EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010AR0104

Advies van het Comité van de Regio's over „De digitale agenda voor Europa”

PB C 15 van 18.1.2011, p. 34–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 15/34


Advies van het Comité van de Regio's over „De digitale agenda voor Europa”

2011/C 15/07

HET COMITÉ VAN DE REGIO's

is ingenomen met de Digitale Agenda voor Europa, een van de zeven kerninitiatieven van de Europa 2020-strategie. De Digitale Agenda moet uitmonden in een digitale eengemaakte markt die duurzame economische en sociale voordelen creëert op basis van snel en ultrasnel internet en interoperabele toepassingen. Uitvoering van de Digitale Agenda is een kwestie van voldoende ambitie en engagement, waardoor Europa in staat zal worden gesteld om een nieuw economisch model, gebaseerd op kennis, een koolstofarme economie en een hoog werkgelegenheidsniveau, op te bouwen;

stelt vast dat de lokale en regionale overheden behoren tot de belangrijkste doelgroepen waarop de ideeën van de Europese Digitale Agenda zijn gericht, en dat deze overheden een vooraanstaande rol kunnen spelen bij de uitvoering ervan. Verwezenlijking van de doelstellingen van de nieuwe strategie op lokaal en regionaal niveau is een voorwaarde voor een verbetering van de kwaliteit van het bestaan en de sociale en economische activiteiten van de burgers, terwijl hierdoor ook de ontwikkeling van regionale, meer efficiënte en geïndividualiseerde openbare diensten en de ontwikkeling van het plaatselijke bedrijfsleven kunnen worden gestimuleerd;

benadrukt dat de digitale eengemaakte markt een hoeksteen is van de Digitale Agenda voor Europa. Hierdoor kan een zich uitbreidende, succesvolle en dynamische pan-Europese markt voor de creatie en distributie van legale digitale inhouden en online-diensten ontstaan en wordt een gemakkelijke, veilige en flexibele toegang tot digitale inhoud en dienstenmarkten mogelijk gemaakt;

is ingenomen met het initiatief van de Commissie om de vereffening en het beheer van auteursrechten en de grensoverschrijdende licentieverlening in dit verband te vereenvoudigen door op het gebied van online rechten een rechtskader in te voeren om de digitalisering en verspreiding van culturele werken in Europa te bevorderen;

onderstreept dat het bij de opbouw van de internetinfrastructuur en de ontwikkeling van de hierop berustende diensten van cruciaal belang is dat de beveiligingseisen op alle niveaus worden nageleefd, zodat de privacy en de bescherming van de persoonsgegevens optimaal gegarandeerd zijn. Belangrijk in dit verband is te voorkomen dat persoonlijke gegevens en profielen zonder toestemming kunnen worden achterhaald.

Rapporteur

:

Markku MARKKULA (FI/EVP), lid van de gemeenteraad van Espoo

Referentiedocument

:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over Een Digitale Agenda voor Europa

COM(2010) 245 final

I.   INLEIDING

HET COMITÉ VAN DE REGIO's,

1.

is ingenomen met de Digitale Agenda voor Europa, een van de zeven kerninitiatieven van de Europa 2020-strategie. De Digitale Agenda moet uitmonden in een digitale eengemaakte markt die duurzame economische en sociale voordelen creëert op basis van snel en ultrasnel internet en interoperabele toepassingen. Uitvoering van de Digitale Agenda is een kwestie van voldoende ambitie en engagement, waardoor Europa in staat zal worden gesteld om een nieuw economisch model, gebaseerd op kennis, een koolstofarme economie en een hoog werkgelegenheidsniveau, op te bouwen;

2.

stelt vast dat de lokale en regionale overheden behoren tot de belangrijkste doelgroepen waarop de ideeën van de Europese Digitale Agenda zijn gericht, en dat deze overheden een vooraanstaande rol kunnen spelen bij de uitvoering ervan. Verwezenlijking van de doelstellingen van de nieuwe strategie op lokaal en regionaal niveau is een voorwaarde voor een verbetering van de kwaliteit van het bestaan en de sociale en economische activiteiten van de burgers, terwijl hierdoor ook de ontwikkeling van regionale, meer efficiënte en geïndividualiseerde openbare diensten en de ontwikkeling van het plaatselijke bedrijfsleven kunnen worden gestimuleerd;

3.

