This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Het subsidiariteitsbeginsel is gedefinieerd in artikel 5(3) van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het beoogt de besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burger te brengen en ervoor te zorgen dat bij de ontwikkeling van maatregelen op het niveau van de Europese Unie (EU) telkens wordt nagegaan of het beoogde effect niet ook op nationaal, regionaal of lokaal niveau kan worden bereikt.
Concreet betekent dit dat de EU (behalve voor gebieden die onder haar exclusieve bevoegdheid vallen) slechts maatregelen neemt wanneer deze doeltreffender zijn dan wanneer ze op nationaal, regionaal of lokaal niveau worden genomen.
Het subsidiariteitsbeginsel is gekoppeld aan het evenredigheidsbeginsel, dat inhoudt dat het optreden van de EU niet verder mag gaan dan wat nodig is om de doelen van de verdragen te verwezenlijken. Een ander daaraan gerelateerd beginsel, het beginsel van bevoegdheidstoedeling, bepaalt dat alle beleidsgebieden die niet uitdrukkelijk in de verdragen door alle EU-lidstaten zijn overeengekomen, onder hun bevoegdheid blijven vallen.
Er zijn twee relevante protocollen bij het Verdrag van Lissabon:
In geval van schending van het subsidiariteitsbeginsel kunnen het Europees Comité van de Regio’s of de lidstaten een aangenomen voorstel rechtstreeks naar het Hof van Justitie van de Europese Unie verwijzen.
ZIE OOK