EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0263

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2016 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (05431/2015 — C8-0061/2015 — 2013/0441(NLE) — 2015/2234(INI))

PB C 86 van 6.3.2018, p. 72–76 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/72


P8_TA(2016)0263

Kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking EU-Filipijnen (resolutie)

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2016 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (05431/2015 — C8-0061/2015 — 2013/0441(NLE) — 2015/2234(INI))

(2018/C 086/08)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerp van besluit van de Raad (05431/2015),

gezien de ontwerpkaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek der Filipijnen, anderzijds (15616/2010),

gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens de artikelen 207 en 209 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), (C8-0061/2015),

gezien zijn wetgevingsresolutie van 8 juni 2016 over het ontwerp van besluit (1),

gezien de diplomatieke relaties tussen de Filipijnen en de EU (op dat ogenblik de Europese Economische Gemeenschap (EEG)), die een begin kenden op 12 mei 1964 toen de ambassadeur van de Filipijnen voor de EEG aangesteld werd,

gezien de EG-Filipijnen-kaderovereenkomst voor ontwikkelingssamenwerking, die van kracht werd op 1 juni 1985,

gezien het meerjarig indicatief programma van de Europese Unie voor de Filipijnen 2014-2020,

gezien Verordening (EEG) nr. 1440/80 van de Raad van 30 mei 1980 betreffende de sluiting van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Indonesië, Maleisië, de Filipijnen, Singapore en Thailand, lidstaten van de Associatie van de Zuidoost-Aziatische landen (2),

gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 18 mei 2015 aan het Parlement en de Raad getiteld „De EU en de ASEAN: een partnerschap met een strategische doelstelling”,

gezien de 10e ASEM-top in Milaan op 16 en 17 oktober 2014,

gezien de interparlementaire vergadering van het Europees Parlement en het Filipijns Parlement van februari 2013,

gezien de 23e vergadering van het gemengd samenwerkingscomité ASEAN-EU in Jakarta op 4 februari 2016,

gezien de recente resoluties over de Filipijnen, met name de resoluties van 14 juni 2012 over de gevallen van straffeloosheid op de Filipijnen (3), van 21 januari 2010 over de Filipijnen (na het bloedbad in Maguindanao van 23 november 2009) (4) en van 12 maart 2009 over de Filipijnen (over de vijandelijkheden tussen regeringstroepen en het Moro National Liberation Front (MNLF)) (5),

gezien de status van de Filipijnen als stichtend lid van de ASEAN sinds de ondertekening van de verklaring van Bangkok op 8 augustus 1967,

gezien de 27e top van de ASEAN in Kuala Lumpur (Maleisië) van 18 tot 22 november 2015,

gezien de 14e veiligheidstop voor Azië (IISS Shangri-La dialoog) die gehouden werd in Singapore van 29 tot 31 mei 2015,

gezien de verslagen van de speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel, Hilal Elver, (29 december 2015 — A/HRC/31/51/Add.1), van de speciale VN-rapporteur voor de mensenhandel, Joy Ngosi Ezeilo (19 april 2013 — A/HRC/23/48/Add.3) en van de speciale VN-rapporteur voor buitengerechtelijke, standrechtelijke of willekeurige executies, Philip Alston (29 april 2009 — A/HRC/11/2/Add.8),

gezien de tweede universele periodieke doorlichting door de VN-Mensenrechtenraad van mei 2012, waaruit de Filipijnen 66 van de 88 aanbevelingen aanvaardden,

gezien het Filipijnse plan of Action for Nutrition voor de periode van 2011 tot 2016, het Accelerated Hunger Mitigation Program, het algemene landbouwhervormingsplan van 1988 en de visserijwet van 1998,

gezien artikel 99, lid 1, tweede alinea, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8-0143/2016),

A.

overwegende dat op het gebied van de internationale en nationale mensenrechtenwetgeving de Filipijnen een rolmodel zijn voor andere landen in de regio, aangezien zij acht van de negen belangrijke mensenrechtenverdragen hebben goedgekeurd (met uitzondering van het Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning) evenals het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in 2011;

B.

overwegende dat de regering van de Filipijnen in maart 2014 een vredesakkoord voor het eiland Mindanao heeft gesloten met het Moro Islamic Liberation Front (MILF), waarin werd beslist een autonome regio (Bangsamoro) te creëren in het islamitische zuiden van het eiland, maar waar de andere militiegroepen die tegenstander zijn van het vredesproces niet bij betrokken werden; overwegende evenwel dat het Filipijnse Congres in februari 2016 de Bangsamoro Basic Law niet heeft aangenomen en de vredesonderhandelingen dus niet tot een goed einde heeft kunnen brengen;

