EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AE1701

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa (COM(2012) 529 final)

PB C 76 van 14.3.2013, p. 59–65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 76/59


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa

(COM(2012) 529 final)

2013/C 76/11

Rapporteur: de heer PIGAL

De Europese Commissie heeft op 14 augustus 2012 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 114 van het VWEU te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Het aanboren van het potentieel van cloud computing in Europa

COM(2012) 529 final.

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 18 december 2012 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 16 en 17 januari 2013 gehouden 486e zitting (vergadering van 16 januari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 158 stemmen vóór en 2 tegen, bij 7 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) ziet in „cloud computing” (CC) een kans om de Europese economie en concurrentiepositie een impuls te geven, en wil met dit advies een visie uitdragen die afwijkt van en tegelijkertijd een aanvulling is op die van de Europese Commissie. Het EESC dringt er met klem bij de Commissie op aan om zijn voorstel aandachtig te bestuderen en haar CC-strategie eraan aan te passen.

1.2

Het EESC is het met de Commissie eens dat het gebruik van CC in Europa moet worden uitgebreid om de Europese economie soepeler, concurrerender en innovatiever te maken. Het staat dan ook achter de drie voorstellen van de Commissie:

snoeien in de wirwar van technische normen en certificatiesystemen ondersteunen;

„veilige en billijke” voorwaarden voor CC-contracten opstellen;

een Europees cloud-partnerschap oprichten waarin de lidstaten en het bedrijfsleven gezamenlijk op CC gebaseerde (openbare) diensten ontwikkelen.

1.3

Het gebruik van CC maakt het des te noodzakelijker om de burgers, hun gegevens en hun privéleven te beschermen. Daarom doet de Commissie er goed aan om op de ingeslagen weg verder te gaan, met name door internationaal samen te werken en door de regelgeving aan te scherpen inzake:

bescherming van gegevens en privéleven;

toegang van overheden tot gegevens;

toezicht op gegevens en beslechting van geschillen tussen gebruikers en dienstverleners;

portabiliteit en interoperabiliteit.

Beschermingsmaatregelen zullen vooral effectief blijken voor gegevens die door CC-aanbieders op het Europese grondgebied zijn opgeslagen.

1.4

Het EESC raadt de Commissie aan om, in aanvulling op maatregelen om CC-gebruik te faciliteren en met het succes van CC in de VS als voorbeeld, de Europese productie van digitale energie te helpen stimuleren, dat wil zeggen om ervoor te zorgen dat Europese aanbieders van CC-infrastructuur (Infrastructure as a Service: IaaS) een plaats op de markt verwerven en steun krijgen.

Dat kan zij op diverse manieren bewerkstelligen:

Europese bedrijven – onder meer telecombedrijven en softwarefabrikanten – ertoe aanzetten om in actie te komen en in projecten voor de productie van digitale energie te investeren;

er met meer structuurfondsgelden of subsidies voor zorgen dat door Europese partijen beheerde en geëxploiteerde CC-centra van de grond komen; wat de financiering betreft zou de Europese financiering van breedband als voorbeeld kunnen dienen;

Europese projecten opzetten dankzij welke Europese consortia met een concurrerend aanbod kunnen komen en aldus hun activiteiten, dienstverlening en producten kunnen verbeteren.

Het gaat erom te profiteren van gunstige omstandigheden (zoals de intensieve gegevensbescherming in Europa, de angstvallige houding van gebruikers tegenover aanbieders die zich op te grote afstand bevinden, en de behoefte aan goede veiligheidsgaranties). Op die manier kunnen Europese CC-aanbieders – of zij nu lokaal, nationaal (nationale cloud) of grensoverschrijdend (over meerdere lidstaten verspreide consortia) actief zijn – een plaats op de markt verwerven.

1.5

Herstructureringen door de „verclouding” van informaticadiensten, verlies van arbeidsplaatsen, verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland, virtualisatie en de steeds grotere afstand tussen gebruikers en informatici zijn stuk voor stuk negatieve aspecten die in aanmerking moeten worden genomen. In de mededeling komen deze sociale gevolgen echter niet aan de orde.

Integendeel zelfs: op basis van de bevindingen van een onderzoeksbureau wijst de Commissie erop dat CC zo'n 2,5 miljoen banen zou moeten opleveren. Het EESC vraagt zich af of deze cijfers wel haalbaar zijn en of ze nog wel verband houden met de digitale realiteit.

