EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008DC0748

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES): voor een veiliger planeet {SEC(2008) 2808} {SEC(2008) 2809}

/* COM/2008/0748 def. */

52008DC0748

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES): voor een veiliger planeet {SEC(2008) 2808} {SEC(2008) 2809} /* COM/2008/0748 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 12.11.2008

COM(2008) 748 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES):voor een veiliger planeet

{SEC(2008) 2808}{SEC(2008) 2809}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES):voor een veiliger planeet

1. INLEIDING

In het midden van de 20e eeuw hebben we onze planeet voor het eerst vanuit de ruimte gezien: een kleine, kwetsbare bol die niet door menselijke activiteiten wordt gedomineerd, maar door patronen van wolken, oceanen, groen en grond[1].

Ruimtestelsels helpen ons de kwetsbaarheid van onze planeet te begrijpen. Zij verstrekken ons instrumenten om de uitdagingen voor de mensheid in de 21e eeuw, zoals bedreigingen van de veiligheid, de milieuschade en de klimaatverandering, het hoofd te bieden. De observatie van de aarde is een krachtige geavanceerde technologie, waarmee via observatiecapaciteit in de ruimte en op aarde de bedreigingen voor het milieu en de veiligheid van de aarde kunnen worden gemonitord en tijdig betrouwbare informatie kan worden verstrekt. Europa heeft dan ook besloten via het GMES-initiatief (wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid) haar eigen onafhankelijke operationele capaciteit te ontwikkelen. Deze beslissing weerspiegelt de groeiende verantwoordelijkheid van de EU in Europese en wereldaangelegenheden. De ontwikkeling van een dergelijk stelsel is een strategische keuze van de EU, met blijvende gevolgen voor haar verdere politieke, economische, sociale, en wetenschappelijke ontwikkeling.

Er is tot nu toe reeds veel ondernomen om het concept GMES (Global Monitoring for Environment and Security) te realiseren. De Raad erkende het belang van de observatie van de aarde en onderschreef de aanpak[2]. Hij verwelkomde eveneens de initiatieven van het Oostenrijkse en Duitse EU-voorzitterschap[3] inzake de toekomstige structuur en governance van GMES op basis van de gecombineerde inspanningen van het Europees Ruimteagentschap (ESA) en de Europese Unie (EU).

GMES is nu de preoperationele fase ingegaan. In 2011 zal het technisch mogelijk zijn de operationele fase aan te vatten.

De Raad heeft dan ook onlangs bevestigd[4] dat GMES snel moet worden uitgevoerd. Hij heeft de Commissie verzocht een actieplan op te stellen dat zal leiden tot het opzetten van een EU-programma dat de continuïteit van GMES-diensten en van de kritische observatiegegevens die daarvoor nodig zijn, moet garanderen. In die context heeft de Raad de Commissie verzocht[5] om tegen 2008 regelingen voor de financiering, de operationele infrastructuren en het doeltreffend beheer van GMES voor te stellen.

Na intensief overleg met de belangrijkste betrokkenen geeft de Commissie met deze mededeling gevolg aan dat verzoek. Met deze mededeling moet vooral de grondslag worden gelegd voor verdere debatten en de consolidering van de politieke consensus onder de diverse betrokken partners, zodat in een later stadium tot uitvoering kan worden overgegaan.

2. EEN PROGRAMMA VOOR DE OBSERVATIE VAN DE AARDE DAT VAN DE BEHOEFTEN VAN DE GEBRUIKER UITGAAT: STAND VAN ZAKEN EN TOEKOMSTIGE VORM

GMES zal diensten van openbaar belang leveren, zoals kaarten voor noodoperaties, monitoring van klimaatveranderingsparameters of de chemische samenstelling van de atmosfeer. De EU, het ESA en hun respectieve lidstaten hebben reeds aanzienlijke O&O-inspanningen op het gebied van de observatie van de aarde geleverd om de infrastructuur en de preoperationele diensten van GMES te ontwikkelen. De operationele fase moet worden gegarandeerd.

GMES bestaat uit de onderstaande drie componenten:

Ruimte

De ruimtecomponent van GMES bestaat uit infrastructuur voor de observatie van de ruimte, waarmee via missies voor de observatie van parameters van land, atmosfeer en oceanen aan behoeften aan dienstgegevens wordt voldaan. In de praktijk zal deze component teruggrijpen op:

- bestaande of geplande Europese ruimte-infrastructuur, hoofdzakelijk satellieten van het ESA, van Eumetsat en van de lidstaten[6]; en

- gezamenlijk door de EU en het ESA gefinancierde ruimte-infrastructuur.