C.

overwegende dat de Filipijnen anti-opstand-, antiterrorisme- en inlichtingendiensttraining hebben gekregen van het leger van de VS in het kader van de strijd tegen milities die mogelijk banden hebben met regionale (Zuidoost-Aziatische) en internationale terroristische groeperingen zoals al-Qaida en ISIS;

D.

overwegende dat de Filipijnen en de VS in april 2015 de Enhanced Defence Cooperation Agreement (EDCA) hebben ondertekend;

E.

overwegende dat Japan en de Filipijnen in januari 2015 een memorandum over defensiesamenwerking en -uitwisselingen hebben ondertekend;

F.

overwegende dat de betrekkingen tussen China en de Filipijnen geleidelijk slechter zijn geworden na de beschuldigingen van corruptie betreffende Chinese steun in 2008, en vooral nadat China steeds assertiever territoriale aanspraken maakte betreffende de Zuid-Chinese Zee;

G.

overwegende dat de Filipijnen in januari 2013 een arbitragezaak hebben geopend bij het internationaal arbitragehof voor het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS), waarbij zij hebben aangedrongen op meer duidelijkheid ten aanzien van hun maritieme rechten onder het UNCLOS en de geldigheid van de claim van China op een groot deel van de Zuid-Chinese Zee, de „negenstrepenlijn”;

H.

overwegende dat de Filipijnen hebben aangekondigd dat zij nieuwe zee- en luchtmachtbasissen zullen openen met ruime toegang tot de Zuid-Chinese Zee, en dat zij deze basissen toegankelijk zullen maken voor schepen van de VS, Japan en Vietnam;

I.

overwegende dat de EU de Filipijnen in december 2014 de SAP+-status heeft toegekend, waardoor zij het eerste ASEAN-land zijn dat dergelijke handelspreferenties geniet; overwegende dat de Filipijnen hierdoor 66 procent van alle producten tariefvrij kunnen uitvoeren naar de EU, met inbegrip van verwerkt fruit, kokosolie, schoeisel, vis en textiel;

J.

overwegende dat de Filipijnen uit duizenden eilanden bestaan, wat de interne connectiviteit, infrastructuur en handel bemoeilijkt;

K.

overwegende dat de EU een belangrijke buitenlandse investeerder en handelspartner van de Filipijnen is;

L.

overwegende dat de EU de vierde grootste handelspartner en de vierde belangrijkste exportmarkt van de Filipijnen is, goed voor 11,56 % van de totale uitvoer uit de Filipijnen;

M.

overwegende dat de Filipijnen zich onlangs geïnteresseerd hebben getoond om toe te treden tot het trans-Pacifisch partnerschap en momenteel overleg voeren met de VS om tot deze overeenkomst toe te treden;

N.

overwegende dat de EU haar financiële middelen voor ontwikkelingssamenwerking met de Filipijnen in de periode 2014-2020 meer dan verdubbeld heeft en ook aanzienlijke humanitaire en noodhulpverlening heeft verstrekt aan de slachtoffers van tropische stormen;

O.

overwegende dat de Filipijnen het derde meest kwetsbare ontwikkelingsland voor de klimaatverandering zijn, hetgeen een negatieve weerslag zal hebben op de landbouw en mariene hulpbronnen van het land;

P.

overwegende dat de verwoestende impact van de tyfoon Haiyan, waarbij in 2013 naar schatting 6 000 mensen stierven, nog steeds negatieve gevolgen heeft voor de economie en vooral de voedselonzekerheid heeft verergerd, en volgens de schattingen van de VN een miljoen mensen meer in de armoede heeft doen belanden;

1.

verwelkomt de sluiting van de kaderovereenkomst inzake partnerschap en samenwerking met de Filipijnen;

2.

is van mening dat de EU financiële hulp en capaciteitsopbouwende ondersteuning moet blijven verlenen aan de Filipijnen voor de verlichting van armoede, sociale integratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, de bevordering van vrede, vereniging, veiligheid en hervorming van het gerecht, en het land moet ondersteunen voor, tijdens en na natuurrampen en bij de tenuitvoerlegging van een doeltreffend beleid om de klimaatverandering aan te pakken;

3.

moedigt de regering van de Filipijnen aan verdere vooruitgang te blijven boeken op het gebied van corruptiebestrijding en de bevordering van de mensenrechten;