wijst erop dat van alle overheidsorganen het de lokale en regionale niveaus zijn die het dichtst bij de mensen staan en verantwoordelijk zijn voor de diensten die voor het welzijn van de burgers het belangrijkst zijn. De lokale en regionale overheden zullen op zeer korte termijn in staat moeten zijn om nieuwe technologische mogelijkheden te benutten, zeker in het licht van de economische crisis en de veranderende demografische opbouw en veranderende behoeften van de mensen. De lokale en regionale overheden, incl. de door hen ondernomen bedrijfsactiviteiten, vormen samen met de derde sector misschien wel het grootste nog te benutten innovatiepotentieel. Het is van cruciaal belang dat de kennis die door universiteiten en onderzoekscentra wordt geproduceerd, op lokaal en regionaal niveau op effectieve wijze in praktijk wordt gebracht.

4.

brengt in herinnering dat het CvdR altijd heeft aangedrongen op investeringen in ICT-onderzoek om de groei en ontwikkeling van nieuwe bedrijven te garanderen, en is van mening dat alleen een effectief gebruik van ICT meer vaart kan zetten achter de innovatie, die een antwoord kan bieden op de belangrijkste sociaal-economische uitdagingen waarmee heel Europa wordt geconfronteerd;

5.

erkent dat bij de online-dienstverlening door de overheid de nadruk tot nu toe te veel is gelegd op het automatisch digitaliseren van papierwerk. De EU en de lidstaten zouden het voortouw moeten nemen en op Europees en nationaal niveau, in nauwe samenwerking met de lokale en regionale overheden, leiding moeten gaan geven aan een verdergaand proces van veranderingen t.a.v. de werkmethoden en structuren van het openbaar bestuur, waarbij meer gebruik wordt gemaakt van ICT. Hierdoor zullen de arbeidssatisfactie en de kwaliteit en productiviteit van het werk verbeteren en zal het openbaar bestuur efficiënter gaan functioneren, zodat zowel de burger als het bedrijfsleven minder administratieve lasten hoeven te dragen;

6.

constateert dat er bij de acties zoals in hun huidige vorm in de mededeling geschetst, totaal geen aandacht wordt besteed aan de vraag of ze wel in overeenstemming zijn met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Toch zouden de regionale en lokale overheden systematisch moeten worden betrokken bij het ontwikkelen, uitvoeren en beheren van de maatregelen die bedoeld zijn om de Digitale Agenda voor Europa in praktijk te brengen (vooral als het gaat om de actieterreinen „Interoperabiliteit en normen”, „Snelle en ultrasnelle toegang tot het Internet”, „Verbetering van de digitale geletterdheid, de digitale vaardigheden en de digitale inclusie”, en „ICT als facilitator van maatschappelijke baten in de EU”, zulks in relatie tot bijv. e-overheidsdiensten, en als het gaat om klimaatverandering en intelligente vervoerssystemen);

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

De noodzaak van efficiënte uitvoering

7.

staat achter de doelstelling van de Digitale Agenda om van Europa een mondiale topspeler op het vlak van slimme, duurzame en inclusieve groei te maken;

8.

wijst op de conclusies van de Raad over de Digitale Agenda voor Europa (vergadering van de Raad Transport, Telecommunicatie en Energie op 31 mei 2010) (1), waarin o.a. wordt gesteld dat:

Europa de digitale economie moet bevorderen om te kunnen profiteren van de hierdoor geboden sectoroverschrijdende mogelijkheden ter verbetering van de productiviteit en het concurrentievermogen van andere sectoren. Met behulp van ICT kan ook beter het hoofd worden geboden aan bepaalde mondiale uitdagingen, zoals de overgang naar een koolstofarme economie waarin zuinig wordt omgesprongen met de beschikbare hulpbronnen, of het scheppen van meer en betere werkgelegenheid;

de Digitale Agenda voor Europa een sleutelrol speelt binnen de „Europa 2020-strategie”, en goed dient aan te sluiten op de andere onderdelen van deze strategie en de andere toekomstige kerninitiatieven, zoals „Innovatie-Unie”, en „Industriebeleid in een tijd van mondialisering”;

Europa's concurrentiepositie in deze belangrijke sector dient te worden versterkt door meer te investeren in onderzoek, ontwikkeling & innovatie op ICT-gebied en een impuls te geven aan de kennisdriehoek;

de Commissie en de lidstaten worden verzocht, zich te buigen over de vraag hoe de horizontale coördinatie tussen de Europese en nationale instellingen kan worden verbeterd, zodat de Digitale Agenda voor Europa beter ten uitvoer kan worden gelegd.

