This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0532
Proposal for a DECISION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the mobilisation of the European Globalisation Adjustment Fund in accordance with Point 13 of the Interinstitutional Agreement of 2 December 2013 between the European Parliament, the Council and the Commission on budgetary discipline, on cooperation in budgetary matters and on sound financial management (application EGF/2013/012 BE/Ford Genk from Belgium)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk, België)
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk, België)
/* COM/2014/0532 final */
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk, België) /* COM/2014/0532 final - 2014/ () */
TOELICHTING ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1. De regels die van toepassing
zijn op de financiële bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de
globalisering (EFG) voor aanvragen die tot 31 december 2013 werden
ingediend, zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees
fonds voor aanpassing aan de globalisering[1]
("de EFG-verordening"). 2. Op 23 december 2013
heeft België aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk ingediend voor een financiële
bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen in de
assemblagefabriek van Ford-Werke GmbH[2]
in Genk ("Ford Genk") en bij 10 leveranciers van Ford Genk in
België. Aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 12 juni 2014
toegevoegd. 3. Na de aanvraag te hebben
onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van
de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van
een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan. SAMENVATTING VAN DE AANVRAAG EGF-aanvraag: || EGF/2013/012 Ford Genk Lidstaat: || België Datum van de indiening van de aanvraag: || 23.12.2013 Criterium voor steunverlening: || Artikel 2, onder c), van de EFG-verordening Primaire onderneming: || Ford-Werke GmbH Aantal leveranciers en downstreamproducenten: || 10 Referentieperiode: || 1.7.2013-1.11.2013 De datum waarop is begonnen met individuele dienstverlening aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd: || 1.7.2013 Aantal ontslagen tijdens de referentieperiode: || 469 Aantal ontslagen voor en na de referentieperiode: || 43 Totaal aantal ontslagen: || 512 Aantal personen dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen: || 479 Budget voor individuele dienstverlening: || 1 085 890 EUR Budget voor de implementatie van het EFG: || 56 000 EUR (4,9 % van het totale budget) Totaal budget: || 1 141 890 EUR Van het EFG verlangde financiële bijdrage: || 570 945 EUR (50 % van het totale budget) ANALYSE VAN DE AANVRAAG Verband tussen de ontslagen en de grote
structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de
globalisering 4. De Belgische autoriteiten
leggen het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in
de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de
sector van de productie van personenauto's, waarin Ford Genk actief is,
economisch ernstig is ontwricht, met name door een snelle afname van het
marktaandeel van de EU. 5. Volgens de gegevens waarnaar
de Belgische autoriteiten verwijzen[3],
is de productie van personenauto's in de EU-27, zoals blijkt uit de
onderstaande grafiek, tussen 2007 en 2012 gedaald van 17,10 miljoen eenheden
tot 14,61 miljoen eenheden (− 14,6 %; − 3,1 %
jaarlijkse groei), terwijl de productie van personenauto's wereldwijd tijdens
dezelfde periode is toegenomen van 53,05 miljoen eenheden tot 63,07 miljoen
eenheden (+ 18,9 %; + 3,5 %
jaarlijkse groei). Daardoor daalde het marktaandeel van de EU-27, uitgedrukt in
volume, in de productie van personenauto's wereldwijd van 32,2 % tot 23,2 %
(− 28,2 %; − 6,4 % jaarlijkse groei). Ter
vergelijking: tijdens dezelfde periode groeide het marktaandeel van China van 12,0 %
tot 24,6 % (+ 104,6 %; + 15,4 % jaarlijkse groei),
terwijl de marktaandelen van de andere belangrijkste producenten afnamen
(Japan: − 27,7 % / − 6,3 % jaarlijkse groei;
Zuid-Korea: − 5,9 % / − 1,2 % jaarlijkse groei;
VS: − 12,0 % / − 2,5 % jaarlijkse groei) maar
meestal minder sterk dan voor de EU-27. Uit deze gegevens blijkt dan ook een
snelle afname van het marktaandeel van de EU in de sector van de productie van
personenauto's wereldwijd. Marktaandeel
in de productie van personenauto's wereldwijd (volume) Bron: OICA 6. De moeilijke economische
situatie van de automobielindustrie in de EU, die hoofdzakelijk te wijten is
aan de constante daling van de verkoop van nieuwe personenauto's in de EU
ingevolge de economische crisis en structurele problemen met overcapaciteit bij
bepaalde producenten in verschillende lidstaten, heeft het internationale
concurrentievermogen van de automobielindustrie in de EU negatief beïnvloed.
