This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008DC0617
Communication from the Commission to the Council and the European Parliament - One year after Lisbon: the Africa-EU partnership at work {SEC(2008) 2603}
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Eén jaar na Lissabon: het partnerschap van de EU en Afrika in de praktijk {SEC(2008) 2603}
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Eén jaar na Lissabon: het partnerschap van de EU en Afrika in de praktijk {SEC(2008) 2603}
/* COM/2008/0617 def. */
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Eén jaar na Lissabon: het partnerschap van de EU en Afrika in de praktijk {SEC(2008) 2603} /* COM/2008/0617 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 17.10.2008 COM(2008) 617 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Eén jaar na Lissabon: het partnerschap van de EU en Afrika in de praktijk {SEC(2008) 2603} MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Eén jaar na Lissabon: het partnerschap van de EU en Afrika in de praktijk 1. INLEIDING Op de tweede top Afrika-EU in december 2007 te Lissabon kwamen de staatshoofden en regeringsleiders een gezamenlijke strategie voor de EU en Afrika overeen, een ambitieus beleidskader voor de lange termijn waarin de bereidheid werd bevestigd de onderlinge politieke betrekkingen te verdiepen en mondiale problemen gezamenlijk aan te pakken. Dit beleidsdocument, dat een fundamentele koerswijziging inhoudt en een omvattend kader biedt voor de betrekkingen tussen Afrika en de EU, werd aangevuld met een actieplan voor 2008-2010 waarmee het in de gezamenlijke strategie beschreven beleid concrete vorm kreeg. Het actieplan, dat 8 sectorale partnerschappen omvat, is tot aan de volgende top, die in 2010 in Afrika zal worden gehouden, de voornaamste agenda voor acties op het gebied van de samenwerking tussen de EU en Afrika. De gezamenlijke strategie en de op Afrika betrokken activiteiten van het Europese Nabuurschapsbeleid zullen elkaar aanvullen en versterken, waardoor de betrekkingen tussen de EU en Afrika worden gestimuleerd. De regeringsleiders hebben ook duidelijk gemaakt dat in 2008 bij de tenuitvoerlegging zichtbare vooruitgang moet worden geboekt. Zij kwamen overeen dat de Europese Commissie, het secretariaat van de Raad en de commissie van de Afrikaanse Unie elk jaar een voortgangsverslag indienen over de tenuitvoerlegging van de gezamenlijke strategie en het actieplan. Als blijk van haar politiek engagement in dit proces besloot de Europese Commissie tevens deze mededeling over de vorderingen en de toekomstige uitdagingen voor te bereiden. Deze mededeling heeft drie doelen: 1) de vooruitgang te evalueren die is geboekt tijdens het eerste jaar van de tenuitvoerlegging; 2) de voornaamste uitdagingen voor de toekomst vast te stellen, als basis voor discussies met alle belanghebbenden: EU-lidstaten en -instellingen, Afrikaanse landen en instellingen, parlementen, maatschappelijke organisaties en internationale partners; en 3) een bijdrage te leveren voor het gezamenlijke voortgangsverslag in het vooruitzicht van de vergadering van de ministeriële trojka in november 2008. De mededeling biedt een overzicht van de initiële vooruitgang die is geboekt met de algemene politieke doelstellingen van de gezamenlijke strategie en de uivoering van de 8 partnerschappen. In de conclusie worden met het oog op de toekomst de voornaamste aanbevelingen geformuleerd om beter en sneller vooruitgang te boeken. 2. DE GEZAMENLIJKE STRATEGIE – AANWIJZINGEN VOOR HET BELEID EN INSTITUTIONELE REGELINGEN De gezamenlijke strategie en het actieplan stellen de voornaamste beginselen, doelstellingen en onderdelen van het nieuwe strategische partnerschap Afrika-EU vast, zij plaatsen de onderlinge betrekkingen op een meer evenwichtige en gelijke voet door de dialoog en de samenwerking te laten uitstijgen boven louter ontwikkelings-, Afrikaanse en institutionele aspecten. Na bijna een jaar is een begin van vooruitgang geboekt. - Verder gaan dan ontwikkeling: Afrika blijft boven aan de agenda van het buitenlandse beleid van de EU staan, en de dialoog daarover bestrijkt steeds meer domeinen buiten de traditionele thema’s als ontwikkeling, agentschappen en ambtenaren. Hierop wijzen ook de intensievere contacten op hoog niveau, vooral op het gebied van vrede en veiligheid, zoals de vergaderingen van de trojka van het Politiek en Veiligheidscomité van de EU en de Raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie in oktober en van de ministers van Defensie van de EU en Afrika in november 2008. Toch wordt Afrika nog te vaak beschouwd en behandeld als een “ontwikkelingsprobleem” en dient er meer te gebeuren om bij belanghebbenden buiten de ontwikkelingsgemeenschap politiek engagement en financiële middelen te mobiliseren. - Verder gaan dan Afrika: Ook hier zijn de eerste resultaten bemoedigend, ofschoon ongelijk. Hoewel de EU en Afrika in toenemende mate praten en samenwerken over kwesties van mondiaal belang, zoals vrede en veiligheid, klimaatverandering, energie- en voedselzekerheid, richt de discussie zich vaak exclusief op Afrika: de impact van de klimaatverandering op Afrika , energie- en