This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0025
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE A vision for the internal market for industrial products
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Een visie voor de interne markt voor industriële producten
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Een visie voor de interne markt voor industriële producten
/* COM/2014/025 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Een visie voor de interne markt voor industriële producten /* COM/2014/025 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Een visie voor de interne markt voor
industriële producten (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding In 2012 vierde de
Unie de 20e verjaardag van de eengemaakte markt, die het vrije verkeer van
goederen, diensten, personen en kapitaal binnen de Europese Unie (EU)
garandeert. Doel van deze mededeling is om een aantal aanbevelingen te doen
voor de wetgeving betreffende de interne markt voor industriële producten, en
een bredere visie voor het komende decennium op te stellen. De mededeling zal
naar de Europese Raad worden gezonden, zoals deze heeft verzocht op zijn
bijeenkomst van 14 en 15 maart 2013. Het versterken van
de interne markt voor industriële producten werd in de actualisering van de
mededeling over het industriebeleid[1]
van oktober 2012 als prioriteit aangeduid. Hierin werd de herindustrialisatie
van de EU voorgesteld, gebaseerd op een strategie van vier pijlers, waarvan er
een bestaat uit het verbeteren van de toegang tot markten. Daarom heeft de
Europese Commissie een evaluatie van het EU-recht op het gebied van industriële
producten uitgevoerd teneinde de algehele samenhang en bruikbaarheid van het
regelgevend kader te beoordelen en een kennisbestand met betrekking tot de
cumulatieve regelgevende effecten te ontwikkelen vanuit het perspectief van de
bedrijfstak. Evenwijdig hieraan heeft de Commissie een openbare raadpleging
voor belanghebbenden georganiseerd. Deze mededeling bouwt voort op de
resultaten van de evaluatie en de openbare raadpleging, en analyseert het
regelgevend kader voor de interne markt voor industriële producten. De
uitgebreide resultaten van de evaluatie, de openbare raadpleging en een aantal
gevalsstudies worden vermeld in het bijgaande werkdocument van de diensten van
de Commissie. De interne markt
voor producten is een drijvende kracht achter de Europese economische
integratie. Regelgevende belemmeringen binnen de Unie worden voorkomen door
Richtlijn 98/34/EG[2]
of weggenomen door het beginsel van wederzijdse erkenning of middels
harmonisatiewetgeving van de Unie, waarvan het doel tweeledig is. Ten eerste
wordt gegarandeerd dat producten die in de EU in de handel worden gebracht een
hoge mate van bescherming bieden voor gezondheid, veiligheid en milieu, en ten
tweede wordt het vrije verkeer van producten gegarandeerd doordat nationale
regels worden vervangen door één geharmoniseerde reeks voorwaarden voor het op
de interne markt brengen van producten, zodat deze vrij kunnen circuleren. In deze mededeling
ligt de nadruk op industriële producten, d.w.z. niet voor de voeding bestemde
producten die via een industrieel proces zijn vervaardigd[3]. De mededeling heeft
betrekking op zeer uiteenlopende producten, zoals verschillende soorten
machines, radioapparatuur, elektrische en elektronische toestellen, speelgoed
en vele andere. Het acquis van de EU voor industriële producten is geleidelijk
uitgebreid en omvat momenteel meer dan 30 richtlijnen en verordeningen[4], zowel betreffende specifieke
industriële producten (zoals drukapparatuur of gastoestellen) als ten aanzien
van vele verschillende productgroepen, zoals Reach (chemische stoffen) en de
richtlijn inzake ecologisch ontwerp. De wetgeving van de
Unie die recentelijk grotendeels is herzien, in het bijzonder de wetgeving
inzake medische hulmiddelen, cosmetische producten, bouwproducten, veiligheid
van consumentenproducten en markttoezicht, wordt in deze mededeling niet
behandeld. Chemische producten en motorvoertuigen vallen ook buiten het
toepassingsgebied van de analyse, aangezien de wetgeving van de Unie voor deze
sectoren recentelijk is geëvalueerd of aan een regelgevingsgezondheidstest is
onderworpen. Ten slotte worden geneesmiddelen buiten beschouwing gelaten
vanwege hun heel specifieke aard. 2. Wat zijn de voordelen van de
interne markt voor industriële producten? Sinds het ontstaan
van de eengemaakte markt in 1993 is de handel in goederen binnen de EU als
aandeel in het bbp met ongeveer 5 procentpunten toegenomen. De handel binnen de
EU was in 1999 verantwoordelijk voor rond 17 % van het EU-bbp, en in 2011
voor bijna 22 %. Bovendien vertegenwoordigt handel binnen de EU een zeer
hoog percentage van het bbp van de meeste lidstaten. Figuur 1 – Ontwikkeling van de goederenhandel binnen de EU als deel van
het EU-bbp, 1999-2011 (gemiddelde van uitvoer en invoer) - bron: Eurostat De ontwikkeling van
de handel binnen de EU in de drie hoofdcategorieën van industriële producten
volgens de SITC-classificatie (machines en vervoermaterieel, industriële
producten ingedeeld op grondstof, overige industriële producten) is tussen 2000
en 2012 sneller gegaan dan de groei van de totale toegevoegde waarde van de
productie in de EU (zie volgende grafiek). Figuur 2 – Ontwikkeling van de handel binnen de EU (uitvoer,
2000 =100) in geselecteerde productiesectoren in verhouding tot de bruto
toegevoegde waarde van de productie – bron: Eurostat Hoewel er
significante verschillen bestaan tussen de sectoren waarop de
harmonisatiewetgeving van de Unie van toepassing is, is er in de meeste
gevallen sprake geweest van een stijging van de omvang van de handel binnen de
EU, in het bijzonder in de periode 2003-2008. Drie sectoren hebben sinds 1999
een daling van de omvang van de handel binnen de EU gekend (kantoormachines en
automatische gegevensverwerking, machines voor metaalbewerking en fotografische
apparatuur). Dit kan echter waarschijnlijk grotendeels worden toegeschreven aan
het uitbreken van de economische en financiële crisis in 2008, maar ook aan andere
invloeden, die bijvoorbeeld te maken hebben met de opkomst van smartphones en
tablets. Figuur 3 – Ontwikkeling van de handel binnen de EU in geselecteerde
productiesectoren (waarde van invoer; 1999 =100) – bron: Eurostat Betere toegang tot