Binnen de ruimtecomponent moet voor alle soorten ruimte-infrastructuur (demonstratiemissies, initiële en recurrente elementen van operationele missies) in verschillende functies worden voorzien. Na een analyse van de hiaten door het ESA, ontwikkelen het ESA en de Europese Gemeenschap momenteel ruimteobservatie-infrastructuur in het kader van het GMES-ruimtecomponentprogramma van het ESA. Met dat programma wordt beoogd een aantal satellietmissies, de "Sentinels", te ontwikkelen en uit te voeren.

In situ

Met de in-situcomponent van GMES zal worden teruggegrepen op tal van faciliteiten, instrumenten en diensten die binnen en buiten de EU eigendom zijn van en worden geëxploiteerd door nationale, regionale en intergouvernementele instanties. Met de in-situ-infrastructuur worden gegevens verstrekt om de oceanen, continenten en atmosfeer van de aarde te monitoren. Dergelijke gegevens betreffen bijvoorbeeld de chemische samenstelling van de atmosfeer, de luchtkwaliteit, ijslagen, bodem, geofysische gegevens enzovoort.

Diensten

GMES-diensten vormen de grondslag voor Europa's autonomie wat wereldwijde informatieverstrekking betreft. Inhoud en levering van GMES-diensten moeten een op gebruikersbehoeften en vigerende wetgeving gebaseerde operationele uitvoering garanderen, maar het kan nodig zijn hierbij op grond van institutionele en beleidsbehoeften prioriteiten te stellen. De tijdige en kosteneffectieve levering van informatie hangt in grote mate af van de succesvolle uitvoering van de Inspire-richtlijn (richtlijn tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap)[7], waarin wordt voorzien in de ontwikkeling en uitwisseling van gegevens voor de toepassing van EU-beleid, met name op milieugebied. Dankzij GMES-diensten zullen producten op Europees en mondiaal niveau beschikbaar worden.

In 2008 zijn de preoperationele diensten van start gegaan. Zij banen de weg voor de toekomstige werking van GMES. In dit stadium verstrekt GMES onderstaande soorten diensten:

- Diensten voor monitoring van zee en atmosfeer

Deze groep omvat diensten voor de systematische monitoring en voorspelling van de toestand van de subsystemen van de aarde op regionaal en wereldniveau. Daarbij wordt gebruik gemaakt van modellen en methodologieën die grote berekenings- en verwerkingscapaciteiten vereisen. Deze diensten produceren informatie voor de monitoring en het begrip van de klimaatverandering en kunnen bijdragen tot verbeteringen in de transportsector en de kennis van de diepzee die nodig is voor de uitvoering van het nieuwe geïntegreerde maritieme beleid voor de Europese Unie[8].

- Landmonitoring-, nood- en veiligheidsdiensten

Deze groep diensten omvat geo-informatiediensten voor landmonitoring, reactie op noodsituaties en veiligheidstoepassingen op nationaal, regionaal, Europees en wereldniveau.

Tijdens de initiële fase van de ontwikkeling van GMES is prioriteit verleend aan de totstandbrenging van diensten op het gebied van observatie van de aarde voor milieu- en nooddiensten. De ontwikkeling van de veiligheidsdiensten moet nu worden versneld. Dit is een kans om toegevoegde waarde te verlenen aan een ontluikend Europees netwerk voor maritiem toezicht als onderdeel van het geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie. Daarvoor is nauwe samenwerking met en tussen de lidstaten en het Europees Defensieagentschap vereist.

De Commissie zal eveneens een aanpak voorstellen voor de bijdrage van GMES aan de monitoring van de klimaatverandering, door gebruikmaking van elementen van zijn diensten voor monitoring van atmosfeer, land en zee.

GMES beschikt bovendien over het potentieel om bij te dragen tot het voorgestelde Shared Environmental Information System (SEIS)[9], waarmee wordt beoogd verzameling, uitwisseling en gebruik van voor een milieubeleid vereiste gegevens en informatie te moderniseren en te vereenvoudigen. In deze context beschikt GMES over het potentieel om de verstrekking van diensten aan zowel beleidsmakers als burgers te verbeteren.