9.

wijst op de op 5 mei 2010 door het Europees Parlement goedgekeurde resolutie over een nieuwe Digitale Agenda voor Europa, waarin wordt gesteld dat „Europa alleen de vruchten van deze digitale revolutie kan plukken als alle EU-burgers worden aangesproken en in staat worden gesteld volledig deel te nemen aan de nieuwe digitale samenleving, en indien het individu bij de beleidsmaatregelen centraal gesteld wordt” en dat „deze digitale revolutie niet langer kan worden opgevat als een geleidelijke ontwikkeling vanuit het industriële verleden maar meer als een proces van radicale verandering” (2);

10.

beseft dat de informatiemaatschappij een zeer sterke impuls heeft gegeven aan de economische en sociale vooruitgang. De vereiste overgang van een informatiemaatschappij naar een groene kennismaatschappij kan zelfs worden gezien als een soort paradigmaverschuiving. Het belang van de Digitale Agenda voor Europa blijkt wel uit het feit dat een succesvolle uitvoering van dit kerninitiatief een noodzakelijke voorwaarde is voor het welslagen van de andere kerninitiatieven van de Europa 2020-strategie;

11.

is ervan doordrongen dat de kwaliteit van een maatschappij grotendeels wordt bepaald door haar vermogen om waarachtige gezamenlijke leer- en werkprocessen te genereren en nieuwe visionaire kennis te produceren. Tegen deze achtergrond bezien stelt onze maatschappij geheel nieuwe eisen op het gebied van werkmethoden, arbeidscultuur, verifieerbaarheid van informatie, mediageletterdheid enz.;

12.

stelt vast dat de digitalisering en de globalisering hebben gezorgd voor een snelle verandering van de bedrijfsprocessen. Uit studies van de OESO blijkt dat ICT verregaande gevolgen heeft voor de economische prestaties en het succes van ondernemingen, vooral als een en ander wordt gecombineerd met investeringen in vaardigheden, organisatorische veranderingen, innovaties en het opstarten van nieuwe bedrijven (3);

13.

benadrukt dat de tenuitvoerlegging van de Digitale Agenda niet los kan worden gezien van de ontwikkelingen en noodzakelijke maatregelen op het gebied van levenslang leren en menselijk kapitaal. De belangrijkste succesfactor is de vraag hoe goed en in welke mate we erin slagen, de werkgemeenschappen en de burgers in Europa, d.w.z. afzonderlijke individuen en groepen in de samenleving, te inspireren om mee te bouwen aan een aanzienlijk innovatiever en productiever Europa dan we tot nu toe hebben gekend. Om de Europese Digitale Agenda werkelijk tot een succes te maken, zal de politiek zich op alle niveaus (EU, lidstaten, lokale & regionale overheden) krachtig moeten engageren om gunstige voorwaarden te scheppen voor innovatieve activiteiten aan de basis, ondernemerschap, op groei gerichte ondernemingen en vooral ook voor innovatieve partnerschapsinitiatieven van de openbare, particuliere en derde sector;

14.

beklemtoont dat het vermogen om innovatieprocessen te bespoedigen en een vlotte implementering cruciale succesfactoren zijn in netwerkmaatschappijen. Dit vraagt om meer benchmarking en samenwerking tussen regio's en steden, zodat ze in staat zullen zijn om de uitdagingen aan te gaan m.b.v. innovatieve oplossingen en de beste praktijken af te stemmen op de plaatselijke omstandigheden en cultuur;

15.

onderstreept dat transparantie, hergebruiksmogelijkheden en technologische neutraliteit de leidraad zouden moeten zijn bij het ontwikkelen van openbare diensten;

Volledige benutting van het Europese potentieel

16.

wijst erop dat Europa's volledige potentieel om ICT-diensten in de openbare en particuliere sector te ontwikkelen, geheel moet worden benut, en dat ICT moet worden gebruikt als een middel om de dienstverlening van lokale en regionale overheden op gebieden als gezondheidszorg, onderwijs, creatie van werkgelegenheid, openbare orde, veiligheid en sociale zorg te verbeteren. Door de EU gesteunde publiek-private partnerschappen met deelname van de lokale en regionale overheden en in ICT-ontwikkeling voor openbare diensten gespecialiseerde kleine en middelgrote ondernemingen kunnen uitstekend dienen als een fundament voor de uitbreiding van lokale vaardigheden en kennis in de gehele EU (4);

17.