de interne markt en tot mondiale markten heeft geleid tot grotere schaal- en
toepassingsvoordelen en daardoor het concurrentievermogen en de
kostenefficiëntie van ondernemingen verbeterd door middel van Europese en, tot
op zeker hoogte, wereldwijde convergentie op het gebied van regelgeving en
producten. Vóór de eengemaakte markt legde iedere lidstaat aan ondernemingen
eigen verplichtingen op in het belang van veiligheid, gezondheid en
consumentenbescherming. Dit betekende dat er aanzienlijke regelgevende
belemmeringen waren voor de handel in producten vanwege de verschillen in
regels en voorschriften, die tot gevolg hadden dat ondernemingen elke lidstaat
als een aparte markt moesten behandelen waar zij andere producten moesten
aanbieden. Grensoverschrijdende
handel bracht in een dergelijke situatie voor ondernemingen aanzienlijke extra
kosten met zich mee om aan de regelgeving te voldoen. De invoering van
opeenvolgende verticale en horizontale harmonisatiewetgeving in de Unie
beantwoordde daarom direct aan de behoeften van de Europese industrie. In sommige gevallen
bestond er geen nationale regelgeving voordat EU-wetgeving werd vastgesteld die
de regelgevende lacunes vulde en ondernemingen in staat stelde hun producten op
een grotere markt te verhandelen, met de waarborg van een hoge mate van
productveiligheid en -bescherming. Tot de goedkeuring van de machinerichtlijn[5] in 1989 ontbraken in
veel nationale wetgevingskaders bijvoorbeeld toereikende regels voor de
veiligheid en het gebruik van elektrische en mechanische machines, ondanks de
grote risico’s die bij het gebruik van dergelijke machines bestaan. In deze
sectoren ging de EU-wetgeving veelal vooraf aan de ontwikkeling van nationale
wetgeving, waardoor het ontstaan van verschillende nationale regels werd voorkomen,
die anders zouden hebben geleid tot fragmentatie van de markt, belemmeringen
voor het vrije verkeer van producten en hogere administratieve lasten voor de
naleving van de regels. Het op elkaar
afstemmen van nationale productwetgeving middels de wetgeving op de interne
markt is van belang geweest voor het bevorderen van de industriële
concurrentiekracht, omdat regelgevende convergentie op EU-niveau ondersteund
door vrijwillige technische normering de toegang tot nieuwe markten binnen de
interne markt heeft bevorderd en heeft geleid tot eerlijker concurrentie en een
gelijk speelveld voor de marktdeelnemers. De harmonisatiewetgeving van de Unie
versterkt het concurrentievermogen ook op andere manieren, bijvoorbeeld door de
effecten die zij heeft op mondiale regelgevings- en productconvergentie, een
betere benutting van innovatie en resultaten van OTO (dankzij een technologisch
neutrale benadering), en het bevorderen van consolidering van de industrie voor
nog grotere schaalvoordelen met productiebedrijven die in staat zijn om in de
gehele interne markt en daarbuiten te opereren. 3. De ontwikkeling van de
wetgeving van de Unie betreffende industriële producten 3.1. De EU stelt alleen
regelgeving vast voor essentiële elementen… Sinds 1985 past de
Unie een uniek mechanisme toe voor harmonisatiewetgeving voor producten: de
wetgever van de Unie stelt de “essentiële vereisten” op met betrekking tot
veiligheid, gezondheid en het algemeen belang waaraan ondernemingen moeten
voldoen wanneer ze producten in de Unie in de handel brengen. Het grondbeginsel
is dat de ondernemingen moeten aantonen dat ze voldoen aan de essentiële
vereisten die in de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn opgenomen, eventueel
met behulp van de geharmoniseerde normen die door de Europese normalisatie-instellingen
zijn ontwikkeld. De producten kunnen dan overal op de interne markt worden
verkocht. De zogeheten
“nieuwe benadering” van productenregulering heeft de divergentie in de
nationale technische regelgevingen voor producten aanzienlijk verminderd en
geleid tot één grenzeloze markt voor geharmoniseerde industriële producten.
Belemmeringen voor toegang tot de markt voor het bedrijfsleven zijn verminderd,
en het is nu gemakkelijker voor bedrijven om op pan-Europese markten actief te
zijn. De interne markt voor industriële producten heeft door bij te dragen aan
de groei van de EU-handel voordelen opgeleverd voor de economie en de
werkgelegenheid. Daarom wordt de interne markt algemeen beschouwd als een van
de grootste successen van de EU. 3.2. …met en voor mensen,
bedrijven en lidstaten... De Europese
regelgeving betreffende industriële producten steunt op de waardevolle inbreng
van verschillende belangrijke actoren: ·
Fabrikanten en andere ondernemingen in de toeleveringsketen moeten de nodige stappen zetten om ervoor te
zorgen dat hun producten aan de wettelijke vereisten voldoen. Fabrikanten
moeten de verschillende conformiteitsprocedures doorlopen en kunnen
tegelijkertijd, hoofdzakelijk via hun sectororganisaties, deelnemen aan de
ontwikkeling van technische normen en toezicht houden op de tenuitvoerlegging
van wetgeving. Andere betrokken belanghebbenden, zoals consumenten,
milieugroeperingen en vakbonden, nemen ook zeer actief aan dit proces deel. ·
Een aantal mechanismen en structuren die de tenuitvoerlegging
van de harmonisatiewetgeving van de Unie ondersteunen, valt onder de
verantwoordelijkheid van de lidstaten. De lidstaten zijn
verantwoordelijk voor de ontwikkeling van nationale uitvoeringsvoorschriften en
voor het benoemen van de bevoegde beoordelingsorganen, de zogeheten “aangemelde
instanties” – met inbegrip van de vaststelling of erkenningsmechanismen nodig
zijn – en voor het toezicht op het functioneren van de aangemelde instanties.
Ze ondersteunen en begeleiden ook ondernemingen om een doeltreffende
tenuitvoerlegging, markttoezicht en handhaving te garanderen. ·
Op EU-niveau heeft de Commissie een
belangrijke overkoepelende rol in het toezicht op en de beoordeling van de
tenuitvoerlegging van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake industriële
producten, de beoordeling van het toepassingsgebied voor mogelijke wijzigingen
in de regelgeving en de aanpak van mogelijke inbreuken op de EU-wetgeving. De
Commissie is tevens verantwoordelijk voor verzoeken aan de
EU-normalisatieorganen om technische normen te ontwikkelen ter ondersteuning
van de wetgeving overeenkomstig de prioriteiten die zijn vastgesteld in het
jaarlijkse werkprogramma voor normalisering van de EU[6].
