Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0389

    Cambodja, in het bijzonder de zaak Sam Rainsy Resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over Cambodja, en met name de zaak Sam Rainsy

    PB C 70E van 8.3.2012, p. 90–93 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.3.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 70/90


    Donderdag 21 oktober 2010
    Cambodja, in het bijzonder de zaak Sam Rainsy

    P7_TA(2010)0389

    Resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over Cambodja, en met name de zaak Sam Rainsy

    2012/C 70 E/10

    Het Europees Parlement,

    onder verwijzing naar zijn resoluties van 13 januari 2005 over vrouwen- en kinderhandel in Cambodja (1), van 10 maart 2005 over Cambodja (2), van 1 december 2005 over de mensenrechtensituatie in Cambodja, Laos en Vietnam (3), van 19 januari 2006 over politieke repressie in Cambodja (4) en van 15 maart 2007 over Cambodja (5),

    gelet op de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Cambodja (6), en met name artikel 1 (eerbiediging van de mensenrechten) en artikel 19 (opschorting van de overeenkomst in geval van schending van artikel 1 door een van de partijen) daarvan en bijlage 1 daarbij betreffende artikel 19,

    gezien de verklaring van de VN over verdedigers van de mensenrechten van 1998,

    gezien de EU-Richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers, aangenomen door de Raad op 14 juni 2004 en geactualiseerd in 2008,

    gelet op het Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Internationale Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten,

    gezien het verslag van de speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor de mensenrechtensituatie in Cambodja van 17 juni 2010, waarin de inmenging van buitenaf in het werk van de rechterlijke macht wordt betreurd (7),

    gezien het besluit dat het Comité van de Interparlementaire Unie op zijn vergadering van 12 tot 15 juli 2010 heeft genomen over de mensenrechten van parlementsleden,

    gezien de resolutie van de raad van bestuur van de Interparlementaire Unie van 6 oktober 2010,

    gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat zich de laatste jaren in Cambodja een zorgwekkende autoritaire trend heeft afgetekend; dat deze tendens tot uiting komt in een verslechtering van de mensenrechtensituatie, de onderdrukking van de fundamentele vrijheden, een meedogenloos beleid van toe-eigening van land dat hoofdzakelijk de armen treft, de onderdrukking van alle vormen van kritiek en protest, de vervolging van de parlementaire oppositie en maatschappijactivisten, het gebruik van rechtbanken voor politieke doeleinden en het afdrijven naar een eenpartijstelsel,

    B.

    overwegende dat Sam Rainsy, lid van het Cambodjaanse parlement en leider van de op een na grootste politieke partij van het land, vervolgd is door de autoritaire regerende partij en regering van Cambodja,

    C.

    overwegende dat oppositieleider Sam Rainsy op 23 september 2010 door de plaatselijke rechtbank van Phnom Penh bij verstek werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf op beschuldiging van het verspreiden van valse informatie en het vervalsen van overheidsstukken; dat zijn veroordeling gebaseerd was op een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid waarbij hij zes houten provisorische grensposten aan de grens tussen Vietnam en Cambodja, waarover beide landen nog steeds onenigheid hebben, uit de grond had gerukt; overwegende dat hij deze daad beging om dorpelingen te steunen die verklaard hadden het slachtoffer te zijn van landroof en dat de Vietnamezen de grensposten illegaal naar Cambodjaanse bodem hadden verplaatst, in hun rijstvelden, maar dat zij bij de plaatselijke autoriteiten geen gehoor hadden gevonden,

    D.

    overwegende dat het hof van beroep van Phnom Penh op 13 oktober 2010 besloot een vonnis van de provinciale rechtbank van Svav Rieng van 27 januari 2010 te bevestigen waarbij Sam Rainsy bij verstek tot twee jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens protesten tegen een vermeende Vietnamese indringing op Cambodjaans grondgebied, maar ook besloot twee dorpelingen die samen met Sam Rainsy veroordeeld waren na negen maanden en 20 dagen gevangenis vrij te laten,

    E.

    overwegende dat de strategie van de partij die aan Cambodja aan de macht is erin bestaat om een politiek onderdanige rechterlijke macht te gebruiken om elke kritiek op de regering in de kiem te smoren,

    F.

    overwegende dat Cambodja een alarmerend hoog aantal gedetineerden telt als gevolg van diverse tekortkomingen in het strafrechtelijk stelsel en dat er nog steeds geen waarborg is voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van rechters,

    G.

    overwegende dat de regering volgens de mensenrechten-ngo's de rechtbanken gebruikt heeft om degenen die kritiek hebben op haar aanpak van de landroof, de corruptie en de grensgeschillen, monddood te maken,

    H.

    overwegende dat Leang Sokchoeun, een bestuurslid van de ngo Licadho, op 30 augustus 2010 door de provinciale rechtbank van Takeo tot twee jaar gevangenisstraf werd veroordeeld op beschuldiging van het verspreiden van regeringsvijandige folders in januari 2010; dat het proces tegen hem echter gekenmerkt werd door ernstige procedurele onregelmatigheden,

    I.

    overwegende dat Mu Sochua, lid van de oppositie in het parlement, veroordeeld is op beschuldiging van belediging van de premier,

    J.

    overwegende dat de journalist Hang Chakra negen maanden in de gevangenis heeft doorgebracht nadat hij de corruptie in de kringen rond vicepremier Sok An aan de kaak had gesteld,

    K.

    overwegende dat Sam Rainsy in 1995 op ongrondwettelijke wijze werd verwijderd uit de Nationale Assemblee maar zijn parlementszetel bij de volgende verkiezingen wist te heroveren; dat hij diverse moordaanslagen, waaronder een granaataanslag in 1997, heeft overleefd, maar dat circa 80 van zijn aanhangers zijn vermoord,

