Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE6390

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten (COM(2013) 641 final — 2013/0314 (COD))

    PB C 177 van 11.6.2014, p. 42–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.6.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 177/42


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten

    (COM(2013) 641 final — 2013/0314 (COD))

    (2014/C 177/08)

    Rapporteur: IOZIA

    De Raad en het Europees Parlement hebben op respectievelijk 18 en 10 oktober 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig art. 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

    voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten

    (COM(2013) 641 final — 2013/314 (COD)).

    De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 16 december 2013 goedgekeurd.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 21 en 22 januari 2014 gehouden 495e zitting (vergadering van 21 januari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 140 stemmen vóór, bij 3 onthoudingen, werd goedgekeurd.

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1

    Financiële benchmarks spelen een belangrijke rol in de financiële sector, zowel voor de prijsstelling van diverse producten als voor de correcte bepaling van risico en kapitaal. Voor een efficiënte werking van de financiële markten is het dus cruciaal dat benchmarks geloofwaardig en betrouwbaar zijn.

    1.2

    De diverse vormen van manipulering van de benchmarks hebben wereldwijd tot twijfel en zorg geleid over de integriteit van de benchmarks, en de integriteit van het systeem en de veiligheid van de handel aangetast. Het EESC is bezorgd over de ernst van de gevolgen van dit gedrag. De manipulering kan immers leiden tot aanzienlijke verliezen voor investeerders, ongelijke verhoudingen in de reële economie, en in het algemeen tot de volledige ondermijning van het vertrouwen in de markten. Daarom bepleit en beveelt het EESC aan dat de nieuwe voorstellen zo snel mogelijk worden goedgekeurd.

    1.3

    In april 2013 is in het Verenigd Koninkrijk de Financial Conduct Authority (FCA) opgericht, een orgaan dat toezicht houdt op het gedrag van financiële instellingen. De FCA heeft de activiteiten voor de samenstelling van de LIBOR gereguleerd, door nieuwe eisen te stellen ter versterking van het bestuur en de controles en door sancties in te voeren voor degenen die de LIBOR manipuleerden.

    1.4

    Door verbetering van de bestaande voorstellen voor een verordening inzake marktmisbruik (Market Abuse Regulation, MAR) en een richtlijn inzake strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (Criminal Sanctions for Market Abuse Directive, CSMAD) heeft de Commissie de illegaliteit van manipulering van financiële benchmarks bekrachtigd via administratieve of strafrechtelijke sancties. Hoewel noodzakelijk is het mechanisme voor sancties echter onvoldoende om het gevaar van nieuwe manipulering in de toekomst te bezweren.

    1.5

    Daarom stemt het EESC in met het Commissievoorstel voor een verordening en meent het dat hiermee de wetgeving wordt verbeterd: zij garandeert de vereiste integriteit van de markt en de waarden waar de benchmarks voor staan. De waarden komen niet in het gedrang door enig belangenconflict, geven de economische realiteit weer en worden correct toegepast. Het is duidelijk dat de publieke economische orde hiermee gediend is.

    1.6

    Van bijzonder belang zijn de maatregelen ter bescherming van klokkenluiders (whistle blowers). Aanbevolen wordt in de regelgeving te verwijzen naar het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2003/6/EG inzake marktmisbruik, dat lidstaten uitdrukkelijk verplicht om normen uit te vaardigen ten behoeve van deze bijzondere bescherming.

    1.7

    Het EESC stelt met genoegen vast dat het voorstel strookt met de principes die de IOSCO de afgelopen zomer na tal van raadplegingen heeft bepaald, die de uitvoeringskosten aanzienlijk verminderen.

    1.8

    De bekende schandalen omtrent manipulering met de LIBOR en de EURIBOR en daarna, in verband met de benchmarks voor wisselkoersen, prijzen voor ruwe olie, aardolieproducten en biobrandstoffen, tonen aan dat tal van benchmarks gereguleerd moeten worden, met inbegrip van de benchmarks voor energiederivaten en grondstoffen. Het EESC is het roerend eens met de brede doelstelling van het verordeningsvoorstel, die strookt met het evenredigheidsbeginsel, en beveelt deze sterk aan.

    1.9

    De onderhavige verordening vergroot de markttransparantie en bevat maatregelen die de fragmentatie tegengaan. Een uniforme toepassing van de regels vermijdt het risico — dat zeer groot is op de financiële markten — van regelgevingsarbitrage, en de eindgebruikers zullen daarom gebaat zijn bij uniforme grensoverschrijdende referentiewaarden.