Deze factoren hebben ertoe geleid dat fabrieken werden gesloten en dat
verschillende autoproducenten en hun leveranciers zijn gaan herstructureren,
wat de laatste jaren in de automobielindustrie veel ontslagen tot gevolg had. Zo
is bijvoorbeeld het aantal werknemers in de automobielsector (NACE Rev. 2-afdeling 29
"Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers") in de EU-27
tussen 2008 en 2013 met ongeveer 220 000 gedaald, namelijk van 3,16
miljoen tot 2,94 miljoen (− 7,0 %)[4]. 7. Sinds het EGF in 2007
operationeel werd, betroffen 17 besluiten betreffende de
beschikbaarstelling van middelen uit het EFG de automobielsector[5]. Acht eerdere
EFG-besluiten betroffen met name de afname van het marktaandeel in de productie
van personenauto's[6].
Aantal ontslagen en voldoening aan de
criteria van artikel 2, onder c) 8. De aanvraag werd ingediend in
het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder c),
van de EFG-verordening, op grond waarvan een aanvraag in uitzonderlijke
omstandigheden als ontvankelijk kan worden aangemerkt, zelfs als niet wordt
voldaan aan de criteria voor steunverlening van artikel 2, onder a) of b),
van de EFG-verordening, wanneer de gedwongen ontslagen ernstige gevolgen hebben
voor de werkgelegenheid en de lokale economie. 9. De aanvraag heeft betrekking
op 469 ontslagen tijdens een periode van vier maanden, van 1 juli 2013
tot en met 1 november 2013 (246 ontslagen bij Ford Genk en 223 ontslagen
bij acht leveranciers), en op 43 ontslagen na die periode, tussen 1 november
2013 en 23 december 2013 (26 ontslagen bij Ford Genk en 17 ontslagen
bij zeven leveranciers), die evenwel met dezelfde procedure voor collectief
ontslag verband houden. Dit totale aantal van 512 ontslagen tijdens en na
de referentieperiode stemt overeen met een eerste golf van ontslagen bij Ford
Genk en zijn leveranciers[7]
en met afvloeiingen bij leveranciers van Ford Genk door de afname van de
activiteiten in de Ford-fabriek in voorbereiding van de sluiting ervan. Onderneming || Aantal ontslagen: || tijdens de referentieperiode || na de referentieperiode || Totaal Ford Genk (Ford-Werke GmbH) || 246 || 26 || 272 BASF Coatings Services NV || 1 || 0 || 1 Belplas Industries BVBA || 0 || 1 || 1 FACIL Europe BVBA || 9 || 0 || 9 Henkel Industrieservice BVBA || 7 || 0 || 7 IAC Group BVBA || 46 || 4 || 50 Lear Corporation Belgium CVA || 33 || 5 || 38 Service Magazijn Limburg NV || 73 || 1 || 74 Syncreon Genk BVBA || 42 || 3 || 45 Transport Service NV || 0 || 2 || 2 Zender Industrie België NV || 12 || 1 || 13 Totaal || 469 || 43 || 512 10. Alle ontslagen werden berekend
vanaf de datum van de feitelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst voordat
die afloopt, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, tweede streepje, van
de EFG-verordening (methode 2). 11. De aanvraag voldoet bijgevolg
gedeeltelijk aan de criteria voor steunverlening van artikel 2, onder a),
van de EFG-verordening, aangezien de aanvraag ontslagen betreft tijdens een
periode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat. De aanvraag wijkt
echter van deze criteria af wat het minimumaantal ontslagen tijdens de referentieperiode
betreft, aangezien er minder dan 500 ontslagen zijn gevallen. 12. De Belgische autoriteiten
voeren aan dat uitzonderlijke omstandigheden gelden omdat, hoewel het aantal
ontslagen tijdens de referentieperiode bij deze golf onder de drempel van 500
ligt, er nog twee andere ontslaggolven worden verwacht in 2014 (ongeveer 650 ontslagen
bij Ford Genk en zijn leveranciers) en bij de sluiting van de fabriek eind 2014
(ongeveer 4 000 ontslagen bij Ford Genk en zijn leverancier),
waarvoor de Belgische autoriteiten misschien EFG-aanvragen zullen indienen.