voedselzekerheid in Afrika , enz. Beide partijen moeten zich ook meer inspannen om de samenwerking in de VN en andere internationale fora, alsook in multilaterale onderhandelingen over belangrijke kwesties als handel, mensenrechten of klimaatverandering op te voeren. Zij moeten gemeenschappelijke standpunten vaststellen en samenwerken voor politieke kwesties van regionaal en mondiaal belang. - Verder gaan dan het institutionele: Een van de belangrijkste vernieuwingen van dit partnerschap waarin de mens centraal staat, bestaat erin dat een breed spectrum van niet-traditionele actoren uit het maatschappelijke leven, de particuliere sector en de universiteiten erbij wordt betrokken. Hoewel er grote belangstelling bestaat voor een serieus engagement, moeten beide partijen meer inspanningen doen om financiële middelen te vinden en praktische engagementen voor actie te ontwikkelen om de actieve betrokkenheid en interactie van niet-institutionele actoren mogelijk te maken. De ministeriële trojka hechtte op 16 september 2008 haar goedkeuring aan het eerste verslag over de tenuitvoerlegging van de gezamenlijke strategie en het actieplan, sprak haar tevredenheid uit over de geboekte vooruitgang, en bekrachtigde een reeks concrete aanbevelingen voor de toekomst. Van EU-kant werden de in Lissabon overeengekomen praktische regelingen versterkt met een reeks extra maatregelen. De tenuitvoerlegging van de thematische Afrika-EU-Partnerschappen werd toevertrouwd aan 8 EU-uitvoeringsteams die bestaan uit bijzonder betrokken lidstaten, de Commissie en het secretariaat van de Raad, onder algemene coördinatie van de werkgroep Afrika van de Raad. Wat de financiële aspecten betreft, worden de EU-lidstaten uitgenodigd om bij te dragen aan de financiering van de geplande activiteiten, terwijl de Europese Commissie haar financiële verbintenissen tot steun aan de gezamenlijke strategie en het actieplan zal gestand doen door optimaal gebruik te maken van de financieringsbronnen en -instrumenten die in de communautaire begroting beschikbaar zijn in het kader van het lopende meerjarige financiële kader en het Europees Ontwikkelingsfonds. Aan Afrikaanse kant is de commissie van de Afrikaanse Unie de belangrijkste actor. Terwijl diverse Afrikaanse landen en organisaties al hun belangstelling voor dit proces hebben laten blijken, zouden er spoedig extra actoren en tegenhangers van de EU-uitvoeringsteams moeten worden gemobiliseerd om de partnerschappen uit te voeren en te coördineren; deze voortrekkers kunnen naast de commissie van de Afrikaanse Unie ook de Regionale Economische Gemeenschappen (RECs) en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, alsook individuele landen omvatten. Er is ook een begin gemaakt met het openstellen van het proces tot de internationale partners, met inbegrip van de Wereldbank, de VN en de G-8. Er moet nu van de beleidsdialoog worden overgeschakeld op concrete samenwerking voor elk partnerschap. Ten slotte kende het jaar 2008 een aanzienlijke versterking van de contacten tussen de instellingen van de EU en hun tegenhangers in de Afrikaanse Unie. Daarvan getuigen de oprichting van een nieuwe EU-delegatie “met twee petten” bij de Afrikaanse Unie in Addis Abeba, de steeds intensere dialoog tussen beide commissies en de agenda voor samenwerking, alsook het ontluikende partnerschap tussen het Europees Parlement en de pan-Afrikaanse parlementen. Communicatie en taal zijn fundamentele elementen voor een democratische betrokkenheid van de burgers, voor wie een goed functionerende samenwerking en dienstverlening van de EU en de Afrikaanse Unie op het gebied van informatie, communicatie en taal essentieel zijn. Dit draagt bij tot een andere overkoepelende doelstelling, namelijk steun voor de politieke en economische integratie van Afrika, en versterking van de Afrikaanse Unie en haar commissie als doeltreffende partnerinstellingen in Afrika. 3. DE PARTNERSCHAPPEN Aan EU-kant is het vooruitziende engagement van de lidstaten, de Commissie en andere Europese instellingen en belanghebbenden van essentieel belang geweest om met de 8 partnerschappen een begin van succes te kunnen boeken, overeenkomstig de internationale verbintenissen tot een grotere doeltreffendheid van de hulpverlening, tot de coherentie en taakverdeling van het ontwikkelingsbeleid, alsook de integratie van kwesties als de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. In de volgende punten wordt de tot dusver geboekte vooruitgang beschreven en de weg die nog te gaan is in verband met de prioritaire acties. Het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij deze mededeling is gevoegd, biedt een vollediger overzicht van wat is bereikt en van de prioritair te verwachten resultaten in het kader van de 8 thematische partnerschappen. 