stelt vast dat de digitale eengemaakte markt enorme mogelijkheden biedt voor de Europese burgers, niet alleen als consumenten maar ook als ondernemers en andere informatiespecialisten in bijv. de creatieve industrie;

18.

vraagt aandacht voor het feit dat de tenuitvoerlegging van de Digitale Agenda voor Europa een ingrijpende mentaliteitsverandering in heel Europa vergt: een bereidheid om horizontaal en multidisciplinair te werk te gaan, los van traditionele grenzen, vrij van hokjesdenken en met een nieuwe coöperatieve instelling. De verhoopte resultaten kunnen niet via conventionele ontwikkelingsprojecten worden bereikt. Grootschalige innovatieve projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van Europese topexpertise en waarbij alle relevante actoren worden betrokken, kunnen ertoe bijdragen dat de gewenste veranderingen gerealiseerd worden. Speciale aandacht dient uit te gaan naar de verspreiding en praktische toepassing op plaatselijk niveau van de resultaten die de projecten opleveren;

19.

wijst erop dat Europa behoefte heeft aan meer op het dagelijkse leven aansluitende en klantgerichte onderzoeks- en innovatie-activiteiten. „Levende Labs”, die een platform bieden voor samenwerking tussen universiteiten en ondernemingen, zijn een pan-Europees project dat verder ontwikkeld dient te worden in samenwerking met de eindgebruikers. Goed functionerende dienstverlenende processen geven gebruikers de gelegenheid om actief deel te nemen aan onderwijs- & innovatie-activiteiten en stimuleren alle betrokkenen zich bezig te houden met levenslang leren. Dit kan in zeer positieve zin bijdragen tot de vernieuwing van de dienstverlening op plaatselijk niveau en de verbetering van de regionale samenwerking. Bij de uitvoering van de Digitale agenda zal gebruik moeten worden gemaakt van stimulansen, bedoeld om de lokale en regionale overheden en de universiteiten ertoe aan te zetten om eendrachtig de ontwikkeling van het zo belangrijke levende-labsconcept ter hand te nemen;

20.

herhaalt zijn standpunt dat geavanceerde breedbandverbindingen tegen een betaalbare prijs de kwaliteit van het bestaan van de burgers en die van de dienstverlening door de lokale en regionale overheden kunnen verbeteren en het tegelijkertijd voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker kunnen maken om producten aan te bieden. Met name wordt verwacht dat afgelegen en in het bijzonder ultraperifere regio’s en gemeenten aanzienlijk zullen profiteren van de ruimere en snellere breedbanddiensten (5);

21.

roept de steden en regio's op tot samenwerking om de nodige kritische massa voor innovatieve oplossingen te creëren. De EU en de lidstaten zouden gunstige voorwaarden moeten scheppen voor nieuwe vormen van precommerciële overheidsopdrachten, wat de openbare sector ertoe zal aanzetten zich meer open te stellen voor zowel geleidelijke als radicale innovaties. Energie-efficiëntie en intelligent verkeer zijn voorbeelden van beleidsonderdelen waar nieuwe radicale ontwikkelingen nodig zijn ter ondersteuning van plaatselijke toepassingen;

22.

vestigt er de aandacht op dat het beheer van de bebouwde omgeving en de stadsplanning gelden als sectoren die vergaande gevolgen hebben voor de lokale economie en de kwaliteit van de leefomgeving. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatiebeheer kunnen een essentiële rol spelen bij het verwezenlijken van de doelstelling van een ambitieuze nieuwe klimaatregeling. Building Information Modelling (BIM) wordt actief gebruikt bij het beheer van gebouwen als een digitale weergave van de fysieke en functionele kenmerken van een gebouw. Het concept van BIM zou moeten worden uitgebreid tot regionale en stedelijke planning. Het zou dan kunnen dienen als een gemeenschappelijke bron van kennis over een gebied en een betrouwbare basis kunnen bieden voor het maken van een levenscyclusanalyse, het ontwikkelen van gebruikersgeoriënteerde bedrijfsvoering en een extra waarde creërende besluitvorming;

Een dynamische digitale eengemaakte markt

23.

benadrukt dat de digitale eengemaakte markt een hoeksteen is van de Digitale Agenda voor Europa. Hierdoor kan een zich uitbreidende, succesvolle en dynamische pan-Europese markt voor de creatie en distributie van legale digitale inhouden en online-diensten ontstaan en wordt een gemakkelijke, veilige en flexibele toegang tot digitale inhoud en dienstenmarkten mogelijk gemaakt;