    L.

    overwegende dat de regerende partij hem drie maal op betwistbare gronden zijn parlementaire immuniteit heeft ontnomen met als doel hem tot gevangenisstraf te kunnen doen veroordelen,

    M.

    overwegende dat de EU de belangrijkste afzonderlijke donor van Cambodja is,

    1.

    veroordeelt alle door politieke motieven ingegeven vonnissen tegen leden van de oppositie en van ngo's, en met name de vonnissen van 23 september 2010, 13 oktober 2010 en 27 januari 2010 tegen Sam Rainsy, het vonnis van 30 augustus 2010 tegen Leang Sokchoeun en de vonnissen tegen Mu Sochua en Hang Chakra;

    2.

    herinnert de Cambodjaanse regering eraan dat zij haar verplichtingen en toezeggingen inzake de democratische beginselen en fundamentele mensenrechten dient na te komen, die een essentieel onderdeel vormen van de boven genoemde samenwerkingovereenkomst, zoals bepaald in artikel 1 daarvan;

    3.

    roept de Cambodjaanse autoriteiten op ervoor te zorgen dat de wet op ngo's, die momenteel in voorbereiding is, de activiteiten van Cambodjaanse maatschappelijke organisaties niet zal beknotten op grond van willekeurige interpretaties en niet zal worden gebruikt om het maatschappelijk middenveld en de oppositie te dwarsbomen;

    4.

    verzoekt alle politieke spelers om een goed nabuurschapsbeleid binnen de regio en een beleid van verzoening tussen etnische en culturele groeperingen in Cambodja na te streven;

    5.

    neemt nota van het feit dat de speciaal rapporteur van de Verenigde Naties vorderingen en inspanningen van de zijde van de Cambodjaanse regering heeft geconstateerd en wenst dat er concrete maatregelen worden genomen om de mensenrechtensituatie en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aanzienlijk en duurzaam te verbeteren;

    6.

    roept de Cambodjaanse autoriteiten op om:

    politieke en institutionele hervormingen op gang te brengen en een democratische staat op te bouwen die steunt op de beginselen van het recht en op de eerbiediging van de fundamentele vrijheden;

    te tonen dat zij de nationale plagen – de corruptie, de grootscheepse ontbossing die tot volksverplaatsingen leidt en het sekstoerisme – daadwerkelijk willen bestrijden, dat zij de huidige cultuur van straffeloosheid willen afwijzen en dat zij eenieder die bij dergelijke activiteiten betrokken is voor het gerecht willen brengen;

    een vrije en eerlijke politieke meningsuiting te waarborgen, zonder intimidatie en pesterijen;

    een actieprogramma met tijdschema op te stellen voor de uitvoering van de in het verslag van de speciaal rapporteur geformuleerde aanbevelingen;

    7.

    is gealarmeerd over de vervolging en de veroordeling tot 12 jaar gevangenisstraf van oppositieleider Sam Rainsy wegens een gebaar dat het van symbolische en duidelijk politieke aard acht;

    8.

    is in het bijzonder verontrust over het feit dat dit vonnis, indien het bevestigd wordt, Sam Rainsy zou verhinderen zich kandidaat te stellen bij de parlementsverkiezingen in 2012 en dat het gevolgen zou hebben die veel verder reiken dan het geval-Rainsy op zich, omdat het de oppositie als zodanig raakt, te meer nu de recente vervolging van een aantal uitgesproken oppositieleden de politieke ruimte al danig heeft verkleind, en dus fnuikend zou zijn voor het democratische proces in Cambodja;

    9.

    roept de autoriteiten derhalve op na te gaan hoe deze kwesties via politieke dialoog kunnen worden opgelost en Sam Rainsy in staat te stellen zijn parlementaire werkzaamheden zo snel mogelijk te hervatten;

    10.

    roept de Cambodjaanse autoriteiten op nota te nemen van de aanbevelingen van de speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor de mensenrechtensituatie in Cambodja; verzoekt het parlement van Cambodja over dit verslag te debatteren en de nodige maatregelen te nemen opdat de daarin geformuleerde aanbevelingen worden opgevolgd;

    11.

    verzoekt de Europese Unie om stappen te ondernemen om te waarborgen dat de fundamentele vrijheden als neergelegd in artikel 1 van de eerder genoemde samenwerkingsovereenkomst worden geëerbiedigd en dat aantasting van de burgerlijke vrijheden gevolgen heeft; verzoekt de Europese Unie verder om de voortzetting van haar financiële bijstand te laten afhangen van de verbetering van de mensenrechtensituatie in Cambodja;

    12.

    verzoekt om het opzetten van een humanitair noodplan, met deelname van de EU en gecoördineerd door de VN, om de bevolkingsgroepen in Cambodja die het zwaarst getroffen zijn door de crisis te helpen, met name de werknemers in de textielsector en in de bouw die hun baan verloren hebben;

    13.

    verzoekt zijn interparlementaire delegatie voor de betrekkingen met de Zuidoost-Aziatische landen en de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) en zijn Commissie buitenlandse zaken de ontwikkelingen op de voet te volgen;

    14.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regeringen van de ASEAN- en de ASEM-lidstaten, het ASEM-secretariaat, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Hoge Commissaris van de VN voor mensenrechten en de regering en de Nationale Assemblee van het Koninkrijk Cambodja.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0012.

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0081.

    (3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0462.

    (4)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0032.

    (5)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0085.

    (6)  PB L 269 van 19.10.1999, blz. 18.

    (7)  http://www.un.org.kh/index.php?option=com_content&view=article&id=330:united-nations-special-rapporteur-on-the-situation-of-human-rights-in-cambodia-statement&catid=44:un-speeches-and-statements&Itemid=77


    Top