Latere Europese kaderprogramma’s voor onderzoek hebben bijgedragen aan de
ontwikkeling van normen voor technologieën en producten, een ontwikkeling die
in het Horizon 2020-programma zal worden voortgezet. 3.3. …maar gaat diepgaande
hervormingen indien nodig niet uit de weg De wetgeving van de
Unie inzake industriële producten stelt de belangrijkste vereisten voor
ondernemingen vast. Voorbeelden hiervan zijn de CE-markering die aangeeft dat
een product voldoet aan de EU-wetgeving en de verplichte stappen die moeten
worden gezet voordat een product de CE-markering kan dragen, zoals het verkrijgen
van een verklaring van overeenstemming. Hoewel de
administratieve vereisten voor ondernemingen in principe duidelijk zijn
(CE-markering, verklaring van overeenstemming, eigen verklaring of
overeenstemmingsbeoordeling door derden afhankelijk van het soort richtlijn of
verordening en de mate van veiligheids- of andere risico’s die erbij zijn
betrokken), zijn er in de praktijk afwijkingen en verschillen tussen de
juridische EU-teksten aan het licht gekomen. Dit is gedeeltelijk te wijten aan
het feit dat de totale omvang van de wetgeving is toegenomen en aan het feit
dat de afzonderlijke wetteksten onafhankelijk van elkaar zijn aangepast. De
voorschriften voor verklaringen van overeenstemming verschilden bijvoorbeeld
per richtlijn, zowel met betrekking tot de informatie die moest worden
verschaft als wat betreft de vraag of de verklaring bij het product gevoegd
moest worden dan wel alleen in de bijgaande handleiding behoefde te worden
opgenomen. Er was derhalve een
dringende behoefte aan normalisering en het waarborgen van grotere consistentie
op het gebied van voorschriften voor ondernemingen en nationale autoriteiten.
Sinds 2009 heeft de wetgeving van de Unie inzake industriële producten
drastische herzieningen ondergaan om onnodige inconsistenties tussen de
verschillende wetteksten in de harmonisatiewetgeving van de Unie te verwijderen
en de lasten voor ondernemingen tot een minimum te beperken: ·
Meer dan vijftien verschillende voorstellen voor
de herziening van richtlijnen met betrekking tot een breed scala aan
industriële producten, variërend van speelgoed tot kabelbaaninstallaties[7], zijn in de periode 2009-2012 ingediend en/of vastgesteld. De meeste
van deze nieuwe richtlijnen en verordeningen zullen uiterlijk 2015 moeten zijn
omgezet of uitgevoerd. ·
De bouwproductenverordening[8] werd in 2011 vastgesteld en is in 2013 in
werking getreden. ·
De verordening betreffende normalisatie[9] werd in 2012 vastgesteld en is in 2013 in werking getreden. ·
Daarnaast zijn twee horizontale wetsvoorstellen
voor verordeningen betreffende markttoezicht en de veiligheid van
consumentenproducten ingediend, die naar verwachting in 2014 door het
Europees Parlement en de Raad worden vastgesteld. ·
Voorafgaande analyse toont aan dat belanghebbenden
tevreden lijken te zijn met de huidige regels van de Unie betreffende machines
en speelgoed. De Commissie zal echter in 2015 beginnen met een
evaluatie van de machinerichtlijn en zal, op basis van de inbreng van de
lidstaten en alle belanghebbenden in 2014, de regels betreffende de veiligheid
van speelgoed onderzoeken om te bepalen of die doeltreffender gemaakt dienen te
worden. ·
Het beginsel van wederzijdse erkenning is
een van de pijlers van de interne markt en is, op het gebied van industriële
producten, georganiseerd in de verordening betreffende wederzijdse erkenning[10]. In overeenstemming met de conclusies van de Raad van december 2013[11] begint de Commissie een evaluatie van het functioneren van het
beginsel van wederzijdse erkenning, waarover zij in 2015 verslag zal uitbrengen
aan de Raad. 4. Herziening van de wetgeving
van de Unie betreffende industriële producten Tijdens een
grondige en onafhankelijke beoordeling van het dagelijks functioneren van de
wetgeving van de Unie betreffende industriële producten is gekeken naar het
effect op ondernemingen, nationale instanties en andere belanghebbenden. De
algemene conclusie luidt dat regelgeving voor de interne markt van belang is om
de EU-doelstellingen te realiseren die verband houden met de behoefte aan
technische harmonisatiemaatregelen met hoge beschermingsniveaus voor de
gezondheid, de veiligheid, de consument en het milieu. In het regelgevend kader
voor de interne markt is ook een mechanisme voor aanpassing aan veranderingen
ingebouwd. De beoordeling en
de openbare raadpleging hebben echter een reeks problemen of verbeterpunten aan
het licht gebracht en geleid tot een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen,
waarin de meningen van de belanghebbenden en de onafhankelijke evaluatie van de
wetgeving zijn samengebracht, luiden als volgt: 4.1. Verbeteren van de structuur
van de harmonisatiewetgeving van de Unie 1) Verordeningen, en niet richtlijnen, moeten
de instrumenten van eerste voorkeur worden voor de tenuitvoerlegging van de
harmonisatiewetgeving van de Unie. Hierdoor worden verschillen tussen momenten
van inwerkingtreding van nationale wetgeving in de Unie weggenomen en wordt het
risico van afwijkende omzetting, interpretatie en tenuitvoerlegging verminderd.
De haalbaarheid van deze benadering moet echter worden bevestigd in een beoordeling
per geval, met inachtneming van de doelstellingen van betere regelgeving en het
beginsel van subsidiariteit. Na een positieve analyse heeft de Commissie
bijvoorbeeld een verordening op het gebied van radioapparatuur voorgesteld[12]. 2) Periodieke herzieningen van de
harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende industriële producten zijn
noodzakelijk om te garanderen dat het regelgevend kader consistent is, zonder
grote lacunes, inconsistenties, regeldruk die zou kunnen worden verlaagd of
duplicering in de wetgeving zelf of tussen de verschillende wetteksten van de
EU-harmonisatiewetgeving betreffende industriële producten. Dergelijke
herzieningen moeten regelmatig plaatsvinden om ervoor te zorgen dat de
wetgeving actueel blijft, haar doelen in voldoende mate bereikt en een
afspiegeling is van de ontwikkelingen in de industrie en van productinnovaties.
