EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0057

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen, wat bepaalde data betreft

COM/2016/057 final - 2016/034 (COD)

Brussel, 10.2.2016

COM(2016) 57 final

2016/0034(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen, wat bepaalde data betreft

(Voor de EER relevante tekst)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1. Motivering van het voorstel

Richtlijn 2014/65/EU ("MiFID") werd samen met Verordening (EU) nr. 600/2014 ("MiFIR") vastgesteld in de nasleep van de financiële crisis. De MiFID en de MiFIR, die samen MiFID II worden genoemd, hebben betrekking op de effectenmarkten, beleggingstussenpersonen en handelsplatformen. Het nieuwe kader versterkt en vervangt het huidige MiFID-kader.

MiFID II breidt het aantal financiële instrumenten dat onder de handelsregels valt, uit en zorgt ervoor dat de handel op gereglementeerde handelsplatformen plaatsvindt. Het voert regels inzake hoogfrequentiehandel in. Het verbetert de transparantie van en de controle op de financiële markten, met inbegrip van de derivatenmarkten, en pakt het probleem van de prijsvolatiliteit van grondstoffenderivaten aan. Het nieuwe kader verbetert de voorwaarden voor de mededinging in de handel en clearing van financiële instrumenten. De herziene MiFID-regels, die voortbouwen op de reeds bestaande regels, versterken ook de bescherming van de beleggers doordat robuuste vereisten op het gebied van organisatie en bedrijfsvoering worden ingevoerd. Het MiFID II-pakket bestaat uit een richtlijn en een verordening. De lidstaten moeten de richtlijn tegen 3 juli 2016 in nationaal recht omzetten. Zowel de MiFID als de MiFIR moet vanaf 3 januari 2017 van toepassing zijn.

Het doel van het ontwerpvoorstel is een uitstel van de datum waarop beide instrumenten die van het MiFID II-pakket deel uitmaken, van toepassing worden, vanwege de problemen waarmee de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), de nationale bevoegde autoriteiten en de belanghebbenden bij de technische uitvoering worden geconfronteerd. Die problemen zijn zodanig groot dat essentiële gegevensinfrastructuren niet klaar zullen zijn tegen 3 januari 2017.

In de loop van het wetgevingsproces werd erkend dat het MiFID II-pakket uiterst complex is en dat er een aanzienlijk aantal uitvoeringsmaatregelen nodig is. Daarom werd voorzien in een termijn van 30 maanden tussen de goedkeuring en de toepassing, in plaats van de gebruikelijke 18-24 maanden.

Hoewel die termijn ongebruikelijk lang is, heeft de ESMA de Commissie duidelijk gemaakt dat de problemen bij de technische uitvoering zodanig groot zijn dat essentiële gegevensinfrastructuren niet klaar zullen zijn tegen 3 januari 2017. Als de datum van toepassing ongewijzigd blijft, zou dit in de praktijk betekenen dat noch de bevoegde autoriteiten noch de marktdeelnemers op 3 januari 2017 in staat zouden zijn om de nieuwe regels toe te passen. Dit zou tot rechtsonzekerheid en mogelijke marktverstoring leiden.

In het licht van die uitzonderlijke omstandigheden en de specifieke problemen bij de technische uitvoering waarmee de ESMA en de bevoegde autoriteiten in dit specifieke geval worden geconfronteerd, acht de Commissie het nodig dat de datum waarop beide instrumenten die van MiFID II deel uitmaken, van toepassing worden, wordt uitgesteld. Dit uitstel is louter beperkt tot de tijd die nodig is om het werk voor de technische uitvoering te voltooien.

1.2. Het probleem van de "gegevens"

De ESMA heeft de Commissie meegedeeld dat noch zij noch de nationale bevoegde autoriteiten in staat zullen zijn om MiFID II toe te passen vanaf 3 januari 2017. Dit is het gevolg van aanzienlijke problemen bij het verzamelen van de nodige gegevens voor de werking van de MiFID II-regels. Om rechtszekerheid te garanderen en mogelijke marktverstoring te voorkomen, moet dringend actie worden ondernomen voor de aanpassing van de datum waarop MiFID II van toepassing wordt. Er moet dringend actie worden ondernomen omdat er tussen de handelsplatformen, de nationale regulatoren en de ESMA nieuwe en uitgebreide elektronische netwerken voor gegevensverzameling moeten worden opgericht.