De GMES-diensten zijn tot nu toe onvolledig. Zij zijn nog niet overal ter wereld volledig en permanent beschikbaar. Hun duurzaamheid is nog niet volledig gewaarborgd. Er moet daarom, onder meer in de ruimte-infrastructuur, verder worden geïnvesteerd om de lacunes in de GMES-diensten aan te vullen en hun duurzaamheid en betrouwbaarheid op lange termijn te waarborgen. Bovendien zal een aantal zeer verschillende partijen van diverse institutionele aard permanent moeten worden samengebracht, onder meer om een behoorlijke vertegenwoordiging te garanderen van de EU- en ESA-lidstaten en van andere landen die met name door hun participatie in intergouvernementele organisaties betrokken zijn. Met het oog op een kosteneffectieve ontwikkeling van GMES is het van essentieel belang om het systeem uit te bouwen volgens een aanpak van modulaire of gefaseerde uitvoering, die gebaseerd is op de middelen die in de ruimte en op aarde beschikbaar zijn.

3. GMES: EEN OVERHEIDSINVESTERING VOOR GROEI

Hoewel hoofdzakelijk overheidsinstanties van GMES gebruik zullen maken, worden ook mogelijkheden geschapen voor een intensiever gebruik van informatiebronnen door de privésector en zullen partnerschappen ontstaan tussen de wereld van het onderzoek en de bedrijfswereld. Overheidsinvesteringen zullen de industrie ertoe aanzetten vernieuwende manieren te zoeken om observatie-, communicatie- en informatietechnologie te integreren, en zullen naar verwachting de introductie op de markt van dienstverleners met een toegevoegde waarde, waaronder veel kleine en middelgrote ondernemingen, vergemakkelijken. Dat zal op zijn beurt tot gevolg hebben dat wanneer activiteiten volgroeid raken en door de privésector worden gefinancierd, de overheidsinvesteringen ofwel geleidelijk zullen worden verminderd, ofwel op grond van de beleidsprioriteiten naar minder volgroeide sectoren zullen worden verschoven. De ontwikkeling van marktkansen kan dus het aandeel van de overheidsinvesteringen bepalen, hoewel het niet waarschijnlijk is dat dit op korte tot middellange termijn gebeurt. Verwacht wordt dat GMES in elk geval hoofdzakelijk een overheidsprogramma blijft.

Om dat te verwezenlijken, moeten GMES-diensten volledig en openlijk toegankelijk zijn, zolang dat niet tegen de veiligheidsbelangen van de EU of de lidstaten indruist. Zo wordt bijgedragen tot de breedst mogelijke aanwending en uitwisseling van door observatie van de aarde verkregen gegevens en informatie, overeenkomstig het voorgestelde SEIS en de bestaande wetgeving, zoals de Inspire-richtlijn, en rekening houdend met de beginselen van het Global Earth Observation System of Systems (GEOSS). In het kader van GMES zullen tot slot synergieën met satellietnavigatiesystemen, met name GALILEO en EGNOS, en communicatiesystemen worden gezocht om te garanderen dat de gebruiker geïntegreerde informatie ontvangt.

4. INTERNATIONALE SAMENWERKING

Hoewel Europese autonomie voor GMES-diensten van essentieel belang is, blijft het noodzakelijk inzake observatie van de aarde op wereldvlak samen te werken om te voldoen aan de Europese behoefte aan informatie op wereldniveau en een kosteneffectief systeem te ontwikkelen. GMES kan alleen met succes worden uitgevoerd indien equivalente observatiegegevens in het kader van samenwerkingsregelingen worden uitgewisseld en de kosten van de observatie-infrastructuur met niet-EU-partners worden gedeeld. Voorts kunnen de wereldwijde bedreigingen voor het milieu alleen doeltreffend worden bestreden door een gecoördineerde aanpak waarbij de belangrijkste partijen overal ter wereld worden betrokken. Met name de gezamenlijke ontwikkeling van aardobservatie-instrumenten heeft ertoe geleid dat de belangrijkste partijen overal ter wereld het belang en de gevolgen van de huidige klimaatverandering hebben erkend. De Commissie stelt dan ook voor een internationale samenwerkingsstrategie voor GMES uit te werken. Net als bij het GMES-proces van Lissabon wordt deze strategie in het geval van Afrika opgesteld in samenwerking met de commissie van de Afrikaanse Unie als onderdeel van de gezamenlijke EU-Afrika-strategie.