3) Er moet worden overwogen een
horizontale verordening op basis van Besluit nr. 768/2008/EG vast te
stellen, met algemene definities en andere algemene elementen die in de gehele
harmonisatiewetgeving van de Unie van toepassing zijn. Een dergelijke
verordening zou de harmonisatiewetgeving van de EU nog meer samenhang
verschaffen. 4) Er dient een regelmatige actualisering
van niet bindende richtsnoeren voor de naleving van de harmonisatiewetgeving
van de Unie, zoals de “Blue Guide on the implementation of EU product
rules” (richtsnoer voor de tenuitvoerlegging van de EU-regelgeving voor
producten)[13] te worden uitgevoerd. Indien mogelijk moet het richtsnoer inzicht
geven in de motivering van bepaalde voorschriften of normen. 5) Op een aantal gebieden binnen
professionele productgroepen vormt de geldende nationale wetgeving voor de gebruiksfase
(bijv. installatie, onderhoud) een extra belemmering die de voordelen van
geharmoniseerde wetgeving vermindert. Hoewel dergelijke aspecten buiten het
toepassingsgebied van de harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende
industriële producten vallen, moet bij de ontwikkeling en in de bepalingen van
deze wetgeving met dergelijke aspecten rekening worden gehouden om alle
belemmeringen zoveel mogelijk te beperken. 4.2. Versterken van de
effectiviteit van het regelgevingskader 6) De Commissie moet zoeken naar aanvullende
manieren om de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en
belanghebbende partijen uit het maatschappelijk middenveld (zoals
consumentenverenigingen en verenigingen van professionele gebruikers) aan de
voorbereiding van initiatieven voor EU-wetgevingsmaatregelen en aan
standaardprocessen te versterken. Eén mogelijkheid zou zijn om ervoor te zorgen
dat op kmo’s gerichte sectorale verenigingen beter worden vertegenwoordigd in
werkgroepen die werken aan specifieke voorstellen voor harmonisatiewetgeving
van de Unie voor industriële producten, waarbij indien mogelijk financiële
steun beschikbaar wordt gesteld om de kosten van hun deelname te dekken. 7) Nationale normalisatieorganisaties moeten
worden aangemoedigd om samenvattingen van geharmoniseerde normen kosteloos
op hun websites beschikbaar te stellen. Fabrikanten, met name kmo’s, weten
mogelijk niet van tevoren welke normen ze precies nodig hebben. Het gratis
beschikbaar stellen van samenvattingen zou deze ondernemingen tijd en kosten
voor de aanschaf van onjuiste normen besparen. 8) De overgang naar ‘e-markttoezicht’,
waarin marktdeelnemers informatie over de naleving voor zover mogelijk online
publiceren, moet sneller verlopen. Meer gevoelige technische documentatie en
gegevens die door markttoezichtautoriteiten worden opgevraagd, zouden
elektronisch, door middel van beveiligde gegevensdoorgifte, moeten worden
overgedragen. Hierdoor kunnen de noodzakelijke transparantie en de wederzijdse
verstrekking van informatie over de naleving tussen markttoezichtautoriteiten
en ondernemingen doelmatiger tot stand worden gebracht. 9) Om de overgang naar een papierloze
toekomst voor het markttoezicht te vergemakkelijken, moeten
markttoezichtautoriteiten (en indien van toepassing douane-instanties) worden
uitgerust met scanapparatuur of smartphonelezers die verbonden zijn met de
nalevingspagina van de website van marktdeelnemers of met een speciale
afzonderlijke website. Dit is afhankelijk van de vastgestelde middelen en
vereist gezamenlijke investeringen door de industrie en de
markttoezichtautoriteiten. 10) Om het gebruik van e-etikettering
te stimuleren, moeten ondernemingen meer flexibiliteit krijgen om aan de
traceerbaarheidseisen te voldoen. Dit zal bijdragen tot een verlichting van de
belangrijkste zorgen van ondernemingen over de huidige traceerbaarheidseisen ten
aanzien van producten en verpakkingen, die hen verplichten volledige informatie
over de geadresseerde te verstrekken. Deze eisen worden gezien als onnodig en
als afdoend aan de esthetische kenmerken en het industriële ontwerp van
producten. E-etikettering biedt een haalbare alternatieve route om aan dezelfde
eisen te voldoen. 11) Wanneer een op dit moment niet
geharmoniseerde productgroep onderdeel wordt van een geharmoniseerde
productgroep, moet worden overwogen of het mogelijk is nieuwe productgroepen
te integreren in bestaande harmonisatiewetgeving van de Unie betreffende
industriële producten in plaats van nieuwe wetgeving voor te stellen. Een
goed voorbeeld in dit verband zijn landbouwmachines voor het sproeien van
pesticiden, die zijn opgenomen in de machinerichtlijn. 4.3. Versterken van de
uitvoeringsregels voor harmonisatiewetgeving van de Unie 12) De steun voor mechanismen om de
samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen
markttoezichtautoriteiten en de Commissie te vergemakkelijken, zoals het RAPEX[14] en het ICSMS[15], moet worden gehandhaafd. De coördinatie- en steunacties van de EU met
betrekking tot markttoezicht door middel van het “Pakket over productveiligheid
en markttoezicht”[16] zijn van essentieel belang en zouden met het oog op een zo doelmatig
mogelijk gebruik van middelen moeten worden voortgezet in samenwerking met
markttoezichtautoriteiten. 13) Het gebruik van accreditatie moet
verder worden versterkt door middel van een consistente aanpak in het
gereguleerde gebied in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 765/2008[17]. 14) De synergie tussen de
verschillende structuren die deel uitmaken van de uitvoeringregels voor
harmonisatiewetgeving van de Unie op het gebied van industriële producten, moet
volledig worden benut. Tussen Solvit, dat algemene problemen als gevolg van
ontoereikend functioneren van de interne markt oplost, het Enterprise Europe
Network, dat kmo’s helpt te profiteren van kansen op de interne markt, en de
productcontactpunten, die over meer gespecialiseerde kennis van niet
geharmoniseerde productwetgeving beschikken, moet meer synergie worden
gerealiseerd. Zo zouden Solvit, het Enterprise Europe Network en de
productcontactpunten bijvoorbeeld zaken naar elkaar kunnen doorverwijzen. Ook
moet worden onderzocht of het mogelijk is het Informatiesysteem interne markt[18] te gebruiken om de nationale productcontactpunten met elkaar te
verbinden. Personeel dat bij de verschillende structuren werkt, zou beter
kunnen worden geïnformeerd over de coördinatiemechanismen en contactpunten voor
de industrie die zijn gespecialiseerd in het oplossen van problemen met
betrekking tot de interne markt voor industriële producten. 15) De rol van de productcontactpunten,
die zijn opgericht bij de verordening inzake wederzijdse erkenning[19], moet worden uitgebreid tot geharmoniseerde producten om als eerste
