle dochteronderneming van Dr. August Oetker KG, door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Maersk: biedt containerlijnvaartdiensten aan over de hele wereld en exploiteert 611 containerschepen, waarvan 324 gecharterd. Maersk Line biedt haar diensten aan via de merken Maersk Line, Safmarine, SeaLand (in Amerika), MCC Transport (in Azië) en SeaGo Line (in Europa). Maersk Group verleent ook: i) containerterminaldiensten via haar dochteronderneming APM Terminals („APMT”), ii) vrachtvervoerdiensten via haar dochteronderneming Damco Distribution Services, iii) binnenlands vervoer via APMT, iv) vervaardiging van containers via haar dochteronderneming Maersk Container Industry, en v) havensleepdiensten via haar dochteronderneming Svitzer;

—   HSDG: biedt containelijnvaartdiensten aan over de hele wereld en exploiteert 130 containerschepen, waarvan 82 gecharterd. Zij biedt diensten aan via haar internationaal merk Hamburg Süd en haar merken CCNI (Chili) en Aliança (Brazilië).

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8330 — Maersk Line/HSDG, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

25.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/12


Kennisgeving aan Bassam Ahmad Al-Hasri, Iyad Nazmi Salih Khalil, Ghalib Adbullah Al-Zaidi en Nayif Salih Salim Al-Qaysi, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2017/326 van de Commissie

(2017/C 62/07)

1.

Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad (1) roept de Unie op de tegoeden en economische middelen te bevriezen van de leden van de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, als bedoeld in de lijst die is opgesteld op grond van Resolutie 1267(1999) en Resolutie 1333(2000) van de VN-Veiligheidsraad, die regelmatig wordt bijgewerkt door het VN-comité dat is ingesteld bij Resolutie 1267(1999) van de VN-Veiligheidsraad.

De lijst, die is opgesteld door het VN-comité, omvat:

ISIS (Da'esh) en Al Qaida;

natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten, lichamen en groepen die banden hebben met ISIS (Da'esh) en Al Qaida, alsmede

rechtspersonen, entiteiten en lichamen die in handen zijn van of gecontroleerd worden door, of op enige andere wijze ondersteuning bieden aan deze personen, entiteiten, lichamen en groepen.

Handelingen of activiteiten die erop wijzen dat een persoon, groep, onderneming of entiteit „banden heeft met” ISIS (Da'esh) en Al Qaida, zijn:

a)

deelnemen aan het financieren, plannen, faciliteren, voorbereiden of uitvoeren van handelingen of activiteiten van, in samenhang met, uit naam van, ten behoeve van of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida, of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b)

leveren, verkopen of overdragen van wapens of daarmee verband houdend materieel aan bedoelde personen of organisaties;

c)

aanwerven van personeel voor bedoelde personen of organisaties, of

d)

op andere wijze ondersteunen van handelingen of activiteiten van bedoelde personen of organisaties.

2.

Op 22 februari 2017 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten Bassam Ahmad Al-Hasri, Iyad Nazmi Salih Khalil, Ghalib Adbullah Al-Zaidi en Nayif Salih Salim Al-Qaysi toe te voegen aan de ISIS (Da'esh)- en Al Qaida-lijst van het Sanctiecomité.

Bassam Ahmad Al-Hasri, Iyad Nazmi Salih Khalil, Ghalib Adbullah Al-Zaidi en Nayif Salih Salim Al-Qaysi kunnen te allen tijde een verzoek richten aan de ombudsman van de Verenigde Naties, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop zij op de bovengenoemde VN-lijst zijn geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Office of the Ombudsperson

Room TB-08041D

New York, NY 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Tel. +1 2129632671

Fax +1 212963-1300/3778

E-mail: ombudsperson@un.org

Zie voor meer informatie: https://www.un.org/sc/suborg/en/sanctions/1267/aq_sanctions_list/procedures-for-delisting

3.

Naar aanleiding van het in lid 2 genoemde besluit van de VN heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2017/326 (2) vastgesteld tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (3). Bij die wijziging, die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 881/2002 is verricht, worden Bassam Ahmad Al-Hasri, Iyad Nazmi Salih Khalil, Ghalib Adbullah Al-Zaidi en Nayif Salih Salim Al-Qaysi aan de lijst in bijlage I bij die verordening (hierna „bijlage I” genoemd) toegevoegd.

De onderstaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 881/2002 zijn van toepassing op de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten:

1)

de bevriezing van alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn of in het bezit zijn van deze personen en entiteiten, alsmede het voor iedereen geldende verbod op de terbeschikkingstelling, direct of indirect, van tegoeden en economische middelen aan of ten behoeve van deze personen en entiteiten (artikelen 2 en 2 bis), alsmede

2)

het verbod op de directe of indirecte verstrekking, verkoop, levering of overdracht aan deze personen en entiteiten van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten (artikel 3).

4.

Artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 881/2002 voorziet in een toetsing wanneer opmerkingen zijn ingediend over de gronden voor opname op de lijst door wie op de lijst is geplaatst. De personen en entiteiten die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/326 aan bijlage I zijn toegevoegd, kunnen de Commissie verzoeken om een toelichting over de redenen waarom zij op de lijst zijn opgenomen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

Europese Commissie

„Beperkende maatregelen”

Wetstraat 200

1049 Brussel

BELGIË

5.

De betrokken personen en entiteiten worden tevens erop geattendeerd dat zij tegen Uitvoeringsverordening (EU) 2017/326 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

6.

Voor de goede orde worden de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 881/2002, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 2 bis van die verordening.


(1)  PB L 255 van 21.9.2016, blz. 25.

(2)  PB L 49 van 25.2.2017, blz. 30.

(3)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


Top