Internationale samenwerking moet voortbouwen op bestaande samenwerkingsregelingen tussen Europese nationale en intergouvernementele instanties en hun internationale tegenhangers, zoals de Wereld Meteorologische Organisatie, en moet voor nieuwe gebieden worden ontwikkeld door de groep voor aardobservatie, die de inspanningen voor de instelling van een Global Earth Observation System (GEO) of Systems, of GEOSS, coördineert. In het GEO-proces is het van belang toegang te garanderen tot observatiegegevens die niet onder de controle van Europa staan, en de Europese bijdrage tot deze internationale inspanning te definiëren. Verwacht wordt dat GMES de belangrijkste Europese bijdrage tot het wereldwijde tienjarenplan voor de uitvoering van GEOSS wordt.

5. DE FINANCIERING VAN GMES

GMES is opgezet als een systeem van systemen dat diensten van openbaar belang levert. Er wordt dan ook van verwacht dat het hoofdzakelijk met publieke middelen wordt gefinancierd. De gemeenschappelijke Europese interesse voor een dergelijk project is duidelijk, maar de huidige EU-begroting biedt niet de capaciteit om het project tot zijn bedoelde potentieel te ontwikkelen. Rekening houdend met de financiële en personeelsbeperkingen van de Commissie en het kosteneffectiviteitsbeginsel, is de enig mogelijke financiering in deze fase van de ontwikkeling van het project de modulaire. Dat betekent dat elke mogelijke uitbreiding van de inhoud van GMES-diensten die wordt overwogen en elke nieuwe ontwikkeling van GMES op transparante wijze zal worden afgewogen tegen de kosteneffectiviteitsbeginselen en gebruikersbehoeften, de belangen van het EU-beleid en de mogelijkheid om in een passende financiering en passende organisatiestructuren te voorzien.

De overgang tussen de drie fasen, die ook op elkaar terugkoppelen, moet geleidelijk verlopen: de demonstratiefase met O&O-financiering, de preoperationele fase met gemengde O&O- en operationele financiering, en de operationele fase met operationele financiering uit EU-, intergouvernementele en nationale operationele begrotingen. De O&O-financiering zal evenwel ook tijdens de operationele fase nodig blijven om de verdere ontwikkeling van GMES te garanderen.

GMES zal gezamenlijk met Europese, intergouvernementele en nationale middelen worden gefinancierd. Bijgevolg moeten beginselen voor de kostendeling en een op het soort diensten gebaseerde kostenanalyse worden vastgesteld. De EU zal de totale financieringsbehoefte van GMES aan een gedetailleerde financiële en budgettaire analyse onderwerpen.

Ruimte

Het Gemeenschapsprogramma moet bijdragen tot de duurzaamheid van de ruimte-infrastructuur, met name de beschikbaarheid in de ruimte, operaties en aanvulling van ruimte-infrastructuur, die momenteel gezamenlijk door het ESA en de Europese Gemeenschap worden gefinancierd, teneinde lacunes in de infrastructuur aan te vullen. Het moet eveneens een financieringsregeling bevatten voor de toegang tot gegevens die zijn verkregen via infrastructuur die niet door het ESA is ontwikkeld.

De Commissie zal de kosten van de ruimtecomponent evalueren op grond van het door het ESA gecoördineerde langetermijnplan voor de ruimtecomponent, en zal met de huidige dienstvereisten aanvangen.

In situ

De in-situ-infrastructuur wordt ontwikkeld en onderhouden door de lidstaten, die daarvoor verantwoordelijk moeten blijven. Niettemin moet het Gemeenschapsprogramma, overeenkomstig de aanpak voor ruimte-infrastructuur en afhankelijk van beslissingen over de omvang en de bestemming van toekomstige EU-begrotingen, waar nodig de ontwikkeling van in-situ-infrastructuur helpen ondersteunen, met name door zowel pan-Europese als wereldwijd gecoördineerde gegevensverzameling en -uitwisseling aan te moedigen. Het Gemeenschapsprogramma moet eveneens bijdragen tot de coördinatieactiviteiten die nodig zijn om de beschikbaarheid van in-situgegevens voor de GMES-diensten te garanderen. Waar nodig moeten begeleidende maatregelen worden genomen die bijvoorbeeld verband houden met de ondersteuning van grensoverschrijdende activiteiten en wereldwijde netwerken.