    1.10

    Het EESC, waar de bescherming van de consument sinds jaar en dag hoog in het vaandel staat, meent dat de verordening op passende wijze de vigerende regels integreert over een onderwerp waarvoor anders geen enkele maatregel gepland zou zijn die kan zorgen voor een geschikte en adequate evaluatie van de referentiecriteria. Investeerders hebben er recht op dat hun effecten (leningen, derivaten, enz.) beschermd worden tegen verlies door marktvervalsing.

    1.11

    Het EESC spreekt opnieuw zijn teleurstelling uit over het frequente gebruik van gedelegeerde handelingen die ook in dit voorstel voor een verordening niet lijken te stroken met de verdragsbepalingen. Veel zaken die als gedelegeerde handelingen zijn ingevoegd, zouden in de verordening omschreven moeten worden. In dit verband heeft het EESC een eigen advies (1) uitgebracht. De Commissie zou het Comité op de hoogte moeten stellen van alle maatregelen die zij op dit terrein via gedelegeerde handelingen wil treffen.

    2.   Samenvatting van de voorgestelde verordening

    2.1

    De Commissie stelt voor een verordening in te voeren die normen oplegt voor de benchmarks van financiële instrumenten en overeenkomsten in de EU.

    2.2

    Het voorstel is in het algemeen gericht op waarborging van de integriteit van de waarden van de benchmarks, om ervoor te zorgen dat zij a) niet worden beïnvloed door conflictenbelangen; b) de economische realiteit weergeven die zij moeten vertegenwoordigen en meten en c) adequaat worden toegepast.

    2.3

    De belangrijkste kenmerken van het voorstel voor een verordening kunnen als volgt beknopt worden samengevat en beogen:

    het verbeteren van het beheer van en de controles op het proces van vorming van benchmarks. Gepland is een preventieve vergunning en permanente bewaking van de levering van benchmarks. Dit geldt zowel voor het nationale als het Europese niveau.

    Het voorstel voorziet ook dat beheerders van benchmarks conflictenbelangen, indien mogelijk, vermijden of deze ten minste adequaat benaderen als ze onvermijdelijk zijn;

    het verbeteren van de kwaliteit van de door beheerders van benchmarks gebruikte gegevens en methoden. Volgens het voorstel moeten bij het bepalen van de benchmarks voldoende en nauwkeurige gegevens worden gebruikt die de daadwerkelijke markt of de reële economie vertegenwoordigen die de benchmark moet meten. De gegevens moeten uit betrouwbare bron stammen en de benchmark moet op solide en betrouwbare wijze worden bepaald. De gegevens voor de berekening van de referentiewaarden moeten gepubliceerd worden of beschikbaar zijn voor het publiek, evenals de informatie over hoe elke benchmark gemeten wordt, behalve als dit zeer negatieve gevolgen kan hebben.

    Om de referentiewaarden te bepalen moeten indien mogelijk gegevens over transacties gebruikt worden. Ontbreken deze, dan moet men zich baseren op controleerbare ramingen;

    ervoor zorgen dat degenen die de gegevens verstrekken voor de referentiewaarden passende gegevens aanleveren en adequaat gecontroleerd worden. De beheerder van de referentiewaarde moet een wettelijk verplichte gedragscode opstellen met verplichtingen en verantwoordelijkheden voor de contribuant van gegevens die voor de bepaling van de referentiewaarde worden gebruikt. De verplichtingen betreffen ook de aanpak van belangenconflicten;

    het verzekeren van adequate bescherming van consumenten en beleggers die de referentiewaarden toepassen. Het voorstel verbetert de transparantie van data die gebruikt worden voor de berekening van de referentiewaarde, de wijze waarop deze tot stand komt, de berekening van wat de waarden meten en hoe ze moeten worden gebruikt. De banken moeten verder nagaan of de gebruikte benchmark correct is, alvorens een financiële overeenkomst voor te stellen en de klant waarschuwen als dat niet het geval is (bijv. in contracten voor hypothecaire leningen);

    het toezicht op en de toepasbaarheid van cruciale referentiewaarden coördineren. Het toezicht op cruciale referentiewaarden wordt toevertrouwd aan speciale toezichthoudende colleges, onder leiding van de toezichthoudende autoriteit van de beheerder van de benchmark en andere toezichthoudende autoriteiten van andere geïnteresseerde rechtsgebieden. Ook de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) maakt hiervan deel uit. Is het college het onderling niet eens, dan besluit de ESMA via bindende bemiddeling. De als cruciaal beschouwde benchmarks zijn aangevuld met „speciale” vereisten: de bevoegde autoriteiten mogen bijv. de verstrekking van gegevens verplicht stellen.

