This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012XC0222(03)
Publication of an application pursuant to Article 6(2) of Council Regulation (EC) No 510/2006 on the protection of geographical indications and designations of origin for agricultural products and foodstuffs
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
PB C 52 van 22.2.2012, p. 22–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
22.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 52/22 |
Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
2012/C 52/11
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
ENIG DOCUMENT
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„CABRITO DO ALENTEJO”
EG-nummer: PT-PGI-0005-0791-08.10.2009
BGA ( X ) BOB ( )
1. Naam:
„Cabrito do Alentejo”
2. Lidstaat of derde land:
Portugal
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:
3.1. Productcategorie:
Categorie 1.1. |
Vers vlees en slachtafvallen |
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is.:
De benaming „Cabrito do Alentejo” (geitenlam van de Alentejo) is van toepassing op het vlees van geslachte geitenlammeren die zijn ingeschreven in het geboorteregister en zijn geboren hetzij uit een ouderpaar dat is ingeschreven in het zoötechnisch register en/of stamboek van het ras „Caprina Serpentina”, hetzij uit een terminale kruising waarbij een vaderdier wordt ingezet van een lijn die is ingeschreven in het zoötechnisch register en/of het stamboek van het ras „Caprina Serpentina”; de geitenlammeren moeten voorts zijn geboren, gehouden en geslacht volgens de ter zake vastgestelde regels.
Conform de traditionele lokale praktijken met betrekking tot de veehouderij vindt voor beide seksen het slachten van de dieren plaats wanneer zij 30 tot 120 dagen oud zijn. De karkassen die 3,5 kg tot 7,5 kg wegen, hebben een laag vetgehalte en veel spierweefsel. Het vlees dat helderrood van kleur is, is zacht en sappig en verspreidt een aangenaam aroma.
3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):
—
3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):
Een „Cabrito do Alentejo” wordt door het moederdier gezoogd vanaf zijn geboorte tot het tussen 30 en 120 dagen oud is.
Vanaf ongeveer de 15e dag krijgen de geitenlammeren een kleine hoeveelheid zogenaamde „roedores” toegediend. Hiermee worden vezels bedoeld die ten doel hebben de ontwikkeling van de spijsverteringsorganen van de geitenlammeren te bevorderen, of de dieren bezig te houden door in te spelen op hun aangeboren behoefte tot kauwen, en zodoende stresstoestanden te vermijden. Deze vezels bevinden zich in voeder dat hoofdzakelijk bestaat uit hooi van goede kwaliteit (sappig en gemakkelijk verteerbaar); gebladerte van groene eik, kurkeik en andere boomsoorten; granen; producten die uitsluitend zijn samengesteld uit granen (maïs, tarwe, haver, gerst, rogge, enz.), eiwithoudende gewassen (erwten, bonen, veldbonen, wikke, zaailathyrus, grauwe erwten, enz.), koeken van zonnebloemschroot, sojaschroot, bietenschroot, en andere bijproducten van de landbouw, tuinbouw en fruitteelt.
Dit voeder mag ook kleine hoeveelheden vetten, carbonaten, bicarbonaten, fosfaten en chloriden, alsook wei in poedervorm en krachtvoer met mineralen en vitamines bevatten.
Al dit voeder is uitsluitend bestemd om de melk van het moederdier aan te vullen; het is goed voor 15 % van de voederbehoeften van de geitenlammeren tijdens de zoogtijd.
Het is niet toegestaan om groeibevorderaars, zoals anabolica, hormonen of soortgelijke, natuurlijke of artificiële producten, toe te dienen.
Bij de toediening van water en voeder worden de minimale eisen met betrekking tot hygiëne en dierenwelzijn in aanmerking genomen.