Hoewel de drempel van 500 ontslagen voor deze eerste golf van ontslagen
niet is bereikt, wilden de Belgische autoriteiten voor deze eerste groep van
ontslagen werknemers zo snel mogelijk specifieke maatregelen ten uitvoer leggen
om hun kansen om een nieuwe baan te vinden te optimaliseren en alle ontslagen
werknemers dezelfde kansen te bieden. Het verwachte totale aantal rechtstreekse
ontslagen ingevolge de sluiting van Ford Genk is zeer hoog (ongeveer 4 340 ontslagen
bij Ford Genk en 2 820 ontslagen bij zijn in hetzelfde geografische
gebied gevestigde leveranciers). Volgens de analyses waarnaar de Belgische
autoriteiten verwijzen[8],
zullen deze ontslagen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en voor
de plaatselijke economie. Het onvoorziene karakter van deze
ontslagen 13. Volgens de Belgische
autoriteiten kon de sluiting van de Ford-fabriek in Genk niet worden voorzien.
In september 2010 hebben het management van Ford en de in de Ford-fabriek in Genk
vertegenwoordigde vakbonden een overeenkomst gesloten over
investeringstoezeggingen voor de periode 2010-2014, waarin het management van
Ford ermee instemde om drie automodellen (Mondeo, S-Max en Galaxy) in Genk te
blijven produceren en de productie van toekomstige modellen in hetzelfde
productsegment aan de fabriek in Genk toe te wijzen. Het management van Ford
stemde er eveneens mee in om de geïnstalleerde capaciteit op 225 000
eenheden per jaar te handhaven en garandeerde dat er tijdens de looptijd van de
overeenkomst bij Ford Genk geen collectieve ontslagen zouden vallen, in ruil
waarvoor de vakbonden instemden met verlagingen van de personeelskosten[9]. Volgens de Belgische
autoriteiten heeft het management van Ford in september 2012 de geruchten ontkend
dat de fabriek zou worden gesloten en heeft het de geplande productie van het
Mondeo-model van de volgende generatie in de fabriek van Genk vanaf oktober 2013
bevestigd. In oktober 2012 heeft Ford evenwel zijn plan aangekondigd om de
fabriek in Genk eind 2014 te sluiten en de productie van nieuwe automodellen
aan andere fabrieken in de EU toe te wijzen[10]. De werknemers voor wie steun wordt
aangevraagd 14. De Belgische autoriteiten
verwachten dat 479 van de 512 werknemers die bij deze eerste ontslaggolf werden
ontslagen (d.w.z. de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd), zullen
deelnemen aan de maatregelen waarvoor medefinanciering door het EFG wordt
aangevraagd[11]. 15. Uitsplitsing van de werknemers
voor wie steun wordt aangevraagd naar geslacht, nationaliteit en
leeftijdsgroep: Categorie || Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd Geslacht: || Mannen: || 401 || Vrouwen: || 78 Nationaliteit: || EU-ingezetenen: || 479 || Niet-EU-ingezetenen: || 0 Leeftijdsgroep: || 15-24 jaar: || 3 || 25-54 jaar: || 470 || 55-64 jaar: || 6 || Ouder dan 64 jaar || 0 16. Zeven van deze werknemers
hebben een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap. 17. Uitsplitsing van de werknemers
voor wie steun wordt aangevraagd per beroepscategorie[12]: Hoofdgroepen van de ISCO-08 || Aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd 1 Leidinggevende functies || 0 2 Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen || 39 3 Technici en vakspecialisten || 59 4 Administratief personeel || 3 5 Dienstverlenend personeel en verkopers || 0 7 Ambachtslieden || 39 8 Bedieningspersoneel van machines en installaties, assembleurs || 253 9 Elementaire beroepen || 4 Niet bekend/ niet beschikbaar || 82 18. De Belgische autoriteiten
hebben overeenkomstig artikel 7 van de EFG-verordening bevestigd dat bij
de toegang tot de voorgestelde maatregelen en hun uitvoering de beginselen van
gelijke behandeling en non-discriminatie zullen worden gerespecteerd. Beschrijving van het betrokken gebied,
de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden 19. De ontslagen bij Ford Genk en
zijn leveranciers treffen hoofdzakelijk de provincie Limburg, in Vlaanderen, in
het noord-oosten van België. In de provincie Limburg waren er vroeger
kolenmijnen, en de werkgelegenheid is er sterk afhankelijk van de traditionele
industrie. Volgens de Belgische autoriteiten wordt de provincie Limburg, in
vergelijking met het Vlaamse gemiddelde, gekenmerkt door een hoge werkloosheid,
