EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0596

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van door auteursrechten en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

COM/2016/0596 final - 2016/0278 (COD)

Brussel, 14.9.2016

COM(2016) 596 final

2016/0278(COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van door auteursrechten en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

(Voor de EER relevante tekst)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De voorgestelde richtlijn zal de wetgeving van de Unie in overeenstemming brengen met de internationale verbintenissen van de EU ingevolge het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (hierna "het Verdrag van Marrakesh" genoemd).

Het Verdrag van Marrakesh is in 2013 goedgekeurd door de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) met het oog op het bevorderen van de beschikbaarheid en de grensoverschrijdende uitwisseling van boeken en ander gedrukt materiaal in toegankelijke vormen overal ter wereld. Dat verdrag is in april 2014 door de Unie ondertekend 1 . Het Verdrag van Marrakesh verplicht de partijen om te voorzien in uitzonderingen en beperkingen op het auteursrecht en de naburige rechten ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en maakt de grensoverschrijdende uitwisseling mogelijk van exemplaren van boeken in speciale vormen, inclusief luisterboeken en ander gedrukt materiaal, tussen de landen die partij zijn bij het Verdrag. De Unie heeft zich er dus politiek toe verbonden het Verdrag van Marrakesh uit te voeren, hetgeen inmiddels door zowel de Raad als het Europees Parlement kracht is bijgezet. De Commissie heeft in oktober 2014 afzonderlijk een voorstel voor een besluit van de Raad gepresenteerd betreffende de ratificatie van het Verdrag van Marrakesh door de Unie. In mei 2015 heeft de Raad bij de Commissie een verzoek ingediend krachtens artikel 241 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin het benadrukte zich volledig te verbinden tot de snelle inwerkingtreding van het Verdrag van Marrakesh en de Commissie vroeg om onverwijld een wetgevingsvoorstel in te dienen tot wijziging van het rechtskader van de Unie in overeenstemming met het Verdrag.

De begunstigden van het Verdrag van Marrakesh, dat wil zeggen personen die blind of visueel gehandicapt zijn, of anderszins een leeshandicap hebben (hierna "begunstigden" genoemd), worden geconfronteerd met talrijke obstakels voor de toegang tot door het auteursrecht en naburige rechten beschermde boeken en ander gedrukt materiaal. De beschikbaarheid van boeken in vormen die toegankelijk zijn voor personen met een leeshandicap wordt geschat op tussen de 7 % 2 en de 20 % 3 , ondanks het feit dat digitale technologie publicatie in toegankelijke vorm in hoge mate vergemakkelijkt 4 . Toegankelijke vormen zijn onder meer braille, groteletterdruk, e-boeken en luisterboeken met speciale navigatie, audiobeschrijving en radiouitzendingen.

Het doel van de voorgestelde richtlijn is de beschikbaarheid te vergroten van werken en ander beschermd materiaal, zoals boeken, dagbladen, kranten, tijdschriften en andere geschriften, bladmuziek en ander gedrukt materiaal, met inbegrip van in audioformaat, in vormen die toegankelijk zijn voor de begunstigden. Daartoe zal in deze richtlijn worden bepaald dat alle begunstigden en organisaties die op non-profitbasis in hun behoeften voorzien, binnen de Unie kunnen vertrouwen op een bindende en geharmoniseerde uitzondering op het auteursrecht en de naburige rechten. Hierdoor kunnen exemplaren in toegankelijke vorm van anders ontoegankelijke werken en ander materiaal, die reeds zijn gepubliceerd of beschikbaar gesteld, toegankelijk worden gemaakt. De voorgestelde richtlijn zou het bestaande regelgevingskader van de Unie wijzigen en ervoor zorgen dat de exemplaren in toegankelijke vorm die in een bepaalde lidstaat worden vervaardigd, in de hele Unie kunnen worden verspreid en toegankelijk worden gemaakt. Met betrekking tot de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh ten aanzien van de grensoverschrijdende uitwisseling van exemplaren in toegankelijke vorm tussen de Unie en derde landen die partij zijn bij het Verdrag, zal deze richtlijn moeten worden gelezen in samenhang met Verordening [...].