Diensten

Het GMES-programma moet in de medefinanciering van operationele diensten voorzien. De uitdaging bestaat erin de resultaten van de zware investeringen die in de context van het EU-kaderprogramma voor onderzoek en op nationaal en intergouvernementeel niveau werden uitgevoerd, te consolideren. De diverse gebruikersgemeenschappen verwachten dat de EU de duurzaamheid van de GMES-diensten waarborgt en begeleidende maatregelen uitvoert ter ondersteuning van innovatie en marktintroductie in de gebruikerssectoren.

De kosten van de dienstencomponent zullen worden geanalyseerd op basis van de door de deskundigengroepen van gebruikersgemeenschappen vastgestelde soorten diensten, voorafgaande studies en de reeds beschikbare preoperationele diensten[10].

De Commissie zal op grond van nauwgezette kostenramingen een wetgevingsvoorstel presenteren met het oog op de vaststelling van de EU-bijdrage tot de operationele fase van GMES voor 2011-2013. Behoudens een budgettaire en financiële evaluatie en de beschikbaarheid van de nodige financiële middelen en organisatiestructuren, zou de EU-bijdrage na 2014 de werkzaamheden van GMES in stand moeten houden.

6. INSTANDHOUDING VAN EEN CAPACITEIT VOOR DE OBSERVATIE VAN DE AARDE : GOVERNANCE

Een groot aantal instanties, waaronder intergouvernementele agentschappen (zoals het ESA), nationale en regionale[11] organisaties, milieuagentschappen, diensten voor civiele bescherming, ruimteagentschappen, de industrie en gebruikersgemeenschappen, zal aan de uitvoering van GMES bijdragen.

Tussen de verschillende deelnemers zullen onder de leiding van de EU partnerschappen tot stand moeten worden gebracht om GMES tot een succes te maken. Deze partnerschappen moeten ervoor zorgen dat bestaande en nieuwe elementen worden geïntegreerd. Zij moeten ook waarborgen dat de besluitvorming op een duidelijke verdeling van rollen, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden voor overheidsuitgaven is gebaseerd, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en gegarandeerde transparantie. Er moet eveneens worden voorzien in een kader waarin lidstaten die met de Gemeenschap een partnerschap sluiten, kunnen garanderen dat hun middelen op lange termijn beschikbaar zijn.

In deze partnerschappen moet de Europese Commissie belast zijn met de algemene politieke coördinatie van het GMES-programma, onder meer met het beheer en de uitvoering voor rekening van de instellingen, van de EU-begroting en van het programma, alsook met de bijdrage tot de ontwikkeling van de markt en met internationale samenwerkingsactiviteiten. Op grond van de ervaring met de uitvoering van GMES zullen alternatieve organisatorische regelingen worden onderzocht.

6.1 Technische uitvoering

De technische uitvoering van het programma moet hoofdzakelijk worden toevertrouwd aan Europese entiteiten die de contacten met het publiek en de privédeelnemers verzorgen.

Ruimte

Het Europees Ruimteagentschap moet de uitvoering van de ruimtecomponent coördineren.

Het ESA moet zicht baseren op een analyse van de behoefte aan observatie vanuit de ruimte in het kader van de dienstvereisten om voor en namens de Europese Gemeenschap de beschikbaarheid van de ruimtecomponent van GMES op lange termijn te garanderen. Voor alle soorten ruimte-infrastructuur zal deze taak er hoofdzakelijk in bestaan het besluitvormingsproces met betrekking tot de ruimtecomponent voor te bereiden en te consolideren:

- de opstelling van een uitvoeringsplan voor de ruimtecomponent;

- de supervisie en monitoring van de uitvoering van dat plan;

- de coördinatie van O&O-activiteiten voor de modernisering van de observatie-infrastructuur ter ondersteuning van de door GMES-governanceorganen goedgekeurde evolutie van de dienstvereisten.

Wat de wereldwijde routineobservatie van de atmosfeer en de oceanen betreft, moet het ESA zorgen voor de coördinatie met de Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten (Eumetsat), die op haar beurt de ruimteobservatiebehoeften van de verstrekkers van meteorologische diensten compileert.