Op grond van het nieuwe kader moeten handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling de nationale bevoegde autoriteiten referentiegegevens voor financiële instrumenten verstrekken waarmee op eenvormige wijze de kenmerken van elk onder MiFID II vallend financieel instrument worden beschreven. Aanvullende gegevens worden ook voor andere doeleinden gebruikt, met name voor de berekening van diverse liquiditeits- en transparantiedrempels die worden gebruikt voor alle onder MiFID II vallende financiële instrumenten die op handelsplatformen worden verhandeld, alsook voor de rapportage van posities in grondstoffenderivaten.

Om de gegevens op efficiënte en geharmoniseerde wijze te verzamelen, moet een nieuwe infrastructuur voor gegevensverzameling worden ontwikkeld. Daarvoor moet de ESMA samen met de bevoegde nationale autoriteiten een systeem van referentiegegevens van financiële instrumenten (Financial Instruments Reference Data System, afgekort FIRDS) vaststellen. Het FIRDS zal betrekking moeten hebben op de volledige reeks van financiële instrumenten die onder het verruimde toepassingsgebied van MiFID II vallen. Bij de uitvoering van deze taak zullen voor het FIRDS gegevensstromen tussen de ESMA, de nationale bevoegde autoriteiten en de ongeveer 300 handelsplatformen in de Europese Unie aan elkaar moeten worden gekoppeld. De overgrote meerderheid van de nieuwe IT-systemen die het FIRDS onderbouwen, zal van nul moeten worden opgebouwd op basis van de nieuwe parameters.

De Commissie erkent dat noch de belanghebbenden, zoals de handelsplatformen, noch de nationale bevoegde autoriteiten noch de ESMA kunnen garanderen dat de nodige infrastructuren voor gegevensverzameling tegen 3 januari 2017 beschikbaar en operationeel zullen zijn, omdat de gegevens die moeten worden verzameld en verwerkt om MiFID II te kunnen toepassen, omvangrijk en complex zijn, met name voor de melding van transacties, de transparantieberekeningen en de rapportage van posities in grondstoffenderivaten. De ESMA heeft de Commissie daarom op 2 oktober 2015 meegedeeld dat een vertraging in de technische uitvoering van MiFID II onvermijdelijk was.

1.3. Het toepassingsgebied van het voorstel

Het gebrek aan gegevens heeft gevolgen voor heel wat onderdelen van MiFID II. Wat marktregulering betreft, is het duidelijk dat het zonder de basis van referentiegegevens (identificatie van het instrument) en de aanvullende gegevensinfrastructuren voor transparantieberekeningen en positierapportage niet mogelijk zal zijn om het merendeel van de marktregels toe te passen. Meer bepaald:

Melding van transacties: zonder referentiegegevens zal moeilijk kunnen worden bepaald welke instrumenten binnen het toepassingsgebied vallen. Daarnaast zal de infrastructuur waardoor marktdeelnemers aan hun bevoegde autoriteiten kunnen rapporteren, niet beschikbaar zijn.

Transparantiekader: de regels inzake de transparantie van de handel voor alle financiële instrumenten (aandelen en niet-aandelen) kunnen niet worden vastgesteld en toegepast. Daarnaast kunnen de berekeningen en drempels voor de liquiditeitsbeoordeling, ontheffingen, uitgestelde openbaarmaking en, op het gebied van aandelen, de dubbele volumebeperking (waardoor handel in dark pools wordt beperkt) niet worden vastgesteld.

Grondstoffenderivaten: bij gebrek aan rapportage van posities in grondstoffenderivaten zal het erg moeilijk zijn om de positielimieten voor dergelijke grondstoffenderivatencontracten te handhaven. Zonder positierapportage kunnen inbreuken op de positielimieten slechts in beperkte mate worden opgespoord.

