EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0355

Zaak C-355/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Аdministrativen sad — Pleven (Bulgarije) op 21 juli 2014 — Polihim-SS EOOD/Nachalnik na Mitnitsa — Svishtov

PB C 329 van 22.9.2014, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 329/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Аdministrativen sad — Pleven (Bulgarije) op 21 juli 2014 — Polihim-SS EOOD/Nachalnik na Mitnitsa — Svishtov

(Zaak C-355/14)

2014/C 329/08

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Аdministrativen sad — Pleven

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Polihim-SS EOOD

Verwerende partij: Nachalnik na Mitnitsa — Svishtov

Prejudiciële vragen

1)

Moet het begrip „verbruik van energieproducten” in artikel 1, lid 1, sub a, van richtlijn 2008/118/EG (1) van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van richtlijn 92/12/EEG (2), in gevallen waarin het gaat om energieproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen en zijn onttrokken aan een belastingentrepot van een erkende entrepothouder, die in een handelstransactie worden verkocht aan een koper die noch een vergunning voor elektriciteitsproductie noch een certificaat bezit op grond waarvan hij als eindverbruiker is vrijgesteld van accijns, en door die koper worden doorverkocht aan een derde die in het bezit is van een vergunning voor elektriciteitsproductie, van toestemming van de bevoegde autoriteiten om van accijns vrijgestelde energieproducten in ontvangst te nemen en van een certificaat op grond waarvan hij als eindverbruiker is vrijgesteld van accijns, en waaraan de energieproducten rechtstreeks door de erkende entrepothouder worden geleverd, zonder dat de koper feitelijk de beschikking over de energieproducten krijgt, in die zin worden uitgelegd dat de energieproducten worden verbruikt door de rechtstreekse koper ervan die deze niet daadwerkelijk voor een bepaald procedé gebruikt, dan wel in die zin dat zij worden verbruikt door de derde die ze daadwerkelijk in een door hem toegepast procedé benut?

2)

Moet het begrip „gebruikt voor de productie van elektriciteit” in artikel 14, lid 1, sub a, van richtlijn 2003/96/EG (3) van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, in gevallen waarin het gaat om energieproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen en zijn onttrokken aan een belastingentrepot van een erkende entrepothouder, die in een handelstransactie worden verkocht aan een koper die noch een vergunning voor elektriciteitsproductie noch een certificaat bezit op grond waarvan hij als eindverbruiker is vrijgesteld van accijns, en door die koper worden doorverkocht aan een derde die in het bezit is van een vergunning voor elektriciteitsproductie, van toestemming van de bevoegde autoriteiten om van accijns vrijgestelde energieproducten in ontvangst te nemen en van een certificaat op grond waarvan hij als eindverbruiker is vrijgesteld van accijns, en waaraan de energieproducten rechtstreeks door de erkende entrepothouder worden geleverd, zonder dat de koper feitelijk de beschikking over de energieproducten krijgt, in die zin worden uitgelegd dat de energieproducten worden gebruikt door de rechtstreekse koper ervan die deze niet daadwerkelijk benut voor een bepaald procedé om een van de doelen te bereiken waarvoor vrijstelling van accijns wordt verleend, dan wel in die zin dat zij worden gebruikt door de derde die ze daadwerkelijk benut in een door hem toegepast procedé om een van de doelen te bereiken waarvoor vrijstelling van accijns wordt verleend, namelijk verwarming, bijvoorbeeld voor elektriciteitsproductie?

3)

Zijn energieproducten, gelet op de beginselen van de communautaire accijnsregeling, en met name artikel 1, lid 1, sub a, van richtlijn 2008/118 en artikel 14, lid 1, sub a, van richtlijn 2003/96, aan accijns onderworpen en zo ja, tegen welk tarief, dat van brandstof dan wel dat van voor verwarmingsdoeleinden benutte energieproducten, wanneer vaststaat dat de betrokken energieproducten zijn geleverd aan een eindverbruiker die de desbetreffende overeenkomstig het nationale recht vereiste toestemming en vergunningen voor elektriciteitsproductie bezit, alsmede een certificaat dat hij een van accijns vrijgestelde eindverbruiker is, en die het goed rechtstreeks van de erkende entrepothouder heeft ontvangen, doch niet de eerste koper van het goed is?

4)

Zijn energieproducten, gelet op de beginselen van de communautaire accijnsregeling, en met name artikel 1, lid 1, sub a, van richtlijn 2008/118 en artikel 14, lid 1, sub a, van richtlijn 2003/96, aan accijns onderworpen, en wel tegen het voor brandstof geldende tarief, wanneer vaststaat dat de betrokken energieproducten worden verbruikt respectievelijk gebruikt voor een van accijns vrijgesteld doel, namelijk elektriciteitsproductie door een persoon die de desbetreffende overeenkomstig het nationale recht vereiste toestemming en vergunningen voor elektriciteitsproductie bezit en die het goed rechtstreeks van de erkende entrepothouder heeft ontvangen, doch niet de eerste koper van het goed is?


(1)  PB L 9, blz. 12.

(2)  Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PB L 76, blz. 1).

(3)  PB L 283, blz. 51.


Top