    2.4

    De centrale banken vallen niet onder het toepassingsgebied van de normen omdat zij al over garantie- en reguleringssystemen beschikken.

    2.5

    De bijlagen bij het voorstel bevatten gedetailleerde bepalingen over de benchmarks voor grondstoffen en voor het bepalen van de rentevoeten.

    2.6

    Om dubbele regelgeving te voorkomen, zijn de benchmarks waarvan de gegevens afkomstig zijn van gereguleerde instanties vrijgesteld van bepaalde verplichtingen, als deze onder andere Europese wettelijke bepalingen en toezichtsverplichtingen vallen.

    3.   Opmerkingen

    3.1

    Het EESC erkent, steunt en waardeert de inzet van de Commissie, die met een fors werkprogramma met korte termijnen werkt aan de verbetering van de stabiliteit en efficiëntie van de markt voor financiële dienstverlening. Het EESC herhaalt daarom dat dit een voorwaarde is om te garanderen dat de financiële sector de reële economie van dienst kan zijn.

    3.2

    Volgens het EESC sluit deze verordening aan op het streven om een financieel stabiel klimaat te bevorderen, met toezicht en meer verantwoordelijkheid; dat klimaat sluit dus beter aan op de eisen van de consumenten en de economie in het algemeen.

    3.3

    Het EESC vreest dat de verordening niet bijtijds wordt goedgekeurd, wat fnuikend is voor de verwachtingen van de Europese burger, die vastbesloten en strenge actie wil tegen de manipuleringen van de markt en instrumenten die het verloop tonen van effecten en (referentie)waarden, die enorme schade veroorzaken tegen de achtergrond van omvangrijke en complexe moeilijkheden. Het hoopt daarom op een snelle goedkeuring, zodat we niet het volgende financiële schandaal hoeven af te wachten dat ons aanspoort tot goede wetgeving. Het EESC tekent aan dat de complexiteit en de omvang van de doelstellingen van de voorgestelde regulering het traject van goedkeuring kunnen vertragen.

    3.4

    De diverse op de financiële markten aanwezige benchmarks (bijv. LIBOR, EURIBOR, voor de tussen banken berekende rentevoeten of beursindexen) zijn een belangrijk onderdeel van het financiële stelsel.

    3.5

    De integriteit van referentiewaarden is fundamenteel voor het bepalen van de prijs van tal van financiële instrumenten, zoals renteswaps en rentetermijncontracten, (niet-)commerciële contracten, overeenkomsten voor levering, lening en hypotheken. Omdat van deze parameters de waarde van financiële instrumenten en betalingen van financiële overeenkomsten afhangt, is hun verloop van aanzienlijke invloed op beleggers en consumenten.

    3.6

    Volgens de ECB was in maart 2012 gemiddeld bijna 60% van het totaal aan leningen in de niet-financiële sector in de eurozone gebaseerd op variabele rentevoeten; tegelijk bedroeg het percentage leningen met variabele rentevoet aan huishoudens 40%.

    3.7

    De recente schandalen met de manipulering van LIBOR en EURIBOR (maar later waren er ook schandalen, met manipulering van referentiewaarden voor wisselkoersen of energieprijzen) hebben overal ter wereld tot bezorgdheid geleid over de betrouwbaarheid van de referentiewaarden. De Commissie streeft volgens het EESC terecht naar reglementering van elke potentiële vorm van manipulering van indices.

    3.8

    Maar als vertekende benchmarks, omdat ze gemanipuleerd of onbetrouwbaar zijn, niet weergeven wat ze moeten meten, schaadt dat beleggers en consumenten, die het vertrouwen in de markt verliezen.

    3.9

    Terwijl sommige referentiewaarden nationaal zijn, is de referentiesector als geheel internationaal. De EU-markt voor financiële diensten moet dus de vruchten plukken van een gemeenschappelijk, betrouwbaar in de diverse lidstaten correct toegepast referentiekader.

    3.10

    Dankzij de wijzigingsvoorstellen van de Commissie voor de richtlijn inzake marktmisbruik (2) en de voorstellen voor strafrechtelijke sancties wordt elk misbruik correct gestraft. Het Comité herhaalt zijn steun voor deze herhaaldelijk bepleite oplossing, met name in verband met zijn advies over sancties in de financiële sector (3).

    3.11

    Zoals de Commissie echter zelf stelt, zal alleen het wijzigen van de sanctieregeling de manier waarop benchmarks worden gemaakt en gebruikt, niet verbeteren. Het opleggen van sancties neemt immers niet de kans op manipulering weg die voortvloeit uit het gebrekkig beheer van het benchmarkproces waarbij sprake is van belangenconflicten en keuzevrijheid. Het EESC is sterk voorstander van dit standpunt en meent dat een normenstelsel dat transparantie garandeert, noodzakelijk is.