Microstructurele regulering: veel van de vereisten met betrekking tot algoritmische handel/hoogfrequentiehandel hangen per definitie van gegevens af. De belangrijkste bepalingen inzake de verhandelingseenhedenregeling en de verplichtingen en regelingen met betrekking tot market making zijn met name ook afgestemd op het bestaan van een liquide markt zoals die op grond van het transparantiekader is bepaald.

De regels inzake beleggersbescherming, de regels inzake bedrijfsvoering en bepaalde daarmee gepaard gaande organisatorische vereisten op grond van MiFID II zullen niet direct worden getroffen door het gebrek aan gegevens. De belangrijke uitzondering zijn de regels inzake optimale uitvoering, waar het toepassingsgebied van de openbaarmaking is ontworpen onder verwijzing naar het gegeven van een liquide markt en andere transparantiebegrippen. Voor de andere regels inzake beleggersbescherming bestaan er naast kwesties met betrekking tot de definitie van financiële instrumenten of het toepassingsgebied van de wetgeving doorgaans geen onderlinge koppelingen van gegevens, omdat die regels direct betrekking hebben op distributie en niet op handel. Daarom wordt erkend dat een alternatieve benadering erin zou kunnen bestaan dat alleen de toepassing van de delen van de wetgeving die direct met gegevensverzameling verband houden, wordt uitgesteld.

Uit een zorgvuldige analyse van die optie blijkt echter dat een uitstel voor het volledige pakket, met inbegrip van de regels inzake beleggersbescherming, de voorkeur geniet boven een gespreide benadering:

het voorkomt het risico van verwarring, en dat de belanghebbenden door een gespreide uitvoering onnodige kosten zouden moeten maken. Als de verschillende infrastructuren gelijktijdig moeten worden gebouwd in plaats van in fasen, zou het proces kosteneffectiever zijn. Het zou bijvoorbeeld situaties voorkomen waarin beleggingsondernemingen die zich bezighouden met de uitvoering van orders, de organisatorische vereisten/bedrijfsvoeringsregels in fasen zouden moeten naleven, wat ingewikkeld en duur zou zijn;

het voorkomt dat de zaken die onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, moeten worden afgebakend van de zaken die niet onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, en voorkomt dus het risico dat er zich onbedoelde gevolgen voordoen die niet konden worden voorzien of niet voldoende in aanmerking zijn genomen; en

het voorkomt dat er overgangsregels moeten worden vastgesteld die op hun beurt nieuwe problemen doen ontstaan, waardoor de ESMA, de nationale bevoegde autoriteiten en de belanghebbenden niet al hun middelen voor de opbouw van het permanente kader kunnen gebruiken.

Op basis van bovenstaande overwegingen is het nodig en gerechtvaardigd dat de toepassing van het volledige MiFID II-rulebook wordt uitgesteld.

De verandering van de datum waarop MiFID II van toepassing wordt, heeft echter gevolgen voor de toepassing van andere wetgeving, met name Verordening (EU) nr. 596/2014 ("MAR") en Verordening (EU) nr. 909/2014 ("CSDR").

Het kader inzake marktmisbruik zal van toepassing zijn op bepaalde definities en concepten van MiFID II. Omdat de MAR op 3 juli 2016 van toepassing moet worden, bevat zij al een bepaling waardoor de begrippen en regels van MiFID I van toepassing zullen zijn tot de oorspronkelijk geplande datum waarop MiFID II van toepassing wordt. Om rechtszekerheid te garanderen in de periode tussen de oorspronkelijk geplande datum en de nieuwe datum waarop MiFID II van toepassing wordt, moet in de MAR worden verduidelijkt dat de in MiFID I vastgestelde begrippen en regels zouden moeten worden gebruikt tot de nieuwe datum waarop MiFID II van toepassing wordt. In de MAR wordt ook verwezen naar begrippen die bij MiFID II zullen worden ingevoerd, zoals georganiseerde handelsfaciliteiten (OTF's), mkb-groeimarkten, emissierechten of daarop gebaseerde geveilde producten. In de MAR is vastgesteld dat haar bepalingen niet op die begrippen van toepassing zijn tot de oorspronkelijk geplande datum waarop MiFID II van toepassing wordt. Daarom moet in de MAR worden verduidelijkt dat de bepalingen waarin naar OTF's, mkb-groeimarkten, emissierechten of daarop gebaseerde geveilde producten wordt verwezen, niet van toepassing zijn tot de nieuwe datum waarop MiFID II van toepassing wordt.