4.

prijst de Filipijnen omdat zij al sinds 2001 lid zijn van de internationale antiterrorismecoalitie; is evenwel bezorgd over de aanhoudende meldingen van ernstige schendingen van de mensenrechten door het Filipijnse leger bij de uitvoering van anti-oproermaatregelen, met name door paramilitaire eenheden;

5.

herinnert eraan dat de Abu Sayyaf Group ervan wordt beschuldigd verschrikkelijke terreurdaden te hebben gepleegd in de Filipijnen, met name bloedige bomaanslagen, waaronder een aanslag op een veerboot in Manilla in 2004 waarbij meer dan 100 mensen om het leven kwamen;

6.

benadrukt dat er een stijgende bezorgdheid is dat geaffilieerde groeperingen in Zuidoost-Azië aansluiting bij ISIS zullen zoeken, aangezien ISIS propaganda verspreidt in de plaatselijke talen en enkele extremisten in de regio al getrouwheid hebben gezworen;

7.

stelt de inspanningen op prijs die de Filipijnse regering heeft geleverd en benadrukt het belang van een zo inclusief mogelijk vredesproces voor Mindanao; wijst op de bijdrage aan de akkoorden van Mindanao door de internationale contactgroep; betreurt ten zeerste dat de vredesovereenkomst voor Mindanao niet is goedgekeurd door het Filipijnse Congres; roept op om de vredesonderhandelingen voort te zetten en om de BBL in het Congres aan te nemen;

8.

veroordeelt het bloedbad dat separatistische rebellen op 24 december 2015 in Mindanao hebben aangericht onder christelijke boeren; verwelkomt het initiatief van de Filipijnse ngo PeaceTech, die christelijke en islamitische scholieren via Skype met elkaar in contact brengt met als doel de uitwisseling tussen deze twee gemeenschappen te bevorderen;

9.

roept de Filipijnse regering op tot capaciteitsopbouw voor systematische gegevensverzameling over mensenhandel en roept de EU en de lidstaten op om de regering en vooral de Inter-Agency Council against Trafficking (IACAT) te ondersteunen in haar inspanningen om hulp aan en ondersteuning van slachtoffers te verbeteren, doeltreffende maatregelen voor de rechtshandhaving in te voeren, legale manieren van arbeidsmigratie te verbeteren en een menswaardige behandeling van Filipijnse migranten in derde landen te waarborgen;

10.

roept de EU en haar lidstaten op om in dialoog met de Filipijnen inlichtingen uit te wisselen, samen te werken en ondersteuning te bieden teneinde de regering op het gebied van de grondrechten en de rechtsstaat weerbaarder te maken in de internationale strijd tegen terrorisme en extremisme;

11.

merkt op dat de Filipijnen strategisch gelegen zijn door de nabijheid van belangrijke internationale routes voor maritiem en luchtverkeer in de Zuid-Chinese Zee;

12.

uit opnieuw zijn ernstige bezorgdheid om de spanningen in de Zuid-Chinese Zee; betreurt dat, in tegenstelling tot wat werd vastgelegd in de gedragsverklaring van 2002, verscheidene partijen aanspraak maken op gebied in de betwiste wateren; is met name bezorgd over de massale activiteiten die China momenteel in het gebied ontplooit, waaronder de bouw van militaire faciliteiten, havens en ten minste één landingsbaan; roept alle partijen in het omstreden gebied op om zich te onthouden van unilaterale en provocerende acties maar de conflicten vreedzaam en op basis van internationaal recht, met name het UNCLOS, en met onpartijdige internationale bemiddeling en arbitrage op te lossen; dringt er bij alle partijen op aan de bevoegdheid van het UNCLOS en het Grondwettelijk Hof te erkennen en vraagt het uiteindelijke besluit van het UNCLOS te eerbiedigen; ondersteunt alle acties die erop gericht zijn van de Zuid-Chinese Zee een „zee van vrede en samenwerking” te maken; ondersteunt eveneens alle inspanningen om de partijen tot een gemeenschappelijke gedragscode te brengen voor de vreedzame exploitatie van de betreffende zeegebieden, met inbegrip van de oprichting van veilige handelsroutes, en moedigt maatregelen aan om het vertrouwen te versterken; meent dat de EU de bilaterale en multilaterale samenwerking moet inschakelen om op doeltreffende wijze te kunnen bijdragen tot de veiligheid in de regio;

13.

