EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IP0260

Mededinging — Sectoraal onderzoek naar retailbanking Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 over mededinging: sectoraal onderzoek naar retailbanking (2007/2201(INI))

PB C 285E van 26.11.2009, p. 55–60 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 285/55


Donderdag, 5 juni 2008
Mededinging — Sectoraal onderzoek naar retailbanking

P6_TA(2008)0260

Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 over mededinging: sectoraal onderzoek naar retailbanking (2007/2201(INI))

2009/C 285 E/09

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Sectoraal onderzoek overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1/2003 naar de mededingingssituatie in de sector retailbanking (eindverslag)” (COM(2007)0033),

gezien het eerste tussentijdse verslag van de Commissie van 12 april 2006 over betaalkaarten en haar tweede tussentijdse verslag van 17 juli 2006 over lopende rekeningen en aanverwante diensten,

gezien het Groenboek over financiële diensten voor consumenten in de interne markt (COM(2007)0226),

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw” (COM(2007)0724),

gezien Beschikking COMP/34.579 Europay (Eurocard — Mastercard) van 19 december 2007 inzake multilaterale afwikkelingsprovisies van MasterCard binnen de EER,

gezien Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (1) (richtlijn kapitaalvereisten) en Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (herschikking) (2) (richtlijn kapitaaltoereikendheid),

gezien Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (3) (richtlijn betalingsdiensten),

gezien zijn standpunt in tweede lezing vastgesteld op 16 januari 2008 met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake consumentenkredietovereenkomsten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG (4) (ontwerprichtlijn consumentenkrediet),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 11 juli 2007 over het beleid op het gebied van financiële diensten 2005-2010 — Witboek (5),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 juli 2006 over de voortschrijdende consolidatie in de financiële dienstensector (6),

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0185/2008),

A.

overwegende dat een goed functionerende integrale financiële markt een noodzakelijke voorwaarde is voor de verwezenlijking van de Lissabon-agenda, die als doelstelling heeft de economie van de Europese Unie tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken, in staat tot duurzame economische groei met meer en betere banen,

B.

overwegende dat retailbanken een essentiële rol spelen in het doorgeven, waar gepast, van de voorwaarden van het monetaire beleid aan de markt, inzonderheid aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de consument,

C.

overwegende dat de diensten op de financiële retailmarkt moeten worden verbeterd, teneinde het Actieplan financiële diensten af te ronden en consumenten en kleinhandelaars daar volledig van te laten profiteren,

D.

overwegende dat toegang tot elementaire bankdiensten zoals het openen van een rekening, een recht is voor elke burger,

E.

rekening houdend met het belang van de sector retailbanking voor de economie van de EU in de zin van groei en werkgelegenheid en het belang daarvan voor de consument en het MKB,

F.

overwegende dat de moeilijkheden bij de harmonisering van het consumentenbeleid in de EU en de complexiteit die inherent is aan financiële producten voortduren,

G.

overwegende dat het mededingingsbeleid van de Gemeenschap voor de totstandbrenging van de interne markt en het creëren van werkelijk gelijke kansen voor alle deelnemers belangrijk is,

H.

overwegende dat de verscheidenheid van rechtsvormen en bedrijfsdoelstellingen van financiële entiteiten in de retailbankingsector (banken, spaarbanken, coöperatieven, enz.) een fundamenteel goed is voor de economie van de EU en een verrijking vormt voor de sector, overeenstemt met de pluralistische structuur van de markt en helpt de mededinging op de interne markt te vergroten,

I.

overwegende dat er noodzaak is aan een evenwicht tussen een hoog niveau van consumentenbescherming en een goed functionerende interne markt,

Algemeen

1.

ondersteunt de integrale benadering van de Commissie die erin bestaat interne marktbeleidsmaatregelen te ondersteunen met gericht sectoraal onderzoek; betreurt echter het tijdstip van dit sectorale onderzoek en het feit dat niet onderzocht is hoe de voorwaarden van het monetaire beleid worden doorgegeven aan de kleinhandelsmarkt; moedigt de Commissie aan een vervolg te geven aan haar inspanningen zodra de richtlijn inzake kapitaaltoereikendheid, de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA), de richtlijn inzake betalingsdiensten en de richtlijn inzake consumentenkrediet in de praktijk hun nut hebben aangetoond;