De voorgestelde richtlijn is eveneens in overeenstemming met de verbintenissen van de Unie die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap ( hierna "het UNCRPD" genoemd). De EU is sinds januari 2011 gebonden door het UNCRPD overeenkomstig Besluit 2010/48/EG van de Raad 5 . De bepalingen van het UNCRPD zijn derhalve een integrerend onderdeel geworden van de rechtsorde van de Unie. Het recht van personen met een handicap op toegang tot informatie en op deelname aan het culturele leven op voet van gelijkheid met anderen is vastgelegd in het UNCRPD. Op grond van artikel 30 moeten de partijen bij het UNCRPD in overeenstemming met het internationale recht alle passende maatregelen nemen om te waarborgen dat wetgeving ter bescherming van de intellectuele eigendom geen onredelijke of discriminatoire belemmering vormt voor de toegang van personen met een handicap tot cultuuruitingen. In zijn slotopmerkingen over het eerste verslag van de Europese Unie 6 , aangenomen op 4 september 2015, heeft het Comité van de Verenigde Naties voor de rechten van personen met een handicap de Unie aangespoord alle passende maatregelen te treffen om het Verdrag van Marrakesh zo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsterrein

De Unie heeft een aantal richtlijnen op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten vastgesteld die rechtszekerheid en een hoog niveau van bescherming voor de rechthebbenden bieden. De rechten die van belang zijn voor de voorgestelde richtlijn zijn momenteel geharmoniseerd in Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (hierna "Richtlijn 2001/29/EG" genoemd) 7 , Richtlijn 2006/115/EG betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom 8 , Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken 9 en Richtlijn 2009/24/EG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's 10 .

Het Unierecht voorziet ook in een aantal uitzonderingen op of beperkingen van deze rechten die, onder bepaalde voorwaarden en met het oog op de verwezenlijking van bepaalde beleidsdoelstellingen, het gebruik van inhoud zonder toestemming van de rechthebbende mogelijk maken. De toegankelijkheidsbehoeften van personen met een handicap zijn in dit verband erkend, en daarin was met name voorzien door artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG. Deze bepaling staat de lidstaten toe om uitzonderingen op of beperkingen van auteursrechten en naburige rechten ten behoeve van personen met een handicap, met inbegrip van leeshandicaps, in te voeren met betrekking tot vormen van gebruik die direct met de handicap verband houden en van niet-commerciële aard zijn, voor zover het op grond van de betrokken handicap noodzakelijk is. In overeenstemming met de vereisten van het Verdrag van Marrakesh, zal de uitzondering die bij de voorgestelde richtlijn zal worden ingesteld voor de lidstaten verplicht zijn, en zal zij van toepassing zijn op rechten die op EU-niveau zijn geharmoniseerd en die relevant zijn voor de vervaardiging en verspreiding van exemplaren in toegankelijke vorm zoals gedefinieerd in het Verdrag van Marrakesh. De uitzondering vormt een aanvulling op de bestaande facultatieve uitzondering of beperking waarin artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG voorziet, door het invoeren van een verplichte uitzondering ten behoeve van begunstigden, die in de gehele interne markt gevolgen zal hebben.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Met deze richtlijn wil de Unie ervoor zorgen dat alle begunstigden toegang krijgen tot boeken, dagbladen, tijdschriften, kranten en andere geschriften, bladmuziek en ander gedrukt materiaal, in wezenlijk dezelfde mate als personen zonder handicap, en dat het volledige potentieel van de interne markt benut kan worden om dit te bereiken. In dit verband is de voorgestelde richtlijn in overeenstemming met en een aanvulling op andere wetgeving en initiatieven die op het niveau van de Unie worden genomen om "[voort te bouwen] op de kracht van de interne markt en het potentieel ervan op alle vlakken ten volle [te benutten]" 11 . Deze wetgeving en intiatieven omvatten onder meer een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties en een voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten ("voorstel voor een Europese toegankelijkheidswet"). Met name bevat het voorstel voor een Europese toegankelijkheidswet verplichtingen om ervoor te zorgen dat de e-boekdiensten op de interne markt met ingang van de toepassingsdatum in overeenstemming zijn met bepaalde functionele eisen, zodat zij toegankelijk zijn vanaf het moment dat zij op de markt worden gebracht.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De Unie kan acties vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 VWEU vastgelegde subsidiariteitsbeginsel. Het doel van dit voorstel is het vergemakkelijken van de toegang tot bepaalde inhoud die beschermd wordt door het auteursrecht en naburige rechten ten behoeve van de begunstigden van het Verdrag van Marrakesh binnen de interne markt op een gebied dat reeds geharmoniseerd is door het recht van de Unie en dat dus alleen kan worden gewijzigd door het recht van de Unie. Zonder optreden van de Unie zou dit doel niet door de lidstaten kunnen worden bereikt. Bovendien kan deze doelstelling vanwege de omvang en gevolgen ervan beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

Evenredigheid

De evenredigheid van het voorstel is gewaarborgd, aangezien het niet verder gaat dan wat nodig is om uitvoering te geven aan de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh binnen de Unie.