lagere kwalificatie- en vaardigheidsniveaus, en een minder ontwikkeld aanbod
aan onderwijsdiensten. Daarnaast schijnen ondernemingen in de provincie Limburg
over het algemeen minder innoverend en minder internationaal te zijn dan de
gemiddelde onderneming in Vlaanderen (wat het aandeel van de uitvoer en het
niveau van de binnenkomende buitenlandse investeringen betreft); het aantal
start-ups is er ook relatief laag. Volgens de Belgische autoriteiten is de
provincie Limburg bovendien relatief slecht toegankelijk door een zwakke
ontwikkeling van de infrastructuur. 20. De bevoegde autoriteit voor de
EFG-aanvraag is het ESF-Agentschap Vlaanderen (het agentschap voor de
uitvoering van de programma's van het Europees Sociaal Fonds). De belangrijkste
organen die instaan voor de uitvoering van de maatregelen die door het EFG
worden medegefinancierd, zijn de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling
en Beroepsopleiding) en de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening). 21. Andere organisaties die bij de
algemene coördinatie en uitvoering van de voorgestelde maatregelen betrokken
zijn: –
de Vlaamse regering (de minister-president en de
minister van Werk); –
de provincie Limburg; –
vakbonden (ABVV, ACV, ACLVB); –
het RESOC (Regionaal Sociaal-Economisch
Overlegcomité) en de SERR Limburg (Sociaal-Economische Raad van de Regio); –
het FTML (Fonds voor tewerkstelling en opleiding in
de metaalverwerkende nijverheid Limburg) en het LIMOB (Limburgs Instituut van
de Metaalverwerkende Nijverheid voor de Opleiding van Bedienden); –
het platform "Nieuw – Ondernemend
Limburg" (waaraan wordt deelgenomen door Agoria (de federatie van de
technologische industrie), de Boerenbond, de Confederatie van de Bouw Limburg,
Unizo Limburg (de Unie van Zelfstandige Ondernemers), de VKW Limburg (de
Christelijke werkgeversorganisatie), en de Vlaamse Kamer van Koophandel en
Industrie Limburg). 22. De Vlaamse regering heeft ook
een specifieke taskforce opgericht die alle belangrijke belanghebbenden
bijeenbrengt (sociale partners, werkgeversgroepen, plaatselijke en regionale
autoriteiten, sectorale verenigingen, enz.). De diensten van de Commissie
werden bij de werkzaamheden van de taskforce betrokken. Verwachte gevolgen van de ontslagen voor
de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid 23. Ford
Genk was de grootste werkgever in de provincie Limburg en was goed voor 1,7 %
van het totale aantal banen. Het vertegenwoordigde ook 10 % van de totale
omzet van de 500 grootste ondernemingen in Limburg. 24. Volgens een studie waarnaar de
Belgische autoriteiten verwijzen[13],
zouden per 100 banen die naar verwachting bij Ford Genk verloren zullen
gaan, 65 banen verdwijnen bij zijn directe en indirecte leveranciers in
Limburg en nog eens 72 banen bij zijn leveranciers die elders in
Vlaanderen gevestigd zijn. Zoals blijkt uit de onderstaande tabel, zouden naast
de 4 340 directe banen die bij de sluiting van de Ford-fabriek in
Genk naar verwachting verloren zullen gaan, nog eens ongeveer 2 820 banen
verdwijnen bij leveranciers die in Limburg gevestigd zijn en 3 110 banen
bij leveranciers die elders in Vlaanderen gevestigd zijn, waardoor het totale
aantal banen dat in Vlaanderen verloren zal gaan op ongeveer 10 270 komt
(een vermenigvuldigingsfactor voor het aantal banen van 2,4). Bovendien zal de
daling van de koopkracht (consumptiebestedingen) naar verwachting leiden tot
een verlies van ongeveer 1 040 banen in Limburg en 450 banen in
de rest van Vlaanderen, wat het totale aantal verloren banen in Vlaanderen op
ongeveer 11 760 brengt (een vermenigvuldigingsfactor voor het aantal banen
van 2,7). Soort gevolgen voor de werkgelegenheid || Geraamd aantal banen dat verloren gaat Direct banenverlies (bij Ford Genk) || 4 340 Indirect banenverlies (bij leveranciers in Limburg) || 2 820 Indirect banenverlies (bij leveranciers in de rest van Vlaanderen) || 3 110 Geïnduceerd banenverlies (in Limburg) || 1 040 Geïnduceerd banenverlies (bij leveranciers in de rest van Vlaanderen) || 450 Totaal || 11 760 25. Bijgevolg kunnen in de
provincie Limburg in totaal ongeveer 8 200 banen verloren gaan, wat
een stijging van de werkloosheid in Limburg met 1,8
tot 2 procentpunten tot gevolg zou kunnen hebben (dat is een stijging van de