3.1. Afrika-EU-Partnerschap inzake vrede en veiligheid Vrede en veiligheid blijven topprioriteiten voor de samenwerking tussen de EU en Afrika. Het belangrijkste doel van dit partnerschap is beleidaspecten, praktische doelstellingen en financiering met elkaar te verbinden. Tegenover een versterkte dialoog over de gevaren die de vrede en veiligheid in Afrika, Europa en wereldwijd bedreigen, moet de politieke wil van de Afrikaanse leiders staan, gesteund op de capaciteit om de uitdagingen op het continent en daarbuiten aan te gaan. De gezamenlijke strategie houdt op haar beurt rekening met het feit dat de last van de vredesondersteunende operaties niet door Afrika alleen mag worden gedragen. Dit jaar werden naar aanleiding van politieke en technische discussies de belangrijkste politieke crisissituaties in Afrika aangekaart, zoals Kenia, Zimbabwe, Mauritanië, vredesondersteunende dialoog en dito maatregelen voor Somalië, de crisis in Darfur, de vredesondersteunende operatie van de Afrikaanse Unie in de Centraal-Afrikaanse republiek, alsook de militaire EU-missie in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid in Tsjaad. Er werden ook specifieke inspanningen geleverd om de financiële en technische steun te verbeteren, zodat de capaciteit van de Afrikaanse Unie om vredesondersteunende maatregelen te plannen, door te voeren en te beheren, verder kan worden versterkt. In dit verband is goede vooruitgang geboekt met de voorbereiding van de tweede vredesfaciliteit voor Afrika (toewijzing van 300 miljoen euro voor de periode 2008-2010), en met een meer omvattende aanpak die verder gaat dan vredesondersteunende operaties en capaciteitsopbouw, maar ook conflictpreventie en de stabilisering van postconflictsituaties omvat. Het EU-uitvoeringsteam is van start gegaan met de vaststelling van specifieke te boeken resultaten die zo spoedig mogelijk met de Afrikaanse partners moeten worden besproken. Daar vallen bijvoorbeeld onder: versterking van de Afrikaanse stand-by-troepenmacht door een gerichte militaire en burgerlijke opleiding, versterking van de capaciteit voor vroegtijdige waarschuwing, versterkte samenwerking ter bestrijding van het terrorisme en de illegale wapenhandel. Er wordt financiële en technische steun verleend voor de noodzakelijke versterking van de capaciteit van de Afrikaanse Unie om vredesondersteunende operaties te plannen, uit te voeren en te beheren. Binnen het VN-kader zal binnenkort worden gestart met discussies over duurzame en betrouwbare financieringsbronnen voor vredesondersteunende operaties onder Afrikaanse leiding. Er werden zes “leidende actoren” aangewezen om de drie prioriteitsgebieden van het partnerschap samen te beheren. 3.2. Afrika-EU-Partnerschap inzake goed democratisch bestuur en mensenrechten Dit partnerschap stelt zich tot doel te komen tot een gezamenlijk begrip van democratisch bestuur en een gemeenschappelijke mensenrechtenagenda te bevorderen en te consolideren, waarbij het engagement tot samenwerking voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten van alle mensen in Afrika en Europa wordt bevestigd. Het partnerschap omvat ook een versterking van de culturele samenwerking. De dialoog en samenwerking tussen Afrika en de EU over democratisch bestuur en mensenrechten lopen al enkele jaren binnen het kader van de beleidsinstrumenten van de EU voor externe acties, ontwikkeling en nabuurschap. Door synergieën met de belangrijkste lopende processen te maximaliseren zullen hervormingen van het bestuur en een doeltreffende bescherming en bevordering van de mensenrechten en vrijheden worden vergemakkelijkt. De versterking van het democratische bestuur in de ACS-landen door middel van dialoog en stimulansen is het voornaamste doel van de “stimuleringstranche” voor goed bestuur, waarbij 2,7 miljard euro werd toegewezen aan de landen die actieplannen voor goed bestuur opzetten. De EU en de Afrikaanse Unie zullen samenwerken om de inspanningen van de Afrikaanse landen om hun eigen democratische systemen op te zetten en hun nationale hervormingsplannen ten uitvoer te leggen, te ondersteunen, maar ook om de politieke wil aan te moedigen in die gevallen waar democratische processen werden onderbroken of op de lange baan geschoven. De Afrikaanse Unie en de EU hebben discussies aangemoedigd over goed bestuur op lokaal niveau waarbij verdere mogelijkheden bestaan voor gezamenlijke actie. De EU zal de Afrikaanse Unie ertoe oproepen samen met haar deze punten op te volgen, met name na de Europese ontwikkelingsdagen van Straatsburg in november 2008 die zich speciaal op deze kwesties zullen richten. Er is ook gepland gezamenlijk te werken aan de rol van en het pluralisme in de media. Dit partnerschap moet ook de uitvoering van de conclusies van de mensenrechtendialoog tussen de EU en de Afrikaanse Unie vergemakkelijken. De EU zal de Afrikaanse Unie uitnodigen om samen met haar gebieden voor samenwerking op internationale fora vast te stellen en gezamenlijke initiatieven te overwegen. Maatschappelijke organisaties uit Afrika en de EU zullen worden uitgenodigd om parallel in discussie te treden en hun inbreng te doen in deze dialoog. Dit partnerschap zal ertoe bijdragen goed bestuur in heel Afrika te consolideren en de mensenrechten er stevig te verankeren. De commissie van de Afrikaanse Unie en de Europese Commissie zullen de resultaten van de lopende steun voor ontwikkeling van de capaciteit nagaan om gezamenlijk prioriteiten vast te stellen voor een betere samenwerking op dit gebied. Bijzondere aandacht zal gaan naar de versterking van de electorale steun aan Afrika en de observatiecapaciteiten, alsook het aanpakken van postelectorale crisissituaties. Een inventaris van de activiteiten op het gebied van de cultuurgoederen zal worden opgestart in 2009 en dienst doen als basis voor de structurering van prioriteiten op dit punt. Ten slotte zullen de Afrikaanse Unie en de EU in 2009 een forum voor de dialoog over goed democratisch bestuur en mensenrechten opzetten teneinde een zo groot mogelijk aantal actoren en belanghebbenden erbij te betrekken. 