2.

betreurt dat het sectorale onderzoek van de Commissie onvoldoende rekening houdt met de specifieke eigenschappen van het strikt gereguleerde bankwezen en het belang van cultuur, gewoonten en taal voor de keuzes en bescherming van de consument beschikbaar voor financiële producten; meent dat het gebrek aan mobiliteit van de consument in de Europese Unie vaak voortvloeit uit een langdurige vertrouwensrelatie die tot stand komt tussen bank en consument; is verder bezorgd dat de beoordeling van de marktintegratie door de Commissie steunt op te weinig economische indicatoren en derhalve de eigenschappen van de zich dynamisch ontwikkelende en concurrerende retailbankingsector mogelijk niet goed weergeeft;

3.

brengt in herinnering dat mededingingsbeleid een belangrijk hulpmiddel vormt bij de totstandkoming van de interne markt, maar dat het streven naar meer concurrentie niet moet leiden tot verzwakking van het risicobeheer in het bankwezen, en evenmin de stabiliteit van een bijzonder belangrijke en strategische sector binnen de wereldeconomie in gevaar mag brengen; beklemtoont dat consumentenvertrouwen van cruciaal belang is voor de verdere ontwikkeling van financiële diensten en dat de consumentenvoorlichting inzake financiële diensten bevorderd moet worden om de rol van de consument als marktpartij te versterken;

4.

wijst erop dat een sterk gefragmenteerd regelgevingskader een belemmering is voor de ontwikkeling van de grensoverschrijdende aanbieding van bankdiensten; steunt daarom het initiatief van de Commissie om de evaluatie van Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten (7) te heropenen, die ook de herziening van de richtlijn inzake elektronische handel (8) en de richtlijn inzake elektronische handtekeningen (9) moet omvatten, opdat de daarin verklaarde doelstellingen doeltreffend zouden kunnen worden gerealiseerd;

5.

is van mening dat zelfs de invoering van antiwitwaswetgeving een obstakel kan zijn voor de mobiliteit van consumenten, bijvoorbeeld bij het openen van grensoverschrijdende lopende rekeningen, gezien de uiteenlopende identificatie- en verificatievereisten waaraan de banken moeten voldoen; verzoekt de Commissie de invloed van de regels van de antiwitwaswetgeving op de mobiliteit van consumenten te beoordelen;

Mobiliteit van de consument

6.

verzoekt de Commissie de mobiliteit van consumenten te bevorderen en na te gaan welke vooruitgang de lidstaten boeken ten aanzien van de vrije keuze van de consumenten om van aanbieder te veranderen, om aldus een gezonde concurrentie tussen aanbieders te stimuleren; ziet graag dat de continuïteit van de dienstverlening zelfs bij het afsluiten van een lopende rekening of bij het veranderen van aanbieder zoveel mogelijk wordt verzekerd en dat kosten met zich brengende overlappingen van diensten worden vermeden;

7.

benadrukt dat de vereenvoudiging van de voorschriften inzake financiële dienstverlening en het wegwerken van de belemmeringen voor de mobiliteit van de consument niet mogen leiden tot een lager niveau van consumentenbescherming in de lidstaten;

8.

beveelt aan om ter bevordering van de mobiliteit en de concurrentie geen of alleen ten volle gerechtvaardigde kosten bij het afsluiten van een rekening toe te staan; verzoekt de banksector beste praktijken vast te stellen met het oog op snelle en efficiënte procedures voor het veranderen van rekening, zowel wat betreft de duur van de procedure als de daaraan verbonden kosten; is van oordeel dat het veranderen van lopende rekening geen schade mag opleveren voor de consument; is tegen alle onnodige contractuele verbintenissen die de mobiliteit van consumenten beperken;

9.

