EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0589

Zaak C-589/10: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 mei 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Apelacyjny — Sąd Pracy i Ubezpieczeń Społecznych w Białymstoku (Polen) — Janina Wencel/Zakład Ubezpieczeń Społecznych w Białymstoku (Artikel 45 VWEU — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Artikel 10 — Ouderdomsuitkeringen — Normale woonplaats in twee verschillende lidstaten — Genot van overlevingspensioen in ene lidstaat en van ouderdomspensioen in andere lidstaat — Intrekking van een van die uitkeringen — Terugvordering van beweerdelijk onverschuldigde uitkeringen)

PB C 225 van 3.8.2013, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 225/3


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 mei 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Apelacyjny — Sąd Pracy i Ubezpieczeń Społecznych w Białymstoku (Polen) — Janina Wencel/Zakład Ubezpieczeń Społecznych w Białymstoku

(Zaak C-589/10) (1)

(Artikel 45 VWEU - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Artikel 10 - Ouderdomsuitkeringen - Normale woonplaats in twee verschillende lidstaten - Genot van overlevingspensioen in ene lidstaat en van ouderdomspensioen in andere lidstaat - Intrekking van een van die uitkeringen - Terugvordering van beweerdelijk onverschuldigde uitkeringen)

2013/C 225/05

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Apelacyjny — Sąd Pracy i Ubezpieczeń Społecznych w Białymstoku (Polen)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Janina Wencel

Verwerende partij: Zakład Ubezpieczeń Społecznych w Białymstoku

Voorwerp

Verzoek om prejudiciële beslissing — Sąd Apelacyjny w Białymstoku — Uitlegging van de artikelen 20, lid 2, en 21 VWEU, alsmede van artikel 10 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2) — Uitkering bij ouderdom — Opheffing van de woonplaatsclausules — Verbod om prestatie te ontnemen op grond dat de rechthebbende woonachtig is op het grondgebied van een andere lidstaat dan die waar zich het orgaan bevindt dat deze uitkering bij pensioen verschuldigd is — Unieburger die tegelijkertijd in twee lidstaten heeft gewoond, zonder voor slechts één woonplaats te kiezen, en een overlevingspensioen in de ene staat en een ouderdomspensioen in de andere staat ontvangt — Nationale regeling op grond waarvan in een dergelijk geval het recht op pensioen opnieuw kan worden onderzocht en de terugbetaling van het over de laatste drie jaren betaalde pensioen kan worden verlangd

Dictum

Artikel 10 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 592/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008, moet aldus worden uitgelegd dat, voor de toepassing van die verordening, een persoon niet tegelijkertijd kan beschikken over twee normale woonplaatsen op het grondgebied van twee verschillende lidstaten.

Krachtens de bepalingen van verordening nr. 1408/71, en inzonderheid van de artikelen 12, lid 2, en 46 bis ervan, kan een bevoegd orgaan van een lidstaat, in omstandigheden als die welke aan de orde zijn in het hoofdgeding, niet rechtsgeldig het recht van een ontvanger op een ouderdomspensioen met terugwerkende kracht intrekken en de terugbetaling vorderen van beweerdelijk onverschuldigd betaalde pensioenen op de grond dat deze ontvanger een overlevingspensioen geniet in een andere lidstaat op het grondgebied waarvan hij eveneens een verblijfplaats heeft gehad. Het bedrag van dat in de eerste lidstaat ontvangen ouderdomspensioen kan echter wel worden verminderd tot het bedrag van de in een andere lidstaat genoten uitkeringen, op grond van de toepassing van een eventuele nationale anticumulatieregeling.

Artikel 45 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich, in omstandigheden als die welke aan de orde zijn in het hoofdgeding, niet verzet tegen een besluit tot vermindering van het bedrag van het in de eerste lidstaat ontvangen ouderdomspensioen tot het bedrag van de in een andere lidstaat genoten uitkeringen, op grond van de toepassing van een eventuele nationale anticumulatieregeling, voor zover dit besluit voor de ontvanger van die uitkeringen niet leidt tot een nadeliger situatie dan die waarin zich een persoon bevindt wiens situatie geen enkel grensoverschrijdend element vertoont en — mocht worden vastgesteld dat van een dergelijk nadeel sprake is — wordt gerechtvaardigd door objectieve overwegingen en evenredig is aan het door het nationale recht rechtmatig nagestreefde doel, hetgeen ter beoordeling staat van de verwijzende rechter.


(1)  PB C 89 van 19.03.2011.


Top