3.3. Afrika-EU-Partnerschap inzake handel en regionale integratie De voornaamste doelstelling van dit partnerschap is steun te bieden aan de sociaaleconomische en politieke integratie van Afrika, de oprichting van grotere en regionaal geïntegreerde markten te versnellen en Afrikaanse infrastructuren en diensten te verbeteren en te ondersteunen. In dit verband zijn de afschaffing van interne douanebeperkingen binnen Afrika, alsook een vergrote capaciteit van de overheden, producenten en exporteurs op alle niveaus teneinde de regelgevingsvereisten van hun exportmarkten na te leven, cruciaal. De recente mededeling over regionale integratie ten behoeve van ontwikkeling in ACS-landen[1] is de bijdrage van de Europese Commissie tot deze discussie. De overeenkomsten inzake economisch partnerschap blijven bovenaan de agenda staan en zij zullen, indien zij op een omvattende regionale basis worden gesloten, een hoeksteen zijn voor de steun van de EU aan de Afrikaanse regionale integratie. De harmonisering van wetten, regelgeving, procedures, normen en standaarden in heel Afrika kan het best op pan-Afrikaans niveau worden ondernomen, complementair bij regionale inspanningen. Een mogelijk prioritair te verwachten resultaat betreft sanitaire en fytosanitaire normen, meer bepaald inzake menselijke capaciteitsopbouw en informatie-uitwisseling in heel Afrika. In het voorjaar van 2009 wordt een missie van de Europese Commissie op hoog niveau in Afrika verwacht. Het Afrika-EU-Partnerschap inzake infrastructuur werd in 2007 opgezet, vóór de goedkeuring van de gezamenlijke strategie, en de tenuitvoerlegging ging in 2008 van start. Het partnerschap beoogt de EU-investeringen in Afrikaanse infrastructuur aanzienlijk te verhogen en daardoor bij te dragen tot de interconnectiviteit in Afrika. Het partnerschap doet een beroep op diverse financiële instrumenten, zoals NIP’s – RIP’s (10e EOF), waarmee regionaal transport, energie- en communicatiecorridors, energie- en watervoorziening en het Infrastructuurtrustfonds (met een combinatie van subsidies en leningen) worden gesteund. Het trustfonds heeft uit het 9e EOF reeds 108 miljoen euro ontvangen (er wordt een verhoging verwacht voor het 10e EOF), naast 38 miljoen euro van elf EU-lidstaten. Daarnaast hebben de Europese Investeringsbank en andere donoren leningen aan het trustfonds aangekondigd voor meer dan 250 miljoen euro. Ten slotte zal een steunprogramma ten belope van 10 miljoen euro de commissie van de Afrikaanse Unie in staat stellen beleidslijnen en acties uit te stippelen en te bevorderen om de infrastructuuruitdagingen van Afrika het hoofd te bieden. 3.4. Afrika-EU-Partnerschap inzake de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG’s) Dit partnerschap moet een forum bieden voor een geïntensiveerde beleidsdialoog tussen beide continenten, samenwerking en gezamenlijke acties met als doel in heel Afrika tegen 2015 de MDG's te verwezenlijken. Er worden vier prioritaire acties vastgesteld: - een stabiele financiële en politieke basis verzekeren voor de verwezenlijking van de MDG’s; - de verwezenlijking van de MDG-doelstellingen op het gebied van voedselzekerheid versnellen; - de verwezenlijking van de MDG-doelstellingen op het gebied van gezondheid versnellen; - de verwezenlijking van de MDG-doelstellingen op het gebied van onderwijs versnellen. In juni 2008 bevestigden de staatshoofden en regeringsleiders van de EU hun verbintenissen inzake een verhoging van de doelstellingen voor officiële ontwikkelingshulp voor 2010 en 2015, en hechtten zij hun goedkeuring aan een agenda voor actie inzake de MDG’s. Dit impliceert meer sectorale steun van de EU en biedt voorbeelden van EU-acties die als onderdeel van de bestaande doelstellingen voor officiële ontwikkelingshulp moeten worden uitgevoerd. Dit is een collectief Europees aanbod aan de ontwikkelingspartners en de internationale gemeenschap. Hoewel de agenda de hele wereld bestrijkt, is Afrika toch een duidelijke prioriteit, hetgeen overeenstemt met de werkzaamheden van de MDG-stuurgroep voor Afrika, die is opgericht door de secretaris-generaal van de VN. Het is van het grootste belang vast te stellen waar de werkzaamheden op het niveau van beide continenten een toegevoegde waarde opleveren voor reeds bestaande initiatieven, rekening houdend met het feit dat werkzaamheden op Afrika-EU-niveau moeten worden verbonden met initiatieven op nationaal, subregionaal en multilateraal niveau. Op continentaal vlak kan de EU-agenda voor actie worden gebruikt als een beleidsinstrument om 1) het bewustzijn inzake de MDG’s te stimuleren en Afrika bewuster te maken van zijn eigen behoeften en prioriteiten, 