De gevolgen voor de CSDR zijn tweevoudig. Om te beginnen zijn er gevolgen voor de toepassing van de regels inzake afwikkelingsdiscipline op multilaterale handelsfaciliteiten (MTF's) die overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU een aanvraag voor registratie als mkb-groeimarkt indienen. Op grond van die regels kunnen MTF's die aan de criteria voor een mkb-groeimarkt op grond van MIFID II voldoen, een langere verlengingstermijn voor de afwikkeling van transacties aanvragen terwijl hun registratie als mkb-groeimarkt op grond van MiFID II nog aan de gang is. Ten tweede berust de CSDR, teneinde een duidelijk en samenhangend wetgevingskader voor handel en afwikkeling te hebben, op veel van de definities en begrippen van MiFID II. Om rechtszekerheid te garanderen voor de periode tussen de vorige datum en de nieuwe datum waarop de wetgeving van toepassing wordt, moet worden verduidelijkt dat tot de nieuwe datum waarop de wetgeving van toepassing wordt, de in MiFID I vastgestelde regels zouden moeten worden gebruikt.

1.4. Duur van het uitstel

Een uitstel van een jaar zou de ESMA, de nationale bevoegde autoriteiten en de exploitanten een voldoende en redelijke termijn bieden om de infrastructuur voor gegevensverzameling, rapportage en de berekeningen van de transparantiedrempels op te zetten. Er zijn vijf stappen in het implementatieproces: 1) bedrijfsvereisten (wat in dit geval de nodige technische reguleringsnormen/technische uitvoeringsnormen zijn), 2) specificaties, 3) ontwikkeling, 4) tests en 5) ingebruikneming. De ESMA schat dat zij die stappen met betrekking tot de referentiegegevens, transparantieberekeningen en systemen voor positierapportage tegen januari 2018 zou moeten kunnen voltooien. Dit veronderstelt dat er tegen midden 2016 voldoende rechtszekerheid is over de definitieve vereisten op grond van de relevante technische reguleringsnormen. Op die basis wordt in het ontwerpvoorstel de datum waarop het volledige kader van toepassing wordt, dus met één jaar uitgesteld tot 3 januari 2018.

Het uitstel van de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, zou geen effect mogen hebben op de vaststelling van gedelegeerde handelingen en technische normen op grond van Verordening (EU) nr. 600/2014. De Commissie zou die maatregelen moeten vaststellen volgens de geplande procedure, zodat de sector interne systemen kan opzetten en aanpassen om op de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, aan de nieuwe vereisten te kunnen voldoen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het VWEU. Het is complementair met de voorgestelde richtlijn om de datum waarop MiFID van toepassing wordt, uit te stellen.

Subsidiariteit

Volgens het subsidiariteitsbeginsel mag EU-actie alleen worden ondernomen als de beoogde doelstellingen niet door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt. EU-interventie is nodig om de goede werking van de interne markt te verbeteren en concurrentievervalsing op het gebied van effectenmarkten te vermijden. In dit verband zij opgemerkt dat de wetgeving die wordt gewijzigd, is vastgesteld met volledige naleving van het subsidiariteitsbeginsel, en dat alle wijzigingen daarvan door middel van een Commissievoorstel moeten worden gedaan.

