Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0635

    Zaak C-635/11: Beroep ingesteld op 9 december 2011 — Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden

    PB C 58 van 25.2.2012, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 58/4


    Beroep ingesteld op 9 december 2011 — Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden

    (Zaak C-635/11)

    2012/C 58/05

    Procestaal: Nederlands

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Enegren en M. van Beek, gemachtigden)

    Verwerende partij: Koninkrijk der Nederlanden

    Conclusies

    vast te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden, door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te verzekeren dat, in geval van een uit een grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap die haar statutaire zetel in Nederland heeft, de werknemers van in andere lidstaten gelegen vestigingen van die vennootschap hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten hebben als de werknemers in Nederland, de krachtens artikel 16, lid 2, inleidende zin, tweede zinsdeel, letter b, van richtlijn 2005/56/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

    het Koninkrijk der Nederlanden te veroordelen tot de kosten van het geding.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Uit artikel 16, lid 2, letter b), van richtlijn 2005/56/EG volgt dat de nationale wetgeving van de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft, moet voorschrijven dat werknemers van de in andere lidstaten gelegen vestigingen van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten binnen de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap moeten hebben, als de werknemers in de lidstaat waar deze nieuwe vennootschap haar statutaire zetel heeft.

    Dientengevolge moet de nationale wetgeving tot omzetting van de richtlijn in alle in artikel 16, lid 2, van de richtlijn, voorziene situaties voorzien.

    Een en ander is niet geschied in Nederland.


    (1)  PB L 310, blz. 1.


    Top