2) het toezicht op de vooruitgang inzake de MDG’s op continentaal niveau te verbeteren, en 3) gezamenlijke Afrika-EU-standpunten te ontwikkelen inzake MDG’s met het oog op belangrijke internationale bijeenkomsten. Op landenniveau kan de agenda worden gebruikt als een instrument voor beleidsdialoog om 1) voor zover dit nog niet het geval is, “genationaliseerde” MDG-ijkpunten en -doelstellingen vast te stellen, aangepast aan de nationale context, en de nationale gegevens- en toezichtsystemen te verbeteren, 2) een betere integratie van de MDG’s in de nationale ontwikkelingsstrategieën te bevorderen, en 3) concrete acties en beproefde werkwijzen vast te stellen om de vooruitgang inzake de MDG’s te versnellen. Op korte termijn te boeken resultaten inzake de financiële en beleidsaspecten omvatten onder meer de gezamenlijke vaststelling van prioritaire ijkpunten en acties op basis van de EU-agenda voor actie en de recent goedgekeurde aanbevelingen van de MDG-stuurgroep voor Afrika van de secretaris-generaal van de VN. Een snel te verwachten resultaat inzake voedselzekerheid zijn de gezamenlijke werkzaamheden voor een sterkere band tussen het communautaire thematische programma voor voedselzekerheid, de voorgestelde EU-voedselfaciliteit en het Afrikaanse kader voor voedselzekerheid zoals beschreven in het alomvattende Afrika-programma voor landbouwontwikkeling (pijler 3), meer bepaald op het gebied van landbouwkundig onderzoek, informatiesystemen voor de voedselzekerheid, een beter risicobeheer voor de voedselzekerheid en steun aan regionale en continentale landbouwersorganisaties. Er bestaan mogelijkheden tot harmonisering met de EU-agenda voor actie, wat betreft een betere financiering van de gezondheidszorg en het onderwijs, het aanpakken van het dramatische personeelsgebrek in de gezondheidssector alsook het grote tekort aan opgeleide leerkrachten en de teruggang van de onderwijskwaliteit. 3.5. Afrika-EU-Partnerschap inzake energie Op energiegebied hebben Afrika en Europa belangrijke gemeenschappelijke belangen en staan zij voor vergelijkbare uitdagingen. Dit partnerschap heeft drie doelen: een versterking van de dialoog tussen Afrika en de EU over toegang tot energie en energiezekerheid, een betere toegang tot energiediensten, meer investeringen in infrastructuur en de bevordering van vernieuwbare energie en energie-efficiëntie. In september 2008 ondernamen de Europese commissarissen voor energie en ontwikkeling samen een reis naar Afrika met speciale aandacht voor energiekwesties. Het bezoek aan de commissie van de Afrikaanse Unie en drie landen (Ethiopië, Nigeria en Burkina Faso) weerspiegelt zowel de energiediversiteit als het energiepotentieel van Afrika. Ook de regionale aspecten stonden hoog op de agenda van het bezoek, aangezien interconnecties vanuit energiestandpunt van cruciaal belang zijn, maar ook een stabiliserende factor vormen tussen de landen van de diverse Regionale Economische Gemeenschappen. Tijdens dit bezoek werd een overeenkomst bereikt tussen de Europese Commissie en de commissie van de Afrikaanse Unie over de belangrijkste prioriteiten en modaliteiten voor optimale tenuitvoerlegging van het Afrika-EU-Partnerschap inzake energie en werd een gezamenlijke verklaring over de tenuitvoerlegging van het Afrika-EU-Partnerschap inzake energie ondertekend. Deze verklaring is de eerste formele sectorale overeenkomst na de top van Lissabon en zij werd tijdens de vergadering van de commissarissen van de Europese Commissie en de commissie van de Afrikaanse Unie op 1 oktober 2008 in Brussel goedgekeurd. De modaliteiten voor optimaal beheer van het partnerschap zijn volledig: het EU-uitvoeringsteam kwam diverse keren bijeen, de Afrikaanse kerngroep werd opgericht, en op 15 en 16 oktober 2008 zal in Addis Abeba de eerste vergadering van de informele gemeenschappelijke deskundigengroep plaatsvinden. Voorts is nu overeengekomen dat de eerste ontmoeting op hoog niveau tussen Afrika en de EU inzake energie zal plaatsvinden in 2009, aansluitend bij het energiepartnerschapsforum waarbij ook maatschappelijke organisaties en de particuliere sector zullen worden betrokken. De in de gezamenlijke verklaring overeengekomen prioriteiten zijn: regionale integratie en verbetering van de energie-infrastructuur, bevordering van een geschikt milieu voor particuliere investeringen, betere toegang tot energiediensten, het zoeken naar duurzaam, vernieuwbaar energiepotentieel in Afrika, betere energie-efficiëntie en vermindering van de afvalproductie. Op deze basis zal de informele gemeenschappelijke deskundigengroep inzake energie een plan opstellen voor de uitvoering van deze prioriteiten. Er zijn bilaterale besprekingen over energie aan de gang met een aantal Afrikaanse landen of regio’s. In 2008 werden diverse energieprojecten tot ondersteuning van de uitvoering van dit partnerschap in het kader van de bestaande financiële instrumenten en thematische programma’s in opdracht gegeven (of zullen nog worden gegeven), zoals de energiefaciliteit, het Afrika-EU-Partnerschap inzake infrastructuur en het bijbehorende trustfonds, bilaterale en regionale EOF-programma’s en het programma “Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van energie” (ENRTP). 