Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Teruggave van cultuurgoederen die onrechtmatig buiten het grondgebied van een ander EU-land zijn gebracht

Deze wet van de Europese Unie (EU) is een verheldering en een uitbreiding van bestaande regels voor de teruggave van alle cultuurgoederen die door een EU-land als nationaal erfgoed worden beschouwd en na 1 januari 1993 op onrechtmatige wijze buiten zijn grondgebied zijn gebracht.

BESLUIT

Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (herschikking)

SAMENVATTING

WAT DOET DEZE RICHTLIJN?

Deze wet van de Europese Unie (EU) is een verheldering en een uitbreiding van bestaande regels voor de teruggave van alle cultuurgoederen die door een EU-land als nationaal erfgoed worden beschouwd en na 1 januari 1993 op onrechtmatige wijze buiten zijn grondgebied zijn gebracht.

BELANGRIJKSTE ELEMENTEN

Toepassingsgebied

De wet is van toepassing op cultuurgoederen die van historisch, paleontologisch, etnografisch of numismatisch belang zijn of van wetenschappelijke waarde. Het maakt geen verschil of de cultuurgoederen al of niet deel uitmaken van openbare of andere collecties of op zichzelf staan. Het maakt geen verschil of ze uit reguliere of illegale opgravingen afkomstig zijn, maar ze moeten wel als nationaal bezit zijn geclassificeerd of gedefinieerd.

Vervallen is de eis dat cultuurgoederen tot een bepaalde categorie moeten behoren of aan drempels wat betreft hun ouderdom en/of financiële waarde moeten voldoen om voor teruggave in aanmerking te komen.

Samenwerking tussen EU-landen

De nationale overheidsinstellingen van EU-landen moeten efficiënt met elkaar samenwerken en door middel van het informatiesysteem interne markt („IMI”) gegevens over onrechtmatig meegenomen cultuurgoederen uitwisselen.

Vervaltermijn voor controle en teruggave

Als een land van een ander EU-land bericht krijgt dat er een cultuurgoed is ontdekt, heeft het zes maanden om na te gaan of het een nationaal bezit is.

Het land waarvan het cultuurgoed onrechtmatig buiten het grondgebied is gebracht, heeft na het moment waarop het weet waar het cultuurgoed zich bevindt en het de identiteit van de eigenaar/bezitter kent drie jaar om een vordering tot teruggave in te stellen.

De vordering tot teruggave kan worden ingesteld tot uiterlijk 30 jaar nadat het cultuurgoed onrechtmatig buiten het grondgebied van het verzoekende EU-land is gebracht. De vervaltermijn wordt verhoogd tot 75 jaar bij cultuurgoederen die deel uitmaken van openbare collecties of tot de inventaris van kerkelijke instellingen behoren (in landen waar voor deze goederen speciale beschermende regelingen gelden).

Vergoeding

Afhankelijk van de omstandigheden, en alleen als de bezitter kan aantonen dat hij/zij bij de verwerving van het goed de nodige zorgvuldigheid heeft betracht (d.w.z. dat hij/zij niet kon weten dat het goed onwettig verhandeld werd), moet de rechtbank in het EU-land voor de teruggave een billijke vergoeding toekennen. Dat moet worden aangetoond met documentatie over de herkomst van het goed, vergunningen van het verzoekende land om het goed buiten het grondgebied van dat land te brengen, de betaalde prijs en de raadpleging door de bezitter van toegankelijke registers van gestolen cultuurgoederen.

WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

Met Richtlijn 2014/60/EU wordt de bestaande wet, Richtlijn 93/7/EEG, met ingang van 19 december 2015 ingetrokken.

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Richtlijn 2014/60/EU

17.6.2014

18.12.2015

PB L 159, 28.5.2014, blz. 1-10

Rectificatie

-

-

PB L 147, 12.6.2015, blz. 24

Laatste bijwerking 10.09.2015

Top