24.

wijst erop dat een vrije toegang tot gegevens uit de openbare sector de hele maatschappij ten goede komt. De ontwikkeling van nieuwe methoden waarbij gebruik wordt gemaakt van vrij toegankelijke, gekoppelde gegevens, is een stap in de richting van klantgeoriënteerde dienstverlenende processen. Bijkomende voordelen zijn de ontwikkeling van innovatieve diensten en nieuwe bedrijfsmodellen en de verbetering van de efficiency van de openbare sector. Het is dan ook een goede zaak dat de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie wordt herzien;

25.

begroet de lancering van het initiatief Europeana: de Europese digitale bibliotheek (incl. online museum en archief) die beoogt het culturele en wetenschappelijke erfgoed van Europa voor iedereen toegankelijk te maken op het internet (6). Toegankelijkheid van het Europese culturele erfgoed is een van de belangrijkste middelen om meer begrip te kweken voor culturele diversiteit, de mensen nauwer met elkaar te verenigen in een meertalig en multicultureel Europa en de economische mogelijkheden van sectoren als toerisme en onderwijs te versterken;

26.

vestigt er de aandacht op dat het ontbreken van gemeenschappelijke Europese normen voor elektronische communicatie bij e-commerce, vooral op het gebied van facturering, een van de ernstigste technische obstakels voor de verwezenlijking van een goed functionerende digitale eengemaakte markt is;

27.

staat achter het voorstel ter herziening van de richtlijn inzake e-handtekeningen als rechtskader voor grensoverschrijdende erkenning en interoperabiliteit van beveiligde e-authenticatiesystemen;

28.

is ingenomen met het initiatief van de Commissie om de vereffening en het beheer van auteursrechten en de grensoverschrijdende licentieverlening in dit verband te vereenvoudigen door op het gebied van online rechten een rechtskader in te voeren om de digitalisering en verspreiding van culturele werken in Europa te bevorderen;

29.

legt er de nadruk op dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen gebruiksrechten en intellectuele-eigendomrechten. Maatregelen ter bescherming van intellectuele-eigendomsrechten mogen geen inbreuk maken op het recht van gebruikers om vrijelijk te kunnen beschikken over digitale inhoud, zoals zij dat gewend zijn met inhoud in analoge vorm. Noch mogen burgers worden beperkt in hun toegang tot online inhoud of in hun mogelijkheden om zichzelf te uiten door het filteren van inhoud of het weigeren van de toegang tot het net met een beroep op de bescherming van het intellectueel eigendom;

Interoperabiliteit en normen

30.

is ingenomen met het voorstel ter herziening van de voorschriften inzake de toepassing van ICT-normen in Europa met het doel gebruik te kunnen maken van door bepaalde ICT-fora en -consortia vastgestelde normen. Het valt te hopen dat de Commissie met een werkdefinitie van deze normen komt, om het even of deze moeten worden beschouwd als open normen of als open specificaties;

31.

is het eens met de Commissie dat de in het kader van de verklaringen van Malmö en Granada aangegane verbintenissen inzake operabiliteit en normen in de praktijk moeten worden omgezet, vooral in het geval van open normen en specificaties;

32.

benadrukt dat de lokale en regionale overheden betrokken moeten worden bij en een actieve rol dienen te spelen in een uitgebreid proces van samenwerking ter verbetering van de interoperabiliteit van het openbaar bestuur en de doeltreffendheid van de openbare dienstverlening (7);

Vertrouwen en beveiliging

33.

wijst erop dat de nieuwe participatieplatforms en interactieve co-creatiediensten (Web 2.0 en wat daarna nog komt), waarin gebruikers actieve spelers, producenten of „prosumenten”, zijn geworden, ongekende mogelijkheden bieden om de creativiteit van de Europese burgers vrij baan te geven. Het is van essentieel belang dat er een klimaat en een cultuur van openheid en vertrouwen wordt gecreëerd om deze ontwikkeling te stimuleren;

34.

onderstreept dat het bij de opbouw van de internetinfrastructuur en de ontwikkeling van de hierop berustende diensten van cruciaal belang is dat de beveiligingseisen op alle niveaus worden nageleefd, zodat de privacy en de bescherming van de persoonsgegevens optimaal gegarandeerd zijn. Belangrijk in dit verband is te voorkomen dat persoonlijke gegevens en profielen zonder toestemming kunnen worden achterhaald (8);

35.