Keuze van het instrument

De keuze voor een richtlijn is in overeenstemming met eerdere maatregelen op dit gebied, met name Richtlijn 2001/29/EG, waarbij de rechten van auteurs en andere rechthebbenden zijn geharmoniseerd en waarbij een facultatieve uitzondering of beperking ten behoeve van mensen met een handicap is geïntroduceerd. De voorgestelde richtlijn zou het bestaande regelgevingskader van de Unie wijzigen door een nieuwe verplichte uitzondering op de betrokken geharmoniseerde rechten te bieden en door te garanderen dat exemplaren in toegankelijke vorm die in een bepaalde lidstaat worden vervaardigd, in de hele Unie kunnen worden verspreid en toegankelijk worden gemaakt. Daardoor en door te voorzien in duidelijke definities, introduceert deze richtlijn een uniforme aanpak ten aanzien van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh, waaronder het vrije verkeer van exemplaren in toegankelijke vorm op de interne markt die de begunstigden van de uitzondering de nodige rechtszekerheid biedt door de vormen van gebruik die zij dekt te garanderen. Tegelijkertijd biedt deze richtlijn de lidstaten een zekere manoeuvreerruimte om de specifieke nationale wetgeving die direct of indirect wordt beïnvloed door de bepalingen ervan, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en andere vormen van sociaal beleid, aan te passen.

3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Het doel van de voorgestelde richtlijn is ervoor te zorgen dat de wetgeving van de Unie aan de nieuwe internationale verplichtingen voldoet. Een retrospectieve evaluatie van de bestaande Europese wetgeving op dit gebied is dus niet relevant en is in dit verband niet vereist. Er is echter wel rekening gehouden met de beschikbare informatie over verwante Europese wetgeving, met name de resultaten van de openbare raadplegingen en de bestaande expertise.

Raadplegingen van belanghebbenden

Er heeft in het kader van de voorgestelde richtlijn, waarin uitvoering wordt gegeven aan bepalingen die op internationaal niveau zijn vastgesteld, geen specifieke raadpleging van belanghebbenden plaatsgevonden. In de uitgebreide openbare raadpleging over de herziening van de EU-regels inzake auteursrecht die de Commissie tussen december 2013 en maart 2014 heeft gehouden, was tevens een onderdeel opgenomen over beperkingen en uitzonderingen ten behoeve van personen met een handicap en over de toegang tot en het verkeer van werken in toegankelijke vormen, waarin eveneens werd verwezen naar het Verdrag van Marrakesh 12 . Onder andere de standpunten van eindgebruikers, consumenten en institutionele gebruikers (waaronder organisaties die voorzien in de behoeften van mensen met een handicap, en bibliotheken) wezen op de uiteenlopende toepassingsgebieden van de nationale stelsels van uitzonderingen en beperkingen, waardoor het moeilijk is om rechtszekerheid te verkrijgen bij de uitvoer en invoer van exemplaren in toegankelijke vorm die op grond van een beperking of uitzondering op het auteursrecht zijn vervaardigd. Deze institutionele respondenten waren steeds van oordeel dat het Verdrag van Marrakesh een afdoende oplossing zou bieden voor deze bezwaren. De rechthebbenden en de organisaties voor collectief beheer waren over het algemeen van mening dat de nationale uitvoering van de facultatieve uitzondering of beperking als bedoeld in de wetgeving van de Unie geen problemen opleverde. Zij merkten eveneens op dat de bestaande marktmechanismen het probleem van toegang tot werken voor personen met een handicap effectief aanpakten. Deze mening werd niet gedeeld door de eindgebruikers, de consumenten en de institutionele gebruikers.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Ter voorbereiding van dit voorstel werd geen specifieke deskundigheid bijeengebracht. De Commissie heeft rekening gehouden met een studie uit 2013 over de toepassing van Richtlijn 2001/29/EG 13 , waarin onder meer werd beoordeeld hoe elf lidstaten de facultatieve uitzonderingen of beperkingen ten behoeve van personen met een handicap overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder b), van die richtlijn toepassen.

Effectbeoordeling

De voorgestelde richtlijn geeft uitvoering aan het Verdrag van Marrakesh op de interne markt en strekt ertoe het recht van de Unie in overeenstemming te brengen met het Verdrag. Op grond van de richtsnoeren voor betere regelgeving 14 hoeft geen effectbeoordeling te worden uitgevoerd wanneer de Commissie geen zeggenschap heeft over de inhoud van het beleid.

Grondrechten

De voorgestelde richtlijn ondersteunt het recht van personen met een handicap om te profiteren van maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven, zoals verankerd in artikel 26 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna "het Handvest" genoemd), te garanderen. De richtlijn is ook een weerspiegeling van de verbintenissen van de Unie in het kader van het UNCRPD. Het UNCRPD garandeert personen met een handicap het recht op toegang tot informatie en het recht op deelname aan het culturele, economische en sociale leven op voet van gelijkheid met anderen. In dit licht is het gerechtvaardigd om de eigendomsrechten van de rechthebbenden in te perken in het licht van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Handvest 15 . De voorgestelde richtlijn is een essentiële eerste stap om deze toegang tot informatie en deelname aan het culturele, economische en sociale leven te garanderen.

