EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0268

Zaak C-268/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 30 mei 2014 door Italmobiliare SpA tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 14 maart 2014 in zaak T-305/11, Italmobiliare SpA/Europese Commissie

PB C 282 van 25.8.2014, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/21


Hogere voorziening ingesteld op 30 mei 2014 door Italmobiliare SpA tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 14 maart 2014 in zaak T-305/11, Italmobiliare SpA/Europese Commissie

(Zaak C-268/14 P)

2014/C 282/27

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: Italmobiliare SpA (vertegenwoordigers: M. Siragusa, F. Moretti en L. Nascimbene, avvocati)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest in zijn geheel vernietigen en daaraan alle consequenties verbinden voor het litigieuze besluit, daaronder begrepen nietigverklaring ervan;

waar dat zinvol en noodzakelijk wordt geacht, de maatregelen tot organisatie van de procesvoering en/of de maatregelen van instructie gelasten als bedoeld in respectievelijk de artikelen 62 en 64 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof;

de Commissie verwijzen in de kosten, daaronder begrepen de voor het Gerecht gemaakte kosten;

subsidiair, indien het bovenstaande niet mogelijk is, de zaak terugverwijzen naar het Gerecht, ook met het oog op de eventuele niet reeds door het Hof gelaste maatregelen van instructie en tot organisatie van de procesvoering.

Middelen en voornaamste argumenten

1

Eerste middel: onjuiste bepaling van de geadresseerde van het litigieuze besluit

Met het eerste middel betwist Italmobiliare de door het Gerecht bevestigde stelling dat er terecht van uit kon worden gegaan dat Italmobiliare over de gevraagde informatie beschikte. Het Gerecht heeft ook de feiten verkeerd opgevat en het beginsel van het gerechtvaardigd vertrouwen verkeerd toegepast, door niet te aanvaarden dat de eerdere handelwijzen van de Commissie en haar schriftelijke toezeggingen bij Italmobilare het gerechtvaardigd vertrouwen konden doen ontstaan dat zij niet zou worden geraakt door het litigieuze besluit. Ten slotte is het arrest van het Gerecht gebrekkig omdat het geen enkele motivering bevat met betrekking tot de aangevoerde schending van het non-discriminatiebeginsel, daar niet is ingegaan op het verwijt van rekwirante waarmee moest worden aangetoond dat Italmobiliare de enige financiële holding was die in de procedure was betrokken als geadresseerde van een verzoek om inlichtingen overeenkomstig artikel 18, lid 3, van verordening (EG) nr. 1/2003 (1).

2

Tweede middel: tegenstrijdigheid en incoherentie van de motivering betreffende het onderzoek van het argument dat de Commissie artikel 296 VWEU had geschonden

Met het tweede middel betoogt Italmobiliare dat de motivering van het Gerecht tegenstrijdig en incoherent is waar het weliswaar erkent dat de motivering van de Commissie ontoereikend is gelet op het doel en de strekking van het verzoek, maar deze toch als volledig beschouwt indien zij in verband wordt gebracht met hetgeen is bepaald in het beluit tot inleiding van de procedure, hoewel laatstbedoeld besluit niets wezenlijks toevoegt aan de inhoud van het litigieuze besluit. De motivering, eerst in het litigieuze besluit en daarna in het betreden arrest, is ook gebrekkig vanuit het oogpunt van het vereiste dat de verlangde informatie noodzakelijk moet zijn en vanuit het oogpunt van de keuze van het instrument van de beschikking als bedoeld in artikel 18, lid 3, van verordening nr. 1/2003.

3

Derde middel: onjuiste toepassing van artikel 101 VWEU en artikel 18, leden 1 en 3, van verordening nr. 1/2003 omdat het Gerecht heeft miskend dat het litigieuze besluit een handeling ultra vires is

Met het derde middel betwist Italmobiliare de beoordeling van het Gerecht in verband met het argument dat de Commissie niet bevoegd was om het litigieuze besluit vast te stellen. Het Gerecht heeft volledig verzuimd de gegevens te onderzoeken die rekwirante had verstrekt tot staving van haar vordering en heeft niet de vaststelling van maatregelen tot organisatie van de procesvoering gelast om de aanwijzingen te onderzoeken die volgens de Commissie het verzoek om inlichtingen rechtvaardigden.

4

Vierde middel: ontoereikendheid, tegenstrijdigheid en incoherentie van de motivering met betrekking tot het onderzoek van het argument dat het evenredigheidsbeginsel was geschonden

Met het vierde middel betoogt Italmobiliare dat de motivering ontoereikend en/of tegenstrijdig is met betrekking tot het argument dat de Commissie het evenredigheidsbeginsel had geschonden, wat blijkt uit het volgende: i) het verzoek om inlichtingen is ongeschikt om in casu het vooraf vastgestelde doel te bereiken; ii) de bovenmatig zware last van de inspanningen die van de onderneming worden verlangd om het antwoord op het verzoek om inlichtingen op te stellen en iii) de schending van het criterium van het minst ingrijpende middel, dat in elk geval gebiedt dat de gestelde doelen van het onderzoek worden nagestreefd middels de vaststelling van maatregelen die het minst ingrijpen in de rechtssfeer van de geadresseerden ervan.

5

Vijfde middel: ontoereikende motivering met betrekking tot de schending van het recht op een contradictoire procedure

Met het vijfde middel betoogt Italmobiliare dat het bestreden arrest ontoereikend is gemotiveerd met betrekking tot de gestelde schending van het recht op een contradictoire procedure. Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat de „wijze” waarop de Commissie een raadpleging uitvoert aan rechterlijke toetsing kan zijn onttrokken louter omdat de Commissie zelf „niet verplicht” was aldus te handelen.


(1)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Voor de EER relevante tekst) (PB L 1, blz. 1).


Top