punt van contact voor ondernemingen te fungeren. Veel ondernemingen weten niet
tot wie ze zich moeten richten, en de kennis van de EU-wetgeving bij kleinere
en micro-ondernemingen is niet altijd groot, zelfs als geharmoniseerde of niet
geharmoniseerde wetgeving van toepassing is op hun product. Dit zou de
zichtbaarheid van de productcontactpunten verbeteren en kmo’s voorzien van een
duidelijke informatiebron. 4.4. Verminderen van de
administratieve lasten voor ondernemingen 16) Omdat alle producten moeten voldoen aan
de wettelijke eisen betreffende veiligheid, gezondheid en andere algemene
belangen, is er slechts beperkte ruimte voor uitzonderingen voor kmo’s op de
wettelijke bepalingen in de harmonisatiewetgeving van de Unie voor industriële
producten. Desondanks moet de KMO-test[20]
altijd worden toegepast om ervoor te zorgen dat de administratieve eisen de
kmo’s niet met onevenredige lasten opzadelen en de wetgeving toch haar
doelstellingen verwezenlijkt. 17) Ondernemingen zouden moeten kunnen
beschikken over één enkele bron van verwijzingen naar wijzigingen in de
harmonisatiewetgeving van de Unie voor industriële producten en naar
wijzigingen en wijzigingsdata van normen. Dit zou de industrie, en met name
kmo’s, tijd en middelen besparen. Ondernemingen die zich abonneren op deze
dienst zouden dan e-mails kunnen ontvangen waarin aanstaande wijzigingen worden
beschreven en informatie wordt gegeven over de inwerkingtreding. De
omschakeling van een op wetgeving gebaseerde aanpak naar een op producten
gebaseerde aanpak om marktdeelnemers te informeren over toepasselijke
harmonisatiewetgeving van de Unie voor industriële producten en vrijwillige
normen, zou echter een technisch uitdagende en dure maatregel zijn. Deze zou
bovendien intensieve samenwerking en ondersteuning vereisen van
brancheorganisaties en Europese normalisatieorganisaties, waarvan enkele reeds
relevant werk op dit gebied verrichten. 18) Ondernemingen zouden moeten kunnen
blijven kiezen tussen het indienen van één enkele verklaring van
overeenstemming en de indiening van afzonderlijke verklaringen van
overeenstemming voor elke van toepassing zijnde harmonisatiewetgeving voor
producten. 19) Het is van essentieel belang dat de
industrie niet wordt belast met te frequente wetgevingswijzigingen,
aangezien er in het afgelopen decennium reeds een groot aantal wijzigingen is
doorgevoerd en een aantal andere in de nabije toekomst van kracht worden.
Wetgevende acties/maatregelen moeten ook in de toekomst worden onderworpen aan
openbare raadplegingen en effectbeoordelingen. 4.5. Uitbreiden van de reikwijdte
van harmonisatiewetgeving voor industriële producten 20) De Commissie moet de internationale
convergentie van wetgeving en technische normen voor industriële producten
bevorderen, omdat deze kan bijdragen tot een verlaging van de nalevingskosten
voor de industrie en aldus het industriële concurrentievermogen kan vergroten.
Het handels- en investeringspartnerschap waarover de EU en de VS momenteel onderhandelen,
vormt een belangrijke stap in de goede richting, en nauwere samenwerking met
regelgevende instanties en normalisatieorganen in andere derde landen die van
cruciaal belang zijn voor de Europese uitvoermarkten zou nader moeten worden
onderzocht, in het bijzonder voor landen die hun normen vaak op Europese of
internationale ISO- en IEC-normen baseren. 5. Een visie voor de toekomst Het
belang van het wegnemen van uit de regelgeving voortvloeiende belemmeringen zal
alleen maar toenemen naarmate de technologische veranderingen zich sneller
voltrekken en de wereld en de mondiale toeleveringsketens steeds verder
geïntegreerd raken. Tegen deze
achtergrond, en gezien de doorslaggevende noodzaak om de administratieve lasten
te beperken, in het bijzonder voor kmo’s, lijkt de aandacht zich op de
onderstaande gebieden te moeten concentreren. 5.1. Een goed werkende interne
markt voor producten vereist sterke handhavingsmechanismen Intensivering
van het markttoezicht en investeringen door de lidstaten in de nodige
menselijke en financiële middelen voor het markttoezicht zijn van fundamenteel
belang om de handhavingsmechanismen te kunnen versterken. De uitdaging is tweeledig. Enerzijds
moeten de autoriteiten ervoor zorgen dat wetgeving wordt gehandhaafd als middel
om algemene belangen te beschermen, zoals gezondheid en veiligheid,
milieubescherming, beveiliging en consumentenbescherming. Anderzijds helpen handhavingsmechanismen bij het aanpakken
van oneerlijke concurrentie en het scheppen van gelijke concurrentievoorwaarden
voor marktdeelnemers. Ook coördinatie en
samenwerking tussen handhavingsautoriteiten op de interne markt zijn van
essentieel belang. Bijna
alle brancheorganisaties hebben het nieuwe “markttoezichtpakket” van de
Commissie verwelkomd maar betreuren dat de sancties op niet-naleving van
geharmoniseerde regels niet op samenhangende wijze worden toegepast. Deze sancties maken zelf geen deel uit van
het markttoezicht, maar vloeien daaruit voort. Enkele
belanghebbenden betogen dat een verbrokkeld, gefragmenteerd stelsel van
economische sancties ertoe leidt dat de niet-naleving van het EU-recht zich
altijd verplaatst naar het gebied waar de sancties in een gegeven periode het
mildst zijn. Deze situatie kan mogelijk worden
voorkomen als de economische sancties van de verschillende lidstaten op
zodanige wijze worden gestroomlijnd of geharmoniseerd dat althans grote
verschillen worden vermeden en alle inbreuken op productwetgeving in de hele EU
op dezelfde wijze worden bestraft. Om de gelijke behandeling van alle ondernemingen op de hele
interne markt voor industriële producten te waarborgen, zal de Commissie daarom
overwegen een wetgevingsvoorstel in te dienen voor de stroomlijning en
harmonisatie van economische sancties van administratieve of civielrechtelijke aard
op niet-naleving van harmonisatiewetgeving van de Unie. Een platform van
handhavingsautoriteiten, dat hun werkzaamheden en onderlinge samenwerking
vergemakkelijkt, zal daarbij van toegevoegde waarde zijn. 5.2. "Horizontale"
wetgeving inzake producten Veel
belanghebbenden hebben gepleit voor minder sectorale regels en meer horizontale
regels die voor alle sectoren van industriële producten gelden, om overlap of
tegenstrijdige eisen te voorkomen. Zij spraken zich uit voor een wettelijk
bindende "overkoepelende" wetgeving met daarin gemeenschappelijke
onderdelen voor de diverse sectoren. Op dit punt bestonden echter ook
verschillen van inzicht, waarbij sommige belanghebbenden het liefst zouden zien
dat alle relevante tekst in elke richtlijn zou worden opgenomen. Verscheidene
bevoegde autoriteiten, markttoezichtautoriteiten en brancheorganisaties wilden