1.6

In aanvulling op het Europese CC-partnerschap (ECP) zou de Commissie zo snel mogelijk de ontwikkeling van een Cloud First Policy-achtig document ter hand moeten nemen (naar het voorbeeld van het gelijknamige VS-beleid of dat van Nieuw-Zeeland) ter stimulering van het gebruik van CC onder Europese en nationale overheden. Het doel is om culturele barrières te slechten en de individuele gebruiker gerust te stellen en natuurlijk ook om niet alleen te profiteren van de veel grotere flexibiliteit van de diensten, maar ook van de veel lagere kosten van CC.

In deze Cloud First Policy zou de Commissie voor het gebruik van CC bij overheidsdiensten en sommige kwetsbare particuliere sectoren uiteraard bepaalde waarborgen moeten inbouwen om toezicht te houden op, of zelfs een stokje te steken voor de opslag van gegevens door aanbieders op wie riskante nationale regels van toepassing zijn. Een voorbeeld is de Patriot Act , die ook geldt voor Noord-Amerikaanse aanbieders die in Europa zijn gevestigd.

1.7

Een van de grootste problemen en angsten van gebruikers (individuen en bedrijven) met betrekking tot CC is het oplossen van conflicten met een aanbieder die vanuit het buitenland opereert.

Met als voorbeeld de elektronische handel, die evenals CC een internationaal karakter heeft en waarover het EESC een advies heeft uitgebracht (1), zou de Commissie plaats moeten inruimen voor Online Dispute Resolution( ODR) als een mogelijke bemiddelende oplossing voor het merendeel van de geschillen, met name die waarbij de wetgevingen van diverse landen in het spel zijn. Deze bemiddeling, die onafhankelijk en onpartijdig dient te geschieden, zou aan een bestaand of nog op te richten Europees agentschap kunnen worden toevertrouwd, die dan tussen aanbieders en gebruikers van CC zou onderhandelen. Dankzij een dergelijke bemiddeling zou bovendien in kaart kunnen worden gebracht wat de meest voorkomende oorzaken van conflicten zijn, welke problemen steeds weer terugkeren en waar er behoefte bestaat aan aanpassing van praktijken of regels.

1.8

Hoewel vertegenwoordigers van de Commissie er op diverse manieren (bijvoorbeeld op conferenties en via de pers) blijk van hebben gegeven dat het communiceren met en bewustmaken en onderwijzen van potentiële CC-gebruikers hun steun heeft, bevat de mededeling geen concrete of gekwantificeerde voorstellen ter zake.

De Commissie zou haar mededeling dan ook moeten aanvullen met initiatieven die vooral zijn gericht op gebruikers die het minst met CC vertrouwd zijn:

cursussen voor individuele gebruikers over een veilig gebruik van CC, over algemene voorwaarden en contracten, bescherming van het privéleven enzovoort;

bewustmaking van kleine en middelgrote bedrijven over de voordelen die CC voor hen meebrengt, zoals lagere kosten en flexibele digitale ontwikkelingen.

1.9

De Commissie zou haar mededeling moeten uitbreiden met normen voor het energieverbruik van speciale serverparken voor CC.

1.10

Met betrekking tot de maatregelen die de Commissie van plan is te treffen zou een duidelijk tijdschema een goede zaak zijn. Duidelijk vermeld zou moeten worden wanneer voor elk van de voorgestelde onderwerpen maatregelen en voortgangsverslagen gepland zijn.

2.   Voorstel van de Commissie

2.1

In de inleidende zin van de mededeling staat de volgende definitie van CC:

„Eenvoudig uitgelegd betekent 'cloud computing' dat gegevens die zich op andere computers [de precieze locatie ervan is niet bekend] bevinden via het internet worden opgeslagen, verwerkt en gebruikt.”

In aanvulling hierop heeft het EESC in 2012 een geheel en al aan CC gewijd advies uitgebracht. (2) Ook de werkzaamheden van het National Institute of Standards and Technology (NIST), het Europees Parlement en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zijn alleszins interessant. De Commissie heeft twee documenten uitgebracht (zij raadpleegt het EESC alleen over het eerste document):

een mededeling („de mededeling”) waarin de Europese Commissie („de Commissie”) haar CC-strategie uitlegt;

een effectbeoordeling.