Het ESA moet ook voor en namens de EU worden belast met de verwerving en in voorkomend geval de ontwikkeling van eventuele nieuwe infrastructuur voor de ruimtecomponent om mogelijke lacunes voor de verstrekking van GMES-diensten te vullen. Het ESA moet van dienstvereisten afgeleide missiespecificaties opstellen en hun naleving controleren.

Op korte termijn moeten voor de gezamenlijk door het ESA en de EU gefinancierde Sentinel-missies onderstaande regelingen[12] worden getroffen:

- het ESA zal de ruimte-infrastructuur ter ondersteuning van landmonitoring- en nooddiensten[13] beheren tot een beheerder is geselecteerd;

- Eumetsat zal de ruimte-infrastructuur ter ondersteuning van diensten voor monitoring van zee en atmosfeer[14] beheren. Het ESA zal de balans opmaken van het succesvolle samenwerkingsmodel tussen beide organisaties op het gebied van de meteorologie en zal samen met Eumetsat de ontwikkeling van het grondsegment coördineren.

In situ

Net als bij de ruimtecomponent wordt bij de uitvoering van de in-situcomponent vooral beoogd ook op lange termijn gemakkelijke toegang te garanderen tot gegevens die voor GMES-diensten nodig zijn, en de duurzaamheid van in-situobservatienetwerken te waarborgen. Momenteel zijn dergelijke gegevens en in-situobservatienetwerken hoofdzakelijk in handen van nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en verschillende Europese netwerken.

Verwacht wordt dat het EEA in coördinatie met de Commissie een belangrijke rol speelt wat de supervisie van bepaalde diensten en de coördinatie met gebruikersgemeenschappen onder het overkoepelende SEIS betreft. Een aantal specifieke coördinatieactiviteiten kan aan andere reeds bestaande relevante coördinatieorganen[15] worden gedelegeerd.

Diensten

Om de verstrekking van operationele diensten voor de monitoring van zee en atmosfeer te garanderen, stelt de Commissie voor op EU-niveau een netwerk van technische centra op te richten. In die context zou het Europees Centrum voor weervoorspellingen op middellange termijn (ECMWF) met de coördinatie van het netwerk voor de atmosfeer kunnen worden belast. Voor de diensten voor de monitoring van de zee zal de Commissie eerst oproepen tot het indienen van voorstellen publiceren om het netwerk en zijn coördinator te consolideren tot langetermijnregelingen vaststaan.

Landmonitoring-, nood- en veiligheidsdiensten moeten onder de controle van nationale en regionale autoriteiten worden verstrekt. Er zal bijgevolg een gezamenlijke methodologie nodig zijn, zodat de diensten in navolging van het succesvolle landbouwmodel op Europees niveau kunnen worden geïntegreerd en samengevoegd. De Commissie is bereid bij te dragen tot de ontwikkeling van een gemeenschappelijke methodologie voor de dienstverlening en de samenvoeging van geo-informatieproducten. In de context van de consolidering van crisisbeheeractiviteiten zal de nooddienst ter beschikking worden gesteld van diverse diensten die op het niveau van de EU en de lidstaten in noodsituaties optreden, onder meer via het reactie-instrument voor civiele bescherming, humanitaire hulpverlening en crisisbeheeroperaties.

Via haar Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) en Eurostat-diensten zal de Commissie bovendien technische ondersteuning bieden voor de ontwikkeling en uitvoering van diensten op EU- en nationaal niveau.

GMES moet een sterk contact met zijn gebruikers tot stand brengen door middel van structuren die dicht bij de gebruikersgemeenschappen staan om van de behoeften van de gebruiker te blijven uitgaan. Diverse door de EU ingestelde agentschappen en organen zullen niet alleen toekomstige gebruikers van GMES-diensten zijn, maar kunnen ook tot de samenvoeging van dienstvereisten en dienstverstrekking bijdragen. Een aantal voorbeelden: het Europees Milieuagentschap (EEA), het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA), het Satellietcentrum van de Europese Unie (EUSC), het Europees Defensieagentschap (EDA) en het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex). Afhankelijk van de behoeften en van de ontwikkeling van de GMES-diensten kan ook een beroep op andere agentschappen worden gedaan.