3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:
De productie vindt plaats in het afgebakende geografische gebied. Het slachten, het uitsnijden en het verpakken mogen buiten het geografische productiegebied plaatsvinden.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:
Het Cabrito do Alentejo mag in de handel worden gebracht in de vorm van hele of halve karkassen, al dan niet verpakt, of de volgende deelstukken van karkassen: schouder, hals, borst en vanglap, ribstuk, bout en orgaanvlees. De deelstukken moeten worden verpakt in bakjes.
3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:
Op het etiket moeten de vermelding „Cabrito do Alentejo — IGP”, het logo van het product (figuur 1), het logo van de BGA alsook de naam van de certificeringsinstantie worden vermeld.
Figuur 1
4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:
De natuurlijke grenzen van het geografische productiegebied stemmen overeen met de administratieve grenzen van de districten Portalegre, Evora en Beja (met uitzondering van de „concelho” Sines en de „freguesias” Vila Nova de Milfontes, Langueira, Almograve en Zambujeira do Mar die deel uitmaken van de concelho Odemira); van de concelhos Grândola (met uitzondering van de freguesias Carval en Melides), Alcácer do Sal (met uitzondering van de freguesias Santa Maria do Castelo en Comporta), Santiago do Cacém (met uitzondering van het freguesia Santo André) en Alcoutim (met uitzondering van het freguesia Vaqueiros); en van de freguesias Couço en Santana do Mato die deel uitmaken van de concelho Coruche; São Marcos da Serra, dat deel uitmaakt van de concelho Silves en Ameixial dat deel uitmaakt van de concelho Loulé.
5. Verband met het geografische gebied:
5.1. Specificiteit van het geografische gebied:
Het geografische gebied waar de dieren worden geboren en gehouden, is beperkt tot die sectoren van de Alentejo en tot die aan de Alentejo grenzende gebieden die slechts beschikken over arme gronden bestaande uit leisteen en uit erosieproducten daarvan en over een grote hoeveelheid weilanden die zich in zeer steile zones bevinden, die met een dicht maquis zijn bedekt en hierdoor voor landbouwmachines ontoegankelijk zijn, en waar andere diersoorten (zowel als gevolg van het soort weilanden als van de moeilijke toegankelijkheid ervan) zeer veel moeite hebben om te overleven.
In de regio overheersen bedrijven die in het kader van een extensief systeem tezelfdertijd aan landbouw, bosbouw en veehouderij doen. De geiten worden gehouden in het kader van een extensief systeem, hetgeen betekent dat ze in open lucht worden gehouden. De gronden kunnen derhalve hoofdzakelijk als volgt worden ingedeeld: gebieden met mediterrane bossen (kurkeik en groene eik), gebieden waar granen worden geteeld (aridoculture = zonder irrigatie), gebieden waar akkerbouwgewassen worden geteeld (geteelde voedergewassen en natuurlijke of verbeterde weilanden) en niet-bebouwde gebieden.
De afwisseling tussen koude en natte winters en warme en droge zomers is eveneens kenmerkend voor dit geografische gebied en bepaalt niet alleen de aard van het plantendek in de betrokken zones maar ook de samenstelling ervan die in de loop van het jaar varieert. De vegetatie bestaat uit autochtone soorten grassen (Dactylis glomerata, Lolium ssp, Bromus ssp en andere), leguminosen (hoofdzakelijk diverse variëteiten Trifolium en Mendicago, maar ook Ornithopus, Lotus, Scorpiurus, enz.), heesters (diverse variëteiten cistusrozen die ter plekke bekend zijn onder de benamingen „estevas”, „piorno” en „tojo”) en zeer typische boomsoorten van het type Quercus (groene eik en kurkeik) die de eikels en het gebladerte leveren. Dit plantendek levert niet alleen het basisvoeder van de volwassen dieren maar speelt een zeer doorslaggevende en bepalende rol. Enerzijds beïnvloedt het, door middel van natuurlijke selectie, de kenmerken van de dieren die erin slagen om in dergelijke ongunstige omstandigheden stand te houden en te overleven, zich voort te planten en hun lammeren te zogen, hetgeen het geval is voor het ras „Serpentina” en voor kruisingen met dit ras; anderzijds worden ook de kenmerken van de melk naargelang het seizoen dankzij dit plantendek gewijzigd.