3.6. Afrika-EU-Partnerschap inzake klimaatverandering Dit partnerschap omvat 2 nauw met elkaar verbonden prioritaire acties: 1) opstellen van een gezamenlijke agenda voor het beleid en de samenwerking inzake klimaatverandering, en 2) het bodemverval en de toenemende droogte aanpakken. De eerste prioritaire actie richt zich op Afrikaanse landen die vallen onder het wereldwijde bondgenootschap tegen klimaatverandering (GCCA)[2], dat een kader is om de politieke dialoog en samenwerking tussen de EU en de Afrikaanse Unie op te voeren. Hiermee wordt een geprivilegieerd kanaal geboden om een gezamenlijke visie van Afrika en de EU over klimaatverandering en aanpassing te ontwikkelen. Het concept “Afrikaanse klimaatinformatie voor ontwikkeling in Afrika” (ClimDev Africa) is de tweede pijler van deze prioritaire actie.[3] ClimDev is nauw verbonden met rampenrisicovermindering, een van de prioriteitsgebieden van het GCCA. De eerste te boeken resultaten omvatten een gezamenlijke politieke verklaring van Afrika en de EU inzake de klimaatverandering en het GCCA[4], ter voorbereiding van de conferentie over het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering in Poznań (december 2008), waar een omvattende verklaring tussen de EU en de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling zal worden ingediend op basis van de Afrikaanse klimaatprioriteiten[5]. De tweede prioritaire actie is de strijd tegen bodemverval in Afrika. Het initiatief “Een groene muur voor de Sahara” is in dit verband een van de toonaangevende acties waarmee continentale, nationale en lokale Afrikaanse inspanningen en instellingen die zich met duurzaam bodembeheer bezighouden, kunnen worden gebundeld. Het partnerschip zal steun verlenen aan activiteiten als capaciteitsopbouw, de harmonisering van duurzaam beheer van land en water, de ontwikkeling van lokale gemeenschappen en hun eigen verantwoordelijkheid, en het beheer van natuurlijke rijkdommen op lokaal niveau. Op korte termijn te verwezenlijken doelen zijn onder meer de afwerking (in het voorjaar van 2009) van de initiële verkennende studie inzake instellingen en de goedkeuring van het actieplan door de commissie van de Afrikaanse Unie in januari 2009. Voor een goede voortgang van beide acties is er behoefte aan een kleine groep van gedreven belanghebbenden; op EU-niveau is in dit verband gestart met het in kaart brengen daarvan. Voorts zetten de Europese Commissie en de Afrikaanse Unie hun bredere dialoog over milieu voort, daarbij insluitend de tenuitvoerlegging van multilaterale milieuovereenkomsten, rampenrisicovermindering, de integratie van milieukwesties in de ontwikkeling en de coördinatie met diverse relevante pan-Afrikaanse partners (commissie van de Afrikaanse Unie, Nieuw Partnerschap voor de Ontwikkeling van Afrika/NEPAD, Afrikaanse Ministeriële Conventie over het Milieu/AMCEN, Milieuprogramma van de Verenigde Naties/UNEP). 3.7. Afrika-EU-Partnerschap inzake migratie, mobiliteit en werkgelegenheid Dit partnerschap bouwt voort op de Afrika-EU-verklaring van Tripoli, het Afrika-EU-actieplan tegen de mensenhandel, de verklaring van Ouagadougou en het Actieplan inzake werkgelegenheid en armoedebestrijding in Afrika. Dit partnerschap zal een omvattend antwoord formuleren voor kwesties als migratie, mobiliteit en werkgelegenheid, zowel binnen als tussen beide continenten, om zodoende meer en betere banen te creëren in Afrika, vooruitgang te boeken met het programma voor fatsoenlijk werk en de migratiestromen beter te beheersen. Aan Afrikaanse kant is met de Regionale Economische Gemeenschappen overleg van start gegaan inzake migratie. De Euro-Afrikaanse dialoog op hoog niveau over de West-Afrikaanse migratieroute boekt vooruitgang met de organisatie in Parijs van een ministeriële conferentie over migratie en ontwikkeling in november 2008. Betrouwbare gegevens en analysen zijn cruciaal voor de vaststelling en uitvoering van een passend beleid. De Europese Commissie zal verder steun verlenen aan de oprichting van een netwerk van migratie-waarnemingspunten in Afrika bezuiden de Sahara. De EU en de Afrikaanse Unie beschouwen het beide als een prioriteit met de Afrikaanse diaspora een vaste dialoog te onderhouden en de rol van deze uitwijkelingen in de ontwikkeling van Afrika te ondersteunen; de Afrikaanse Unie beschouwt de diaspora als haar “zesde regio”. Daarvan getuigen de komende organisatie van de eerste top van de Afrikaanse diaspora en diverse initiatieven aan Europese kant om de dialoog met de Afrikaanse diaspora te versterken. In het licht van het groeiende belang van kapitaalinstroom in vele Afrikaanse landen, zal de Europese Commissie de oprichting steunen van een Afrikaans geldovermakingsinstituut in 2009, onder leiding van de commissie van de Afrikaanse Unie en in samenwerking met de Wereldbank. De lopende samenwerking met de Afrikaanse partners omvat ook de bevordering van de regionale dialoog en samenwerking voor de bestrijding van illegale immigratie, de smokkel van migranten en mensenhandel. Een vernieuwende aanpak die concreet migratie, mobiliteit, werkgelegenheid en beroepsonderwijs met elkaar verbindt en daarnaast geïnspireerd is op vroegere initiatieven in Marokko en Tunesië, is de steun van de Europese Gemeenschap voor het Informatie- en beheerscentrum voor migratie (CIGEM) in Mali. Er is reeds belangstelling in Afrika om deze ervaringen over te nemen. De programma’s Erasmus Mundus, Tempus en Nyerere bieden kansen voor een grotere mobiliteit van gekwalificeerde Afrikaanse studenten in Afrika en Europa. Daarnaast biedt het programma "Jeugd in actie" steun aan Euro-Afrikaanse mobiliteit onder jongeren. 