benadrukt dat er met betrekking tot productkoppeling een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds productkoppeling in het voordeel van zowel de consument als de bank, gemeenschappelijk aan alle takken van de economie, en anderzijds praktijken die resulteren in oneerlijke mededinging;

10.

beschouwt toegang tot elementaire bankdiensten zoals het openen van een bankrekening als een recht en verzoekt de Commissie na te gaan welke hinderpalen de uitoefening van dat recht in de weg staan; verzoekt de Commissie tevens de beste praktijken op dat gebied van deelnemers in de retailsector te identificeren;

Informatie en transparantie

11.

is van mening dat de informatievoorziening aan consumenten cruciaal is om de concurrentie tussen banken te garanderen; vraagt om kwalitatief betere en leesbaardere, en dus voor de consument toegankelijkere informatie; constateert dat het vooralsnog vaak te moeilijk en omslachtig is voor consumenten om informatie in te winnen;

12.

ziet in dat het weliswaar nodig is de consument te voorzien van voldoende informatie, maar dat dit het gevaar inhoudt de consument te overladen met te veel informatie; verkiest kwaliteit boven kwantiteit als het gaat om informatie; roept de Commissie derhalve op consumentenorganisaties te verzoeken te bepalen welke informatie voor consumenten volgens hen noodzakelijk is om geschikte keuzes te kunnen maken;

13.

vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat de banksector, als aanvulling op de bestaande nationale voorschriften, de consumenten alvorens zij een rekening openen een beknopt overzicht geeft van alle daaraan verbonden kosten, met inbegrip van afsluitkosten, indien die er zijn, op een wijze die het mogelijk maakt de kosten binnen de Europese Unie te vergelijken; verzoekt de Commissie ter zake passende wetgevingsvoorstellen te formuleren indien de sector zijn belofte niet nakomt;

14.

is verheugd over de studie van de Commissie naar de regelgeving inzake beleggingsproducten voor de consument en heeft er vertrouwen in dat dit zal leiden tot een betere bekendmaking van kosten, risico's en voorwaarden en derhalve nuttige grensoverschrijdende vergelijkingen zal opleveren;

15.

beveelt aan een enkele EU-prospectus voor informatie-aanbieders in het leven te roepen, waarin hun basisproducten en de bijbehorende kosten en voorwaarden worden beschreven, waardoor een makkelijke en transparante vergelijking tussen producten mogelijk wordt, hetgeen de vele gekoppelde producten momenteel niet toestaan; vraagt dat de kosten van de waardeketen van financiële producten wordt bekendgemaakt indien consumenten daarom verzoeken, teneinde te zorgen voor een gelijk speelveld; stelt de banksector voor de haalbaarheid te onderzoeken van een zoekmachine voor heel de EU, waarmee de klant gratis eenvoudige en grensoverschrijdende vergelijkingen kan maken;

Consumentenvoorlichting inzake retailbanking

16.

roept op tot de ontwikkeling van programma's voor financiële educatie om de consumenten meer bewust te maken van hun opties inzake geldbeheer;

17.

steunt de inspanningen van de Commissie en de financiële dienstensector om de kennis van consumenten over financiële diensten te vergroten en daartoe educatieve programma's op te zetten, aangezien de informatie die wordt verstrekt door aanbieders van financiële diensten ook door de consumenten moet worden begrepen en gebruikt;

18.

wijst er andermaal op dat het ter aanvulling van een gepaste consumentenbescherming belangrijk is financiële educatie te ontwikkelen, inzonderheid op het gebied van retailbanking (bijvoorbeeld leningen, hypotheken, gediversifieerd en veilig sparen en beleggen); verzoekt de lidstaten en de banksector maatregelen te nemen en te coördineren om de financiële kennis van de burgers, ook van kinderen, jongeren, werknemers en gepensioneerden, te vergroten, teneinde de consumenten voor te lichten en te wapenen zodat ze in staat zijn betere, goedkopere en beter gepaste producten en diensten te zoeken en teneinde de mededinging, kwaliteit en vernieuwing in de banksector te bevorderen; herinnert eraan dat vertrouwensvolle beleggers kunnen zorgen voor meer liquiditeit op de kapitaalmarkten;