dringt aan op uitgebreide opleidingen voor alle werknemers, m.n. technisch specialisten (bijv. op het gebied van netwerken, systemen, veiligheid, privacy e.d.), personen die met gebruikmaking van verschillende methoden direct verantwoordelijk zijn voor beveiligingsprocedures, en personen die in het algemeen of indirect te maken hebben met campagnes ter stimulering van innovatie en modernisering op het gebied van vertrouwen en beveiliging (bijv. via het geven cursussen in digitale geletterdheid aan consumenten);

36.

wijst met klem op de eigen verantwoordelijkheid van inhoudaanbieders en legt er sterk de nadruk op dat illegale en schadelijke inhoud moet worden bestreden zonder dat de vrije stroom van informatie wordt ingeperkt (het filteren van inhoud, zoals dat door verschillende lidstaten wordt toegepast, blokkeert ook onschadelijke inhoud en is typisch een voorbeeld van een procédé waar transparantie en controleerbaarheid ver te zoeken zijn). Er moet worden gezocht naar manieren om vooral kwetsbare groepen gebruikers te beschermen. Tegelijkertijd zullen er manieren moeten worden gevonden om schadelijk materiaal te signaleren en dit onmiddellijk van het Internet te verwijderen;

Snelle en ultrasnelle toegang tot het internet

37.

herinnert eraan dat de regionale en lokale overheden een sleutelrol spelen, omdat ze er bijv. voor zorgen dat breedband in regio's waar het marktmechanisme niet goed werkt, wel degelijk voor een billijke prijs beschikbaar is en omdat zij proefprojecten lanceren en een nieuwe aanpak ontwikkelen waarbij openbare online diensten worden afgestemd op de behoeften van de burgers (9);

38.

vraagt om financiële en andere steunmaatregelen ter bevordering van vrij toegankelijke breedbandnetwerken, gebaseerd op een horizontaal gelaagde netwerkarchitectuur en een bedrijfsmodel waarbij de fysieke toegang tot het netwerk gescheiden is van de dienstverlening. De bestaande optische vezelkabelnetwerken moeten worden opengesteld voor concurrentie;

39.

wijst erop dat alle burgers ongeacht hun woonplaats gebruik moeten kunnen maken van een goed functionerende informatiemaatschappij-infrastructuur. Betrouwbare en snelle telecommunicatieverbindingen, aangevuld met efficiënte draadloze mobiele diensten, spelen een belangrijke rol bij het bevorderen van het regionale concurrentievermogen, de toegankelijkheid en de kansengelijkheid van de mensen;

40.

benadrukt hoe belangrijk het is dat er in afgelegen en dunbevolkte gebieden een radiospectrum voor draadloze breedbanddiensten beschikbaar is, en is ingenomen met de toezegging van de Commissie om de technische en regelgevende voorwaarden voor spectrumgebruik te coördineren en de spectrumbanden te harmoniseren, zodat er schaalvoordelen worden gerealiseerd op de markt voor materiaal en consumenten de kans krijgen om overal in de EU gebruik te maken van dezelfde materialen en diensten;

Verbetering van de digitale geletterdheid, de digitale vaardigheden en de digitale inclusie

41.

erkent dat er zich een proces van voortdurende verandering voordoet, waarbij het onderwijssysteem terdege, zelfs radicaal zal moeten worden aangepast. De taak van het onderwijs is niet langer het aanbieden van een enorme hoeveelheid kennis; het gaat er in de eerste plaats om dat de mensen de kunst van het leren wordt bijgebracht, d.w.z. dat hun leervaardigheden worden verbeterd, zodat ze zelf kennis kunnen verzamelen en verwerken. Digitale geletterdheid is hierbij van cruciaal belang;

42.

onderstreept dat de bevordering van de toegankelijkheid en bruikbaarheid van openbare gegevens en elektronische diensten een van de belangrijkste doelstellingen van de Digitale Agenda voor Europa is. De Digitale Agenda voor Europa zal moeten fungeren als stuwende kracht achter een volledige integratie van ICT in het onderwijs en de beroepsopleiding. Digitale geletterdheid, digitale vaardigheden en digitale inclusie vragen om specifieke activiteiten en efficiënte leersituaties voor iedereen;

43.