regionale werkloosheid met 26,5 % à 29,4 %, van 6,8 % tot 7,9 %
indien alleen rekening wordt gehouden met het directe banenverlies bij Ford
Genk, of tot 8,6 % wanneer ook het indirecte banenverlies bij zijn
leveranciers wordt meegerekend, en zelfs tot 8,8 % wanneer ook het geïnduceerde
banenverlies in aanmerking wordt genomen). 26. Meer algemeen wordt verwacht
dat de sluiting van Ford Genk ook zal leiden tot een daling van de economische
welvaart met 2,6 % à 2,9 % (door de daling van de output en van de
koopkracht), en tot een daling van de groei van de arbeidsproductiviteit met 10,9 %
(wat de toegevoegde waarde betreft). Te financieren individuele
dienstverlening en uitsplitsing van de geraamde kosten 27. Slechts enkele maatregelen die
deel uitmaken van de acties die de Belgische autoriteiten zullen uitvoeren ter
ondersteuning van de werknemers die door de sluiting van de Ford-fabriek in
Genk worden ontslagen, zullen door het EFG worden medegefinancierd. Maatregelen
die in België in het kader van procedures voor collectief ontslag verplicht
zijn[14],
alsook extra maatregelen die met andere middelen dan die uit het EFG worden
gefinancierd[15],
zijn dan ook niet in deze EFG-aanvraag opgenomen. Het totale pakket maatregelen
(verplichte maatregelen, extra maatregelen, EFG-maatregelen) wordt door de VDAB
beheerd. 28. De individuele dienstverlening
die aan de ontslagen werknemers wordt verstrekt als onderdeel van de
maatregelen die door het EFG voor de eerste golf van ontslagen zullen worden
medegefinancierd[16],
bestaat uit de volgende maatregelen (gegroepeerd per categorie): 1) Hulp bij het zoeken van een baan: –
Keyaccountmanager: als
onderdeel van het initiatief "Jobs voor Limburg", zal een
accountmanager van de VDAB de jobaanbiedingen coördineren van ondernemingen die
ontslagen werknemers van Ford Genk of zijn leveranciers willen aanwerven; hij
zal ook initiatieven ontwikkelen om deze activiteit te ondersteunen (door
bijvoorbeeld de speciale e-mail-contactdienst te beheren). –
Sociale interventieadviseur (SIA): sociale interventieadviseurs van de VDAB zullen aan alle werknemers
voor wie steun wordt aangevraagd de onderstaande activiteiten aanbieden: i)
informatievergaderingen vóór het ontslag (eerste bijstand verleend door de
"tewerkstellingscellen", voltooiing van een administratief basisdossier
bij wijze van voorafgaande registratie voor het werkloosheidssysteem,
informatie over rechten en verplichtingen in het kader van de algemene
maatregelen van het ontslagprogramma, outplacementbegeleiding, enz.); ii)
informatievergadering na het ontslag (georganiseerd samen met de RVA) over
rechten en plichten van werkzoekenden, werkloosheidsuitkeringen, beschikbare
bijstand en ondersteunende diensten, opleidingsmogelijkheden, enz.; iii)
individuele interviews met ontslagen werknemers en presentatie van de VDAB-diensten
naar gelang van de behoeften van elke werknemer; iv) helpdeskfunctie. –
Informatie over mogelijkheden voor
beroepsonderwijs en -opleiding: potentiële werkgevers
zullen groepsinformatiesessies organiseren op de werkplek (in de Ford-fabriek
in Genk, vóór en na de ploegendiensten) voor alle werknemers voor wie steun
wordt aangevraagd; tussen juli 2013 en het najaar van 2013 hebben bij Infrabel
(de infrastructuurbeheerder van het Belgische spoorwegnet) korte stages
plaatsgevonden (voor 80 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd). –
Actieve baangeoriënteerde begeleiding: VDAB-personeel zal aan ongeveer 150 werknemers voor wie steun
wordt aangevraagd de volgende diensten aanbieden: i) zoeken naar vacatures; ii)
contacten met potentiële werkgevers; iii) organisatie van bedrijfsbezoeken; iv)
uitwerken van andere bevorderende maatregelen; v) individuele begeleiding van
wie een baan vindt (drie maanden). 2) Opleiding en herscholing: –
Beroepsopleidingen: de
VDAB zal beroepsopleiding verstrekken op gebieden die overeenstemmen met de
behoeften van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, zoals vastgesteld
bij de maatregel "informatie, begeleiding en beroepsoriëntatie". De
opleidingen worden ofwel intern door de VDAB gegeven, ofwel via een uitbestedingsprocedure
aan externe opleidingsaanbieders toevertrouwd. Ongeveer 100 tot 110 werknemers
voor wie steun wordt aangevraagd zullen een beroepsopleiding kunnen volgen.