Evenredigheid

Deze EU-actie is nodig om de doelstelling van de correcte implementatie van de infrastructuur voor gegevensverzameling, die in MiFID II is vastgelegd, te bereiken. Het voorgestelde uitstel is qua omvang en duur nodig om een efficiënte en ordelijke planning en implementatie door alle betrokken partijen mogelijk te maken. Dit voorstel zal er dus voor zorgen dat het oorspronkelijke doel van MiFID II, namelijk het bereiken van een volledig werkende interne markt voor effectendiensten met een hoog niveau van markttransparantie en beleggersbescherming, kan worden bereikt.

3.RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Dit voorstel gaat niet vergezeld van een afzonderlijke effectbeoordeling, omdat voor MiFID II al een effectbeoordeling is verricht. Dit voorstel wijzigt MiFID II niet in wezen en legt beleggingsondernemingen en handelsplatformen of andere exploitanten die onder MiFID II vallen, geen nieuwe verplichtingen op. Het wil enkel, om uitzonderlijke redenen die met name verband houden met het feit dat het pakket en de nodige instrumenten voor gegevensverzameling uiterst complex zijn, de datum waarop MiFID II van toepassing wordt, met één jaar uitstellen om rechtszekerheid te bieden en de nodige infrastructuren voor gegevensverzameling te ontwikkelen waarmee de ESMA en de nationale bevoegde autoriteiten de nieuwe regels daadwerkelijk kunnen toepassen en handhaven.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen budgettaire impact voor de Commissie.

2016/0034 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen, wat bepaalde data betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 1 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad 3 en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 4 zijn grote financiële wetsteksten die in de nasleep van de financiële crisis zijn vastgesteld met betrekking tot effectenmarkten, beleggingstussenpersonen en handelsplatformen. Het nieuwe kader versterkt en vervangt Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad 5 .

(2)In Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU zijn vereisten vastgesteld die gelden voor de vergunning en werking van beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten en aanbieders van datarapporteringsdiensten. Het pakket harmoniseert de regeling voor positielimieten voor grondstoffenderivaten teneinde de transparantie te verbeteren, ordelijke koersvorming te ondersteunen en marktmisbruik te voorkomen. Het voert ook regels inzake hoogfrequentiehandel in en verbetert de controle op de financiële markten door de harmonisatie van de administratieve sancties. Het nieuwe kader, dat op de reeds bestaande regels voortbouwt, versterkt ook de bescherming van de beleggers door de invoering van robuuste vereisten op het gebied van organisatie en bedrijfsvoering. De nieuwe regels moeten gelden vanaf 3 januari 2017.

(3)Op grond van het nieuwe kader, dat bij Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU is ingevoerd, moeten de handelsplatformen en de beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling de nationale bevoegde autoriteiten referentiegegevens voor financiële instrumenten verstrekken waarmee op eenvormige wijze de kenmerken van elk financieel instrument dat onder die richtlijn valt, worden beschreven. Die gegevens worden ook voor andere doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld voor de berekening van de transparantie- en liquiditeitsdrempels en voor de rapportage van posities in grondstoffenderivaten.

(4)Om de gegevens op efficiënte en geharmoniseerde wijze te verzamelen, wordt een nieuwe infrastructuur voor gegevensverzameling ontwikkeld. Daarvoor moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) samen met de bevoegde nationale autoriteiten een systeem van referentiegegevens voor financiële instrumenten (Financial Instruments Reference Data System, afgekort FIRDS) vaststellen. Het FIRDS zal betrekking hebben op een ruim scala van financiële instrumenten waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing zal zijn, en zal gegevensstromen van de ESMA, de nationale bevoegde autoriteiten en de handelsplatformen in de Unie aan elkaar koppelen. De grote meerderheid van de nieuwe IT-systemen die het FIRDS onderbouwen, zal van nul moeten worden opgebouwd op basis van de nieuwe parameters.