2.2

De Commissie stelt drie „strategische acties” voor om een impuls te geven aan CC in Europa:

snoeien in de wirwar van technische normen en op EU-schaal betrouwbare systemen voor de certificatie van CC-dienstverleners ondersteunen;

„veilige en billijke” voorwaarden voor CC-contracten opstellen, en dan met name voor service level-overeenkomsten;

een Europees cloud-partnerschap oprichten waarin de lidstaten gezamenlijk op CC gebaseerde (openbare) diensten ontwikkelen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Het EESC komt met een nieuwe visie op CC die wordt verzinnebeeld met het concept „digitale energie”, een term die de door CC gecreëerde digitale capaciteit (voor de opslag, verwerking en overdracht van gegevens) aanduidt en steeds meer terrein wint.

Consumenten kunnen over „digitale energie” beschikken zonder te hoeven weten hoe deze geproduceerd wordt, ofwel waar de gegevens zijn opgeslagen, welke technologie wordt gebruikt enzovoort. Er doet zich ook een nieuwe segmentering van de markt voor: naast de afnemers en aanbieders van diensten zijn er nu ook producenten van digitale energie, die enorme sommen geld (miljarden dollars) in het opzetten van CC-centra kunnen investeren

3.2

Digitale energie krijgt een economisch en strategisch belang, net als andere energievormen (zoals fossiele brandstoffen en elektriciteit).

Het vermogen om deze energie te gebruiken (voor productie of distributie) is cruciaal om de in de Digitale Agenda genoemde economische groei en groei van de werkgelegenheid te kunnen realiseren. Bovendien is een actieve rol in de productie van digitale energie nodig om ervoor te zorgen dat de EU en haar lidstaten (in ieder geval tot op zekere hoogte) in strategisch opzicht onafhankelijk en zelfvoorzienend zijn.

3.3

Wil CC in Europa dus echt van de grond komen, dan moet de EU de hele waardeketen van digitale energie (gebruik, dienstverlening en productie) onder controle krijgen. Zie de volgende tabel:

Ontwikkelingsniveau

Omschrijving

Beleidsdoelen

Omschrijving

Gebruik

Steeds meer mensen, bedrijven en overheidsdiensten gebruiken CC-oplossingen.

Cloud Friendly

Europa gebruikt simpelweg digitale energie die elders wordt ontwikkeld en geproduceerd.

Dienstverlening

Het ontstaan van een nieuw ecosysteem van CC waarin de ontwikkeling van op CC gebaseerde software centraal staat.

Cloud Active (3)

Europa gebruikt niet alleen digitale energie, maar is ook actief op dit gebied, door innovaties en het ontwikkelen van nieuwe diensten.

Productie

Digitale capaciteit (ofwel grote datacentra met talloze servers waar de CC-infrastructuur op rust) ter beschikking stellen aan dienstverleners en gebruikers.

Cloud Productive (4)

Europa biedt niet alleen diensten aan, maar produceert ook digitale energie om onafhankelijk en zelfvoorzienend te zijn.

In de afgelopen decennia is goed duidelijk geworden wat de afhankelijkheid van de lidstaten, en van Europa als geheel, van verschillende energiebronnen (zoals aardolie, aardgas en elektriciteit) zoal voor gevolgen heeft. Mochten de gegevens van burgers, bedrijven en overheidsdiensten straks opgeslagen, beheerd en gecontroleerd worden door niet-Europese aanbieders van CC-diensten, dan dringt de vraag zich op welke consequenties een dergelijke afhankelijkheid heeft:

de bescherming van uiterst gevoelige informatie – bijvoorbeeld over de luchtvaart, de autobranche, de geneesmiddelenindustrie of onderzoek – als die het voorwerp is van een strategische concurrentiestrijd tussen Europese en niet-Europese landen;

de beschikbaarheid van informatie in het geval van internationale spanningen tussen de landen waar deze informatie is opgeslagen en de lidstaten van de EU;

de al dan niet gelijke behandeling van energiegebruikers, afhankelijk van de vraag of zij burgers of organisaties van een „bevriend” of een „niet bevriend” land zijn;

nieuwe banen en welvaart door de productie van digitale energie, maar ook door de ontwikkeling van allerlei diensten, in de landen waar gegevens worden opgeslagen; een en ander gaat ten koste van landen die met een „cloud-friendly” rol genoegen hebben genomen en dus slechts van CC-diensten gebruikmaken.