3.8. Afrika-EU-Partnerschap inzake wetenschap, informatiemaatschappij en ruimte Dit partnerschap zal helpen de wetenschappelijke en digitale kloof te overbruggen, de capaciteiten van Afrika op het gebied van wetenschap, informatietechnologie en ruimtetechnologie en de toepassingen daarvan te versterken, om zodoende de armoede terug te brengen en meer groei en sociaaleconomische ontwikkeling te bewerkstelligen. Het partnerschap zal steun bieden aan het geconsolideerde actieplan voor wetenschap en techniek in Afrika (CPA) en het Afrikaanse regionale actieplan voor de kenniseconomie (ARAPKE). Het partnerschap biedt een uitstekende gelegenheid om wetenschap en techniek en de informatiemaatschappij binnen de ontwikkelingshulp van de EU en binnen de verdere Afrika-EU-partnerschappen te bevorderen. Er is nu behoefte aan te bereiken doelstellingen op korte termijn en een gemeenschappelijke visie op de lange termijn. De commissie van de Afrikaanse Unie heeft 19 zogenaamde vuurtorenprojecten voorgesteld om in het kader van dit partnerschap te worden uitgevoerd: 12 over wetenschap en techniek, 5 over de informatiemaatschappij en 2 over ruimte. Van deze projecten worden er zes (twee voor elke prioritaire actie) beschouwd als urgent en geschikt voor spoedige tenuitvoerlegging. De relevante commissarissen van de commissie van de Afrikaanse Unie en van de Europese Commissie stelden in een gezamenlijke verklaring van 1 oktober 2008 vast dat deze projecten de basis zouden moeten vormen voor de verdere uitvoering van het partnerschap. Wat de dimensie “ruimte” betreft, kwamen de EU en de Afrikaanse Unie overeen samen te werken voor het EU-initiatief “Wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid/GMES”, thans KOPERNIKUS genoemd, als onderdeel van het EU-Afrikaanse Unie-Partnerschap. Er wordt momenteel gewerkt aan een gemeenschappelijk actieplan. Het is de bedoeling dit actieplan in te dienen op de volgende top Afrika-EU in Libië in 2010. Dit proces werd opgestart tijdens de informele bijeenkomst van de commissie van de Afrikaanse Unie en de Europese Commissie inzake GMES in Afrika, gehouden te Accra (Ghana) van 4 tot 6 oktober 2008. Parallel daarmee onderzoeken de commissie van de Afrikaanse Unie en de Europese Commissie de mogelijkheden om de geospatiale wetenschappen beter in te zetten ten behoeve van duurzame ontwikkeling, met de nadruk op natuurlijke rijkdommen, voedselzekerheid, crisisbeheer en vernieuwbare energiebronnen, door het opzetten van een ad-hoc-systeem in Addis Abeba, gebaseerd op de bestaande werkwijzen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie. 4. CONCLUSIES EN KRIJTLIJNEN VOOR DE TOEKOMST Op de top van Lissabon in december 2007 benadrukten de Europese en Afrikaanse leiders het belang van snelle vooruitgang en concrete resultaten met de uitvoering van de gezamenlijke strategie en het daarbij horende actieplan. 2008 was een belangrijk jaar voor de relaties tussen de EU en Afrika: de al lang bestaande samenwerking werd verder versterkt en er werden belangrijke nieuwe beleidsinitiatieven genomen. De grondslag voor succes op lange termijn van de strategie, nl. een vernieuwende beleidsaanpak en doeltreffende praktische afspraken, is gelegd. Beide partijen zijn reeds begonnen de ambitieuze activiteitenagenda van de thematische partnerschappen in de praktijk om te zetten. De aanvankelijke vooruitgang moet worden versneld, verbreed en geconsolideerd. De trojka onderstreepte op 16 september 2008 met reden dat beide partijen nu hun inspanningen moeten opvoeren om dit partnerschap alle verwachte vruchten te doen afwerpen. Een belangrijke verdere stap is de oprichting van de gemeenschappelijke deskundigengroepen die de 8 partnerschappen moeten uitvoeren en coördineren. Hiervoor zijn doeltreffende praktische regelingen nodig aan Afrikaanse kant, met inbegrip van een duidelijke vaststelling van de respectieve bijdragen, taken en verantwoordelijkheden van de Afrikaanse landen, de commissie van de Afrikaanse Unie en andere pan-Afrikaanse organen, de Regionale Economische Gemeenschappen en andere belanghebbenden. Parlementen, maatschappelijke organisaties, de particuliere sector, multilaterale organisaties en geëngageerde internationale partners moeten bij het uitvoeringsproces worden betrokken. Ten slotte moeten beide partijen een grotere samenhang van het beleid en de complementariteit van de thematische partnerschappen bevorderen en daarnaast hun inspanningen voor de communicatie en de uitwisseling van informatie opvoeren, zodat de belanghebbenden, geïnteresseerde burgers, journalisten en onderzoekers de vooruitgang en de resultaten van dit partnerschap kunnen