Daarnaast zullen ongeveer 30 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd
een stage van een paar dagen tot een paar weken kunnen volgen; elke
werkzoekende wordt in het bedrijf waar hij de stage volgt door een mentor
begeleid en wordt door een coach van de VDAB of de externe opleidingsaanbieder
gevolgd. –
Werk dankzij een individuele beroepsopleiding: als onderdeel van de "individuele beroepsopleiding" (IBO),
de algemene regeling die door de VDAB wordt beheerd, zullen bedrijven aan
ongeveer 75 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd individuele
opleidingen op de werkplek van één tot zes maanden aanbieden; die opleidingen
worden gegeven door of vinden plaats onder het toezicht van een mentor. Na
afloop van de opleiding op de werkplek moet de onderneming de deelnemer een
arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd aanbieden. –
Sollicitatietraining:
externe contractanten zullen aan ongeveer 75 werknemers voor wie steun
wordt aangevraagd een opleiding in de vorm van collectieve workshops
(groepsoefeningen, simulaties, enz.) verstrekken in vaardigheden om een baan te
zoeken, met bijzondere aandacht voor groepen zoals werkzoekenden van wie
Nederlands niet de moedertaal is of oudere werkzoekenden; een coach staat in
voor de follow-up van de sollicitaties. 29. Deze maatregelen zijn actieve
arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 3 van de
EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. 30. De totale kosten van de
maatregelen worden geraamd op 1 141 890 EUR; daarin zijn 1 085 890 EUR
aan uitgaven voor individuele dienstverlening en 56 000 EUR (4,9 %
van de totale kosten) aan uitgaven voor de implementatie van het EFG
(voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle) begrepen. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 570 945 EUR
(50 % van de totale kosten) gevraagd. Maatregelen || Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd || Geschatte kosten per werknemer voor wie steun wordt aangevraagd (EUR)* || Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (EUR)* Individuele dienstverlening: || || || 1) Hulp bij het zoeken van een baan: || || || – Keyaccountmanager || 479 || 47 || 22 400 – Sociale interventieadviseur (SIA) || 479 || 184 || 88 000 – Informatie over mogelijkheden voor beroepsonderwijs en -opleiding || 479 || 4 || 1 900 – Actieve baangeoriënteerde begeleiding || 150 || 1 000 || 150 000 2) Opleiding en herscholing: || || || – Beroepsopleidingen || 30-110 || n.v.t. || 718 094 – Werk dankzij een individuele beroepsopleiding || 75 || 470 || 35 272 – Sollicitatietraining: || 75 || 936 || 70 224 Subtotaal: || – || – || 1 085 890 Uitgaven voor de implementatie van het EFG: || || || 1. Voorbereiding || – || – || 0 2. Beheer || – || – || 40 000 3. Voorlichting en publiciteit || – || – || 6 000 4. Controle || – || – || 10 000 Subtotaal: || – || – || 56 000 Totale kosten: || – || – || 1 141 890 EFG-bijdrage (50 % van de totale kosten) || – || – || 570 945 * Afgeronde cijfers. 31. De Belgische autoriteiten
hebben bevestigd dat de maatregelen complementair zijn met door de
structuurfondsen gefinancierde acties en dat geschikte mechanismen werden
ingesteld om dubbele financiering te voorkomen. De datum waarop met individuele
dienstverlening aan de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd is begonnen
of waarop gepland is daarmee te beginnen 32. De Belgische autoriteiten zijn
op 1 juli 2013 begonnen individuele dienstverlening te verstrekken aan de
werknemers voor wie steun wordt aangevraagd. Bijgevolg komen uitgaven voor die
maatregelen vanaf die datum in aanmerking voor een financiële bijdrage uit het
EFG. Wijze waarop de sociale partners zijn
geraadpleegd 33. De VDAB heeft de sociale
partners die in SERR Limburg vertegenwoordigd zijn op de hoogte gebracht van de
doelstellingen van de EFG‑aanvraag en van de daarin voorgestelde
maatregelen. Vertegenwoordigers van alle in de SERR Limburg vertegenwoordigde
sociale partners nemen deel aan het monitoringcomité dat speciaal voor de
EFG-aanvraag werd opgericht. Daarnaast werd de EFG‑aanvraag met de sociale
partners besproken in het kader van de gewone verslaglegging over de uitvoering
van het "Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat" (SALK), dat
werd opgesteld om het hoofd te bieden aan de regionale gevolgen van de sluiting
van de Ford-fabriek in Genk. 34. De Belgische autoriteiten
hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving
betreffende collectieve ontslagen is voldaan. Informatie over acties die volgens de
nationale wet of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn 35. De Belgische autoriteiten
hebben bevestigd dat: –
de financiële bijdrage van het EFG niet in de
plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve
arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen; –
de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen
aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren
te herstructureren; –
de maatregelen geen financiële steun zullen
ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie. Beheers- en controlesystemen 36. De aanvraag bevat een
gedetailleerde beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de
verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. De financiële
bijdrage van het EFG zal door dezelfde instanties worden beheerd en
gecontroleerd die de financiering van het ESF beheren en controleren. Binnen