Het voorstel zal slechts een beperkt effect hebben op het auteursrecht als eigendomsrecht zoals erkend in het Handvest (artikel 17, lid 2) 16 . Opgemerkt moet worden dat de lidstaten tot op zekere hoogte gebruik hebben gemaakt van de facultatieve uitzondering of beperking op het auteursrecht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG. Het effect van de voorgestelde richtlijn op het auteursrecht als eigendomsrecht blijft derhalve beperkt tot de volledige harmonisering van de bestaande uiteenlopende auteursrechtelijke uitzonderingen of beperkingen ten behoeve van personen met een leeshandicap die in de lidstaten van kracht zijn.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Europese Economische Ruimte

De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de Europese Economische Ruimte valt en moet daarom worden uitgebreid tot de EER.

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De lidstaten worden verplicht de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden om uiterlijk 12 maanden na haar aanneming aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van de bepalingen die zij hebben vastgesteld om aan deze richtlijn te voldoen, alsmede van andere belangrijke wetgeving die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied hebben vastgesteld. De Commissie zal toezien op de uitvoering van de voorgestelde richtlijn en, in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving en ten vroegste vijf jaar na de datum van omzetting, een evaluatie uitvoeren van deze richtlijn en de voornaamste bevindingen aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité presenteren, indien nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van de richtlijn. Op dezelfde manier zal zij ook een evaluatie uitvoeren van Verordening [...]. De Commissie zal ook toezien op de beschikbaarheid van werken en ander materiaal, andere dan die welke onder deze richtlijn vallen, in een toegankelijk formaat, alsmede op de beschikbaarheid van werken en ander materiaal in een toegankelijk formaat voor mensen met andere handicaps, binnen de Unie. De Commissie zal hierover uiterlijk twee jaar na de omzetting van de voorgestelde richtlijn een verslag uitbrengen. Dat verslag bevat een beoordeling over de vraag of naar aanleiding van de bevindingen ervan een uitbreiding van het toepassingsgebied van deze richtlijn moet worden overwogen.

Toelichtende stukken

In de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 17 hebben de lidstaten toegezegd om, wanneer zij de Commissie in kennis stellen van de maatregelen tot omzetting van een richtlijn, zij haar tevens een of meer documenten zullen verstrekken waarin het verband tussen de bepalingen van de richtlijn en de overeenkomstige bepalingen van hun nationale maatregelen wordt uitgelegd, indien het gerechtvaardigd is om deze aanvullende informatie te vragen. De toelichtende documentatie zal er mede voor zorgen dat alle nationale rechtsstelsels voorzien in een verplichte uitzondering in overeenstemming met deze richtlijn in het licht van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In artikel 1 worden het onderwerp en het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn beschreven. De voorgestelde richtlijn vergemakkelijkt het gebruik van bepaalde auteursrechtelijk beschermde inhoud zonder toestemming van de rechthebbende, ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben.

Artikel 2 bevat de definities van de termen "werk of ander materiaal", "begunstigde", "exemplaar in toegankelijke vorm" en "toegelaten entiteit" die gelden voor de toepassing van de voorgestelde richtlijn.

Artikel 3 voorziet in een verplichte uitzondering en vermeldt de specifieke toegestane vormen van gebruik ervan door begunstigden en toegelaten entiteiten.

Artikel 4 heeft betrekking op het verkeer van exemplaren in toegankelijke vorm op de interne markt. Deze bepaling heeft tot doel ervoor te zorgen dat exemplaren in toegankelijke vorm die op grond van de in artikel 3 voorziene uitzondering zijn vervaardigd, in elke lidstaat in het verkeer kunnen worden gebracht of toegankelijk worden gemaakt.

Artikel 5 bevat de regels voor de bescherming van persoonsgegevens.

In artikel 6 is bepaald welke wijzigingen moeten worden aangebracht in Richtlijn 2001/29/EG om te zorgen voor samenhang met deze richtlijn.

In artikel 7 is bepaald dat de Commissie een verslag zal indienen over de beschikbaarheid op de interne markt van werken en ander materiaal in toegankelijke vorm en voor personen met een andere handicap dan die welke onder deze richtlijn vallen.

Artikel 8 bevat de regelingen betreffende de evaluatie van de voorgestelde richtlijn, in overeenstemming met het beleid voor betere regelgeving.

In artikel 9 wordt de termijn voor de omzetting van de richtlijn door de lidstaten vastgesteld en worden een aantal flankerende verplichtingen vastgesteld die door de lidstaten moeten worden nageleefd, bijvoorbeeld om de Commissie in kennis te stellen van de belangrijkste bepalingen ter uitvoering van de richtlijn in hun nationale wetgeving.

In artikel 10 wordt de datum van inwerkingtreding van de richtlijn vastgesteld en in artikel 11 wordt gepreciseerd dat de richtlijn tot de lidstaten is gericht.