3.4

Europa is echter nu al zeer afhankelijk van niet-Europese aanbieders van hardware, software en digitale netwerken. De meest succesvolle sociale netwerken hebben hun basis in de VS. De populairste zoekmachines worden beheerd door bedrijven die zijn gevestigd in de VS of China. Digitale activiteiten worden steeds vaker uitbesteed aan India of andere lagelonenlanden.

De productie van digitale energie is momenteel vrijwel geheel in handen van een mondiale oligopolie. De grootste Europese speler is volgens sommige onderzoeken OVH (afkorting van „On Vous Héberge” - www.ovh.com)., al is dit bedrijf stukken minder bekend en speelt het internationaal een veel bescheidener rol. Telecom-exploitanten hebben een aantal projecten op touw gezet, zoals T-Systems, Telefonica Digital, Cloud Sigma, Numergy/SFR en Cloudwatt/Orange, maar kunnen niet concurreren met de marktleiders Amazon, Microsoft en Google.

3.5

Hoewel de regels niet in alle EU-lidstaten precies dezelfde zijn, wijken ze momenteel niettemin maar weinig af van de Europese teksten, normen en richtlijnen. Gebruikers zijn – niet zelden terecht – bang dat hun gegevens ergens buiten Europa worden opgeslagen, wat in geval van onenigheid kan leiden tot juridische problemen en blokkades.

De Patriot Act boezemt gebruikers de meeste angst in. Deze wet, tot stand gekomen in het kader van de strijd tegen terrorisme (na de aanslagen op de Twin Towers), biedt de regering van de VS en federale rechters toegang tot alle mogelijke informatie, of de eigenaar ervan nu Amerikaan is of niet. De enige voorwaarde is dat de informatie is opgeslagen en wordt beheerd door een Amerikaanse aanbieder, al dan niet op Europese bodem. Een bedrijf dat gegevens opslaat kan deze buiten medeweten van de eigenaar ervan door derden laten inzien.

3.6

Volgens de Commissie zou de sector in de komende acht jaar voor 2,5 miljoen nieuwe banen kunnen zorgen en zo'n 160 miljard euro per jaar kunnen bijdragen aan het bbp van de EU (ongeveer 1 %).

Het EESC zet vraagtekens bij deze cijfers. Uit een gedetailleerde analyse van het concrete effect van CC komt namelijk het volgende beeld naar voren:

klanten zullen de exploitatie van CC-diensten zelf onderling verzorgen, wat uiteraard gepaard zal gaan met een vermindering van personeel of zelfs bedrijfsverplaatsingen;

CC leent zich goed voor standaard-software (cf. SaaS), wat ten koste gaat van specifiekere software waarvoor meer ontwikkelaars nodig zijn. Ook wat dit betreft ligt dus banenverlies op de loer.

In de mededeling komen dergelijke sociale gevolgen echter niet aan de orde, evenmin als herstructureringen t.g.v. de „verclouding” van informaticadiensten, verlies van arbeidsplaatsen, verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland, virtualisatie en de steeds grotere afstand tussen gebruikers en informatici.

3.7

CC zorgt er op zichzelf al voor dat bij het gebruik van computerapparatuur energie kan worden bespaard. Daarnaast hebben grote aanbieders van CC-diensten (gegevensopslag en bijbehorende diensten) parken met servers waarvan het merendeel processors met een verbruik van zo'n 100 W/u per eenheid bevat. Op de korte of middellange termijn zou dat kunnen dalen tot 10 W/u. Sommige fabrikanten van microprocessors verkopen goedkope processors die minder warmte afgeven (een groot probleem voor de klimaatregeling in machinekamers) en minder energie verbruiken.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1

De Commissie is vooral geïnteresseerd in de publieke cloud en besteedt geen aandacht aan de particuliere cloud. Die dient niettemin te worden beschouwd als een betrouwbare en soms noodzakelijke tussenfase voor kritieke informatie voordat geheel en al wordt overgeschakeld op de publieke cloud.

Onder publieke cloud moet „publiekelijk beschikbare cloud” worden verstaan, niet „cloud voor overheidsdiensten”.