toetsen. Rekening houdend met de discussies tijdens de vergadering van de Europese Commissie en de commissie van de Afrikaanse Unie op 1 oktober 2008, heeft de Europese Commissie daarom aanbevelingen geformuleerd over de weg die nog is te gaan, met de nadruk op de volgende urgente punten: 1. Het partnerschap is noodzakelijkerwijs een collectieve inspanning. De leden van de uitvoeringsteams van beide partijen moeten daarom hun politiek engagement voor het proces met concrete bijdragen ondersteunen , met inbegrip van personele en financiële middelen en technische expertise, in Brussel, Addis Abeba en op nationaal vlak. 2. De EU-uitvoeringsteams moeten de complete inventaris van de samenwerkingsinitiatieven en de beschikbare middelen voltooien , en een concreet uitvoeringsplan opstellen met prioriteiten en spoedig te boeken resultaten. Aan Afrikaanse kant moet de eigen Afrikaanse inbreng in de gezamenlijke strategie en een vooruitziende betrokkenheid bij de uitvoering ervan worden bevorderd , en moeten spoedig doeltreffende interne werkafspraken worden gemaakt. Deskundigen van beide partijen moeten dan gezamenlijk het actieplan opstarten, met inbegrip van de overeengekomen prioritaire projecten, voor de volgende vergadering van de ministeriële trojka in november 2008. 3. Vóór november 2008 moeten de eerste consultatieve discussies worden gehouden met belangrijke niet-institutionele actoren , waaronder maatschappelijke organisaties, de academische wereld en de particuliere sector, zodat zij een actieve rol kunnen gaan spelen bij de uitvoering van en het toezicht op de gezamenlijke strategie. 4. Beide partijen moeten hun inspanningen voortzetten om Afrika als één geheel te bekijken en de relevante beleidsmaatregelen en wettelijke en financiële kaders geleidelijk aan te passen aan de behoeften en de doelstellingen van het partnerschap, om pan-Afrikaanse projecten alsook de samenwerking tussen Noord-Afrika en sub-Saharisch Afrika te bevorderen. Daarnaast moeten institutionele initiatieven zoals de praktische regelingen binnen de Raad die op Afrika betrekking hebben, verder worden gerationaliseerd volgens dit principe. 5. De gezamenlijke strategie en het daarbij horende actieplan werden door de staatshoofden en regeringsleiders goedgekeurd en moeten dus worden beschouwd als de collectieve verantwoordelijkheid van alle regeringen. De coördinatie moet zo worden verbeterd dat de gezamenlijke strategie als een prioriteit door alle ministeries en departementen heen loopt , zowel in politieke als financiële termen. 6. De Europese en Afrikaanse actoren moeten de beginselen, doelstellingen en prioriteiten van de gezamenlijke strategie in de programmering van hun financiële en technische samenwerking integreren , en daarmee ook rekening houden in hun politieke dialoog en vergaderingen met derden. 7. De Europese en Afrikaanse actoren moeten eveneens hun verbintenissen gestand doen om de contacten, coördinatie en samenwerking in de VN en andere internationale organen , alsook bij multilaterale onderhandelingen te verbeteren en moeten efficiënte raadgevende en coördinerende structuren opzetten. 8. De EU moet haar politiek en financieel engagement ten aanzien van Afrika opnieuw bevestigen . Ondanks de huidige moeilijke economische situatie moet de EU de helft van de beloofde extra officiële ontwikkelingshulp voor 2010 en 2015 aan Afrika spenderen. 9. Ook aan Afrikaanse zijde moet blijk worden gegeven van het nodige leiderschap en verantwoordelijkheidsgevoel om een effectief nakomen te garanderen van de verbintenissen en van de beloofde bijdragen tot de uitvoering van de strategie en het actieplan. 10. Er moet een gestructureerde dialoog komen met het Europees Parlement en het pan-Afrikaanse parlement , met inbegrip van regelmatige hoorzittingen over de vorderingen van het strategische partnerschap. Ten slotte moet, bij wijze van overkoepelend gemeenschappelijk element van alle 8 partnerschappen, meer nadruk worden gelegd op communicatie : een succesvol en op mensen gericht partnerschap moet immers transparant zijn inzake zowel de resultaten als de moeilijke punten van het proces. De vorderingen moeten op een eenvoudige en begrijpelijke manier worden gepresenteerd, schriftelijk, in de audiovisuele media, en online. [1] COM(2008) xxx van 1.10.2008. [2] De Europese Commissie ging in september 2007 van start met het wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering tussen de Europese Unie en de ontwikkelingslanden die het meest onder de klimaatverandering te lijden hebben, meer specifiek de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling. COM(2007) 540 van 18.9.2007; conclusies van de Raad 15103/07; SEC(2008) 2319 van 15.7.2008. [3] Een gezamenlijk initiatief van het Wereldwijde Klimaatobservatiesysteem, de Economische Commissie voor Afrika van de VN en de commissie van de Afrikaanse Unie, bedoeld om de beschikbaarheid van klimaatgegevens in Afrika voor beleidsmakers te verbeteren. [4] Mogelijk tijdens de vergadering van de ministeriële trojka Afrika-EU die is gepland voor november 2008. [5] Zie onder meer de resultaten van de conferentie van de Afrikaanse ministers van Milieu in juni 2008 (AMCEN).