2016/0278 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van door auteursrechten en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 18 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Richtlijnen van de Unie op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten bieden rechtszekerheid en een hoog niveau van bescherming voor de rechthebbenden. Dit geharmoniseerde wettelijke kader draagt bij tot de goede werking van de interne markt en stimuleert innovatie, creatie, investeringen en de productie van nieuwe inhoud, onder meer in de digitale omgeving. Het is tevens bedoeld om toegang tot kennis en cultuur te bevorderen door werken en ander materiaal te beschermen en door uitzonderingen of beperkingen in het algemeen belang toe te staan. Een billijk evenwicht tussen de rechten en belangen van rechthebbenden en gebruikers moet worden gewaarborgd.

(2)Bij Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad 19 , Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad 20 , Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad 21 en Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad 22 zijn de rechten van rechthebbenden geharmoniseerd. Die richtlijnen bieden een uitputtende lijst van uitzonderingen op en beperkingen van deze rechten, waardoor het gebruik van inhoud zonder toestemming van de rechthebbenden onder bepaalde voorwaarden is toegestaan met het oog op de verwezenlijking van bepaalde beleidsdoelstellingen.

(3)Personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, hebben nog steeds te kampen met tal van belemmeringen bij de toegang tot door het auteursrecht en naburige rechten beschermde boeken en ander gedrukt materiaal. Er moeten maatregelen worden genomen om de beschikbaarheid van deze werken in toegankelijke vormen te bevorderen en het verkeer ervan op de interne markt te verbeteren.

(4)Het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (hierna “het verdrag van Marrakesh” genoemd) is op 30 april 2014 namens de Unie ondertekend 23 . Dat verdrag heeft tot doel om de beschikbaarheid van werken en ander beschermd materiaal in toegankelijke vormen te verbeteren voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben. Het Verdrag van Marrakesh schrijft voor dat de verdragsluitende partijen voorzien in uitzonderingen op of beperkingen van de rechten van de houders van auteursrechten en naburige rechten ten behoeve van de vervaardiging en verspreiding van exemplaren van bepaalde werken en ander materiaal in toegankelijke vormen en ten behoeve van de grensoverschrijdende uitwisseling van die exemplaren. Om het Verdrag van Marrakesh te sluiten, moet de Unie het recht van de Unie aanpassen door voor vormen van gebruik, werken en begunstigden die onder dat verdrag vallen, een verplichte beperking vast te stellen. Deze richtlijn dient ertoe om op geharmoniseerde wijze te voldoen aan de verplichtingen waaraan de Unie uit hoofde van het Verdrag van Marrakesh moet voldoen, om ervoor te zorgen dat die maatregelen op de gehele interne markt op uniforme wijze worden toegepast.

(5)Deze richtlijn is bedoeld voor personen die blind of visueel gehandicapt zijn, een visuele handicap hebben die niet zodanig kan worden verbeterd dat de persoon het gezichtsvermogen krijgt dat wezenlijk gelijkwaardig is aan dat van een persoon zonder een dergelijke handicap, of een waarnemings- of leeshandicap hebben, met inbegrip van dyslexie, waardoor zij niet in wezenlijk dezelfde mate als personen zonder een dergelijke handicap in staat zijn gedrukte werken te lezen, of ten gevolge van een lichamelijke handicap niet in staat zijn een boek vast te houden of te hanteren, dan wel scherp te zien en hun ogen te bewegen in een mate die gewoonlijk voor het lezen aanvaardbaar wordt geacht. Het doel van de bij deze richtlijn ingevoerde maatregelen is om de beschikbaarheid te verbeteren van boeken, dagbladen, kranten, tijdschriften en andere geschriften, bladmuziek en ander gedrukt materiaal, met inbegrip van het, digitale of analoge, audioformaat, in vormen waardoor die werken en dat andere materiaal voor die personen in wezenlijk dezelfde mate toegankelijk zijn als voor personen zonder handicap. Toegankelijke vormen zijn onder meer braille, groteletterdruk, aangepaste e-boeken, luisterboeken en radio-uitzendingen.

(6)Deze richtlijn moet daarom voorzien in verplichte uitzonderingen op de rechten die door het Unierecht zijn geharmoniseerd en die relevant zijn voor de vormen van gebruik en de werken die onder het Verdrag van Marrakesh vallen. Het gaat daarbij met name om de rechten van reproductie, mededeling aan het publiek, beschikbaarstelling, distributie en uitlenen, als bedoeld in Richtlijn 2001/29/EG, Richtlijn 2006/115/EG en Richtlijn 2009/24/EG, alsmede de dienovereenkomstige rechten van Richtlijn 96/9/EG. Aangezien de reikwijdte van de uitzonderingen en beperkingen die door het Verdrag van Marrakesh worden verlangd, ook werken in audioformaat, zoals luisterboeken, omvat, is het noodzakelijk dat deze uitzonderingen ook gelden voor de naburige rechten.