4.2

In de inleiding schrijft de Commissie dat het gebruik van deze technologie extra risico's met zich meebrengt, wat aanvechtbaar is. Inderdaad, door de cloud ontstaan zeker nieuwe risico's, maar tegelijkertijd verdwijnen er bestaande risico's.

4.3

Bepaalde Engelse termen, zoals „cloud-friendly” en „cloud-active”, laten zich moeilijk in andere talen vertalen. In sommige vertaalde versies van de mededeling is er daardoor af en toe iets heel anders komen te staan dan in het origineel.

Zo is in een aantal talen voor de vertaling van de in de hoofdstukken 3.1 en 3.2 gebruikte termen „cloud-friendly” en „cloud-active” één en hetzelfde begrip gebruikt, terwijl het om verschillende doelstellingen gaat.

5.   Analyse van het Europees Economisch en Sociaal Comité

5.1

Met haar voorstellen voor het gebruik van cloud computing wil de Commissie:

zorgen voor betere contracten tussen consumenten en aanbieders van digitale energie; de bedoeling is om bepaalde contractvoorwaarden verplicht te stellen (of te verbieden) en aldus individuele gebruikers of kleine bedrijven beter te beschermen tegen de macht van bepaalde producenten;

zorgen voor coherente, door alle partijen erkende normen die de interoperabiliteit en de portabiliteit tussen twee CC-platforms ten goede komen;

een interne CC-markt tot stand brengen die rust op een samenhangend, zo mogelijk in alle lidstaten identiek rechtskader.

Al deze voorstellen zijn concreet, realistisch en noodzakelijk en kunnen dan ook op volledige instemming van het EESC rekenen. Het wijst er echter wel op dat de problemen waarop de eerste twee voorstellen betrekking hebben niet alleen spelen in Europa. Het had verwacht dat de Commissie in haar mededeling vooral aandacht zou besteden aan specifieke Europese problemen.

5.2

Het EESC onderschrijft onverkort de hoofddoelstellingen van de Digitale Agenda:

ervoor zorgen dat de EU, haar lidstaten en haar marktpartijen de toon aangeven in de informatica- en telecommunicatiesector;

in zekere mate onafhankelijk worden van andere economische zones die momenteel de toon aangeven of in opkomst zijn;

en last but not least: banen en welvaart creëren in Europa.

5.3

Wat de ontwikkeling van het „gebruik” van CC betreft, gebruikt de Commissie in hoofdstuk 3.1 tot tweemaal toe de term „cloud-friendly” als nastrevenswaardig ideaal. Maar in diverse toespraken over CC maakte de Eurocommissaris voor de Digitale Agenda zich juist sterk voor een „cloud-active” Europa.

Neelie Kroes, vicevoorzitster van de Europese Commissie, zei in Davos (27.1.2011): „I want to make Europe not just „cloud-friendly” but „cloud-active” ” et kondigde op haar blog officieel het verschijnen van de mededeling aan met een artikel getiteld „Making Europe cloud active” (27.9.2012). Het ontwikkelingsniveau dat zij hierbij voorstaat gaat dus verder dan alleen „cloud-friendly”.

Het EESC is dan ook verbaasd over het grote verschil tussen datgene waar de vicevoorzitster van de Commissie terecht voor pleit en datgene wat de Commissie in haar mededeling voorstelt. Om de Commissie tot nog ambitieuzere maatregelen aan te zetten, drong het er in een eerder advies (5) bovendien al bij haar op aan om geen genoegen te nemen met een „cloud-active” Europa, maar en in te zetten op een cloud-productive Europa.

5.4

De Commissie stelt niet voor om een Europese „superwolk” tot stand te brengen voor de productie van digitale energie. Gezien het takenpakket van DG Connect en wetende hoe moeilijk het is om zo'n „reus” van de grond te krijgen, valt dat wel te begrijpen en te verdedigen. De verschillende partijen met wie het EESC heeft gesproken (zoals telecombedrijven, softwarefabrikanten en systeemintegratoren) staan hier ook zonder uitzondering achter.

Niettemin is er tussen een onrealistische Europese „reus” en Europese „micro-clouds”, die door de marketingtechnische, commerciële en financiële macht van wereldwijde, niet-Europese partijen in nichemarkten worden gedrongen, wel een gulden Europese middenweg.