19.

verzoekt de lidstaten om de instelling van een onafhankelijke nationale ombudsman voor financiële diensten in overweging te nemen;

Kredieten — registers en bemiddelaars

20.

benadrukt het belang voor banken en andere kredietverstrekkers van betrouwbare krediet- en fraudegegevens die op een eerlijke en transparante basis toegankelijk zijn; houdt niettemin vast aan de noodzaak om de persoonsgegevens van consumenten te beschermen; verzoekt de Commissie obstakels voor het gemeenschappelijk gebruik van gegevens op te sporen en voorstellen te doen voor de interoperabiliteit van gegevensregisters zonder dat daarbij het privéleven en het recht van de consument op toegang en rectificatie in gevaar komen; meent dat consumenten in kennis moeten worden gesteld van eventuele grensoverschrijdende opvraging van hun kredietgegevens; is verheugd over het voornemen van de Commissie om een deskundigengroep inzake kredietverleden in te stellen om de Commissie te helpen bij de voorbereiding van maatregelen op dat gebied;

21.

roept de Commissie op haar inspanningen ten aanzien van kredietbemiddelaars (kredietagenten/ -makelaars) te vergroten om de consument beter te beschermen en ondoorzichtige verkooppraktijken, die specifiek schadelijk zijn voor de meer kwetsbare consumenten in de samenleving, uit te bannen; verheugt zich in dit verband over de intentie van de Commissie een studie te publiceren die een analyse van de kredietbemiddelingsmarkt in de EU, een bespreking van het regelgevingskader en een onderzoek van de mogelijke nadelen voor de consument omvat;

22.

roept de Commissie op om de rechten en plichten van bemiddelaars helderder te formuleren en gelijk te schakelen op basis van het beginsel „zelfde bedrijfsactiviteiten, zelfde risico's, zelfde regels”, aangezien zich vaak problemen voordoen bij de verkoop, administratie en naleving van contracten op het vlak van financiële diensten; benadrukt dat een ongedifferentieerde algemene aanpak een negatieve impact zou hebben op de verscheidenheid van diensten; wijst de Commissie op het verschil tussen enerzijds informatie, die helder, precies, leesbaar en kosteloos moet zijn, en anderzijds het aanbieden van adviesdiensten op maat van de klant;

Samenwerking tussen banken

23.

is verheugd over het verdere onderzoek van de Commissie naar de samenwerking tussen banken om te beoordelen waar dit economische voordelen en voordelen voor de consument kan opleveren, en of dit kan leiden tot een beperking van de mededinging; benadrukt echter dat samenwerking tussen banken, bijvoorbeeld tussen kredietinstellingen in gedecentraliseerde netwerken, kan leiden tot economische voordelen en voordelen voor de consument en dat daarom een zorgvuldige analyse en een onbevooroordeelde benadering nodig zijn;

24.

is van mening dat spaarbanken en coöperatieve banken samen met andere kredietinstellingen bijdragen aan de financiering van de plaatselijke economie, aan de ontwikkeling van het eigen potentieel van de regio's en de toegang tot financiële dienstverlening voor alle consumenten; benadrukt dat pluralistische bankmarkten en de diversiteit van aanbieders noodzakelijke voorwaarden zijn voor de concurrentie op de algehele bankmarkt van de EU, op voorwaarde dat er geen concurrentieverstoring is en dat een gelijk speelveld gegarandeerd is voor alle marktpartijen op basis van het beginsel „zelfde bedrijfsactiviteiten, zelfde risico's, zelfde regels”;

25.

is van mening dat niet-discriminerende samenwerking tussen onafhankelijke kredietinstellingen bevorderlijk kan zijn voor het functioneren van de sector en kan bijdragen aan de hogervermelde doelstellingen, omdat een dergelijke samenwerking, aangezien de instellingen nog met elkaar concurreren, efficiënter is en een grotere interoperabiliteit en verscheidenheid van diensten voor de eindconsumenten waarborgt;

Betalingssystemen

26.