(7)In deze richtlijn vastgestelde vormen van gebruik omvatten het vervaardigen van exemplaren in toegankelijke vorm door de begunstigden of door toegelaten entiteiten die in hun behoeften voorzien — met name bibliotheken, onderwijsinstellingen en andere organisaties zonder winstoogmerk, ongeacht of dit openbare of particuliere organisaties zijn, die personen met een leeshandicap bedienen als hun voornaamste dan wel een van hun voornaamste activiteiten dan wel taken van openbaar belang. Deze gebruiksvormen moeten ook het vervaardigen van exemplaren in toegankelijke vorm voor het exclusieve gebruik door begunstigde personen omvatten, door een natuurlijke persoon die dit namens een begunstigde persoon doet, of die de begunstigde persoon hierbij helpt.

(8)De verplichte uitzondering moet ook het reproductierecht beperken, zodat elke handeling wordt toegestaan die noodzakelijk is om in een werk of ander materiaal wijzigingen aan te brengen of om dit werk of ander materiaal om te zetten of aan te passen om een exemplaar in toegankelijke vorm te vervaardigen. Dit houdt in dat moet worden voorzien in de nodige middelen voor de navigatie in een exemplaar in toegankelijke vorm.

(9)De uitzondering moet het de toegelaten entiteiten mogelijk maken binnen de Unie online en offline exemplaren in toegankelijke vorm van werken of ander materiaal die onder deze richtlijn vallen, te vervaardigen en te verspreiden.

(10)Het moet mogelijk zijn exemplaren in toegankelijke vorm die in één lidstaat zijn vervaardigd, in alle lidstaten beschikbaar te maken, zodat de grotere beschikbaarheid ervan op de hele interne markt wordt gegarandeerd. Dit zou leiden tot een daling van de vraag naar overbodig werk bij de productie van exemplaren in toegankelijke vorm van hetzelfde werk of hetzelfde andere materiaal in de hele Unie, hetgeen besparingen en efficiëntiewinsten oplevert. Deze richtlijn zou derhalve moeten garanderen dat exemplaren in toegankelijke vorm die in één lidstaat zijn vervaardigd, in alle lidstaten in het verkeer kunnen worden gebracht en toegankelijk worden gemaakt. Een toegelaten entiteit zou zodoende in staat moeten zijn deze exemplaren offline of online te verspreiden onder begunstigden en entiteiten die in een andere lidstaat zijn gevestigd. Bovendien zou het toegelaten entiteiten en begunstigden moeten worden toegestaan die exemplaren van elke toegelaten entiteit uit elke andere lidstaat te verwerven, of toegang tot die exemplaren te verkrijgen.

(11)Gezien het specifieke karakter van de uitzondering, het duidelijk afgebakende toepassingsgebied en de noodzaak van rechtszekerheid voor de begunstigden, mogen de lidstaten geen aanvullende eisen stellen aan de toepassing van deze uitzondering, zoals compensatiestelsels of de voorafgaande verificatie van de commerciële beschikbaarheid van exemplaren in toegankelijke vorm.

(12)De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn dient te gebeuren in overeenstemming met de grondrechten, met inbegrip van het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens uit hoofde van de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; daarbij moet Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, die van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens die door toegelaten entiteiten kan worden uitgevoerd in het kader van deze richtlijn en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name de onafhankelijke autoriteiten die door de lidstaten zijn aangeduid, worden nageleefd.

(13)Het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (hierna "het UNCRPD" genoemd), waarbij de EU partij is, garandeert personen met een handicap het recht op toegang tot informatie en het recht op deelname aan het culturele, economische en sociale leven op voet van gelijkheid met anderen. Op grond van het UNCRPD moeten de partijen bij dat verdrag in overeenstemming met het internationale recht alle passende maatregelen nemen om te waarborgen dat wetgeving ter bescherming van de intellectuele eigendom geen onredelijke of discriminatoire belemmering vormt voor de toegang van personen met een handicap tot cultuuruitingen.

(14)Volgens het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkent en eerbiedigt de Unie het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen.

(15)Met de vaststelling van deze richtlijn wil de Unie ervoor zorgen dat begunstigde personen toegang krijgen tot boeken en ander gedrukt materiaal in toegankelijke vormen. Deze richtlijn is bijgevolg een essentiële eerste stap in het verbeteren van de toegang tot werken voor mensen met een handicap.

(16)De Commissie zal toezicht houden op het effect van deze richtlijn. Als onderdeel hiervan zal zij de situatie met betrekking tot de beschikbaarheid van werken en ander materiaal in andere toegankelijke formaten dan die welke onder deze richtlijn vallen, beoordelen, alsmede de beschikbaarheid van werken en ander materiaal in toegankelijke formaten voor personen met andere handicaps. De Commissie zal de situatie nauwlettend in het oog houden. Wijzigingen in het toepassingsgebied van deze richtlijn kunnen zo nodig in overweging worden genomen.