    3.12

    Voorts moeten benchmarks om beleggers en consumenten te beschermen solide en betrouwbaar zijn en geschikt zijn voor hun doel.

    3.13

    Het EESC, waar uitgebreide bescherming van de beleggers- en consumentenbelangen al lang hoog in het vaandel staat, beseft het probleem en is het dan ook roerend met deze eis eens. De beleggers kunnen hierbij gebaat zijn omdat ze zeker weten dat de benchmarks die gebruikt worden voor het financieel instrument dat zij bezitten, solide en vrij van manipulering zijn.

    Daarom herinnert het EESC aan zijn herhaaldelijk geuite wens tot oprichting van een Europees agentschap voor de bescherming van de consument van financiële diensten, vergelijkbaar met wat in de VS gedaan is via de Dodd-Franck Act.

    3.14

    In verband hiermee acht het EESC het uiterst belangrijk dat de verordening de bescherming van de belegger via speciale bepalingen inzake transparantie wil uitbreiden. Het transparantiebeginsel behelst immers dat eigendomsinformatie niet wordt verspreid en niet aan concurrenten wordt overgedragen. De transparantie garandeert daarentegen een duidelijke en veilige context waar de concurrentie beter kan functioneren.

    3.15

    Volgens het EESC is het voorstel ten aanzien van de passende bescherming van beleggers en consumenten voor verbetering vatbaar door duidelijke en toegankelijke klachtenrechten en opeisbare schadevergoeding te garanderen. Deze kunnen worden onderverdeeld in:

    klachtenrecht voor de consument voor het/de aangeschafte product of dienst met flexibele en snelle procedures;

    klachtenrecht voor de beheerder, overeenkomstig artikel 5, sub d), van het voorstel en bijlage II, deel 5a. In dit geval moet voor het beroep van de beheerder een formule worden gevonden waarbij de klachten behandeld worden door onafhankelijke derden die de procedure objectief kunnen onderzoeken en erover oordelen. In het voorstel van de Commissie lijken de termijnen van 6 maanden eerlijk gezegd overdreven.

    3.16

    In de richtlijn over consumentenkrediet wordt de consument beschermd via normen voor correcte informatie; deze worden ook voorbereid voor de richtlijn voor hypothecair krediet, die binnenkort zal worden goedgekeurd. Maar deze EU-normen ter bescherming van de consument gaan voorbij aan de geschiktheid van benchmarks in financiële contracten: het voorstel moet aansluiten op de rest van het juridisch bestel van de Unie.

    3.17

    Het EESC benadrukt dat in artikel 18 verduidelijkt moet worden dat de beoordeling of de aan de consument voorgestelde benchmark juist is, verplicht is (vergelijkbaar met het bepaalde in de MiFID-richtlijn); zo niet dan moet de aan toezicht onderworpen entiteit een andere, meer geschikte benchmark voorstellen.

    3.18

    In het verlengde van de aanbevelingen van de IOSCO steunt het EESC het streven van de Commissie om een „objectiever” systeem voor de samenstelling van benchmarks te gebruiken, uitgaande van feitelijke transacties in plaats van officiële enquêtes.

    3.19

    Het EESC onderschrijft het brede toepassingsgebied van de beginselen van de verordening, die aansluiten op de door de IOSCO voorgestelde en in juli 2013 gepubliceerde beginselen. De verordening strekt zich in potentie uit tot een brede reeks referentiewaarden.

    3.20

    Tegelijk zou het EESC graag zien dat er uitvoeringsbepalingen komen die ook het evenredigheidsbeginsel waarborgen. De benchmarks lopen onderling sterk uiteen wat betreft verspreiding, betekenis en gevoeligheid voor manipulering. Daarom acht het EESC het zaak dat men rekening houdt met de specifieke kenmerken van de afzonderlijke benchmarks, de samenstelling ervan en met de beheerder.

    3.21

    De beoordelingsmarge van de beheerder om eigen methoden te kiezen voor de samenstelling van benchmarks is misschien ontoereikend om de toepassing van evenredigheid te waarborgen. Het EESC pleit er daarentegen voor om de aanpak die al in de verordening is opgenomen, te verbeteren met speciale normen voor „cruciale” referentiewaarden, door naast de beginselen van algemene strekking gedetailleerdere principes te hanteren die in kunnen spelen op de diverse categorieën referentiewaarden en de eventuele risico's hiervan.