Het EESC zou graag zien dat er grote Europese spelers opkomen en gesteund worden die megacentra voor CC beheren, de toekomstige Europese digitale industrie. Zij kunnen lokaal, nationaal (nationale cloud) of grensoverschrijdend (over meerdere lidstaten verspreide consortia) actief worden.

5.5

Bovendien hebben Europese CC-aanbieders, hoewel zij voor het marktleiderschap niet groot genoeg zijn, een aantal concurrentievoordelen:

CC-klanten zijn nog heel voorzichtig en geven de voorkeur aan aanbieders van CC-diensten die in hun nabijheid zijn gevestigd, liefst in hun eigen land of regio, zelfs als die door behoedzaamheid ingegeven keuze niet de goedkoopste is;

de regelgeving van de EU en de lidstaten op het gebied van gegevensbescherming is nog altijd zo ingewikkeld, dat gebruikers liever een CC-aanbieder uit eigen land kiezen;

de internationale regelgeving waar aanbieders uit niet-Europese landen zich aan moeten houden is vooralsnog niet toegesneden op CC, met de Amerikaanse Patriot Act als sprekend voorbeeld.

Deze voor Europese spelers gunstige omstandigheden zullen echter niet eeuwig duren. De Commissie moet er daarom zo snel mogelijk voor zorgen dat Europese spelers in deze nu nog gunstige periode een plaats op de markt kunnen veroveren.

5.6

In hoofdstuk 2 van de mededeling staat dat „individuele inspanningen op nationaal niveau waarschijnlijk geen optimale kostenefficiëntie zullen opleveren”. De Commissie zou zich moeten bezinnen op haar standpunt over nationale clouds.

Voor deze bewering wordt nergens in de mededeling of in de effectbeoordeling ook maar het minste bewijs aangevoerd, wat gezien het stellige karakter ervan nogal verbazingwekkend is.

De kritiek die de Commissie levert op nationale en lokale clouds is niet mals. Of zij moet al een alternatief voorstellen, maar ook naar zo'n alternatief is het vergeefs zoeken in de mededeling. Een mogelijk gevolg van die kritiek is dat het alleen maar moeilijker wordt om op een geloofwaardige manier tot een stevig, bestendig en concurrerend CC-aanbod te komen dat tegenwicht kan bieden aan de reuzen uit andere delen van de wereld (zoals India, China of de VS).

5.7

Bij de aanpak die de Commissie voor ogen staat, krijgt de overheidssector door middel van een Europees cloud-partnerschap de grootste rol toebedeeld. De bedoeling is om (zie hoofdstuk 3.5) „ gemeenschappelijk leiderschap van de overheidssector stimuleren ”.

Zij wijst terecht op het belang van overheidsdiensten voor de sociaaleconomische stelsels in Europa. Ook bij de ontwikkeling van CC is voor hen dus een rol weggelegd.

Maar nu overal de broekriem moet worden aangehaald is het moeilijk voor te stellen dat Europese overheidsdiensten als „leiders” van de CC-innovatie kunnen dienstdoen. Bovendien zijn de grootste Europese successen (bijvoorbeeld mobiele telefonie en de chipkaart) steeds door de particuliere sector behaald, al dan niet met behulp van subsidies (zoals bij Airbus en Arianespace).

De Commissie zou dan ook duidelijk moeten maken wat zij precies met dit „leiderschap” in het beoogde partnerschap bedoelt.

5.8

De aanpak die de Commissie voorstelt is van het top down-type: het gebruik bevorderen om er zo voor te zorgen dat er diensten - en zo mogelijk de productie van digitale energie - van de grond komen.

Het EESC zou volledig achter zo'n geleidelijke, door de vraag gestuurde uitbreiding van het aanbod staan als er sprake was van een markt waar niemand een dominante positie inneemt of waar Europese en niet-Europese bedrijven in gelijke mate actief zijn. Helaas behoort zo'n markt inmiddels tot het verleden; de grootste CC-bedrijven zijn niet-Europees en nemen een oligopoliepositie in. Een toename van het gebruik van CC zou de positie van deze bedrijven nog sterker kunnen maken en dus averechts kunnen werken.

Zonder zich tegen een dergelijke toename te kanten dringt het EESC er wel bij de Commissie op aan om er met speciale waarborgen voor te zorgen dat Europese bedrijven baat hebben bij haar maatregelen en zich ondanks de dominante positie van niet-Europese bedrijven kunnen ontwikkelen.