het ESF-Agentschap Vlaanderen zal één entiteit als beheersautoriteit fungeren
en een andere entiteit als certificerende instantie. Financiering 37. Krachtens artikel 12 van
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het
meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[17] mag uit het Europees
fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) een jaarlijks maximumbedrag
van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) boven het maximum van de
betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld. 38. Gezien het beschikbare
maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG en de mogelijkheden tot herschikking
van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het totale bedrag van
de gevraagde bijdrage (570 945 EUR), die 50 % van de totale
kosten van de maatregel vertegenwoordigt, beschikbaar te stellen. 39. Overeenkomstig punt 13
van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het
Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de
begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel
beheer[18]
zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen
door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen. 40. De Commissie zal apart een
overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de
begroting voor 2014 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 13 van het
Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013. Herkomst van de betalingskredieten 41. Voor de dekking van het bedrag
van 570 945 EUR zullen kredieten worden gebruikt die in de begroting
voor 2014 aan het EFG-begrotingsonderdeel zijn toegewezen. Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD betreffende de beschikbaarstelling van
middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering
overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december
2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de
begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel
beheer
(aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk, België) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december
2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de
begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel
beheer[19],
en met name punt 13, Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het
Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een
Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[20], en met name
artikel 12, lid 3, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[21], Overwegende hetgeen volgt: (1) Het Europees fonds voor
aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen
aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering
veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om
hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. (2) Zoals vastgesteld in
artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad
tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[22] mag het EFG het
jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet
overschrijden. (3) België heeft op 20 december
2011 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen voor
ontslagen bij Ford-Werke GmbH en 10 van zijn leveranciers, en heeft aanvullende
informatie tot en met 12 juni 2014 verstrekt. Deze aanvraag voldoet aan de
voorwaarden voor financiële bijdragen overeenkomstig artikel 10 van Verordening
(EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 570 945 EUR
beschikbaar te stellen. (4) Er moeten dan ook middelen
uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren
voor de door België ingediende aanvraag, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT
VASTGESTELD: Artikel 1 Ten laste van de algemene begroting van de
Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt een bedrag van 570 945 EUR
aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees
fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG). Artikel 2 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1. [2] Ford-Werke GmbH, een dochteronderneming van Ford of
Europe AG met statutaire zetel in Keulen (Duitsland), beschikt over
productie-eenheden in Keulen en Saarlouis (Duitsland) en in Genk (België). [3] Bron: Internationale Organisatie van
Automobielfabrikanten (OICA). [4] Bron: Eurostat (online data code: lfsa_egan22d). [5] Zie de EFG-database op http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=582 [6] Zie de ontwerpvoorstellen van de Commissie met
betrekking tot de aanvragen EGF/2007/001 FR/Peugeot leveranciers (Besluit COM(2007)
415 definitief van 12.7.2007), EGF/2007/010 PT/Lissabon-Alentejo (Besluit COM(2008)
94 definitief van 20.2.2008), EGF/2008/002 ES/Delphi (Besluit COM(2008) 547
definitief van 9.9.2008), EGF/2008/004 ES/Castilla y León / Aragón (Beslsuit
COM(2009) 150 definitief van 26.3.2009), EGF/2009/013 DE/Karmann (Besluit COM(2010)
7 definitief van 22.1.2010), EGF/2012/004 ES/Grupo Santana (Besluit COM(2014) 116
final van 5.3.2014), EGF/2012/005 SE/Saab (Besluit COM(2012) 622 final van 19.10.2012),
EGF/2012/008 IT/De Tomaso automobili (Besluit COM(2013) 469 final van 28.6.2013). [7] Vrijwillig vertrek als onderdeel van het afvloeiingsplan
waarover de sociale partners overeenstemming hebben bereikt. [8] Zie de punten 0-26. [9] Zie
de persmededeling (https://media.ford.com/content/fordmedia/fna/us/en/news/2010/11/30/ford-genk-agreement-shows-confidence-and-commitment-to-flanders-.html).