In een aantal gevallen moeten het mandaat en de middelen van gespecialiseerde agentschappen eventueel worden onderzocht om een bijdrage tot de GMES-diensten mogelijk te maken, rekening houdend met de huidige besprekingen over de verdere ontwikkelingen van de Europese agentschappen[16].

6.2 Coördinatie van het partnerschap

De Commissie staat in voor de algemene coördinatie van GMES. Zij wordt daarin bijgestaan door een partnerraad en een programmacomité voor de uitvoering van het EU-programma. Daarnaast wordt voorgesteld een veiligheidsraad en een gebruikersforum op te richten, die de Commissie moeten adviseren.

Voor de selectie van fast track- en proefdiensten en voor de ontwikkeling van ruimteobservatie-infrastructuur door het ESA werd gebruik gemaakt van een proces voor de vaststelling van gebruikersbehoeften. Dat proces moet nu met de vaststelling van het GMES-programma worden geformaliseerd. Het zal volgende elementen omvatten:

- de omschrijving van de gebruikersbehoeften;

- de consolidatie van de reikwijdte en inhoud van de diensten en de daarmee verband houdende observatiebehoeften; en

- de definitie van gerelateerde observatie-infrastructuur naar gelang van de beschikbare middelen.

Alle partners moeten op een gestructureerde manier bij dit besluitvormingsproces worden betrokken.

Beheer van het partnerschap

De hierboven beschreven partnerraad zal zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van lidstaten die tot de GMES-infrastructuur bijdragen. Andere relevante organisaties moeten als waarnemers worden uitgenodigd. De GMES-partnerraad zal een rol spelen bij de uitvoering en toekomstige ontwikkeling van het programma. De besprekingen worden voorbereid op het niveau van de componenten (dienstencomponent, in-situcomponent en ruimtecomponent) en de vertegenwoordiging in de raad dient eveneens op grond daarvan te zijn georganiseerd.

Uitvoering van het EU-programma

Het Gemeenschapsprogramma zal de grondslag vormen voor de bijdrage van de Gemeenschap tot het GMES-partnerschap en zal de acties van andere partners aanvullen. Het moet openstaan voor internationale overeenkomsten met landen die geen lid van de EU zijn[17], en er moet in de mogelijkheid van financiële bijdragen worden voorzien.

De Commissie zal de uitvoering van het GMES-programma beheren en zal daarin door een programmacomité worden bijgestaan. De besprekingen worden voorbereid op het niveau van de componenten (dienstencomponent, in-situcomponent en ruimtecomponent) en de vertegenwoordiging in het comité dient eveneens op grond daarvan te zijn georganiseerd. De technische uitvoering zal verlopen als uiteengezet in punt 6.1.

Gegevensbeveiliging

Voor een goede gegevensbeveiliging in het kader van het GMES-programma moet naar behoren rekening worden gehouden met de gegevensbeveiligingsvereisten van de lidstaten. Een goede gegevensbeveiliging helpt de operationele diensten ook in het bijzonder voor veiligheidsgebruikers aan elementaire veiligheidscriteria te voldoen door risico's zoals gegevensverspreiding, de bekendmaking van belangen of twijfels betreffende de betrouwbaarheid van GMES-diensten vast te stellen en af te zwakken.

Het nodige werk om begeleiding en input te verstrekken voor een gegevensbeveiliging die aan de beveiligingsvereisten van de lidstaten voldoet, moet aan de veiligheidsdienst worden voorgelegd, zodat gebruik wordt gemaakt van alle relevante deskundigheid.

Aan de gebruikersbehoeften voldoen

Naast de andere elementen die in deze mededeling worden gepresenteerd, moet een gebruikersforum worden opgericht om te garanderen dat op de GMES-doelstelling om van de behoeften van de gebruikers uit te gaan, wordt aangestuurd. Het forum zal naar gelang van de diensten verschillende configuraties hebben, die de ter zake doende technische en wetenschappelijke thema's zullen bespreken. De selectie van de gebruikersvertegenwoordigers zal transparant, objectief en niet-discriminerend zijn; belangenconflicten moeten worden voorkomen. Bij het beheer van GMES zal voor de gebruikersondersteuning ook naar synergieën met Galileo worden gezocht.