Besluit nr. 768/2008/EG omzetten in een verordening, omdat een dergelijke
horizontale verordening de omvang van de huidige wetgeving zou terugbrengen; de
huidige wetgeving zou veel overlap bevatten en niet kmo-vriendelijk zijn. In
tegenstelling tot Besluit nr. 768/2008/EG, dat slechts referentiebepalingen
bevat, zou de horizontale "overkoepelende" verordening ook wettelijk
bindend en rechtstreeks toepasbaar zijn. Een nationaal
voorbeeld is de horizontale nationale regelgeving die in Duitsland op grond van
Besluit nr. 768/2008/EG is aangenomen. Deze regelgeving verschaft een
overkoepelend, algemeen kader op basis waarvan de sectorale wetgeving op
nationaal niveau die uit de Europese productwetgeving voortvloeit, is
gestructureerd. Het voorstel
inzake de stroomlijning en harmonisatie van economische sancties van
administratieve of civiele aard in geval van niet-naleving van de
harmonisatiewetgeving van de Unie moet tevens een nieuwe stap zijn in het
stroomlijnen en vereenvoudigen van het bestaande gemeenschappelijke wettelijke
kader voor het verhandelen van industriële producten, met inbegrip van
onderhoud en bijbehorende dienstverlening. 5.3. Innovatie en de digitale
toekomst De digitale
maatschappij ontwikkelt zich steeds sneller. Bijvoorbeeld toekomstige
robottoepassingen en nieuwe productietechnologieën zoals 3D-printen zouden
ertoe kunnen leiden dat een aanzienlijk deel van de hedendaagse productie een
lokaal en duurzamer karakter krijgt. Dankzij 3D-printen kan een gelijk
speelveld voor kmo’s en grote ondernemingen ontstaan. De ontwikkelingskosten
worden daardoor namelijk beperkt en bedrijven krijgen de mogelijkheid
prototypes en oorspronkelijke ontwerpen in eigen huis te ontwikkelen, zodat
deze niet, soms tegen buitensporige kosten, hoeven te worden uitbesteed.
Tegelijkertijd zal de mobiele revolutie zich doorzetten en leiden tot een hele
klasse van nieuwe slimme, draagbare toepassingen zoals slimme horloges of
brillen, slimme kledingstukken enz. Kort gezegd: de wereld is in hoog tempo op weg naar het "internet
van de dingen", waarop alle voorwerpen zijn uitgerust met minuscule
identificatie-instrumenten. Als alle voorwerpen in het dagelijkse leven zouden
zijn voorzien van radiotransponders, zouden ze door computers kunnen worden
geïdentificeerd en geïnventariseerd. Software zorgt voor alles wat nodig is om
producten te volgen en te tellen, en afval, verliezen en kosten zullen sterk
worden verminderd. De software zal de gebruikers meedelen wanneer dingen moeten
worden vervangen, gerepareerd of teruggeroepen en of ze nog in goede staat zijn
dan wel hun beste tijd hebben gehad. Het grootste deel
van de harmonisatiewetgeving van de Unie is echter aangenomen toen er nog geen
elektronische hulpmiddelen voorhanden waren. Naleving van de regels leidt nog
steeds tot papierwerk voor bedrijven en markttoezichtautoriteiten. Om concurrerend te
blijven, heeft de Europese markt voor industriële producten een
regelgevingskader nodig dat innovatie bevordert en geen onnodige belemmeringen
opwerpt voor de tijdige invoering van nieuwe technologieën en het op de markt
brengen van innovaties. EU-wetgeving en -normen moeten het mogelijk maken dat
nieuwe producten en technologieën snel op de markt beschikbaar komen, zodat
Europa zich een pioniersvoordeel op de wereldmarkt kan verschaffen.
Tegelijkertijd zal ook steeds meer rekening moeten worden gehouden met nieuwe
uitdagingen door nieuwe technologieën, zoals het risico
van een niet-gereglementeerde productie van gevaarlijke producten door
3D-printen of de gevolgen van het feit dat in slimme toestellen steeds vaker
verborgen audiovisuele opnameapparatuur steekt. De Commissie
zal bij de uitwerking van nieuwe voorstellen op het gebied van de interne markt
voor producten rekening houden met innovatie en technologische ontwikkelingen.
Zij zal ook een e-Compliance-initiatief lanceren, op basis waarvan naleving van
de harmonisatiewetgeving van de Unie elektronisch en in diverse talen kan worden
aangetoond, bijvoorbeeld via elektronische etikettering, digitaal markttoezicht
en elektronische conformiteitsverklaringen in alle officiële EU-talen. 5.4. Het vervagende onderscheid
tussen producten en de daarmee verbonden diensten (installatie, onderhoud,
enz.) Steeds vaker bieden
fabrikanten diensten aan naast hun traditionele producten. De wisselwerking
tussen productie en diensten is complexer geworden. Diensten en
fabrieksproducten worden gebruikt als tussenstation voor de productie van een
groter aantal eindproducten en diensten. Het aandeel diensten dat fabrikanten
aanbieden, groeit zowel in de EU als elders in de wereld. In 2011 kwam meer dan
een derde van de toegevoegde waarde van het uiteindelijke resultaat in de
productiesector voor rekening van diensten. Hoewel
fabrieksproducten ook gebruikt worden om diensten te produceren, is het aandeel
productie in de dienstensector driemaal kleiner dan het aandeel diensten in de
productiesector. Bovendien is het aandeel productie in de dienstensector in de
loop der tijd veel minder gegroeid. Het gemiddelde aandeel productie van in de
EU verleende diensten bedraagt ongeveer 10 %. Er is een grote
mate van complementariteit tussen fabrieksproducten en diensten[21]. Diensten als
onderhoud en opleiding zijn bijzonder belangrijke aspecten van de levering van
complexe fabrieksproducten. Andere diensten, zoals vervoer, zijn wezenlijk voor
de voltooiing van fabrieksproducten, maar hebben nog steeds te maken met
bepaalde marktrestricties. Tegelijkertijd worden gespecialiseerde diensten als
financiële bemiddeling, communicatie, verzekeringen en gespecialiseerde
kennisintensieve zakelijke diensten belangrijke bestanddelen bij de
vervaardiging van ingewikkelde producten. Dit vormt een van de verklaringen
voor de toenemende bijdrage van diensten aan de totale productie van een
economie[22]. Het vraagstuk
van de complementariteit van producten en diensten wordt steeds belangrijker
voor de economie. De Commissie zal onderzoeken hoe de koppeling tussen
fabrieksproducten en diensten binnen de interne markt kan worden verbeterd. 5.5. Meer verordeningen, minder
richtlijnen… Tot nu toe werd de
harmonisatie van productwetgeving bij voorkeur geregeld via richtlijnen, die de
interne markt voor industriële producten tot stand hebben gebracht. Gezien het
hoge niveau van marktintegratie hebben we tegenwoordig echter te maken met
nieuwe uitdagingen en nog ambitieuzere beleidsdoelstellingen. In een steeds
complexere wereld is toegang tot informatie over productvoorschriften zeer
belangrijk. Om de juiste informatie te vinden, moeten soms aanzienlijke kosten
worden gemaakt. Dat geldt niet het minst voor de grensoverschrijdende handel.