is van mening dat de invoering van mechanismen voor het uitwisselen van digitale vaardigheden in Europa de mogelijkheid biedt om veel nieuwe doelgroepen die tot nu toe nog maar in beperkte mate deelnamen aan het huidige commerciële en academische onderwijsaanbod, te bereiken en te herscholen. Flexibele werkschema's en telewerk op basis van de mogelijkheden die ICT hiertoe biedt, geven deze groepen allerlei kansen op nieuwe soorten werkverband. Dergelijke initiatieven vragen om publiek-private partnerschappen, zeker gezien de noodzaak om commerciële diensten en leerpakketten aan te passen aan de behoeften van specifieke groepen;

44.

benadrukt dat er behoefte is aan regionale en lokale actoren die in Europa het voortouw nemen bij het aanpakken van de vergrijzingsproblematiek m.b.v. nieuwe ICT-ondersteunde systeemoplossingen. Actief ouder worden in een gedigitaliseerde wereld moet worden bevorderd door in Europa innovatieve, ICT-ondersteunde concepten te ontwikkelen;

45.

wijst erop dat bibliotheken een goedkoop en efficiënt middel zijn om de burgers ongeacht hun sociale positie een veelzijdig informatiepakket te bieden. Tot de beste praktijken in Europa behoort de situatie dat bibliotheken zich ontwikkeld hebben tot digitale centra voor culturele en informatieve dienstverlening en zich bevinden op plaatsen waar mensen dagelijks komen, zoals winkelcentra. Daarom zal de inhoud van de nieuwe diensten en de nieuwe digitale media niet alleen moeten worden opgezet op basis van economische criteria, maar zal deze ook moeten worden ontwikkeld met inachtneming van de sociale en culturele behoeften die er zijn;

46.

onderstreept dat een en ander alleen effectief ten uitvoer kan worden gelegd als er rekening mee wordt gehouden dat de culturele en creatieve sectoren inhoud aanleveren voor de informatie- en communicatietechnologieën en er aldus toe bijdragen dat deze zich verder kunnen ontwikkelen. De Digitale Agenda speelt een cruciale rol bij de ontwikkeling van het potentieel dat deze sectoren hebben, en bij het opzetten van een eengemaakte, stabiele markt van digitale inhouden met een cultureel en creatief karakter. Om beter gebruik te kunnen maken van het culturele erfgoed in Europa is het nodig dat dit op een actieve manier wordt gedigitaliseerd;

Wat ICT kan betekenen voor de EU-samenleving

47.

beveelt aan om een hoge prioriteit te verlenen aan de ontwikkeling van ICT-gesteunde concepten en methoden ter verspreiding en toepassing van de resultaten van O&O in het dagelijkse leven van de mensen. Een goed voorbeeld van dit soort activiteiten is het Programma voor Concurrentievermogen en Innovatie (Competitiveness and Innovation Programme – CIP), dat uitstekende mogelijkheden biedt om internettoepassingen algemeen ingang te laten vinden. Dit Programma moet worden ondersteund met extra financiële middelen voor de verspreiding en toepassing van de resultaten van succesvolle projecten op lokaal en regionaal niveau;

48.

acht het van belang dat de methoden van de digitale technologie ook worden gebruikt om de participatiemogelijkheden van de burger te vergroten. Zo zouden er op regionaal en lokaal niveau virtuele discussie- en werkomgevingen moeten worden gecreëerd, waarin de burgers de kans krijgen om deel te nemen aan de ontwikkeling van diensten die aansluiten op hun dagelijkse leven;

49.

vraagt aandacht voor het feit dat de Digitale Agenda voor Europa enorme mogelijkheden biedt ter aanmoediging van regio's en gemeenten om binnen het kader van de Europese samenwerking hun eigen op dienstverlening en productie gerichte structuren te vernieuwen. De regio's en gemeenten in de verschillende delen van Europa zouden via benchmarking en onderlinge samenwerking en in overleg met universiteiten en bedrijven hun eigen structuren, werkwijzen en procedures moeten aanpassen. Ook door samenwerking en financiering op EU-niveau zou het mogelijk moeten worden om veel gedurfder risico's te nemen dan toe nu toe het geval is geweest. De EU heeft behoefte aan een nieuwe aanpak waarbij doelbewust wordt geïnvesteerd in een beleid, gebaseerd op het idee dat bepaalde personen optreden als wegbereider en actief zijn als onderzoeker, experimenteerder en leidinggevende bij het ontwikkelen van nieuwe oplossingen waarover iedereen in de toekomst kan beschikken;

50.

wijst er met nadruk op hoe belangrijk het is dat de dienstverlenende processen in zowel de openbare als de particuliere sector worden vernieuwd, zodat er kan worden geprofiteerd van de ICT-gesteunde proces-herstructurering;