7. CONCLUSIES

In 2009 zal de Commissie een wetgevingsvoorstel presenteren met het oog op de instelling van een EU-observatieprogramma van de aarde met de naam GMES. Samen met dit voorstel voor het GMES-programma zal de Commissie de vereiste operationele financiering voor GMES tijdens de periode 2011–2013 onderzoeken. Zij zal daarbij rekening houden met de beperkingen van de bestaande EU-begroting. Na 2013 zullen beslissingen inzake financiering en organisatorische regelingen als onderdeel van het volgende meerjarige financiële kader van de EU moeten worden genomen.

In de toekomst zullen de totale financieringsbehoeften van GMES onder de leiding van de EU worden geanalyseerd. Daarbij zal van vastgestelde kostendelingsbeginselen en een op de inhoud van de diensten gebaseerde kostenanalyse worden uitgegaan.

De Commissie zal het beheer en de uitvoering van het GMES-programma coördineren, daarin bijgestaan door een programmacomité, een partnerraad, een veiligheidsraad en een gebruikersforum. Interimgovernance zal worden voorgesteld in afwachting dat deze governancestructuur tot stand wordt gebracht.

De Commissie zal een volledig en open gegevens- en informatiebeleid voor GMES voorstellen.

EU-instrumenten ter ondersteuning van het concurrentievermogen en innovatie moeten worden ingezet om de groei van de gebruikerssectoren van GMES te stimuleren. GMES-diensten moeten met name gezien hun belang voor het scheppen van banen en het creëren van groei in het initiatief voor leidende markten in aanmerking worden genomen.

De Commissie zal voorstellen een internationale samenwerkingsstrategie voor GMES uit te werken. Daarbij zal de Commissie overeenkomstig de afgesproken regelingen voor GEOSS[18] met haar GEO-partners samenwerken om de toegang tot observatiegegevens te verzekeren en te behouden, en de Europese bijdrage tot deze internationale inspanning vast te stellen.

[1] Verslag van de Wereldcommissie voor milieu en ontwikkeling: "Our Common Future" (A/42/427).

[2] Beleidslijnen van de derde zitting van de Ruimteraad.

[3] De dialoog van Graz en het stappenplan van München.

[4] Resolutie van de Raad "Vooruitgang boeken met het Europees ruimtevaartbeleid" van 26.9.2008.

[5] PB C 136 van 20.6.2007, blz. 1.

[6] Met inbegrip van meteorologische en nationale missies met het oog op het verzamelen van multispectrale en radarbeelden van hoge en zeer hoge resolutie.

[7] Richtlijn 2007/2/EG.

[8] Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (het "blauwboek"), Brussel, 10.10.2007, COM(2007) 575 definitief.

[9] COM(2008) 46 definitief van 1.2.2008.

[10] Zoals gepresenteerd tijdens het GMES-forum 2008, dat het Frans voorzitterschap op 16 en 17 oktober 2008 in Rijsel heeft georganiseerd.

[11] In het cohesiebeleid heeft de Commissie voor de periode 2007-2013 voor de lidstaten en de regio's mogelijkheden opgenomen om de uitvoering van GMES te steunen.

[12] Overeenkomstig technische discussies tussen het ESA en Eumetsat.

[13] Het betreft hier Sentinel 1 en Sentinel 2, die radar- en multispectrale beeldsensoren dragen, alsook de landcomponent van Sentinel 3.

[14] Het betreft hier de instrumenten van Sentinel 4 en Sentinel 5 die meevliegen aan boord van Eumetsat-missies en de component monitoring van zee van Sentinel 3.

[15] Bijvoorbeeld Eumetnet (het Europees Netwerk van meteorologische diensten) voor meteorologische in-situobservatiesystemen en -diensten, Eurogoos (de Europese Vereniging voor het wereldwijd observatiesysteem), Eurogeographics (de Europese Vereniging van nationale cartografische en kadastrale instituten) en Eurogeosurveys (de Europese Vereniging voor geologisch onderzoek) voor cartografie, geologie, cartografische en referentiegegevens, en Emodnet (het Europees marien observatie- en datanetwerk) voor mariene gegevens of andere organen in het kader van het geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie.

[16] COM(2008) 135 definitief van 11.3.2008.

[17] Bijvoorbeeld leden van het ESA of van Eumetsat die geen EU-lidstaat zijn.

[18] Onder meer het wereldwijde tienjarenplan voor de uitvoering van GEOSS en de Verklaring van Kaapstad.

Top