neemt met instemming kennis van de overeenkomst van mei 2014 tussen de Filipijnen en Indonesië ter verduidelijking van de overlappende maritieme grenzen in de zee van Mindanao en die van Celebes;

14.

roept de Filipijnen op, als een van de landen die door de EU een SAP+-status toegekend kreeg, tot de doeltreffende uitvoering van alle fundamentele internationale verdragen betreffende mensen- en arbeidsrechten, het milieu en goed bestuur, zoals bepaald in bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 978/2012; erkent dat de Filippijnen hun mensenrechtenwetgeving hebben versterkt; roept de Filippijnen op om verdere vooruitgang te blijven boeken op het gebied van de bevordering van de mensenrechten, onder meer door het nationale actieplan voor mensenrechten te publiceren, en op het gebied van corruptiebestrijding; is bijzonder bezorgd over de repressie ten aanzien van de activisten die zich op vreedzame wijze inzetten om hun voorouderlijke gronden te beschermen tegen de gevolgen van mijnbouw en ontbossing; brengt in herinneringen dat begunstigden onder SAP+ zullen moeten aantonen dat zij hun verplichtingen met betrekking tot mensenrechten-, arbeids-, milieu- en bestuursnormen nakomen;

15.

neemt nota van de landenbeoordeling van SAP+ over de Filipijnen, in het bijzonder wat betreft de ratificering van de zeven mensenrechtenverdragen van de VN die relevant zijn voor de SAP+ van de EU; benadrukt dat er nog werk moet worden verricht voor de uitvoering; erkent de stappen die de regering heeft genomen en de vooruitgang die tot dusver behaald is;

16.

moedigt de Filipijnen aan om het investeringsklimaat, met inbegrip van de BDI, te blijven verbeteren door transparantie en goed bestuur te vergroten door middel van de tenuitvoerlegging van de beleidslijnen voor bedrijven en mensenrechten van de VN, en de infrastructuur verder te ontwikkelen, waar mogelijk door middel van publiek-private partnerschappen; is bezorgd over de gevolgen van de klimaatverandering voor de Filipijnen;

17.

spoort de overheid aan te investeren in nieuwe technologieën en het internet om de culturele en commerciële uitwisseling tussen de eilanden van de archipel te vergemakkelijken;

18.

is gunstig gestemd over het akkoord van 22 december 2015 voor de start van de onderhandelingen voor een vrijhandelsovereenkomst met de Filipijnen; acht het passend dat de Commissie en de Filipijnse overheid hoge standaarden inzake mensenrechten, arbeid en milieu waarborgen; benadrukt dat een dergelijke vrijhandelsovereenkomst een bouwsteen moet zijn voor een EU-ASEAN-overeenkomst tussen de regio's over handel en investeringen, die gelijktijdig opnieuw opgestart kan worden;

19.

merkt op dat 800 000 Filipijnen in de EU leven en dat Filipijnse zeelui op in de EU geregistreerde schepen jaarlijks tot 3 miljard EUR naar de Filipijnen overschrijven; meent dat de EU interpersoonlijke uitwisselingen tussen studenten, academici en wetenschappelijke onderzoekers, evenals culturele uitwisselingen, verder moet ontwikkelen;

20.

aangezien op een groot aantal schepen die niet onder EU-vlag varen en die Europese havens aandoen, de meerderheid van de bemanning van Filipijnse afkomst is, en vanwege de moeilijke en onmenselijke werkomstandigheden waarin veel van deze zeelui leven, wordt de lidstaten verzocht schepen waarop de werkomstandigheden indruisen tegen de rechten van werknemers en de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, niet toe te laten in Europese havens; dringt er tevens bij de schepen die niet onder EU-vlag varen op aan voor hun bemanning werkomstandigheden te waarborgen in overeenstemming met de internationale regelgeving en de regeling zoals voorzien in het IAO en in de IMO;

21.

roept op tot regelmatige uitwisselingen tussen de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) en het Parlement, opdat het Parlement de implementatie van de kaderovereenkomst en het behalen van de doelstellingen kan opvolgen;

22.

verzoekt zijn Voorzitter onderhavige resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de Europese dienst voor extern optreden, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van de Republiek der Filipijnen.


(1)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2016)0262.

(2)  PB L 144 van 10.6.1980, blz. 1.

(3)  PB C 332 E van 15.11.2013, blz. 99.

(4)  PB C 305 E van 11.11.2010, blz. 11.

(5)  PB C 87 E van 1.4.2010, blz. 181.


Top