Onderzoek en innovatie

51.

onderstreept de betekenis van het Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) en erkent dat de thematische prioriteiten van dit instituut - nl. de informatie- en communicatiemaatschappij van de toekomst, de klimaatverandering en duurzame energie – van fundamenteel belang zijn voor de Europa 2020-strategie. Door nieuwe concepten en praktijken op het gebied van regionaal innovatievermogen te ontwikkelen en te bevorderen kan het EIT concrete gevolgen hebben voor het lokale en regionale niveau. Daartoe is het noodzakelijk dat een deel van de Europese regio's bereid is om zelf voldoende te investeren in de ontwikkeling van projecten, waaraan groepen burgers en werkgemeenschappen een eigen klantgerichte dimensie toevoegen, wat kan dienen als een soort proeftuin voor kennisdriehoekactiviteiten;

52.

ziet in dat zelfs kleine instellingen op regionaal en lokaal niveau op bepaalde gespecialiseerde terreinen kennis kunnen voortbrengen die wereldwijd van betekenis is, vooral als zij deel uitmaken van globale netwerken en samenwerken met kennisondernemingen (10);

53.

spoort de Commissie aan om de concepten „kennisdriehoek” en „levende labs” verder te ontwikkelen. Deze zorgen voor meer synergie-effecten tussen de verschillende activiteiten en dragen in belangrijke mate oplossingen aan voor de uitdagingen en problemen die zich in het leven van alledag voordoen en waarvan het regionale perspectief een integraal onderdeel is;

54.

bevestigt dat het lokale en regionale niveau bereid is om een steeds actievere rol te spelen bij het bevorderen van de praktische omzetting van het wetenschaps-, technologie- en innovatiebeleid. Voorwaarde is wel dat bij alle programma's en projecten in de hele EU wordt overgeschakeld op een aanpak waarbij inventarisering van de huidige in de wereld voorhanden topkennis m.b.t. een bepaald project en de efficiënte benutting daarvan aanvaard worden als de primaire financieringscriteria;

55.

vindt dat er effectief lering moet worden getrokken uit de ervaringen die in universitaire en industriële projecten m.b.t. innovatie zijn opgedaan, zodat de vereiste ruime vaardigheidsbasis van degenen die werkzaam zijn in de kennisindustrie, in heel Europa kan worden versterkt;

Internationale aspecten van de Digitale Agenda

56.

stemt in met voorstel van de Commissie om de internationalisering van het beheer van het internet en de mondiale samenwerking voor het behoud van de stabiliteit van het internet te bevorderen op basis van overleg met de belanghebbende partijen, en staat achter de steun die de Commissie wil verlenen aan de voorzetting van het forum voor het beheer van het internet na 2010;

Uitvoering en beheer

57.

is van mening dat het Comité van de Regio's als vertegenwoordiger van de lokale en regionale overheden en als orgaan dat goed op de hoogte is van de meest recente ontwikkelingen en goede praktijken op het gebied van digitalisering overal in Europa, een proactieve rol zou moeten spelen in de bestuurscyclus voor de Europese Digitale Agenda (bijv. in deskundigenteams en de jaarlijkse Digitale Vergadering). Voor de regionale en lokale actoren en de verenigingen waarin deze vertegenwoordigd zijn, zal hier een prominente en belangrijke rol moeten zijn weggelegd;

58.

wijst erop dat de Digitale Agenda ook van beslissende invloed is voor het welslagen van de andere kerninitiatieven. Daarom is er veel meer coördinatie tussen de verschillende DG's en programma's nodig en zullen, ter verwezenlijking van de Digitale Agenda, financiële middelen met name via de verschillende reeds bestaande programma's ter beschikking moeten worden gesteld.

Brussel, 6 oktober 2010

De voorzitster van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO


(1)  Conclusies van de Raad over de Digitale Agenda voor Europa (vergadering van de Raad Transport, Telecommunicatie en Energie op 31 mei 2010): http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/trans/114710.pdf.

(2)  Resolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2010 over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu

http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7-TA-2010-0133+0+DOC+XML+V0//NL.

(3)  OESO, The Economic Impact of ICT Measurement, Evidence and Implications.

(4)  CdR 156/2009 fin.

(5)  CdR 252/2005 fin.

(6)  COM(2009) 440 final.

(7)  CdR 10/2009 fin.

(8)  CdR 247/2009 fin.

(9)  CdR 5/2008 fin.

(10)  CdR 247/2009 fin.


Top