Toegang tot informatie kan binnen de interne markt nog altijd problemen
opleveren als het gaat om producten waarvoor het te bereiken resultaat bindend
in richtlijnen is vastgelegd, maar waarvan de lidstaten zelf de vorm en methode
mogen kiezen. Als gevolg van deze flexibiliteit kan de omzetting van
EU-bepalingen en de uitvoering ervan per land verschillen en daardoor de
samenhang van het algehele regelgevingskader voor producten in het gedrang
komen. Dit gevaar is vooral groot wanneer vage begrippen of onnauwkeurige
bepalingen worden gehanteerd, zoals vaak het geval is wanneer de belangen van
28 of meer landen in het oog moeten worden gehouden. Een gebrek aan informatie
of verschillen in regelgeving kunnen namelijk een zeer grote handelsbelemmering
binnen de EU vormen, en dat geldt uiteraard vooral voor kmo’s. Het wordt er
niet gemakkelijker op als bedrijven in meerdere talen met een groot aantal
overheidsinstanties moeten communiceren. Overstappen
van richtlijnen op verordeningen leidt tot minder bureaucratie en meer
zekerheid voor bedrijven. De Commissie zal per geval beoordelen wat de beste
oplossing is, met als uitgangspunt dat de voorkeur wordt gegeven aan een
verordening als de belangrijkste bron van EU-recht voor bedrijven en
instanties, zodat er geen sprake zal zijn van overregulering en het aantal
overtredingen tot een minimum wordt beperkt. 5.6. …en een bedrijfsvriendelijke
hantering van productvoorschriften Er moet meer worden
gedaan om bedrijven te helpen de EU-wetgeving betreffende industriële producten
na te leven. Het is van wezenlijk belang het juiste evenwicht te bewaren tussen
de kosten en de doelstellingen van regulering. Momenteel worden bedrijven
geconfronteerd met diverse wetgevingshandelingen die op dezelfde
producten/fabrikanten betrekking hebben en de grenzen tussen veel van deze
handelingen zijn soms onduidelijk. De wetgeving betreffende de interne markt is
verspreid over honderden richtlijnen die verschillende toepassingsgebieden,
procedures, benaderingen, enz. kunnen hebben en mogelijk aanvullende
omzettingsmaatregelen vereisen. Daarom hebben de
vereenvoudiging en de verduidelijking van de productvoorschriften voor de
Commissie de hoogste prioriteit. Een verdere integratie van de regulering van
de interne markt voor producten is geboden. Idealiter zou de regelgeving
waarbij producten onder meerdere richtlijnen vallen, waarmee soortgelijke of
verschillende publieke belangen worden nagestreefd en die op verschillende
wijze in de lidstaten zijn omgezet, kunnen worden beperkt door op
wetgevingsgebied voor fabrikanten van een bepaalde categorie producten één
“loket” in het leven te roepen. Een dergelijke aanpak zou betekenen dat
meerdere eisen die voor één productgroep gelden, onder een en dezelfde
samenhangende wetgeving vallen. Belangrijke vereenvoudigingen van de
regelgeving moeten op middellange tot lange termijn hun beslag krijgen. Zij
dienen aan grondige effectbeoordelingen te worden onderworpen en gelijktijdig
met de periodieke herzieningen van de wetgeving plaats te vinden. Op deze wijze
erkent de Commissie dat de frequente wijzigingen van de Europese wetgeving
cumulatieve effecten hebben en geeft zij gehoor aan de uitdrukkelijke roep van
de industrie om perioden van stabiele regelgeving die geleidelijk wordt
aangepast, in plaats van een veelvuldige grondige herziening van de
geharmoniseerde productwetgeving. Naast
bedrijfsvriendelijke regels is het ook van belang dat normen geen fragmentatie
van de markt teweegbrengen. Gezien de beperkte mogelijkheden van de Commissie
om in het normaliseringsproces in te grijpen, worden de autoriteiten van de
lidstaten aangespoord actief betrokken te zijn bij de ontwikkeling van normen,
zodat niet slechts aan het eind van het proces kritiek op de vastgestelde
normen wordt geleverd. Bij periodieke
herzieningen van sectorale wetgeving zal de Commissie bekijken of deze kan
worden samengevoegd met andere wetgeving die op dezelfde categorie producten
van toepassing is. 5.7. De wereldmarkt Het aanpakken van
belemmeringen van regelgevende aard zal alleen maar belangrijker worden
naarmate de wereld een sterker multipolair karakter krijgt en in de
snelgroeiende ontwikkelingslanden nieuwe centra voor economische ontwikkeling
en handel, met de bijbehorende regelgeving, ontstaan. Vroeger hoefde de
EU er niet aan te twijfelen dat haar reguleringsmodel grote aantrekkingskracht
had, omdat handelspartners toegang tot 's werelds grootste goederenimporteur
kregen wanneer zij zich aan de EU-regelgeving hielden. Wegens de omvang van de
interne markt bepaalde de EU de norm op het internationale toneel. Om
concurrerend te blijven en Europese bedrijven de beste kansen te bieden, moet
de EU evenwel erkennen dat deze situatie aan verandering onderhevig is en zich
aan de nieuwe realiteit aanpassen. Het internationale concurrentievermogen van
het Europese bedrijfsleven dient een grotere rol te spelen bij de beoordeling
van bestaande EU-regelgeving en bij de inventarisatie van opties voor nieuwe
initiatieven. De EU benadert haar
handelspartners op verschillende wijzen. Enerzijds is het doel om de
regelgeving van de EU volledig van toepassing te laten zijn op landen die het
lidmaatschap van de EU ambiëren en partners uit andere buurlanden. Anderzijds
kunnen voor meer afgelegen partners niet dezelfde ambitieuze doelen worden
gesteld, al blijft niettemin convergentie van de regelgeving het uitgangspunt.