5.2. Specificiteit van het product:
Volgens de conclusies van onderzoeken van de karkassen van Cabrito do Alentejo vertonen deze de volgende specifieke kenmerken: kleurhelderheid die het gevolg is van onderhuids vet dat eveneens helder van kleur is; 60 à 66 % spierweefsel dat zacht en sappig is; een gemiddelde verhouding bot van 25 %; een percentage vetten dat lager is dan datgene dat werd vastgesteld bij andere onderzochte genotypes; een behoorlijk rendement aangezien de schouder en de rug samen ongeveer 70 % van het gewicht van het geslachte dier vertegenwoordigen. Het eetbare gedeelte dat bestaat uit het spierweefsel en het onderhuids intramusculair vet, heeft een vetgehalte van 6 % tot 8 %.
De belangrijkste vetzuren die voorkomen in het vet van het Cabrito do Alentejo zijn oliezuur (C18:1 cis-9), palmitinezuur (C16:0) en stearinezuur (C18:0), die meer dan 70 % van het totaal uitmaken.
De concentratie van het linolzuur (CLA) varieert in de loop van het jaar van 0,34 % tot 0,66 %.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):
De kenmerken van de planten, de bodem en het klimaat in het geografische gebied en het gebruik dat er door de mens van wordt gemaakt, zijn bepalende factoren voor het ecosysteem. Deze factoren, maar ook de houderijtechnieken die eigen zijn aan de regio Alentejo, en de kenmerken van het ras, hebben ervoor gezorgd dat het vlees van de geitenlammeren van het ras „Serpentina” en van kruisingen met dit ras, als een specifiek consumptieproduct op de markt kwam, met name naar aanleiding van gelegenheden waarbij traditie en sociale en familiale status hoog in het vaandel werden gevoerd. Dat verklaart die typische faam die het Cabrito do Alentejo reeds zeer lang bij de consument geniet (schriftelijke verwijzingen naar recepten op basis van Cabrito do Alentejo zijn te vinden vanaf de 16e eeuw), die vooral gedurende de twee perioden van het jaar dat dit geitenlam het meest wordt gegeten, Kerstmis en Pasen, duidelijk wordt, en die het vlees te danken heeft aan zijn specifieke organoleptische kenmerken en aan zijn erkende gastronomische waarde.
Conform de praktijken in de regio, worden de dieren geslacht vóór ze worden gespeend, dus als jong dier (vóór ze beginnen te herkauwen). De kwaliteit van de melk van het moederdier is derhalve de doorslaggevende factor voor de kwaliteit van het geslachte geitenlam. Aangezien het voeder van het moederdier sterk afhankelijk is van de kenmerken van de planten, de bodem en het klimaat in het productiegebied, factoren die in de loop van het jaar variëren, varieert ook de concentratie van gebonden linolzuur (CLA) in de melk, hetgeen een positief effect heeft op de hoeveelheden van dit zuur die in het intramusculaire vet van de longissimus dorsi (lange rugspier) van de dieren aanwezig zijn, hetgeen op zijn beurt van invloed is op de kleur, de organoleptische kenmerken en de sappigheid van het vlees. Voorts is de concentratie van CLA en van andere vetzuren steeds hoger bij het Cabrito do Alentejo dan bij andere rassen, hetgeen duidelijk tot uiting komt in het profiel van de vetzuren die in de loop van het jaar in het vlees van dit ras worden aangetroffen. Deze beide factoren verklaren in grote mate de sterke vraag naar Cabrito do Alentejo tijdens de twee bovengenoemde feestperioden.
Verwijzing naar de bekendmaking in het productdossier:
(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)
http://www.gpp.pt/Valor/Cabrito_Alentejo_CE_MAIO2011.pdf
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.