vertrouwt erop dat de SEPA en de richtlijn inzake betalingsdiensten de fragmentatie en het gebrek aan concurrentie zoals blootgelegd in het sectorale onderzoek met betrekking tot de betalingsinfrastructuur, zullen oplossen; herinnert eraan dat de eerste fase van de SEPA is ingegaan op 28 januari 2008 en vraagt daarom met klem om integrale afwikkelings- en vereffeningsplatforms die werken op basis van dezelfde regels en technische normen; beklemtoont dat de toegangscriteria voor de SEPA eerlijk en transparant moeten zijn, en dat het bestuur rekening moet houden met alle belanghebbende partijen in het systeem, niet alleen met de financiële instellingen; brengt in herinnering dat de richtlijn inzake betalingsdiensten bepaalt dat er geen ander onderscheid in toegang tot betalingssystemen mag zijn dan voor zover nodig om risico's af te dekken en de financiële en operationele stabiliteit te beschermen; wijst erop dat overeenkomstig het beginsel van neutraliteit van het Gemeenschapsbeleid er niet de voorkeur mag worden gegeven aan één betalingsmethode boven een andere, en dat de kosten verbonden aan het gebruik van de verschillende betalingssystemen transparant moeten zijn, zodat consumenten hun betalingsmethode met volledige kennis van zaken kunnen kiezen;

27.

verzoekt de Commissie te onderzoeken of de omzetting van de richtlijn betalingsdiensten leidt tot een vermindering van het aantal aanbieders van vereffeningsdiensten in het betalingsverkeer en onmiddellijk maatregelen te nemen indien grote aanbieders een monopoliepositie ontwikkelen die de mededinging zou kunnen beperken;

28.

merkt op dat de Commissie en vele nationale mededingingsautoriteiten al vaak hebben gesteld dat multilaterale afwikkelingsprovisies (MAP's) niet per se verboden zijn op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag; merkt niettemin op dat de Commissie recent haar aandacht heeft gericht op de verenigbaarheid van een MAP-systeem met de mededingingswetgeving van de EU; beveelt de Commissie aan duidelijke richtsnoeren en aanwijzingen voor te stellen om onvolkomenheden van de markt recht te zetten; herinnert de Commissie eraan dat rechtszekerheid belangrijk is voor de ontwikkeling en vernieuwing van de diensten van de marktpartijen en ook van nieuwe markttoetreders;

29.

is ervan overtuigd dat er grote behoefte bestaat aan meer helderheid over de methoden en regels voor het beheer van MAP's voor betalingen door middel van betaalkaarten en voor de mechanismen om de interbancaire vergoedingen voor geldautomaten en andere betalingen dan door middel van betaalkaarten te berekenen; herinnert er in dit verband aan dat de automatische overschrijvings- en overmakingsprocedures, zoals die van de SEPA, diensten ondersteunen die gemeenschappelijk worden aangeboden door twee aanbieders van betalingsdiensten en gemeenschappelijk worden aangevraagd door twee consumenten, die financiële voordelen moeten bieden dankzij hun zogenaamde netwerkeffecten; stelt de Commissie voor om voor alle belanghebbenden de criteria vast te stellen en te publiceren waarnaar de marktdeelnemers zich moeten richten bij het bepalen van de te gebruiken methodiek voor de berekening van alle MAP's, die de Commissie dan dient te respecteren, teneinde te zorgen voor werkelijk gelijke kansen en naleving van alle mededingingsregels;

30.

herinnert de Commissie eraan dat het even belangrijk is zich te concentreren op vergoedingen en prijzen, als werk te maken van een grotere transparantie van de sector bij de voorlichting van de consumenten inzake de eigenschappen van betalingsproducten en -diensten en hun rechten en verplichtingen als gebruikers, waardoor mededinging op de markt dan wordt aangemoedigd;

*

* *

31.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank en het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT).


(1)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201.

(3)  PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1.

(4)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0011.

(5)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0338.

(6)  PB C 303 E van 13.12.2006, blz. 110.

(7)  PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16.

(8)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(9)  Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12).


Top