Vanuit het oogpunt van de marktdeelnemers biedt convergentie van regelgeving
belangrijke voordelen in vergelijking met overeenkomsten inzake wederzijdse
erkenning, vooral wat betreft rechtszekerheid. Op een groeiende
wereldmarkt met lagere in- en uitvoerrechten zijn belemmeringen in de
regelgeving of "over de grens" verantwoordelijk voor relatief hogere
administratieve en materiële nalevingskosten voor de industrie. Het is van
belang dat de EU haar strategische dialoog met belangrijke derde landen
vernieuwt als middel om wederzijds vertrouwen te wekken en de ontwikkelingen op
het gebied van regelgeving voorspelbaarder te maken. Dit is een wezenlijk
instrument waarmee de industrie verder vooruit kan plannen. De EU onderhandelt
reeds met belangrijke geïndustrialiseerde landen over
vrijhandelsovereenkomsten. Deze onderhandelingen bieden mogelijkheden om
obstakels van regelgevende aard tussen belangrijke handelspartners te beperken
en tegelijkertijd de publieke belangen in hoge mate te beschermen. Zij leveren
een bijdrage aan een bredere bezinning over gemeenschappelijke, mondiale
productvoorschriften. Voor de EU betekent dit ruimere toegang tot belangrijke
opkomende markten met een grote economische groei en dito vraag. Een
trans-Atlantische handelsovereenkomst waarin traditionele handelsbelemmeringen
voor producten en diensten worden weggenomen, zou een grote stap voorwaarts op
weg naar zulke wereldwijde regels vormen. Een dergelijke overeenkomst kan de
kosten van de naleving van regelgeving voor bedrijven in alle economische
sectoren terugdringen. Wanneer voor nieuwe technologieën gemeenschappelijke
trans-Atlantische regelgeving wordt vastgesteld, kunnen miljoenen worden
bespaard. Tevens kan dit bevorderen dat open, mondiale normen en regels voor de
industrieën van de toekomst worden gedefinieerd. De EU moet de
internationale convergentie van wetgeving en technische normen voor industriële
producten blijven bevorderen en tegelijkertijd de publieke belangen in hoge
mate beschermen. De Commissie dient zorgvuldiger te kijken naar de effecten van
de EU-regelgeving op het internationale concurrentievermogen van het Europese
bedrijfsleven. 6. Conclusie Ondanks de fase van
ontwikkeling en vergevorderde integratie waarin de interne markt voor producten
zich bevindt, moet deze blijven evolueren om gelijke tred te houden met de
uitdagingen van de 21e eeuw op technologisch en maatschappelijk vlak. Daar
staat tegenover dat ook moet worden voldaan aan het verzoek van belanghebbenden
uit de industrie om perioden van stabiele regelgeving, zonder grondige
herziening van de regels, in te stellen. Daarom zal de Commissie zich voor de
korte termijn richten op consolidatie van de wetgeving en versterking van de
handhavingsmechanismen zonder de industrie verdere lasten op te leggen. De
Commissie zal werken aan een wetgevingsinitiatief voor een geharmoniseerde
aanpak van economische sancties en een gemeenschappelijk kader voor het
verhandelen van industriële producten op grond van Besluit nr. 768/2008/EG. [1] COM (2012) 582 final “Een sterkere Europese industrie om
bij te dragen tot groei en economisch herstel – Actualisering van de mededeling
over het industriebeleid”. [2] Bij Richtlijn 98/34/EG is een procedure vastgesteld die
de lidstaten verplicht om de Commissie en elkaar in kennis te stellen van alle
ontwerpen voor technische voorschriften met betrekking tot producten en
diensten van de informatiemaatschappij voordat deze in het nationaal recht
worden opgenomen. [3] Het begrip "industriële producten" moet niet
worden opgevat als tegengesteld aan "consumentenartikelen". De eerste
definitie is gebaseerd op het productieproces, terwijl de tweede definitie is
gebaseerd op het eindgebruik. Veel industriële producten zijn daarom ook
consumentenartikelen, hoewel niet allemaal (sommige zijn enkel bedoeld voor
professioneel gebruik). [4] Een indicatieve lijst van harmonisatiewetgeving in de
Unie is beschikbaar op http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/documents/internal-market-for-products/new-legislative-framework/index_en.htm#h2-2 [5] PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24. [6] COM(2013) 561 final. [7] Richtlijn 2013/29/EU inzake pyrotechnische artikelen is
al vastgesteld en de wetgever heeft ook een overeenkomst bereikt over de
richtlijn inzake pleziervaartuigen. De voorstellen met betrekking tot
radioapparatuur, elektromagnetische compatibiliteit, laagspanningsproducten,
liften, materiaal bestemd voor gebruik in explosieve omgeving (ATEX),
explosieven voor civiel gebruik, meetinstrumenten, niet-automatische
meetinstrumenten, drukvaten van eenvoudige vorm, drukapparaten, persoonlijke
beschermingsmiddelen, kabelbanen en gastoestellen zijn nog in behandeling. [8] PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5. [9] PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12. [10] Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing
van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere
lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van
Beschikking nr. 3052/95/EG. [11] Conclusies van de Raad met betrekking tot het beleid voor
de interne markt (16443/13). [12] COM(2012) 584 final. [13] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/documents/internal-market-for-products/new-legislative-framework/index_en.htm#h2-3 [14] Systeem voor snelle waarschuwingen over gevaarlijke
non-foodproducten. Meer
informatie over Rapex is te vinden op http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/index_en.htm [15] Information and Communication
System on Market Surveillance (Informatie- en Communicatiesysteem voor
markttoezicht). Meer informatie
over het ICSMS is te vinden op http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/internal-market-for-products/icsms/index_en.htm [16] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/single-market-goods/internal-market-for-products/market-surveillance/index_en.htm#h2-1 [17] PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30. [18] Meer informatie over het
Informatiesysteem interne markt is te vinden op http://ec.europa.eu/imi-net [19] PB
L 218 van 13.8.2008, blz. 21. [20] Een analyse van de effecten van
een wetgevingsvoorstel op kmo’s. Meer
informatie is beschikbaar op http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/small-business-act/sme-test/ [21] De groep op hoog niveau voor zakelijke dienstverlening
waarvan de oprichting werd voorgesteld in de mededeling van de Commissie
"Naar een Single Market Act" (COM(2010) 608), bespreekt de
complementariteit tussen producten en diensten. Het eindverslag van de groep
wordt verwacht in het voorjaar van 2014. [22] Verslag over het Europese concurrentievermogen 2013.