5.9

In aanvulling op de genoemde top down-aanpak zou de Commissie ook concrete maatregelen moeten voorstellen die een duidelijk bottom up-karakter hebben. Met andere woorden, zij zou de regionale, nationale of grensoverschrijdende productie van CC moeten bevorderen om zo vervolgens een impuls te geven aan de ontwikkeling van CC-diensten en het gebruik hiervan.

Op andere markten, zoals de autobranche of de mobiele telefonie, is al gebleken dat een sterke industriële productie in Europa een aanzienlijk meezuigend effect kan hebben op hogere niveaus (dienstverlening en gebruik). Maatregelen ten behoeve van deze markten zouden zich ook kunnen lenen voor de productie van digitale energie.

Een ander serieus te nemen voorbeeld is wat er in de VS gebeurt. Bij de ontwikkeling van CC is daar van meet af aan een bottom up-aanpak gevolgd, en het succes daarvan is bekend.

De Commissie zou zich moeten laten inspireren door dit voorbeeld van een geslaagde grootschalige ontwikkeling op CC-gebied om in Europa te werken aan een vergelijkbaar succes.

5.10

Evenals de andere EU-instellingen maakt de Commissie massaal gebruik van IT-middelen. Maar CC speelt hierbij nog altijd slechts een zeer bescheiden rol. Intussen geldt in de VS al een Cloud First-Act, op grond waarvan bepaalde overheidsinstanties voorrang moeten geven aan een CC-aanpak.

Met het oog op het succes hiervan zou de Commissie er goed aan doen zich een Cloud First Policy op te leggen en de andere EU-instellingen op te dragen haar voorbeeld te volgen. Dat maakt de ontwikkeling van een Europees ecosysteem van CC en aanzienlijke besparingen op functioneringskosten mogelijk.

5.11

In het verleden heeft de Commissie al maatregelen „in het veld” genomen, met name voor breedbandverbindingen en de „digitale modernisering”. Het ging daarbij vooral om:

informatie- en communicatieprogramma's, bedoeld om de betrokken partijen ter plaatse voor te lichten en op te leiden;

programma's ter ontwikkeling van innovatieprojecten om lokale ecosystemen te ontwikkelen, ook in regio's die als van innovatie uitgesloten te boek staan;

subsidies voor de modernisering van overheidsdiensten, zoals e-overheid.

Gezien het succes hiervan zou de Commissie nu ook speciaal voor CC soortgelijke programma's moeten plannen en financieren.

Institutionele en beveiligde databanken zouden op ordentelijke wijze – stap voor stap, maar wel zo snel mogelijk – in de CC-omgeving geïntegreerd moeten worden. Op die manier kunnen burgers cruciale gegevens gemakkelijker beheren (conform de Europese of nationale wetgeving) en neemt tegelijkertijd het vertrouwen in CC toe.

5.12

De Commissie stelt een aantal maatregelen voor de ontwikkeling van CC voor. In de mededeling ontbreekt een duidelijke, strakke planning voor deze maatregelen

De Commissie zou daar zo snel mogelijk mee naar buiten moeten komen. De ontwikkelingen rond de CC-technologie gaan namelijk snel. Daarom is het van urgent belang dat alle partijen hun eigen strategie kunnen afstemmen op de maatregelen van de Commissie.

Brussel, 16 januari 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  EESC-adviezen „Alternatieve beslechting van consumentengeschillen”, PB C 181 van 21.6.2012, blz. 93 en „Onlinebeslechting van consumentengeschillen”, PB C 181 van 21.6.2012, blz. 99.

(2)  Initiatiefadvies van het EESC „Cloud computing in Europa”, PB C 24 van 28.1.2012, blz. 40.

(3)  Dit is het ontwikkelingsniveau waar Neelie Kroes, als vicevoorzitster van de Europese Commissie belast met de Digitale Agenda, zich in diverse toespraken sterk voor heeft gemaakt.

(4)  Het EESC pleitte voor dit ambitieuzere beleidsdoel in zijn vorige advies over CC (TEN/452).

(5)  EESC-advies „Cloud computing in Europa”, PB C 24 van 28.1.2012, blz. 40.


Top