EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0494

Maleisië: lijfstraffen Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2010 over Maleisië: het toedienen van stokslagen

PB C 169E van 15.6.2012, p. 132–134 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 169/132


Donderdag 16 december 2010
Maleisië: lijfstraffen

P7_TA(2010)0494

Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2010 over Maleisië: het toedienen van stokslagen

2012/C 169 E/15

Het Europees Parlement,

gezien het verbod op foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen, dat onder alle omstandigheden en, als een peremptoire norm in het internationaal recht, in alle staten van toepassing is,

gezien de concrete uitdrukking die aan dit verbod gegeven wordt in een aantal internationale en regionale mensenrechteninstrumenten en -documenten, met name de Universele verklaring van de rechten van de mens, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Verdrag tegen foltering),

gezien de standaardminimumregels van de VN voor de behandeling van gevangenen,

gezien het VN-Verdrag betreffende de status van vluchtelingen,

gezien het ASEAN-handvest ter bevordering en bescherming van de mensenrechten en de grondrechten dat op 15 december 2008 in werking is getreden en de oprichting van de intergouvernementele mensenrechtencommissie van de ASEAN op 23 oktober 2009,

gezien de ASEAN-verklaring inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers van 13 januari 2007,

gezien de richtsnoeren voor het EU-beleid ten aanzien van derde landen met betrekking tot foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen, aangenomen in 2001 en herzien in 2008,

gezien het strategiedocument EU-Maleisië voor de periode 2007-2013,

gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat lijfstraffen krachtens internationaal recht onder alle omstandigheden verboden zijn,

B.

overwegende dat in de Maleisische wetgeving wordt bepaald dat voor ten minste 66 overtredingen stokslagen kunnen worden toegediend en overwegende dat volgens schattingen van Amnesty International jaarlijks zo'n 10 000 Maleisische burgers en een toenemend aantal vluchtelingen en migranten in Maleisische gevangenissen stokslagen krijgen toegediend,

C.

overwegende dat de Maleisische autoriteiten de lijst met overtredingen die met stokslagen kunnen worden bestraft de afgelopen jaren hebben uitgebreid tot overtredingen als illegale immigratie en drugsmisbruik,

D.

overwegende dat de VN-mensenrechtenraad, waarvan Maleisië lid is, resolutie 8/8 heeft aangenomen waarin bepaald wordt dat „lijfstraffen overeen kunnen komen met foltering” en overwegende dat het toedienen van stokslagen ernstige pijn en ernstig lijden veroorzaakt en langdurige fysieke en psychische trauma's,

E.

overwegende dat, hoewel stokslagen - een overblijfsel van het koloniale bewind - slechts in een klein aantal landen worden toegediend, Maleisië het enige land is met een aanzienlijk aantal inwoners en een hoog niveau van menselijke ontwikkeling waar deze straf wordt gehandhaafd,

F.

overwegende dat buitenlandse slachtoffers van het toedienen van stokslagen vaak niet op de hoogte worden gesteld van de aanklacht tegen hen, hun het recht op vertolking wordt ontzegd alsmede het recht op toegang tot juridische bijstand, hetgeen een schending is van hun recht op een onpartijdig en eerlijk proces,

G.

overwegende dat de artsen die bij het toedienen van de stokslagen aanwezig zijn - louter om vast te stellen of gevangenen fit genoeg zijn om te worden geslagen en hen bij te brengen als zij het bewustzijn verliezen - handelen in strijd met de medische ethiek,

H.

overwegende dat het Maleisische genootschap van advocaten, dat 8 000 advocaten vertegenwoordigt, heeft aangedrongen op afschaffing van deze straf met als argument dat die in strijd is met alle internationale normen op het gebied van de mensenrechten en met verschillende verdragen inzake foltering,

1.

veroordeelt het toedienen van stokslagen en alle vormen van lijfstraffen en mishandeling van gevangenen ten zeerste; is er stellig van overtuigd dat Maleisië zich niet kan beroepen op nationale wetgeving om een praktijk te rechtvaardigen die neerkomt op foltering en die volgens het internationaal recht duidelijk onwettig is;

2.

dringt er bij Maleisië op aan een moratorium in te stellen op het toedienen van stokslagen en op alle vormen van lijfstraffen om ze zowel de jure als de facto af te schaffen;

3.

dringt er bij de Maleisische autoriteiten op aan onmiddellijk een einde te maken aan de huidige praktijk om gevangenispersoneel en artsen te dwingen om zich medeplichtig te maken aan de mishandeling van gevangenen tijdens het toedienen van stokslagen;

4.

dringt er bij het Maleisische parlement op het VN-Verdrag tegen foltering en het bijbehorende facultatieve protocol en het IVBPR en de bijbehorende protocollen te ratificeren en de wetgeving zodanig te wijzigen dat overtredingen van immigratievoorschriften niet langer als misdrijven worden aangemerkt die bestraft kunnen worden met gevangenisstraf of lijfstraffen maar als administratieve overtredingen en lijfstraffen ook af te schaffen voor drugsgerelateerde overtredingen;

5.

dringt er bij de mensenrechtencommissie van Maleisië (SUHAKAM) en de Maleisische commissie wetgevingshervorming op aan passende aanbevelingen te doen aan de regering inzake de afschaffing van lijfstraffen;

6.

dringt er bij de Maleisische autoriteiten op aan internationale normen op het gebied van de bescherming van migranten, vluchtelingen, asielzoekers in acht te nemen, ook in strafrechtelijke procedures, om ervoor te zorgen dat zij worden beschermd tegen foltering en mishandeling;

7.

dringt er bij de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Commissie en de Raad op aan het onderwerp van de mensenrechtensituatie in Maleisië stelselmatig aan de orde te stellen in al hun politieke contacten met het land, met name de aantijgingen van verschillende gevallen van misbruik en mishandeling van migranten en asielzoekers;

8.

dringt er bij de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad en de Commissie op aan protest te blijven aantekenen bij alle internationale partners van de Europese Unie en hen aan te sporen internationale verdragen ter bestrijding van het gebruik van foltering en mishandeling te ratificeren en te implementeren; verzoekt de Europese Unie de bestrijding van foltering en mishandeling te beschouwen als een topprioriteit van haar mensenrechtenbeleid, met name door een versterkte implementatie van de richtsnoeren van de Europese Unie en alle overige instrumenten van de Europese Unie, zoals het Europees instrument voor democratie en mensenrechten;

9.

beschouwt de oprichting van de intergouvernementele mensenrechtencommissie van de ASEAN als een welkome stap naar een globalere aanpak en een effectievere naleving van de mensenrechtennormen in de regio; is van mening dat het toedienen van stokslagen, waar vaak migranten en asielzoekers uit mede-ASEAN-landen het slachtoffer van zijn, door dit orgaan aan de orde zou kunnen worden gesteld;

10.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van Maleisië, de regeringen van de lidstaten van de ASEAN, de speciale rapporteur voor de VN over foltering, alsmede de secretaris-generaal van de VN.


Top