[10] Zie
de persmededeling (https://media.ford.com/content/fordmedia/fna/us/en/news/2012/10/24/ford-plans-to-restructure-european-manufacturing-operations.html). [11] In gevallen waar een aanvraag in het kader van
artikel 2, onder c), van de EFG-verordening afwijkt van de criteria die
zijn vastgesteld in artikel 2, onder a), van de EFG-verordening, mogen
werknemers die na de referentieperiode zijn ontslagen overeenkomstig
artikel 3bis, onder b), van die verordening worden opgenomen in de groep
van in aanmerking komende werknemers, op voorwaarde dat de ontslagen
plaatsvonden na de algemene aankondiging van de voorgenomen ontslagen en er een
duidelijk oorzakelijk verband kan worden gelegd met de gebeurtenis die
aanleiding was tot de gedwongen ontslagen in de referentieperiode. Aangezien
aan deze voorwaarden is voldaan, komen de 43 werknemers die na de
referentieperiode zijn ontslagen in aanmerking voor de maatregelen waarvoor
medefinanciering door het EFG wordt aangevraagd. [12] Hoofdgroepen van de international standard classification
of occupations (ISCO-08). [13] Peeters,
L., Vancauteren, M., "Studie van de economische impact van de sluiting van
Ford Genk", Universiteit Hasselt, November 2013 (http://www.uhasselt.be/documents/kizok/impactstudie.pdf)
[14] Als onderdeel van de wettelijke verplichtingen voor
werkgevers die werknemers collectief ontslaan, moesten zowel Ford Genk als zijn
leveranciers een "tewerkstellingscel" opzetten die de ontslagen
werknemers outplacementdiensten zal aanbieden (hulp bij het zoeken van een baan
en loopbaanadvies, een activeringstoelage ter hoogte van drie of zes maanden
loon, verlaging van de socialezekerheidsbijdragen voor de werknemer en voor de
werkgever wanneer de werknemer een baan vindt bij een nieuwe werkgever,
gedeeltelijke terugbetaling van outplacementkosten voor de werkgever die de
werknemers ontslaat). De "tewerkstellingscellen" brengen de werkgever
en de desbetreffende vakbonden samen; hun activiteiten worden door de VDAB
geïmplementeerd (bepaalde activiteiten worden uitbesteed aan
outplacementagentschappen). [15] Deze maatregelen omvatten het opzetten en beheren van de
website "Werkpuntlimburg" (http://herstructureringenlimburg.vdab.be),
de organisatie van jobbeurzen, opleiding met gemengde financiering (VDAB /
Provincie Limburg), opleidingen in samenwerking met sectorale opleidingsfondsen
(zoals FTML en LIMOB), een aantal specifieke maatregelen voor jongeren, en
steun voor ondernemerschap en het opzetten van een eigen bedrijf. [16] Slechts de kosten van de maatregelen die de eerste golf
van ontslagen betreffen (479 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd)
werden in deze EFG-aanvraag opgenomen. Werknemers die door de volgende golven
van ontslagen worden getroffen, kunnen worden opgenomen in eventuele volgende
EFG-aanvragen. [17] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884. [18] PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. [19] PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. [20] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1. [21] PB C [...] van [...], blz. [...]. [22] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.