(5)Omdat het nieuwe kader complex is en er zeer veel gedelegeerde en uitvoeringshandelingen nodig zijn, werd de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/20014 van toepassing wordt, vastgesteld op 30 maanden na de datum van inwerkingtreding. Hoewel dit een ongebruikelijk lange termijn is, kunnen de belanghebbenden, zoals de handelsplatformen, de nationale bevoegde autoriteiten en de ESMA, niet garanderen dat de nodige gegevensinfrastructuren tegen 3 januari 2017 beschikbaar en operationeel zullen zijn. De reden daarvoor is dat de gegevens die moeten worden verzameld en verwerkt om het nieuwe kader te kunnen toepassen, omvangrijk en complex zijn, in het bijzonder voor de melding van transacties, de transparantieberekeningen en de rapportage van posities in grondstoffenderivaten.

(6)Het gebrek aan infrastructuren voor gegevensverzameling heeft gevolgen voor het volledige toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU. Zonder gegevens zal niet precies kunnen worden afgebakend welke financiële instrumenten onder het nieuwe kader vallen. Voorts zal het niet mogelijk zijn om de vereisten inzake transparantie voor en na de handel af te stemmen, om te bepalen welke instrumenten liquide zijn en wanneer ontheffingen of uitgestelde openbaarmaking moeten worden toegekend.

(7)Zonder gegevens zullen de handelsplatformen en de beleggingsondernemingen uitgevoerde transacties niet kunnen melden aan de bevoegde autoriteiten. Zonder rapportage van posities in grondstoffenderivaten zal het moeilijk zijn om de positielimieten voor dergelijke contracten te handhaven. Zonder positierapportage kunnen inbreuken op de positielimieten slechts in beperkte mate worden opgespoord. Zo zijn ook veel van de vereisten met betrekking tot algoritmische handel afhankelijk van gegevens.

(8)Zonder infrastructuren voor gegevensverzameling zal het voor de beleggingsondernemingen ook moeilijk zijn om de regels inzake optimale uitvoering toe te passen. Handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling zullen geen gegevens met betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering van transacties op die platformen openbaar kunnen maken. Beleggingsondernemingen zullen niet kunnen beschikken over belangrijke uitvoeringsgegevens waarmee zij de manier kunnen bepalen om cliëntenorders het best uit te voeren.

(9)Om rechtszekerheid te garanderen en potentiële marktverstoring te voorkomen, is het nodig en gerechtvaardigd om dringend maatregelen te nemen voor een uitstel van de datum waarop het volledige kader, met inbegrip van alle gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, van toepassing wordt.

(10)Het implementatieproces voor de gegevensinfrastructuur telt vijf stappen: bedrijfsvereisten, specificaties, ontwikkeling, tests en ingebruikneming. De ESMA schat dat die stappen tegen januari 2018 moeten kunnen worden voltooid, mits er uiterlijk in juni 2016 rechtszekerheid is over de definitieve vereisten op grond van de relevante technische reguleringsnormen.

(11)In het licht van de uitzonderlijke omstandigheden en om de ESMA, de nationale bevoegde autoriteiten en de belanghebbenden in staat te stellen de operationele implementatie te voltooien, is het passend de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, met twaalf maanden uit te stellen tot 3 januari 2018. De verslagen en evaluaties moeten dienovereenkomstig worden uitgesteld.

(12)Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad 6 bevat verwijzingen naar de datum van toepassing van Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU. Om ervoor te zorgen dat de verwijzingen in Verordening (EU) nr. 596/2014 naar georganiseerde handelsfaciliteiten, mkb-groeimarkten, emissierechten of daarop gebaseerde geveilde producten niet van toepassing zijn tot de datum waarom Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU van toepassing worden, moet artikel 39, lid 4, van Verordening (EU) nr. 596/2014, waarin wordt verklaard dat verwijzingen naar die verordening en die richtlijn moeten worden gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG, worden aangepast om rekening te houden met het uitstel van de datum waarop die handelingen van toepassing worden.

(13)De afwikkeling van effectentransacties houdt nauw verband met de handel in effecten. Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad 7 bevat dus verwijzingen naar de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU van toepassing worden. Vóór die datum moeten verwijzingen naar die twee handelingen worden gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG. Verordening (EU) nr. 909/2014 creëert voorts een overgangsregeling voor de toepassing van de regels inzake afwikkelingsdiscipline op multilaterale handelsfaciliteiten (MTF's) die overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU een aanvraag voor registratie als mkb-groeimarkt indienen.