(17)De lidstaten mogen blijven voorzien in uitzonderingen of beperkingen ten behoeve van personen met een handicap op grond van Richtlijn 2001/29/EG in gevallen die niet onder deze richtlijn vallen.

(18)Deze richtlijn eerbiedigt derhalve de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze richtlijn dient in het licht van deze rechten en beginselen te worden uitgelegd en toegepast.

(19)Het Verdrag van Marrakesh legt bepaalde verplichtingen op wat betreft de uitwisseling van exemplaren in toegankelijke vorm tussen de Unie en derde landen die partij zijn bij het Verdrag. De maatregelen die de Unie heeft genomen ter nakoming van die verplichtingen zijn opgenomen in Verordening [...], die moet worden gelezen in samenhang met deze richtlijn.

(20)De doelstelling van deze richtlijn — de uitvoering van de verplichtingen van de Unie krachtens het Verdrag van Marrakesh om de toegang tot door auteursrechten en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal voor personen in de Unie die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, te verbeteren — kan niet worden bereikt wanneer de lidstaten onafhankelijk van elkaar optreden, omdat de wetgeving van de Unie daartoe moet worden aangepast. Bovendien kan deze doelstelling vanwege de omvang en gevolgen ervan alleen op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. Daarom kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(21)Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 24 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied

In deze richtlijn worden regels vastgesteld over het gebruik van bepaalde werken en ander materiaal zonder de toestemming van de rechthebbende, ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

(1)"werk of ander materiaal": een werk in de vorm van een boek, dagblad, krant, tijdschrift of ander geschrift, met inbegrip van bladmuziek en daarmee samenhangende illustraties, op om het even welke drager, met inbegrip van audioformaten, zoals luisterboeken, dat wordt beschermd door auteursrecht of naburige rechten en dat op geoorloofde wijze is gepubliceerd of op een andere manier rechtmatig algemeen beschikbaar is gemaakt;

(2)"begunstigde":

(a)een persoon die blind is;

(b)een persoon met een visuele handicap die niet zodanig kan worden verbeterd dat de persoon het gezichtsvermogen krijgt dat wezenlijk gelijkwaardig is aan dat van een persoon zonder een dergelijke handicap;

(c)een persoon met een waarnemings- of leeshandicap, met inbegrip van dyslexie, die daardoor geen gedrukte werken kan lezen in wezenlijk dezelfde mate als een persoon zonder handicap; of

(d)een persoon die anderszins, ten gevolge van een fysieke handicap, niet in staat is een boek vast te houden of te hanteren, dan wel scherp te zien of zijn of haar ogen te bewegen in een mate die gewoonlijk voor het lezen aanvaardbaar wordt geacht;

(3)"exemplaar in toegankelijke vorm": een exemplaar van een werk of ander materiaal in een alternatieve vorm waarmee dat werk of dat andere materiaal voor een begunstigde toegankelijk wordt, onder meer om de toegang tot het werk voor de begunstigde even eenvoudig en gemakkelijk te maken als voor een persoon zonder visuele handicap of andere leeshandicap of welk van de in punt 2 bedoelde handicaps ook;

(4)"toegelaten entiteit": een entiteit die, als haar voornaamste of een van haar voornaamste activiteiten of taken van openbaar belang heeft zonder winstoogmerk onderwijs, opleiding, aangepast lezen of toegang tot informatie aan begunstigden te bieden.

Artikel 3
Toegestane vormen van gebruik

1.De lidstaten bepalen dat voor geen enkele noodzakelijke handeling, waarmee:

(a)een begunstigde of een namens hem optredende persoon een exemplaar van een werk in toegankelijke vorm of ander materiaal vervaardigt voor exclusief gebruik door de begunstigde; en

(b)een toegelaten entiteit een exemplaar in toegankelijke vorm vervaardigt en een exemplaar in toegankelijke vorm aan een begunstigde of een toegelaten entiteit bekendmaakt, ter beschikking stelt, verspreidt of uitleent met het oog op exclusief gebruik door een begunstigde;

toestemming is vereist van de rechthebbende van een auteursrecht of een naburig recht van het werk of het beschermde materiaal op grond van de artikelen 2, 3 en 4 van Richtlijn 2001/29/EG, artikel 1, lid 1, artikel 8, leden 2 en 3, en artikel 9 van Richtlijn 2006/115/EG, artikel 4 van Richtlijn 2009/24/EG en de artikelen 5 en 7 van Richtlijn 96/9/EG.

2.De lidstaten zorgen ervoor dat het exemplaar in toegankelijke vorm de integriteit van het werk of ander materiaal eerbiedigt, met inachtneming van de veranderingen die nodig zijn om het werk in het alternatieve formaat toegankelijk te maken.