    3.22

    Volgens het EESC kan de laatstgenoemde suggestie eventuele lacunes beter opvullen, doordat gepaste beginselen worden ingevoerd, zonder evenwel afbreuk te doen aan de brede toepasbaarheid van de normen.

    3.23

    Het is van belang onderscheid te maken tussen de benchmarks, ook gezien mogelijke gevolgen die op opkomende markten kunnen plaatsvinden, waar benchmarks belangrijke criteria zijn voor de transparantie bij overdracht van informatie. Het EESC beveelt dus aan om de regelgeving aan te passen op basis van de vraag of de benchmark al dan niet systeemrelevant is. Dit is bedoeld om de ontwikkeling van enkele markten niet te belemmeren.

    3.24

    Het EESC acht het juist dat voor de procedures voor de samenstelling van de benchmarks in geval van manipulering zowel civiel- als strafrechtelijke sanctieregelingen gelden.

    3.25

    Procedures voor de samenstelling van benchmarks kunnen uitsluitend solide en veilig mits zij berusten op een degelijke governancestructuur. Het EESC staat in dit verband achter het idee om de beheerder de verantwoordelijkheid voor de benchmark toe te kennen en is het met de Commissie eens dat de toegepaste bestuursstructuren wat rol en procedures betreft, worden aangepast aan eventuele belangenconflicten.

    3.26

    Ter verbetering van dit idee suggereert het EESC voor deze aspecten verplichte transparantie toe te voegen.

    3.27

    In aansluiting op standpunten die uit de IOSCO-raadplegingen naar voren kwamen, ziet ook het EESC het belang in van brede deelname aan de samenstelling van benchmarks, juist om de meer dan eens vermelde transparantie en representativiteit van de referentiewaarden te garanderen. De in de verordening vermelde vrijwillige verstrekking van gegevens is een stap in de juiste richting, maar het Comité stelt voor nauwkeurige regels in te voeren voor het verstrekken van gegevens om de veiligheid en betrouwbaarheid van benchmarks te waarborgen.

    3.28

    Ten aanzien van artikel 8, lid 3, inzake de interne procedures voor het melden van inbreuken op de verordening, moet volgens het EESC voorzien worden in flexibele, snelle en vlotte procedures voor de rapportage van vermelde inbreuken.

    3.29

    Van bijzonder belang zijn de maatregelen ter bescherming van klokkenluiders (whistle blowers). Aanbevolen wordt in de normen te verwijzen naar het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2003/6/EG inzake marktmisbruik, dat werknemers van bedrijven verplicht tot het melden van geconstateerd illegaal gedrag, met een uitdrukkelijke verplichting voor de lidstaten om normen uit te vaardigen ten behoeve van deze bijzondere bescherming.

    3.30

    Het EESC acht het zinvol normen in te voeren die aanzetten tot gefundeerde meldingen van misstanden en die degenen die justitie helpen, belonen.

    3.31

    Het EESC onderschrijft de bepaling voor voorafgaand overleg met degenen die eventueel van methode willen veranderen indien zulks nodig wordt geacht. Deze benadering staat vooral voor benchmarks die regelmatig worden herzien, garant voor ononderbroken toepassing van de benchmark.

    3.32

    In die zin is het nuttig te voorzien in gepaste instrumenten voor een brede verspreiding en bekendheid van de methoden voor de berekening van de referentiewaarde (bijv. publicatie op website). De richtsnoeren van de ESMA zouden in adhocnormen kunnen voorzien.

    3.33

    Het EESC beveelt de Commissie aan om de eventuele overgangsfase naar nieuwe en andere benchmarks behoedzaam te behandelen. Deze kwestie ligt gevoelig omdat zij tot onzekerheid omtrent bestaande contracten kan leiden, met geschillen en een slecht werkende markt tot gevolg. In die omstandigheden is een oplossing de handhaving van de af te schaffen benchmark, terwijl de nieuwe alleen voor nieuwe contracten geldt.

    3.34

    Het is belangrijk dat de verklaring van de beheerder omtrent naleving van de gedragscode van de verordening ook aangeeft of die naleving door derden is bevestigd. Deze laatste informatie kan immers enerzijds helpen om doeltreffender na te gaan of de code adequaat is, en anderzijds om eventueel later toegekende taken in geval van inbreuk op de beginselen van de verordening te beheren.

    Brussel, 21 januari 2014.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Henri MALOSSE


    (1)  PB C 67 van 6.3.2014, blz. 104.

    (2)  COM(2011) 651 final en COM(2011) 654 final.

    (3)  PB C 248 van 25.8.2011, blz. 108.


    Top