(14)Om ervoor te zorgen dat in Verordening (EU) nr. 909/2014 naar Richtlijn 2004/39/EG wordt verwezen tot de uitgestelde datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 en Richtlijn 2014/65/EU van toepassing worden, en dat de overgangsbepalingen voor MTF's die op grond van Verordening (EU) nr. 909/2014 een aanvraag voor registratie als mkb-groeimarkt indienen, behouden blijven zodat de MTF's voldoende tijd hebben om overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU een dergelijke aanvraag in te dienen, moet Verordening (EU) nr. 909/2014 worden gewijzigd.

(15)De Verordeningen (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 596/2014 en (EU) nr. 909/2014 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt als volgt gewijzigd:

(1)in artikel 4, lid 7, wordt "3 januari 2017" vervangen door "3 januari 2018" en "3 januari 2019" door "3 januari 2020";

(2)in artikel 5, lid 8, wordt "3 januari 2016" vervangen door "3 januari 2017";

(3)in artikel 19, lid 1, wordt "3 januari 2019" vervangen door "3 januari 2020";

(4)in artikel 26, lid 10, wordt "3 januari 2019" vervangen door "3 januari 2020";

(5)artikel 35, lid 5, wordt als volgt gewijzigd:

(a)"3 januari 2017" wordt vervangen door "3 januari 2018";

(b)"3 juli 2019" wordt vervangen door "3 juli 2020";

(6)in artikel 37, lid 2, wordt "3 januari 2017" vervangen door "3 januari 2018";

(7)artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt "3 maart 2019" vervangen door "3 maart 2020";

(b)in lid 4 wordt "3 maart 2019" vervangen door "3 maart 2020";

(c)in lid 5 wordt "3 maart 2019" vervangen door "3 maart 2020";

(d)in lid 6 wordt "3 maart 2019" vervangen door "3 maart 2020";

(e)in lid 7 wordt "3 juli 2019" vervangen door "3 juli 2020";

(f)in lid 8 wordt "3 juli 2019" vervangen door "3 juli 2020";

(g)in lid 9, eerste alinea, wordt "3 juli 2019" vervangen door "3 juli 2020";

(h)in lid 9, tweede alinea, wordt "3 juli 2021" vervangen door "3 juli 2022";

(i)in lid 10, eerste alinea, wordt "3 juli 2019" vervangen door "3 juli 2020";

(j)in lid 11 wordt "3 juli 2019" vervangen door "3 juli 2020";

(k)in lid 12, tweede alinea, wordt "3 januari 2017" vervangen door "3 januari 2018";

(8)in artikel 54, lid 2, eerste alinea, wordt "3 juli 2019" vervangen door "3 juli 2020";

(9)artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de tweede alinea wordt vervangen door:

"Deze verordening is van toepassing met ingang van 3 januari 2018.";

(b)de vierde alinea wordt vervangen door:

"In afwijking van de tweede alinea zijn artikel 37, leden 1, 2 en 3, van toepassing met ingang van 3 januari 2020.".

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt als volgt gewijzigd:

(1)in artikel 39, lid 4, eerste alinea, wordt "3 januari 2017" vervangen door "3 januari 2018";

(2)in artikel 39, lid 4, tweede alinea, wordt "3 januari 2017" vervangen door "3 januari 2018".

Artikel 3

Verordening (EU) nr. 909/2014 wordt als volgt gewijzigd:

(1)in artikel 76, lid 5, tweede alinea, onder b), wordt "13 juni 2017" vervangen door "13 juni 2018";

(2)in artikel 76, lid 7, wordt "3 januari 2017" vervangen door "3 januari 2018".

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) PB C , , blz. .
(2) PB C , , blz. .
(3) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(4) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
(5) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
(6) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
(7) Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
Top