3.Artikel 5, lid 5, en artikel 6, lid 4, eerste, derde en vijfde alinea, van Richtlijn 2001/29/EG zijn van toepassing op de in lid 1 van dit artikel vastgestelde uitzondering.

Artikel 4
Exemplaren in toegankelijke vorm op de interne markt

De lidstaten zorgen ervoor dat een toegelaten entiteit die op hun grondgebied is gevestigd, de verrichtingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b), mag uitvoeren voor een begunstigde of een toegelaten entiteit die in een lidstaat gevestigd is. De lidstaten zorgen er eveneens voor dat een begunstigde of een toegelaten entiteit die op hun grondgebied is gevestigd, toegang kan verkrijgen tot een exemplaar in toegankelijke vorm van een toegelaten entiteit die in een lidstaat is gevestigd.

Artikel 5
Bescherming van persoonsgegevens

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn vind plaats overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG.

Artikel 6
Wijziging van Richtlijn 2001/29/EG

Artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2001/29/EG wordt vervangen door:

"b) het gebruik ten behoeve van mensen met een handicap, dat direct met de handicap verband houdt en van niet-commerciële aard is en voor zover het wegens de betrokken handicap noodzakelijk is, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van Richtlijn [...];"

Artikel 7
Verslag

Uiterlijk [twee jaar na de datum van omzetting] dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de beschikbaarheid op de interne markt van werken en ander materiaal in andere toegankelijke vormen dan de in artikel 2, punt 1, bedoelde vormen voor begunstigden en van werken en ander materiaal voor personen met een andere handicap dan de in artikel 2, punt 2, bedoelde. Het verslag bevat een beoordeling over de vraag of een wijziging van het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten worden overwogen.

Artikel 8
Evaluatie

Ten vroegste [vijf jaar na de datum van omzetting] voert de Commissie een evaluatie uit van deze richtlijn en presenteert zij de voornaamste bevindingen aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, die in voorkomend geval vergezeld gaan van voorstellen tot wijziging van de verordening.

De lidstaten verstrekken de Commissie de informatie die nodig is voor de opstelling van het evaluatieverslag en het in artikel 7 bedoelde verslag.

Artikel 9
Omzetting

1.De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 10
Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 11
Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) Besluit 2014/221/EU van de Raad van 14 april 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (PB L 115 van 17.4.2014, blz. 1.).
(2) LISU voor het Royal National Institute of Blind People (RNIB), "Availability of accessible publications - 2011 update" (beschikbaarheid van toegankelijke publicaties - editie 2011), oktober 2011.
(3) Catherine Meyer-Lereculeur "Exception ʻhandicapʼ au droit d’auteur et développement de l’offre de publications accessibles à l’ère numérique" (uitzondering op het auteursrecht voor gehandicapten en ontwikkeling van het aanbod van toegankelijke publicaties in het elektronische tijdperk), mei 2013.
(4) Deze cijfers hebben betrekking op beschikbaarheid in sommige, maar niet alle toegankelijke vormen.
(5) Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35).
(6) CRPD/C/EU/CO/1, beschikbaar op:
http://tbinternet.ohchr.org/Treaties/CRPD/Shared%20Documents/EUR/CRPD_C_EU_CO_1_21617_E.doc.
(7) Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).
(8) Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28).
(9) Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20).
(10) Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (PB L 111 van 5.5.2009, blz. 16).
(11) Politieke beleidslijnen van Commissievoorzitter Juncker.
(12) Report on the responses to the Public Consultation on the Review of the EU Copyright Rules (verslag inzake de reacties op de openbare raadpleging over de herziening van de EU-regels inzake auteursrecht), juli 2014, blz. 61-63. http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2013/copyright-rules/index_en.htm .
(13) "Study on the application of Directive 2001/29/EC on copyright and related rights in the information society" (studie over de toepassing van Richtlijn 2001/29/EG, betreffende het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij), december 2013, De Wolf en partners, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/copyright/docs/studies/131216_study_en.pdf , p. 417 e.v.
(14) SWD(2015) 111 final.
(15) Op grond van artikel 52, lid 1, van het Handvest mogen beperkingen worden gesteld op de uitoefening van de vrijheden van het Handvest. Deze beperkingen moeten (i) bij wet worden gesteld; en (ii) de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Bovendien kunnen (iii) "[m]et inachtneming van het evenredigheidsbeginsel [...] slechts beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen".
(16) PB C 83 van 30.3.2010, blz. 389.
(17) PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
(18) PB C van , blz. .
(19) PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20.
(20) PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.
(21) PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28.
(22) PB L 111 van 5.5.2009, blz. 16.
(23) Besluit 2014/221/EU van de Raad van 14 april 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (PB L 115 van 17.4.2014, blz. 1).
(24) PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
Top